Literatuur boekenweek
is beperkt houdbaar
Griekse helden
voor zappers
Welke kracht
drijft dichter
Van Teylingen?
PZC
Niet meer
leesbaar
na 22 maart
kunst cultuur
18
letterkundige kroniek
proza
poëzie
herdrukt
vrijdag 21 maart 1997
T^T og twee dagen en de
lil geruchtmakendste
boekenweek aller tijden is voorbij.
Het zal weinig mensen ontgaan zijn:
De afgelopen tijd draaide het in de
boekhandels om godsdienst. Aan
nieuwe uitgaven op dit gebied is er
geen gebrek, maar heeft onze
literatuur er iets bij gewonnen?
Net als vleeswaren of vruchten
sappen hebben ook sommige
boeken een uiterste houdbaar
heidsdatum. Op heel wat werkjes
die uitgegeven werden naar aan
leiding van het boekenweekthema
'Mijn God' zou een etiket aange
bracht kunnen worden: niet meer
leesbaar na 22 maart 1997. Wat
vooral opviel is dat gelovigen èn
ongelovigen elkaar op dezelfde
humorloze en geharnaste manier
bestrijden.
Lachen mag van God heet een
door J.C. Aarts en M.C. van Etten
samengestelde bloemlezing religi
euze en a-religieuze poëzie. Maar
het lachen vergaat je snel bij het
lezen van al die boeken vóór en té
gen de godsdienst. Een verstik
kende ernst overheerst, spot is een
zonde en zelfspot een doodzonde.
De meeste auteurs geloven heilig
in hun eigen gelijk. Ze willen liefst
de hele wereld bekeren, maar
wensen niet door enig ander over
tuigd te worden. De oordoppen en
de oogkleppen gaan geen moment
af. Zodoende zijn de meeste van
deze boeken variaties op het the
ma ik-weet-het-beter geworden.
Zelfs Rudy Kousbroek, toch be
kend als een voorvechter van de
redelijkheid, blijkt in zijn Hoger
honing liever vooringenomen dan
geïnformeerd. Zijn kritiek op mo
derne bijbelvertalingen en bewer
kingen (die van Nico ter Linden
vindt hij 'infantiel') mag voor een
groot deel terecht zijn, er is geen
enkele reden dan maar de Staten
vertaling ('De echte, met de naam
vallen en in de oude spelling') hei
lig te verklaren. Een vertaling die
niet alleen op een achterhaalde
grondtekst is gebaseerd, maar
waarin ook een meestal mis
plaatst, plechtstatig register
wordt gehanteerd.
Conservatisme
Kousbroek heeft deze keer een
matig boekje afgeleverd. De te
leurstelling is niet alleen te wijten
aan zijn ondoordacht conservatis
me, maar ook aan het feit dat de
bundel uit een tamelijk willekeu
rige verzameling stukjes bestaat.
Hij moppert over de 'ongeletterd
heid' van studenten, docenten en
professoren. Hij wijst op 'de harte
loosheid, de immoraliteit' van de
ideeën die vanuit het Vaticaan
over anti-conceptie worden ver
kondigd. Hij hekelt 'de heden
daagse godsdienst-mode' en
klaagt over een islamitisch pro
gramma dat hij op de Nederlandse
televisie zag ('In termen zo dema
gogisch, infantiel en onverdraag
zaam dat ik niet geloofde wat ik
zag en hoorde'). En er komt nog
Jaap Goedegebuure beschouwt de bijbel in de moderne literatuur.
Rudy Kousbroek.
veel meer aan de orde, zoveel dat
niet duidelijk wordt wat eigenlijk
de bedoeling van Hoger honing is.
Over wat Maarten 't Hart met. zijn
bundel Wie God verlaat heeft niets
foto Roeland Fossen
kloppen, naar tegenstrijdigheden
in de Schrift. Bijbeloverdenkin
gen dienen doorgaans om mensen
in hun geloof te sterken, in dit ge
val zijn ze bedoeld om mensen van
te vrezen wi.1 bereiken, hoeft nie
mand te twijfelen. De titel maakt
de inhoud in feite overbodig. In
zijn beschouwingen gaat hij fana
tiek op zoek naar dingen die niet
hun geloof af te helpen. Het boek
eindigt met deze bewogen zin: 'Er
vaar hoe het is om eindelijk, be
vrijd van getob en twijfel, met her
senen waaruit al het spinrag van
deze ziekelijke overtuigingen
weggeblazen is, opgelucht als
nooit tevoren, rustig en welover
wogen te kunnen uitroepen: God
bestaat niet!'
