Moderne
Robinson
kan niet
overleven
Welkome vreemdelingen
PZC
Proza en poëzie
van Bernlef
Melodrama zonder drama
kunst cultuur
16
letterkundige kroniek
vrijdag 14 maart 1997
poort doet zij verslag van die pe
riode.
Pieter BoomsmaGod van wie al
lemaal (Kok Voorhoeve, 67 blz.,
13,50). Ieder mens heeft van God
een bepaald beeld. Gereformeerd
predikant Boomsma trekt lijnen
vanuit de Bijbel, door de geschie
denis heen, naar reacti es van men
sen van nu.
Is God thuis? (Anthos, 220 blz.,
25,-). Door cabaretkenner Kick
van der Veer bijeengebracht bonte
verzameling liedjes, conferences
en gedichten over God en Zijn we
reld.
Goffe Jensma en Yme Kuiper, red,.-.
De god van Nederland is de beste
(Kok Agora, 191 blz., 35,-). Elf
opstellen over religie in cle moder
ne Nederlandse literatuur. Van het
(on)geloof van Multatuli tot Harry
Mulisch' Ontdekking van de he
mel.
E.P. MeijeringHendrikus Berk
hof (1914-1995) (Kok, 216 blz.,
34,90), Biografie van een bijzon
der dogmaticus, die in de loop van
zijn leven opschoof van een uitge
sproken rechtzinnig calvinistisch
tot een oecumenisch theoloog.
Erik van Ree:. De mensenhater
(Jan Mets, 158 blz., 29,90). So
cioloog Van Ree neemt in deze bio
grafische schets de letterlijke
tekst van de bijbelboeken als uit
gangspunt. Hij voert ons mee 'op
een hallucinerende reis door het
leven van de drievuldige god,
waarbij zijn misantropische ka
rakter genadeloos wordt blootge
legd'.
De schepping (De Bezige Bij,
25,-). Verhalen over het begin
van de wereld uit de Bij bel, de Ko
ran, de Rigveda, de Edda, de Kale-
vala en nog veel meer.
Hans BoumaMijn God (Kok, 216
blz., 24,50). Geloofsagenda.
De eeuwige kring (Kok, 118 blz.,
20,-). Verhalen over zingeving,
religieus perspectief en godserva
ring van Jos Brink, Guus van He-
mert, Auke Jelsma, Jaap Zijlstra
en anderen.
Richard SwinburneHet bestaan
van God (Callenbach, 160 blz.,
ƒ34,90). Godsdienstfilosoof
Swinburne voert in Het bestaan
van God aan dat de natuurweten
schappen wel degelijk goede rede
nen geven voor geloof in God.
Keith Ward: God, toeval en nood
zaak (TenHave, 240 blz., 34,90).
Over de verhouding tussen weten
schap en geloof. Ward is hoogle
raar theologie aan de universiteit
van Oxford.
Peter van der Roest, red: God, een
bloemlezing (Servire, 127 blz.,
10,-). Servire-auteurs geven
vanuit hun eigen religieuze inspi
ratiebron hun visie op zijn/haar
verhouding tot het hogere.
De blijde boodschap (Pandora,
126 blz., 10,-). Religieuze ge
dichten, bloemlezing.
Marina WarnerDe enige onder de
vrouwen (Uitg. Pandora, 471 blz.,
15,-).
Historica Marina Warner gaat in
op de oorsprong van de Mariaver
ering. Over de geschiedenis van
Maria en een studie over het beeld
van de vrouw in de christelij ke we
reld door de eeuwen heen. Tweede
druk.
Douwine ZoutmanMijn God-
Onze God (Kok, 64 blz., 10,-). In
vier dubbelinterviews over het
boekenweekthema vraagt Douwi
ne Zoutman aan bekende Neder
landers welke rol God in hun be
staan speelt.
Robert Adolfs: De afwezigheid
van God (Ten Have, 160 blz.,
29,90). Over vooruitgang, God
en onbehagen in de cultuur. Adolfs
maakt situatietekeningen van de
samenleving, afgewisseld met ge-
dachtenschetsen van filosofen.
Maarten t Hart: Wie God verlaat
heeft niets te vrezen (De Arbei
derspers, 176 blz., 25,-). Nieuwe
en reeds eerder gepubliceerde al
ternatieve bij belo verdenkingen
van 't Hart.
