Moderne Robinson kan niet overleven Welkome vreemdelingen PZC Proza en poëzie van Bernlef Melodrama zonder drama kunst cultuur 16 letterkundige kroniek vrijdag 14 maart 1997 poort doet zij verslag van die pe riode. Pieter BoomsmaGod van wie al lemaal (Kok Voorhoeve, 67 blz., 13,50). Ieder mens heeft van God een bepaald beeld. Gereformeerd predikant Boomsma trekt lijnen vanuit de Bijbel, door de geschie denis heen, naar reacti es van men sen van nu. Is God thuis? (Anthos, 220 blz., 25,-). Door cabaretkenner Kick van der Veer bijeengebracht bonte verzameling liedjes, conferences en gedichten over God en Zijn we reld. Goffe Jensma en Yme Kuiper, red,.-. De god van Nederland is de beste (Kok Agora, 191 blz., 35,-). Elf opstellen over religie in cle moder ne Nederlandse literatuur. Van het (on)geloof van Multatuli tot Harry Mulisch' Ontdekking van de he mel. E.P. MeijeringHendrikus Berk hof (1914-1995) (Kok, 216 blz., 34,90), Biografie van een bijzon der dogmaticus, die in de loop van zijn leven opschoof van een uitge sproken rechtzinnig calvinistisch tot een oecumenisch theoloog. Erik van Ree:. De mensenhater (Jan Mets, 158 blz., 29,90). So cioloog Van Ree neemt in deze bio grafische schets de letterlijke tekst van de bijbelboeken als uit gangspunt. Hij voert ons mee 'op een hallucinerende reis door het leven van de drievuldige god, waarbij zijn misantropische ka rakter genadeloos wordt blootge legd'. De schepping (De Bezige Bij, 25,-). Verhalen over het begin van de wereld uit de Bij bel, de Ko ran, de Rigveda, de Edda, de Kale- vala en nog veel meer. Hans BoumaMijn God (Kok, 216 blz., 24,50). Geloofsagenda. De eeuwige kring (Kok, 118 blz., 20,-). Verhalen over zingeving, religieus perspectief en godserva ring van Jos Brink, Guus van He- mert, Auke Jelsma, Jaap Zijlstra en anderen. Richard SwinburneHet bestaan van God (Callenbach, 160 blz., ƒ34,90). Godsdienstfilosoof Swinburne voert in Het bestaan van God aan dat de natuurweten schappen wel degelijk goede rede nen geven voor geloof in God. Keith Ward: God, toeval en nood zaak (TenHave, 240 blz., 34,90). Over de verhouding tussen weten schap en geloof. Ward is hoogle raar theologie aan de universiteit van Oxford. Peter van der Roest, red: God, een bloemlezing (Servire, 127 blz., 10,-). Servire-auteurs geven vanuit hun eigen religieuze inspi ratiebron hun visie op zijn/haar verhouding tot het hogere. De blijde boodschap (Pandora, 126 blz., 10,-). Religieuze ge dichten, bloemlezing. Marina WarnerDe enige onder de vrouwen (Uitg. Pandora, 471 blz., 15,-). Historica Marina Warner gaat in op de oorsprong van de Mariaver ering. Over de geschiedenis van Maria en een studie over het beeld van de vrouw in de christelij ke we reld door de eeuwen heen. Tweede druk. Douwine ZoutmanMijn God- Onze God (Kok, 64 blz., 10,-). In vier dubbelinterviews over het boekenweekthema vraagt Douwi ne Zoutman aan bekende Neder landers welke rol God in hun be staan speelt. Robert Adolfs: De afwezigheid van God (Ten Have, 160 blz., 29,90). Over vooruitgang, God en onbehagen in de cultuur. Adolfs maakt situatietekeningen van de samenleving, afgewisseld met ge- dachtenschetsen van filosofen. Maarten t Hart: Wie God verlaat heeft niets te vrezen (De Arbei derspers, 176 blz., 25,-). Nieuwe en reeds eerder gepubliceerde al ternatieve bij belo verdenkingen van 't Hart. DésannevanBrederode, red.: Cre do (Prometheus, 146 blz., 24,90). Bezielde verhalen uit de Neder landse literatuur. Filosofe Van Brederode koos de verhalen uit en verzorgde een inleiding. Met