Het zal duidelijk zijn dat 't Harts
bespiegelingen vooral een per
soonlijke afrekening zijn. Hoe
sterk hij ook benadrukt helemaal
los te zijn van het oude geloof, het
wordt duidelijk dat hij nog met
honderd banden aan zijn verleden
vastzit. Ondanks die merkwaardi
ge spanning is het geen geslaagd
boek geworden. Het wordt bedor
ven door flauwe opmerkingen als:
'Wat moet je trouwens met al die
cholesterolrijke melk en zoveel
kleverige honing?' En net als Rudy
Kousbroek vindt hij zichzelf zo
enorm slim dat het hem niet meer
nodig leek zich onbevangen in het
onderwerp te verdiepen.
Overdadig
Misschien is Jaap Goedegebuures
De veelvervige rok een stuk min
der opwindend, maar het is vooral
ook aanzienlijk minder opgewon
den. Ook hier is iemand aan het
woord die met de bijbel ('een ge
schenk voor het leven') is opge
voed. Hij heeft evenwel geen reke
ningen te vereffenen en blijkt wèl
bereid zich serieus op de hoogte te
stellen. In deze bundel vindt men
beschouwingen over 'de bijbel in
de moderne literatuur'. Goedege
buure schrijft niet speciaal voor de
boekenweek. Vier jaar geleden
publiceerde hij al een vergelijk
baar boek De Schrift herschreven
en hij kondigt aan dat er nog meer
delen zullen volgen. Het jargon is
hier en daar overdadig: 'langs lij
nen van intertekstualiteit', 'inter
tekstuele strategie', 'wie denkt dat
daarmee de intertekstuele koek op
is, vergist zich'. Maar deze be
schouwingen over onder meer Ja
cob in de moderne literatuur, over
Het verlangen van Hugo Claus,
over 'Gods favoriete zondaar' Da
vid, over de nagalm van de psal
men in de hedendaagse poëzie,
over Frans Kellendonk zijn de
moeite waard.
Aarts en Van Etten beloven de le
zers van hun anthologie Lachen
Rogi WiegDe overval (De Arbei
derspers, 144 blz., ƒ29,90). In de
nieuwe roman De overval be
schrijft Rogi Wieg hoe een schrij
ver met een horror-masker over
zijn hoofd een bank berooft -enkel
en alleen om beroemd te worden?
Jack Nouivs: De gemonteerde
vrouw (Nijgh Van Ditmar, 287
blz., 34,90). Nieuwe roman van
Jack Nouws, die in 1993 debuteer
de met de bundel Uitgestudeerd,
Pa.ni Emmerik: Soms feest (Nijgh
Van Ditmar, 160 blz., ƒ29,90).
Verhalenbundel, debuut. Van Pam
Emmerik (1964) verschenen eer
der verhalen in het literaire tijd-
sclnift Zoetertneer.
Jean-Paul FranssensZuider
kerkhof 1 (De Arbeiderspers/Pri-
vé-domein, 258 blz., 45,-).
Dirk de Geest e.a.: Collaboratie of
cultuur? (Meulenhoff/Kritak, 360
blz., ƒ49,90). Studie van het cul
turele leven in Vlaanderen tijdens
de Tweede Wereldoorlog. Analyse
van de vier jaargangen van Volk en
Kuituur 1941-1944.
Boeli van Leeuwen: De taal van de
aarde (In de Knipscheer, 160 blz.,
geb., 39,50). Vijf spirituele ver
halen over de Man van Nazareth,
over de denkers Freud, Darwin en
Marx, over d,e kunstenaars Come-
lis Zitman en Marquez en andere
'helden' die Boelie van Leeuwen
inspireerden.
Harm,an NielsenSkaldenzang (In
de Knipscheer, 208 blz., 34.50).
In Skaldenzang zingt Nielsen
(1958) als een oude bard het lied
van deze vergeten wereld ten tijde
van de kerstening. Plarman Niel
sen publiceerde onder de naam
Kees Glimmerveen de romans Ju
das, Waanzin en. Doek
Ewald Vanvugt: Het eerste we
reldkampioenschap bidden (In de
Knipscheer, 320 blz., ƒ39,50).