DésannevanBrederode, red.: Cre
do (Prometheus, 146 blz., 24,90).
Bezielde verhalen uit de Neder
landse literatuur. Filosofe Van
Brederode koos de verhalen uit en
verzorgde een inleiding. Met bij
dragen van Harry Mulisch, Nes-
cio, Henriëtte Roland Plolst e.a.
Sally Cunneen: Maria (Uitgeverij
Van Reemst, 364 blz., ƒ34,90).
Cunneen belicht het leven van de
Heilige Maagd. Wie is Maria pre
cies en waarom blijft in onze door
wetenschap en technologie gedo
mineerde maatschappij de Maria
verering bestaan?
Franco Ferruci: De schepping
(Wereldbibliotheek, 372 blz.,
19,50). Eenmalige, laaggeprijs
de editie van dit overhaal over een
gevoelige en twijfelende God, die
het slachtoffer dreigt te worden
van zijn eigen schepping.
H.M. Kuitert: Aan God doen (Ten
Have, 74 blz., 4,95). Polemisch
essay van de auteur van het ge
ruchtmakende Het algemeen be
twijfeld christelijk geloof (waar
van nu de zeventiende druk is
verschenen). Kuitert stelt in zijn
essay orde op zaken op de markt
waar God in vele kramen en tegen
diverse prijzen aan de man wordt
gebracht.
Wim Meulenkamp, Pijn Wiersin-
ga, Wim Zaal e.a.: Heer zie neer
(Aspekt, 170 blz., 27,90). Verha
lenbundel over het 'religieus ge
voel'.
Mary Michon, red. Het zachte rui
sen van de stilte (Ten Have, 158
blz., 158 blz., ƒ29,90). Bijdragen
van o.a. Jos Brink, Awraham Soe-
tendorp, Hans Hillen en Cisca
Dresselhuys over de plaats van
God en godsdienst in hun leven.
Mijn God, mijn God, waarom hebt
Gij mij verlaten? (Ten Have, 192
blz., 34,90). De laatste woorden
van Jezus, de beginwoorden van
psalm 22, passen niet bij het imago
van de bijbel als een boek louter
voor vromen. In deze bundel bui
gen bijbelgeleerden, kenners van
het christendom en jodendom en
van de psychologie zich over
psalm 22.
Peter Vardy: Het raadsel van God
(Callenbach, 240 blz., ƒ34,90).
Een wegwijzer door het doolhof
van hedendaagse denkbeelden
over God. Vervolgens past Vardy
deze denkbeelden toe op geloofs
punten als eeuwig leven, gebed,
wonderen en het spreken over
Gods liefde.
Het ware verhaal van een Russi
sche pelgrim (Becht, 192 blz.,
29,90). Het levensverhaal van
een vrome Russische zwerver uit
de vorige eeuw, die zich geheel en
al wijdt aan het geestelijk leven.
Karen Amstrong: Door de nauwe
poort (Anthos, 317 blz., 39,90).
Amstrong, auteur van de bestsel
ler Een geschiedenis van God, was
vanaf september 1962 gedurende
zeven jaar non bij een strenge ka
tholieke orde. In Door de nauwe
Zijn zestigste verjaardag viert J. Bernlef met twee nieuwe boeken.
De gedichten die hij tussen 1960 en 1990 schreef werden
verzameld in Achter de rug. Verder verscheen van hem de roman
Verloren zoon over een man die probeert om te overleven op een
onbewoond eiland.
In onze wereld zijn de taken zo
strikt verdeeld dat niemand
meer zonder de ander kan. Wan
neer u of ik het door een of andere
ramp helemaal zelf moesten zien
te redden, zou het naar alle waar
schijnlijkheid weldra met ons af
gelopen zijn. De vervoermiddelen
zouden al snel tot stilstand komen
alle handige apparaten die ons
omringen hielden ermee op, en
geen monteur die uitkomst kon
bieden. Als we de kraan open
draaiden, stroomde daar geen wa
ter meer uit, we zouden op zoek
moeten naar een rivier, een beek,
desnoods een slootje. En wanneer
de etensvoorraden op waren,
moesten we in eigen persoon op
voedseljacht.