bij dragen van Harry Mulisch, Nes- cio, Henriëtte Roland Plolst e.a. Sally Cunneen: Maria (Uitgeverij Van Reemst, 364 blz., ƒ34,90). Cunneen belicht het leven van de Heilige Maagd. Wie is Maria pre cies en waarom blijft in onze door wetenschap en technologie gedo mineerde maatschappij de Maria verering bestaan? Franco Ferruci: De schepping (Wereldbibliotheek, 372 blz., 19,50). Eenmalige, laaggeprijs de editie van dit overhaal over een gevoelige en twijfelende God, die het slachtoffer dreigt te worden van zijn eigen schepping. H.M. Kuitert: Aan God doen (Ten Have, 74 blz., 4,95). Polemisch essay van de auteur van het ge ruchtmakende Het algemeen be twijfeld christelijk geloof (waar van nu de zeventiende druk is verschenen). Kuitert stelt in zijn essay orde op zaken op de markt waar God in vele kramen en tegen diverse prijzen aan de man wordt gebracht. Wim Meulenkamp, Pijn Wiersin- ga, Wim Zaal e.a.: Heer zie neer (Aspekt, 170 blz., 27,90). Verha lenbundel over het 'religieus ge voel'. Mary Michon, red. Het zachte rui sen van de stilte (Ten Have, 158 blz., 158 blz., ƒ29,90). Bijdragen van o.a. Jos Brink, Awraham Soe- tendorp, Hans Hillen en Cisca Dresselhuys over de plaats van God en godsdienst in hun leven. Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? (Ten Have, 192 blz., 34,90). De laatste woorden van Jezus, de beginwoorden van psalm 22, passen niet bij het imago van de bijbel als een boek louter voor vromen. In deze bundel bui gen bijbelgeleerden, kenners van het christendom en jodendom en van de psychologie zich over psalm 22. Peter Vardy: Het raadsel van God (Callenbach, 240 blz., ƒ34,90). Een wegwijzer door het doolhof van hedendaagse denkbeelden over God. Vervolgens past Vardy deze denkbeelden toe op geloofs punten als eeuwig leven, gebed, wonderen en het spreken over Gods liefde. Het ware verhaal van een Russi sche pelgrim (Becht, 192 blz., 29,90). Het levensverhaal van een vrome Russische zwerver uit de vorige eeuw, die zich geheel en al wijdt aan het geestelijk leven. Karen Amstrong: Door de nauwe poort (Anthos, 317 blz., 39,90). Amstrong, auteur van de bestsel ler Een geschiedenis van God, was vanaf september 1962 gedurende zeven jaar non bij een strenge ka tholieke orde. In Door de nauwe Zijn zestigste verjaardag viert J. Bernlef met twee nieuwe boeken. De gedichten die hij tussen 1960 en 1990 schreef werden verzameld in Achter de rug. Verder verscheen van hem de roman Verloren zoon over een man die probeert om te overleven op een onbewoond eiland. In onze wereld zijn de taken zo strikt verdeeld dat niemand meer zonder de ander kan. Wan neer u of ik het door een of andere ramp helemaal zelf moesten zien te redden, zou het naar alle waar schijnlijkheid weldra met ons af gelopen zijn. De vervoermiddelen zouden al snel tot stilstand komen alle handige apparaten die ons omringen hielden ermee op, en geen monteur die uitkomst kon bieden. Als we de kraan open draaiden, stroomde daar geen wa ter meer uit, we zouden op zoek moeten naar een rivier, een beek, desnoods een slootje. En wanneer de etensvoorraden op waren, moesten we in eigen persoon op voedseljacht. Tijd genoeg, we hoefden immers ook geen auto's meer te repareren, op computerschermen te turen, kinderen les te geven of boekbe sprekingen te schrijven. Maar hoe moet dat eigenlijk: een vis te pak ken krijgen zonder viswinkel in de buurt, of vlees zonder slager, of groente zonder groenteboer? Heel lang geleden wisten mensen dat wel, iedereen had nèt genoeg ken nis om te overleven. Met de