Nieuwe roman van Vanvugt. Het
verhaal gaat over een wereldjam
boree van bidders in Amsterdam.
Dorritvan Dalen: Had de schemer
geduurd (Prometheus, 238 blz.,
29,90). Romandebuut vanDorrit
van Dalen (1962) over een jonge
vrouw die haar huis en echtgenoot
achter zich laat en zich voor een
paar jaar vestigt in Tsjaad. Van
Dalen werkt als ontwikkelingsan
tropoloog in West-Afrika en pu
bliceerde eerder in het tijdschrift
Optima.
Ellen Krol: De smaak der natie
(Verloren, 380 blz., 69,-). Huise
lijke poëzie, die haar thematiek
ontleent aan het privé-leven is de
meest verguisde vorm van de
dichtkunst uit de Nederlandse let
terkunde. Ellen Krol maakte een
studie naar de opvattingen over
huiselijkheid in de Noord-Neder
landse poëzie van 1800-1840.
Jos de Wit: Grensbewoners (Meu-
lenhoff/Manteau, 246 blz.,
34,90)Verhalen over mensen die
zich gevaarlijk dicht bij de rand
van de samenleving ophouden.
Debuut van Jos de Wit (1954).
Albertina Soepboer: De hengsten-
vrouw (Prometheus, 56 blz.,
19,90). Nieuwe gedichten van de
journaliste Albertina Soepboer
(1969), die in 1995 debuteerde met
de - Friestal ige - bundel Gearslach
(Wantij).
Hedivig Speliers: Ongehoord
(Meulenhoff/Manteau, 223 blz.
ƒ44,90). Hedwig Speliers (1935),
criticus, essayist, polemicus en
poëzietheoreticus is tevens de
dichter van eigenzinnige en eru-
De Vlaamse classicus Patrick de
Rynck (34) werd bekend door de
bibliografische gids De Oudheid in het
Nederlands en door de bloemlezing uit
de Latijnse poëzie Op de snaren van
Apollo. Twee mooie boeken, bolwerken
van een bijna ouderwetse geleerdheid.
In De knipoog van Medusa gebruikt hij
zijn kennis van zaken op een andere,
juist heel moderne wijze. Hij vertelt in
deze bundel de Griekse mythologie na
op een manier die een enkeling zal
ergeren, maar vele anderen zal bevallen.
De oeroude verhalen hebben hier een
eigentijds aanzien gekregen. Zonder ze
geweld aan te doen, weet hij de mythen
te vertalen voor de zappende generatie.
De Rynck maakt zijn vertellin
gen over de avonturen van
antieke Grieken oorspronkelijk
vooreen radioprogramma. Nu zijn
teksten gebundeld zijn, blijkt dat
hij literatuur van een aantrekke
lijk en aanstekelijk soort bedrijft.
Natuurlijk zijn in de hedendaagse
letterkunde heel wat mythologi
sche invloeden aan te wijzen,
maar wat hier gebeurt is nog nooit
vertoond. Als je zijn proza dan
toch ergens mee moet vergelijken,
kom je in de buurt van Herman
Brusselmans of Tom Lanoye te
recht. Verwantschap is er ook met
de Italiaanse auteur Luciano de
Crescenzo die figuren uit de oud
heid laat rondlopen in het Napels
van vandaag. Van de plechtstatig
heid die de mythen gewoonlijk
omgeeft is in dit geval geen sprake.
Ze klinken juist heel oneerbiedig
en fris. De Rynck is uit de ivoren
toren waarin de meeste classici
nog altijd verblijven afgedaald en
heeft zich enthousiast in het
straatgewoel gestort.
De oergod Zeus wordt gekarakte
riseerd als een 'practical joker' en
als een 'Latin lover van enig for
maat'. Een tegenstander van hem
krijgt fruit aangeboden 'dat zoge
zegd krachtige anabole steroïden
bevatte'. Herakles heet in dit boek
'Rambo, deHulk, RobinHood, Ca
sanova, een seriemoordenaar, psy
chiatrisch patiënt en wonderkind
in één persoon'. Zonnegod Helios
zit 'achter het stuur van de gouden
zonnewagen, voor een file- en te
genliggerloos dagje uit rond de
aarde, met frigobox en 's avonds
warm eten'. Een bloedmooie ko
ningsdochter, zo beweert De
Rynck, 'haalde al ettelijke covers
met smakelijke verhalen over ver
meende relaties'.