Tijd genoeg, we hoefden immers
ook geen auto's meer te repareren,
op computerschermen te turen,
kinderen les te geven of boekbe
sprekingen te schrijven. Maar hoe
moet dat eigenlijk: een vis te pak
ken krijgen zonder viswinkel in de
buurt, of vlees zonder slager, of
groente zonder groenteboer? Heel
lang geleden wisten mensen dat
wel, iedereen had nèt genoeg ken
nis om te overleven. Met de be
schaving kwam echter de speciali
satie. Een zo vérgaande
specialisatie dat het verband tus
sen oorzaak en gevolg vervaagde
en we nauwelijks nog beseffen hoe
afhankelijk we zijn van de knop
pen, de machines, de andere men
sen.
Robinsonade
Wat zou er met ons gebeuren wan
neer we er ineens alléén voorston
den? Hadden u en ik dan iets aan
de verworvenheden van alle men
sen samen? Of zouden we moderne
oermensen worden, machteloos en
angstig, van alles op de hoogte
zonder enig begrip? Rond deze
vragen draait het in Verloren zoon,
de pas verschenen roman van J.
Bernlef. Het boek is een 'robinso
nade', literatuur over schipbreu
kelingen die op onbewoonde ei
landen terechtkomen. Deze
traditie begon met Daniel Defoe's
befaamde roman uit 1719 The life
and Strange Surprising Adventu
res of Robinson Crusoe.
foto Klaas Koppe
vader niet zijn natuurlijke vader
is. Een verloren zoon dus.
Wanhoop en paniek krijgen steeds
meer vat op deze eigentijdse Ro
binson Crusoe. Af en toe schrijft
Bernlef mooi over zijn avonturen:
'Mensen zijn geen dieren meer. In
plaats daarvan zijn de taal getre
den, herinneringen, wat zij hun
beschaving zijn gaan noemen. Een
dier dat honger heeft aarzelt niet.
Het gaat op zoek naar eten, het
weet instinctmatig waar het dat
zoeken moet. Maar een mens weet
niet meer hoe dat moet. Hij is het"
verleerd, maar zijn lichaam niet de
honger, niet de dorst.' Over het al
gemeen hadden de fascinerende
vragen uit deze roman echter be
tere antwoorden vediend dan hier
worden gegeven.
Hoe zou het met mij aflopen in de
eenzaamheid? Ik weet het niet.
Maar ik weet wel dat ik Bernlefs
nieuwe boeken niet meeneem naar
dat onbewoonde eiland.
Hans Warren
Achter de rug. Gedichten 1960-1990 -
708 pag./geb.f 75,-.
Verloren zoon. Roman- 192pag./f 35,-
Beide uitgaven: Querido Amsterdam.
opzicht een Bernlef-boek gewor
den. Dat wil onder andere zeggen
dat zoals gebruikelijk gevarieerd
wordt op het thema vergeten en
verdwijnen. Maar ook dat de aan
pak nogal vlak en mat is. Ideeën
genoeg bij deze schrijver. Ze op
een aantrekkelijke manier uitwer
ken lukt hem evenwel niet vaak.
Dat viel me ook op bij het herlezen
van zijn gedichten, bijeenge
bracht in Achter de rug. Zeker in
het begin van zijn loopbaan meen
de Bemlef dat de poëzie op straat
lag. Het leidde tot hoogst onopval
lende invallen als dit 'Liefdesge
dicht': 'Een door j ou berei de j acht-
schotel smaakt mij beter dan
deze in dit restaurant. Gesteld
dat beide schotels even voortreffe-
hjk waren...'
kan peilen, wil ik nog wel aanne
men. Maar dat de verteller - ter
wijl de hoofdpersoon geen idee
heeft waar hij beland is - precies
op de hoogte blijkt van de geschie
denis van het eiland, gaat te ver.
En dat hij ook perfect de gedach
ten kan lezen van de papegaai
Vrijdag en van de hond Woifgang
is even onaanvaardbaar als onno
dig.
Hoeveel spannender had het boek
niet kunnen zijn wanneer we alles
door de ogen van Rob te zien had
den gekregen. Hij zwerft als een
ontdekkingsreiziger, soms als een
ai'cheoloog rond. Dat had de mo
gelijkheid geboden hem de histo
rie van het eiland te laten recon
strueren. Dan was ons meteen
Regisseur
Rob Noordhoek slaat tijdens een
cruise van boord. Hij kan zich
vastklemmen aan een boomstam
en spoelt binnen een paar uur op
het verlaten eilandje aan. Er is ge
noeg drinkwater. Hij vindt ook
wat blikken met bonen, soep en
vlees waarmee hij zich een tijd
lang in leven kan houden. En er
zijn pen en papier om zijn brieven
aan Suzan te kunnen schrijven.