be schaving kwam echter de speciali satie. Een zo vérgaande specialisatie dat het verband tus sen oorzaak en gevolg vervaagde en we nauwelijks nog beseffen hoe afhankelijk we zijn van de knop pen, de machines, de andere men sen. Robinsonade Wat zou er met ons gebeuren wan neer we er ineens alléén voorston den? Hadden u en ik dan iets aan de verworvenheden van alle men sen samen? Of zouden we moderne oermensen worden, machteloos en angstig, van alles op de hoogte zonder enig begrip? Rond deze vragen draait het in Verloren zoon, de pas verschenen roman van J. Bernlef. Het boek is een 'robinso nade', literatuur over schipbreu kelingen die op onbewoonde ei landen terechtkomen. Deze traditie begon met Daniel Defoe's befaamde roman uit 1719 The life and Strange Surprising Adventu res of Robinson Crusoe. foto Klaas Koppe vader niet zijn natuurlijke vader is. Een verloren zoon dus. Wanhoop en paniek krijgen steeds meer vat op deze eigentijdse Ro binson Crusoe. Af en toe schrijft Bernlef mooi over zijn avonturen: 'Mensen zijn geen dieren meer. In plaats daarvan zijn de taal getre den, herinneringen, wat zij hun beschaving zijn gaan noemen. Een dier dat honger heeft aarzelt niet. Het gaat op zoek naar eten, het weet instinctmatig waar het dat zoeken moet. Maar een mens weet niet meer hoe dat moet. Hij is het" verleerd, maar zijn lichaam niet de honger, niet de dorst.' Over het al gemeen hadden de fascinerende vragen uit deze roman echter be tere antwoorden vediend dan hier worden gegeven. Hoe zou het met mij aflopen in de eenzaamheid? Ik weet het niet. Maar ik weet wel dat ik Bernlefs nieuwe boeken niet meeneem naar dat onbewoonde eiland. Hans Warren Achter de rug. Gedichten 1960-1990 - 708 pag./geb.f 75,-. Verloren zoon. Roman- 192pag./f 35,- Beide uitgaven: Querido Amsterdam. opzicht een Bernlef-boek gewor den. Dat wil onder andere zeggen dat zoals gebruikelijk gevarieerd wordt op het thema vergeten en verdwijnen. Maar ook dat de aan pak nogal vlak en mat is. Ideeën genoeg bij deze schrijver. Ze op een aantrekkelijke manier uitwer ken lukt hem evenwel niet vaak. Dat viel me ook op bij het herlezen van zijn gedichten, bijeenge bracht in Achter de rug. Zeker in het begin van zijn loopbaan meen de Bemlef dat de poëzie op straat lag. Het leidde tot hoogst onopval lende invallen als dit 'Liefdesge dicht': 'Een door j ou berei de j acht- schotel smaakt mij beter dan deze in dit restaurant. Gesteld dat beide schotels even voortreffe- hjk waren...' kan peilen, wil ik nog wel aanne men. Maar dat de verteller - ter wijl de hoofdpersoon geen idee heeft waar hij beland is - precies op de hoogte blijkt van de geschie denis van het eiland, gaat te ver. En dat hij ook perfect de gedach ten kan lezen van de papegaai Vrijdag en van de hond Woifgang is even onaanvaardbaar als onno dig. Hoeveel spannender had het boek niet kunnen zijn wanneer we alles door de ogen van Rob te zien had den gekregen. Hij zwerft als een ontdekkingsreiziger, soms als een ai'cheoloog rond. Dat had de mo gelijkheid geboden hem de histo rie van het eiland te laten recon strueren. Dan was ons meteen Regisseur Rob Noordhoek slaat tijdens een cruise van boord. Hij kan zich vastklemmen aan een boomstam en spoelt binnen een paar uur op het verlaten eilandje aan. Er is ge noeg drinkwater. Hij vindt ook wat blikken met bonen, soep en vlees waarmee hij zich een tijd lang in leven kan houden. En er zijn pen en papier om zijn brieven aan Suzan te kunnen schrijven. Hij is regisseur van beroep, maar in de huidige omstandigheden