Eindelijk op vaste grond Gouden Uil zoekt de allerbeste PZC Geen impuls voor het essay Oek de Jong springt in de toekomst kunst cultuur 19 jeugdboek vrijdag 21 februari 1997 Het essay lijdt in onze letterkunde een triest bestaan. Dat ligt aan onze es sayisten die hun beschouwingen door gaans vullen met duffe zinnen en muffe denkbeelden. Af en toe leeft het genre een beetje op, zo liet Jan Wolkers de laat ste jaren zien dat een essay heel levendi ge literatuur kan zijn. Nu is er weer een romancier die zich als schrijver van es says manifesteert. Het gaat om Oek de Jong (geb. 1952) die succesvol was met Opwaaiende zomerjurken (1979) en Cir kel in het gras (1985). Daarna is zijn faam snel getaand. In het literaire wereldje ging hij onder meer vanwege zijn novel- lenbundel De inktvis als een zweverig ty pe gelden. De Jongs reputatie zal er waarschijn lijk door zijn pas verschenen boek Een man die in de toekomst springt niet op vooruitgaan. En evenmin krijgt het kwijnende genre essay er nieuwe impul- sen door. Soms, heel soms is er een fraaie uitspraak, een tekendende observatie, een rake alinea. Maar de bundel levert toch vooral teleurstellende leeservarin gen op. Aan de ambities van de auteur ligt dat niet: hij verdiepte zich serieus in de schilderkunst, in de poëzie, in de mys tiek. maar z'n interesse leidt meestal tot niets. Onrijp Waarom is bijvoorbeeld het artikel over Vermeer zo onbevredigend? Vooral om dat het rijk aan onrijpe gedachten is. 'Het Meisje met de parel zou een gedicht van Gorter kunnen zijn', is een van zijn onzinnige inzichten. De Jong beweert ook: 'In Het melkmeisje wordt iets zicht baar dat herinnert aan bepaalde verzen uit de Bhagavad Gita'. En over Vrouw met de waterkan onthult hij: 'Het schil derij is een momentopname'. Tja, welk schilderij is géén momentopname? Het is moeilijk je ergernis te bedwingen bij zoveel geleerd geformuleerde stom miteiten. Bovendien is er nog de irrite rende scriptiestijl waartoe De Jong re gelmatig vervalt. Met wendingen van het soort 'Naast stijl en compositie wil ik nog een derde element plaatsen' probeert hij als zovele vaderlandse essayisten, zijn stukken ruggegraat te geven. Aan het be gin van een artikel over F.C. Terborgh tergt hij de lezer aldus: 'Het eewenoude bouwwerk van beschavingsidealen be gon weliswaar danig in verval te raken, maar het stond er nog en bood nog be schutting'. En een nieuwe poging om over religie te praten, is in zijn woorden 'een heidens karwei'. Oek de Jong mag enthousiast zijn over Caravaggio en Vermeer, over Gorter en Van Ostaijen, hij weet dat gevoel zelden op de lezer over te brengen. Wanneer Wolkers als essayist een stralende vuur toren is, blijft hij eenzaklampje waarvan de batterijen bijna leeg zijn. Nog even en het esssay is in onze literatuur helemaal gedoofd. Hans Warren Oek de Jong: Een man die m de toekomst springt - 224 pag., f 39.90 - Meulenhoff, Am sterdam. Oek de Jong foto Ad de Jong In feite had Oek de Jong (1952) het helemaal gemaakt, in 1985. Na het overdadig geprezen romandebuut Opwaaiende zomerjurken oogstte hij in genoemd jaar alom lof voor zijn tweede roman Cirkel in het gras. Jong, rijk en beroemd, zegt hij over die periode. De wereld lag aan zijn voeten. Maar toen... Zijn lezers moesten tot 1993 wachten voor ze met de novellenbundel De inktvis weer een geesteskind van hem in handen konden nemen. Die keer waren de reacties heel wat minder positief. In kleine kring werden de novellen bewonderd, daarbuiten werden ze verguisd. Het