Hij is regisseur van beroep, maar
in de huidige omstandigheden
heeft hij de grootste moeite z'n ei
gen bestaan te regisseren. Vlak
voor zijn vertrek was hij toch al
hevig over zichzelf gaan twijfelen:
'Er kan in het leven van een mens
iets voorvallen waardoor zijn
naam niet langerbij zijn biografie
lijkt te passen.'
Heel omslachtig wordt verteld hoe
hij ontdekt heeft dat zijn wettige
Met Rob Noordhoek, Crusoes te
genhanger in Bernlefs roman,
loopt het niet goed af. De vrome
held uit het oude boek was het
juist uitstekend vergaan. In hem
school een begaafde doe-het-zel-
ver en over geluk mocht hij niet
klagen. Na een tijd had hij gezel
schap van 'Vrijdag' gekregen. Ook
Noordhoek heeft zijn 'Vrijdag',
maar dat is een papegaai die een
paar woorden Frans spreekt. Ro
binson Crusoe werd na ruim acht
entwintig jaar gered, voor Noord
hoek is dat niet weggelegd. Ze
schrijven allebei hun ervaringen
op: Robinson in een dagboek, Rob
in Brieven aan de actrice Suzan.
Bernlef koos dus een uitdagend
voorbeeld en verdiepte zich in be
langwekkende vragen. Deson
danks gaat de lezer zich al vlug
vervelen. Het is in meer dan één
J. Bernlef: Fascinerende vragen, vlakke antwoorden.
Over zulke povere poëzie kun je
maar beter niet te lang nadenken.
Iets dergelijks geldt voor Verloren
zoon. Aan de roman blijkt bij na
dere beschouwing van alles te
wringen. Ongeloofwaardig vind
ik vooral de rol van de verteller.
Dat deze de ziel van Rob helemaal
allerlei moeizame uitleg bespaard
gebleven, bijvoorbeeld: 'Dit was
wat het eiland zag Het was tien
jaar geleden dat er voor het laatst
mensen op hem hadden gelopen.
Steeds minder waren het er ge
worden tot hij er op een dag geen
meer over zijn stenige oppervlakte
voelde rondscharrelen.
Een welwillende houding tegenover
vreemde elementen, maar het moet wel
goed Nederlands blijven. Zo is ongeveer dé
houding van de Nederlander tegenover zijn
taal. We lenen uit buitenlandse talen gemak
kelijk wat we denken nodig te hebben, maar
je hoort toch vaak dat die Nederlandse taal
van 'vreemde smetten vrijmoet blijven? Wat
zijn eigenlijk vreemde smetten, barbarismen
en wat is precies de Nederlandse woorden
schat? Wat is geleend? Wat is erfgoed?
Aan het eind van de vorige eeuw bestond
nog de uitdrukking: 't Is één Korinthe
één vers één, een zegswijze die men gebruikte
als er weinig krenten in de bollen of de rijst
zaten. Toen moet de afkomst van het woord
krent nog bekend zijn geweest. Het is ver-
vonnd uit Corinthe. En we hebben het over
genomen uit het Frans: raisin de Corinthe
voor een gedroogd druifje uit Corinthe. We
zijn ons van die oorsprong niet meer bewust
en zien krent dan ook niet als een vreemd
woord.
Die Nederlandse krent hebben we in aange
paste vorm overgenomen. Dat verkorten ge
beurt meer: een maillot is in het Frans een
maillot de jambes. Overigens hebben we er
^een Nederlands woord voor dat nauwelijks
nog gebruikt wordt: een kousbroek. Een aar
dig voorbeeld van zo'n verkorte aanpassing
is ook het echte Nederlandse woord voor
condoom: in het Frans een 'capote anglaise',
letterlijk een Engelse jas. Door Engelsen
wordt dit sublieme element ten gerieve van
het vroeg en veilig vrijen French letter ge
noemd. Vreemd.