heeft hij de grootste moeite z'n ei gen bestaan te regisseren. Vlak voor zijn vertrek was hij toch al hevig over zichzelf gaan twijfelen: 'Er kan in het leven van een mens iets voorvallen waardoor zijn naam niet langerbij zijn biografie lijkt te passen.' Heel omslachtig wordt verteld hoe hij ontdekt heeft dat zijn wettige Met Rob Noordhoek, Crusoes te genhanger in Bernlefs roman, loopt het niet goed af. De vrome held uit het oude boek was het juist uitstekend vergaan. In hem school een begaafde doe-het-zel- ver en over geluk mocht hij niet klagen. Na een tijd had hij gezel schap van 'Vrijdag' gekregen. Ook Noordhoek heeft zijn 'Vrijdag', maar dat is een papegaai die een paar woorden Frans spreekt. Ro binson Crusoe werd na ruim acht entwintig jaar gered, voor Noord hoek is dat niet weggelegd. Ze schrijven allebei hun ervaringen op: Robinson in een dagboek, Rob in Brieven aan de actrice Suzan. Bernlef koos dus een uitdagend voorbeeld en verdiepte zich in be langwekkende vragen. Deson danks gaat de lezer zich al vlug vervelen. Het is in meer dan één J. Bernlef: Fascinerende vragen, vlakke antwoorden. Over zulke povere poëzie kun je maar beter niet te lang nadenken. Iets dergelijks geldt voor Verloren zoon. Aan de roman blijkt bij na dere beschouwing van alles te wringen. Ongeloofwaardig vind ik vooral de rol van de verteller. Dat deze de ziel van Rob helemaal allerlei moeizame uitleg bespaard gebleven, bijvoorbeeld: 'Dit was wat het eiland zag Het was tien jaar geleden dat er voor het laatst mensen op hem hadden gelopen. Steeds minder waren het er ge worden tot hij er op een dag geen meer over zijn stenige oppervlakte voelde rondscharrelen. Een welwillende houding tegenover vreemde elementen, maar het moet wel goed Nederlands blijven. Zo is ongeveer dé houding van de Nederlander tegenover zijn taal. We lenen uit buitenlandse talen gemak kelijk wat we denken nodig te hebben, maar je hoort toch vaak dat die Nederlandse taal van 'vreemde smetten vrijmoet blijven? Wat zijn eigenlijk vreemde smetten, barbarismen en wat is precies de Nederlandse woorden schat? Wat is geleend? Wat is erfgoed? Aan het eind van de vorige eeuw bestond nog de uitdrukking: 't Is één Korinthe één vers één, een zegswijze die men gebruikte als er weinig krenten in de bollen of de rijst zaten. Toen moet de afkomst van het woord krent nog bekend zijn geweest. Het is ver- vonnd uit Corinthe. En we hebben het over genomen uit het Frans: raisin de Corinthe voor een gedroogd druifje uit Corinthe. We zijn ons van die oorsprong niet meer bewust en zien krent dan ook niet als een vreemd woord. Die Nederlandse krent hebben we in aange paste vorm overgenomen. Dat verkorten ge beurt meer: een maillot is in het Frans een maillot de jambes. Overigens hebben we er ^een Nederlands woord voor dat nauwelijks nog gebruikt wordt: een kousbroek. Een aar dig voorbeeld van zo'n verkorte aanpassing is ook het echte Nederlandse woord voor condoom: in het Frans een 'capote anglaise', letterlijk een Engelse jas. Door Engelsen wordt dit sublieme element ten gerieve van het vroeg en veilig vrijen French letter ge noemd. Vreemd. Patat Een interessant geval is onze friet. EenBelgi- sche zaak in oorsprong met een naam a la franpaise: patates frites. In Noord-Neder land wordt, dat verkort tot patat, geheel vol gens de 'regel' dat het eerste relevante deel bewaard blijft en het tweede verdwijnt. In Vlaanderen bestond het woord patat al voor 'aardappel', daarom werd het hier en daar frites of friet. Maar de echte Franse naam