Zulke speelse anachronismen zijn
typerend voor deze verhalen.
Griekse mythologie geldt voor
menigeen als het saaist mogelijke
onderwerp, in De knipoog van Me
dusa wordt aangetoond dat het te
gendeel waar is. Of je nu wilt of
niet, steeds weet De Rynck trucs te
verzinnen om je aandacht vast te
houden.
Excuus
'Vandaag bevat mijn verhaal een
oplossing voor het mestover
schot', zegt hij aan het begin van
een stukje over Herakles. In een
ander verhaal wordt geconclu
deerd: 'Toen ze zich hadden afge
droogd, herinnerden ze zich niets
meer van wat er gebeurd was. U
hebt dat ongetwijfeld ook ooit als
excuus gebruikt, na een alcohol
rijk avondje-uit'. Patrick de
Rynck heeft in zijn boek de Griek
se goden en helden in herkenbare,
flitsende, een tikkeltje uitdagende
kleding gehuld.
H.W.
Patrick de RynckDe knipoog van Me
dusa. Avonturen van oude Grieken -
164 pag./f28,50
Davidsfonds/Clauwaert, Leuven -
ISBN 90-6306-360-1.
foto Ruden Riemens
mag van God 'de verrassendste
verzen uit de (a)religieuze poëzie'.
De verrassingen lijken lang niet
allemaal even aangenaam. Er ont
breken allerlei verzen die in dit
verband moeilijk gemist kunnen
worden, terwijl je heel wat van de
opgenomen gedichten graag had
gemist. Het storendste is wel dat er
nogal wat werk is opgenomen dat
weinig met het thema te maken
heeft. De samenstellers leggen in
de inleiding de opdracht al heel
ruim uit: naast gedichten over
God, kwamen er ook verzen in
aanmerking 'over de godsdienst,
de. leer, de kerk en Gods grondper
soneel'. Dan nog blijft het onbe
grijpelijk wat 'Filter' van E. du
Perron, 'Leeszaal' van Annie M.G.
Schmidt enzovoorts in dit boek
moeten. Het lijkt er verdacht veel
op dat Van Etten en Aarts niet lé
zen wat zij bloemlezen.
Niet alles wat er over God en ge
loof is geschreven, mag als op 22
maart de boekwinkels sluiten di
rect weer worden vergeten. Van dit
gedicht 'Planetarium te Franeker'
door PC. Hooftprijs-winnares Ju
dith Herzberg (de makers van La
chen mag van God vergaten het,
maar het is een van de mooiste ob
servaties over geloven die ik ken)
is de uiterste houdbaarheidsda
tum nog lang niet verstreken: 'Een
oude roze non kijkt naar de
schijnbare beweging van de zon
op het blauw houten plafond en
mompelt wonderlijk wonderlijk
dat wat een wol- kammer in 17 8 0
verzon zoiets vernuftigs als die
Fries god ook, en nog veel eerder
en veel beter kon,'
Hans Warren
Rudy Kousbroek: Hoger honing -112
pag. 19,90 - Meulenhoff, Amster
dam.
Maarten 't Hart: Wie God verlaat heeft
niets te vrezen. De Schrift betwist -176
pag. 1 f 25,- - De Arbeiderspers, Am
sterdam.
Jaap Goedegebuure: De veelvervige
rok, De bijbel in de moderne literatuur
2 - 148 pag. geïllustreerd f 29,90 -
Amsterdam University Press.
C.J. Aarts en M.C. van Etten: Lachen
mag van God - 212 pag. 24,90 - Bert
Bakker, Amsterdam.
Hendrik van Teylingen.
foto Chris van Houts
diete verzen. Jean-Marie Maes
stelde de bundel Ongehoord sa
men, een keuze uit de gedichten
1957-1997.
Hans Dorrestijn: De liefde wan
delt vreemde wegen (Bert Bakker,
128 blz., ƒ24,90). Nieuwe liedjes
en gedichten voor volwassenen.