Patat
Een interessant geval is onze friet. EenBelgi-
sche zaak in oorsprong met een naam a la
franpaise: patates frites. In Noord-Neder
land wordt, dat verkort tot patat, geheel vol
gens de 'regel' dat het eerste relevante deel
bewaard blijft en het tweede verdwijnt. In
Vlaanderen bestond het woord patat al voor
'aardappel', daarom werd het hier en daar
frites of friet. Maar de echte Franse naam is
pommes frites.
Deze dingen lees j e in een van de mooiste boe
ken over cle woordenschat van het Neder
lands die het laatste jaar verschenen zijn,
sterker nog die überhaupt bestaan: het in
middels al herdrukte Leenwoordenboek van
Nicoline van der Sijs. Het is geen eelit woor
denboek, hoewel er uitgebreide registers in
te vinden zijn en je het daarom als een woor
denboek kan gebruiken. Het is in feite een
boek over leenwoorden, bijna 1000 bladzij
den dik, waarvan 300 bladzijden indexen.
De geschiedenis van de Nederlandse taal kan
op vele manieren: bekeken worden. Dit Leen
woordenboek beschrijft de relatie van het
Nederlands met andere talen. Wat het Ne
derlands betekend heeft voor die talen,
houdt de schrijfster nog voor ons verborgen,
hoewel ze af en toe een tipje van de sluier op
tilt.
Wie de vreemdelingen in de Nederlandse
woordenschat onderzoekt, beschrijft in feite
ook de cultuur-historische contacten tussen
stammen, volkeren, gebieden. Zonder men
selijke contacten geen taalcontact; zonder
taalcontact geen taalkundig leenverkeer. In
het materiaal van het Leenwoordenboek is
daarom de geschiedenis te vinden van de re
laties die dc Germaanse stam in deze moeras
sige delta in de loop van de eeuwen met buren
en culturen hebben onderhouden.
Friezen
Een voorbeeld is de verhouding met de Frie
zen. Leenwoorden in en uit dialecten worden
buiten beschouwing gelaten, maar het Fries
is geen dialect van het Nederlands. Bij de cul
tuur-historische achtergrond vertelt Nicoti
ne van der Sijs eerst in het kort de geschiede-
'nis van de Friezen. De Romeinen noemden
hen Frisii. wat waarschijnlijk zoiets bete
kent als 'met krullend haar', vergelijk het
Engelse frizzle ('krullen'). De Friezen be
woonden in de eerste eeuwen na Christus het
kustgebied tussen de Duits-Deense grens en
de Frans-Belgische grens. Het Fiiese recht
gold van de Weser tot het Zwin. Maar rond
700 begon hun macht te tanen en werden ze
teruggedreven .De kerstening van de Friezen
in de 8e eeuw ging overigens moeizaam. En
deze historische alinea's rondt de schrijfster
af met de apocriefe verklaring voor de moord
op Bonifatius bij Dokkum. Öp de vraag van
de Dokkumers 'Is het Fries een taal of een
dialect?' zou hij als antwoord gegeven heb
ben: een spraakgebrek. Wie zich over dit on
derwerp zo uitlaat, is gewaarschuwd.
Na een korte beschrijving van de verhouding
van de Friezen met htm buren worden de
Friese leenwoorden in het Nederlands be
handeld. Voornamen zijn natuurlijk overge
nomen: Douwe, Fokke, Jelle, Boukje en
Froukje onder meer, en beppe voor groot
moeder is ook bekend. Interessanter zijn
woorden als pier ('vloeibare mest') en eiland.
Het eerste deel van eiland is verwant met Aa
voor 'water', zodat eiland oorspronkelijk be
tekent 'land aan water gelegen'. Vroeger
dacht men dat armoedzaaier ook uit het
Fries kwam, waar het ''ruziestoker' betekent,
Maar dit woord, met de Oorspronkelijke be
tekenis 'kale méneer, arme vent', is uit
Noord-Holland afkomstig en door de Frie
zen geleend. Wel typisch.
Klunen
De 'tocht der tochten' gaf ons het woord klu
nen. Dat wordt nu ook wel in het Standaard
nederlands in ruimere betekenis gebruikt:
'Hoe staat het leven?' - 't is klunen.' Waar
schijnlijk is klunen afgeleid van een woord
voor een onhandig persoon, een klün. In het
oudere Nederlands bestaat zelfs kleun voor
'boerenpummel'. Mogelijk staat het Engelse,
door ons geleende cloivn ermee in verband.