is pommes frites. Deze dingen lees j e in een van de mooiste boe ken over cle woordenschat van het Neder lands die het laatste jaar verschenen zijn, sterker nog die überhaupt bestaan: het in middels al herdrukte Leenwoordenboek van Nicoline van der Sijs. Het is geen eelit woor denboek, hoewel er uitgebreide registers in te vinden zijn en je het daarom als een woor denboek kan gebruiken. Het is in feite een boek over leenwoorden, bijna 1000 bladzij den dik, waarvan 300 bladzijden indexen. De geschiedenis van de Nederlandse taal kan op vele manieren: bekeken worden. Dit Leen woordenboek beschrijft de relatie van het Nederlands met andere talen. Wat het Ne derlands betekend heeft voor die talen, houdt de schrijfster nog voor ons verborgen, hoewel ze af en toe een tipje van de sluier op tilt. Wie de vreemdelingen in de Nederlandse woordenschat onderzoekt, beschrijft in feite ook de cultuur-historische contacten tussen stammen, volkeren, gebieden. Zonder men selijke contacten geen taalcontact; zonder taalcontact geen taalkundig leenverkeer. In het materiaal van het Leenwoordenboek is daarom de geschiedenis te vinden van de re laties die dc Germaanse stam in deze moeras sige delta in de loop van de eeuwen met buren en culturen hebben onderhouden. Friezen Een voorbeeld is de verhouding met de Frie zen. Leenwoorden in en uit dialecten worden buiten beschouwing gelaten, maar het Fries is geen dialect van het Nederlands. Bij de cul tuur-historische achtergrond vertelt Nicoti ne van der Sijs eerst in het kort de geschiede- 'nis van de Friezen. De Romeinen noemden hen Frisii. wat waarschijnlijk zoiets bete kent als 'met krullend haar', vergelijk het Engelse frizzle ('krullen'). De Friezen be woonden in de eerste eeuwen na Christus het kustgebied tussen de Duits-Deense grens en de Frans-Belgische grens. Het Fiiese recht gold van de Weser tot het Zwin. Maar rond 700 begon hun macht te tanen en werden ze teruggedreven .De kerstening van de Friezen in de 8e eeuw ging overigens moeizaam. En deze historische alinea's rondt de schrijfster af met de apocriefe verklaring voor de moord op Bonifatius bij Dokkum. Öp de vraag van de Dokkumers 'Is het Fries een taal of een dialect?' zou hij als antwoord gegeven heb ben: een spraakgebrek. Wie zich over dit on derwerp zo uitlaat, is gewaarschuwd. Na een korte beschrijving van de verhouding van de Friezen met htm buren worden de Friese leenwoorden in het Nederlands be handeld. Voornamen zijn natuurlijk overge nomen: Douwe, Fokke, Jelle, Boukje en Froukje onder meer, en beppe voor groot moeder is ook bekend. Interessanter zijn woorden als pier ('vloeibare mest') en eiland. Het eerste deel van eiland is verwant met Aa voor 'water', zodat eiland oorspronkelijk be tekent 'land aan water gelegen'. Vroeger dacht men dat armoedzaaier ook uit het Fries kwam, waar het ''ruziestoker' betekent, Maar dit woord, met de Oorspronkelijke be tekenis 'kale méneer, arme vent', is uit Noord-Holland afkomstig en door de Frie zen geleend. Wel typisch. Klunen De 'tocht der tochten' gaf ons het woord klu nen. Dat wordt nu ook wel in het Standaard nederlands in ruimere betekenis gebruikt: 'Hoe staat het leven?' - 't is klunen.' Waar schijnlijk is klunen afgeleid van een woord voor een onhandig persoon, een klün. In het oudere Nederlands bestaat zelfs kleun voor 'boerenpummel'. Mogelijk staat het Engelse, door ons geleende cloivn ermee in verband. Zo worden de Friese woorden en klanken in het Nederlands behandeld. Zo worden in dit magistrale boek alle leenwoorden