Jarenlang schreef Hendrik van
Teylingen (58) niet één gedicht. Maar
onlangs kwam de inspiratie terug. We
lezen in het eerste gedicht van zijn
nieuwe bundel Bij de gratie van de
dichtspier: 'Ja de inspiratie is er al, Het
golft en gulpt en buldert al En ho!
schuimkoppen krullen om Over de
dichter en zijn schrift-'. Het zijn
kenmerkende regels: hij schrijft poëzie
van een gul, een onbeteugeld, om niet te
zeggen overdadig soort. Voor hij zich in
1975 tot het boeddhisme bekeerde
hadden zijn gedichten vaak een
spottende inslag. Neem het uit vele
bloemlezingen bekende 'Exit Testudo
graeca' over een schildpad die niet
ontwaakte uit z'n winterslaap: 'Waarna
We hem van aldoor groter hoogte plat
Op het zeil lieten vallen, telkens Iets
luider, waarna in het vuilnisvat'.
Een vergelijkbare toon valt ook
in het pas verschenen boek re
gelmatig te beluisteren. Deze keer
schrijft hij oneerbiedig over zijn
eigen dood: 'Negeer het nare
sterflawaai, Het zwaar gehik en
gaar gekrijs, Galm allemaal een
psalm voor mij En vort ben ik
naar 't paradijs'. Alle gedichten
uit de bundel bestaan ui t drie stro
fen van elk vier regels. Het onder-
wexp van deze geïnspireerde ver
zen is dikwijls het geheim van de
inspiratie. Waar komt de dichter
lijke bevlogenheid toch vandaan?
Of zoals Van Teylingen hef zelf
noemt:'Mijn hand schrijft wel
maar welke kracht Drijft hem er
toe?'
Hij geeft verschillende antwoor
den, bijvoorbeeld: 'Bij de gratie
van de dichtspier Verschijnt er
inktop ditpapier/En wel in regels
even lang Zoals zeg maar repen
behang'. Als dichter heb je zo'n
dichtspier nodig: 'Een dichter lijkt
de massa maar Een watje met
verwilderd haar Doch wanneer,
hij zijn dichtspier spant Siddert
opeens het ganse land'. Zoais vele
anderen gelooft Van Teylingen dat
een gedicht niet uit hemzelf voort
komt. Hij geeft slechts door wat
hem ingegeven wordt, zo onge
veer. De dichter noteert alleen
maar regels 'voor hem bestemd'.
Hij noemt zichzelf 'een tuit
Waardoor een stroom van oneigen
Geluid over papier uitvloeit' en
hij beseft dat je als tuit dienstbaar
bent aan depot.
'Voor de oerknal' is over elk ge
dicht vastgesteld 'Hoeveel letter-1
tekens het telt En hoe het rijm
gaat en hoe de maat En wat er al
lemaal in staat'. En wie heeft dat
allemaal bepaald? Aan welke
macht danken we dit poëzieboek
met z'n wonderlijke mengeling
van mystiek en ironie? Volgens
Van Teylingen zit Sarasvati erach
ter. Hij eerde haar al eens met de
roman De verschijning van de go
din Sarasvati in Hellevoet en hij
eert haar nu met het hierbij afge
drukte gedicht.
H.W.
Hendrik van Teylingen: Bij de gratie
van de dichtspier 83 verzen en rijmen -
92 pag. 36,50 - De Bezige Bij, Am
sterdam.
Gerrit Komrij: Pek en zwavel (De
Arbeiderspers, 264 blz., 25,-).
Bundeling van Komrij's beste
stukken, waarin alle facetten van
zijn werk aan bod komen.
Hans Dorrestijn: De wraak van de
kat (Bert Bakker, 240 blz.,
29,90). Vierde, herziene druk
van het verhaal van de geleerde
Dorrestijn die avonturen beleeft
met zijn slimme maar gewetenloze
kat Piël. Eerder verschenen onder
de titel De Spaanse kat.
Wanneer mijn lijk zal zijn verbrand
En de as in de urn is saamgeveegd
Schud haar dan leeg in het toilet
En vul haar met mijn beste inkt.
Snipper daar dan, mijn lieve zoon,
Al roerend met mijn trouwe pen
Wat fijngehakt papier doorheen
Dat nog zo vers is dat het zingt.
Zet haar dan op de schoorsteen neer
Onder Sarasvati's portret,
Smeek de godin der poëzie
De dichterszegen af en drink.