Zo worden de Friese woorden en klanken in
het Nederlands behandeld. Zo worden in dit
magistrale boek alle leenwoorden uit alle
denkbare talen behandeld. Het leest als een
roman, als een goede roman. Het is met Uit
stekende kaartjes geïllustreerd. De oudste
geschiedenis van het Nederlands krijgt per
spectief.
Afhankelijk van je manier van tellen heeft
het Nederlands tussen de 15 en 30 procent
leenwoorden. Maar wat is er daarnaast niet
ingeburgerd aan vreemde klanken en aan
woordvormen? Ons erfgoed is kortom nogal
betrekkelijk. Je hoort wel eens zeggen dat je
moedert aal een deel van je identiteit zou zijn.
Maar als de grammatica van je moedertaal
een variant op een aangeboren grammatica
is en als je woordenschat berust op ruimhar
tig leenverkeer met andere talen - waar zit
dan die befaamde identiteit?
Lo van Driel
Nicoline van der Sijs, Leenwoordenboek. De in
vloed van andere talen op het Nederlands - SDU-
Standaard, f 125,-.
Een boekenweek is voor de Bij
enkorf niet genoeg. Men viert
daar al sinds vele jaren in maart de
literaire boekenmaand. Inmiddels
is het traditie dat dan ook een no
velle wordt uitgegeven, een tegen
hanger van het officiële boeken
weekgeschenk. Verschillende
bekende schrijvers verleenden al
hun medewerking. Soms viel het
resultaat tegen, een enkele keer
lukte het wonderwel. Het gedenk
waardigste in de serie blijft De rat
van Arras door Adriaan van Dis.
In 1997 werd de opdracht gegund
aan Rudi van Dantzig, choreo
graaf en auteur van onder meer
het succesvolle Voor een verloren
soldaat.
Hij schreef voor de gelegenheid
een verhaal over een drie
hoeksverhouding De bruid staat
rechts van u. Er worden een paar
veelbelovende lijnen uitgezet. In
plaats van dat die resoluut worden
verbonden, blijven ze ergens ste
ken. Het is of je een onvoltooide
schets onder ogen krijgt waarmee
de maker op een gegeven moment
geen raad meer wist. Welke ge
dachten Van Dantzig met dit werk
op de lezer heeft willen overbren
gen wordt niet duidelijk. Of laat
de Bijenkorf-novelle zich dit jaar
in die vier woorden drie-is-te-veel
samenvatten?
De scholiere Gertie zet haar zin
nen op een nieuwkomer op het
Christelijk Lyseum. E wout heet de
jongen en na enige omwegen kan
ze hem vertellen: 'Jou wil ik, snap
je dat dan niet? Jou en niemand
anders.' Aldus geschiedt, een aan
tal jaren later trouwen ze met el
kaar. Hij geeft haar bij die
gelegenheid een ikoon met een af
beelding van Christus: 'De bruid
staat rechts van uzou de voorstel
ling in Rusland worden genoemd.
Gertie's man wordt niet gelukkig
door het huwelijk. Hij slaapt wel
naast haar, maar zelden meer mèt
haai-: 'Steeds spoi'adischer laat hij
een hand in mijn pyjama glijden,
Rudi van Dantzig: Onvoltooide schets. foto Roeland Fossen
duwt hij met een knie mijn benen
uit elkaar.' Delezer begrijpt oppa-
gina 35 al wat er aan de hand is.
Gertie heeft de situatie tien blad
zijden later door. Dan is inmiddels
Ewouts collega Robert een huis
vriend geworden. Pas wanneer hij
verklaart 'Ik hou van Robert',
wordt het haar allemaal duidelijk.
Hij beweert echter óók van haar te
houden. Regelmatig deelt het
drietal het bed. Ewout verdeelt z'n
tijd tussen echtgenote en aanbid
der. Zelfs verschijnen ze op de te
levisie om te vertellen hoe goed ze
het voor elkaar hebben. 'Vrijheid
en gelijkheid voor iedereen', ver
kondigen ze heel tolerant.
De praktijk blijkt een stuk minder
aangenaam. Er volgt enig melo
drama dat maar geen drama wil
wordenEn het ferm ingezette ver
haal krijgt een slap slot.
H.W.
Rudi van Dantzi: De bruid staat rechts
van u - 80 pag./f5 - uitsluitend ver
krijgbaar in de Bijenkorf