uit alle denkbare talen behandeld. Het leest als een roman, als een goede roman. Het is met Uit stekende kaartjes geïllustreerd. De oudste geschiedenis van het Nederlands krijgt per spectief. Afhankelijk van je manier van tellen heeft het Nederlands tussen de 15 en 30 procent leenwoorden. Maar wat is er daarnaast niet ingeburgerd aan vreemde klanken en aan woordvormen? Ons erfgoed is kortom nogal betrekkelijk. Je hoort wel eens zeggen dat je moedert aal een deel van je identiteit zou zijn. Maar als de grammatica van je moedertaal een variant op een aangeboren grammatica is en als je woordenschat berust op ruimhar tig leenverkeer met andere talen - waar zit dan die befaamde identiteit? Lo van Driel Nicoline van der Sijs, Leenwoordenboek. De in vloed van andere talen op het Nederlands - SDU- Standaard, f 125,-. Een boekenweek is voor de Bij enkorf niet genoeg. Men viert daar al sinds vele jaren in maart de literaire boekenmaand. Inmiddels is het traditie dat dan ook een no velle wordt uitgegeven, een tegen hanger van het officiële boeken weekgeschenk. Verschillende bekende schrijvers verleenden al hun medewerking. Soms viel het resultaat tegen, een enkele keer lukte het wonderwel. Het gedenk waardigste in de serie blijft De rat van Arras door Adriaan van Dis. In 1997 werd de opdracht gegund aan Rudi van Dantzig, choreo graaf en auteur van onder meer het succesvolle Voor een verloren soldaat. Hij schreef voor de gelegenheid een verhaal over een drie hoeksverhouding De bruid staat rechts van u. Er worden een paar veelbelovende lijnen uitgezet. In plaats van dat die resoluut worden verbonden, blijven ze ergens ste ken. Het is of je een onvoltooide schets onder ogen krijgt waarmee de maker op een gegeven moment geen raad meer wist. Welke ge dachten Van Dantzig met dit werk op de lezer heeft willen overbren gen wordt niet duidelijk. Of laat de Bijenkorf-novelle zich dit jaar in die vier woorden drie-is-te-veel samenvatten? De scholiere Gertie zet haar zin nen op een nieuwkomer op het Christelijk Lyseum. E wout heet de jongen en na enige omwegen kan ze hem vertellen: 'Jou wil ik, snap je dat dan niet? Jou en niemand anders.' Aldus geschiedt, een aan tal jaren later trouwen ze met el kaar. Hij geeft haar bij die gelegenheid een ikoon met een af beelding van Christus: 'De bruid staat rechts van uzou de voorstel ling in Rusland worden genoemd. Gertie's man wordt niet gelukkig door het huwelijk. Hij slaapt wel naast haar, maar zelden meer mèt haai-: 'Steeds spoi'adischer laat hij een hand in mijn pyjama glijden, Rudi van Dantzig: Onvoltooide schets. foto Roeland Fossen duwt hij met een knie mijn benen uit elkaar.' Delezer begrijpt oppa- gina 35 al wat er aan de hand is. Gertie heeft de situatie tien blad zijden later door. Dan is inmiddels Ewouts collega Robert een huis vriend geworden. Pas wanneer hij verklaart 'Ik hou van Robert', wordt het haar allemaal duidelijk. Hij beweert echter óók van haar te houden. Regelmatig deelt het drietal het bed. Ewout verdeelt z'n tijd tussen echtgenote en aanbid der. Zelfs verschijnen ze op de te levisie om te vertellen hoe goed ze het voor elkaar hebben. 'Vrijheid en gelijkheid voor iedereen', ver kondigen ze heel tolerant. De praktijk blijkt een stuk minder aangenaam. Er volgt enig melo drama dat maar geen drama wil wordenEn het ferm ingezette ver haal krijgt een slap slot. H.W. Rudi van Dantzi: De bruid staat rechts van u - 80 pag./f5 - uitsluitend ver krijgbaar in de Bijenkorf

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 16