onbegrip, de soms ronduit vernietigende kritieken: de klap kwam hard aan. Afgelopen week meldde De Jong zich opnieuw aan het literaire front. In zijn verhalende essaybundel Een mandie in de toekomst springt komen schilders en schrijvers aan bod, met wie hij zich verwant voelt. „Met dit boek heb ik voor mezelf een geestelijk fundament gelegd." Hij heeft er nooit uitgebreid over ge sproken. Zelfs voor de mensen in zijn directe omgeving was het niet duidelijk dat het met de persoon Oek de Jong niet goed ging. „Het was in 1985, na verschij ning van Cirkel in het gras. Jong, rijk en beroemd, zo werd ik gezien. In zekere zin was ik teleurgesteld in het literaire werk. Ik had het naïeve idee dat ik door het schrijven gelukkig zou worden. Dat bleek niet het geval. Mijn wereld was veel te klein. Ik vergeleek mezelf in die tijd met een topsporter, die helemaal leeft voor het wielrennen of tennis. Ik zette alles opzij voor het schrijven. Dat is niet gezond." „Het was niet zo dat ik uitgeschreven was. Die donkere periode van zeven a acht jaar was een uitbarsting van persoonlijke pro blemen. In mijn roman Opwaaiende zo merjurken was al voelbaar dat er iets wrong. Ik heb dat gevoel er lang onder we ten te houden, ook omdat ik aan Cirkel in het gras moest werken. Toen dat gelukt was, is het snel bergafwaarts met me ge gaan. Ik kwam in een duistere periode te recht. Het was een gevecht met mezelf, met mijn zwaktes, een gevecht ook om uit het bastion te komen waarin ik me had te ruggetrokken." .Buiten het schrijven had ik niet veel. Dat brak me op. In het tweede verhaal van mijn nieuwe boek, 'De schepping van Adam', zeg ik essentiële dingen over wat ik heb meegemaakt." Terwijl ik achteroverleunde tegen de boom, voelde ik de tranen weer kpmen: neusprikkingen, oogkelken die volliepen; ik zette mijn zonnebril op. Ik was vieren dertig en sinds mijn kindertijd had ik dit niet meer meegemaakt: deze trgnenbe- reidheid. Alsof ik murw was, kapotge- beukt, leeggestreden, zonder weerstand. Oek de Jong: Deze bundel essays heeft voor mij hetzelfde gewicht als een roman. foto Klaas Koppe Er k wamen beelden uit mijn kinderjaren in me op. Ik zag de ruwe en harde kokos mat waarop ik op blote knieën lag ook al deed het pijn, de ijzeren kroonkurken die ik diep in mijn vlees drukte, de aarde die ik op mijn hoofd strooide. Ik zag me in een sloot staan, langzaam wegzakkend in de modder, water dat over de randen van mijn laarzen vloeide en plotseling naar binnen gulpte, ik zag me op blote voeten over de golvende klei van eenpas geploeg de akker rennen, ik zag hoe ik me in een kluwen met vechtende jongens stortte - ik zag de dingen die ik gedaan had om me te bevrijden van die waanzinnige onwil om er te zijn, om de demon te verjagen die me omklemde en het leven onmogelijk maak te. uit: De schepping van Adam in Een man die in de toekomst springt Evenbeeld „Er is een modern woord: depressie. De fi guur, zoals die in het verhaal wordt ge toond - een volledig geïsoleerd-mens - dat is het evenbeeld van hoe ik jaren door de wereld ben gegaan. Voor andere mensen wist ik dat goed verborgen te houden. Als ik nu op die crisis terugkijk, dan is er spra ke van een sluipend proces dat al in mijn kinderjaren begon. Op de lagere school raakte ik als vanzelf geïsoleerd. Door mijn uiterlijk, denk ik: scheel en flaporen. Daarnaast had ik de makke dat ik de slim ste van de klas was. Dat is nooit een aan beveling. Ik had echt al vrij snel het idee dat ik moeilijk met andei-e mensen kon omgaan. Dat gevoel heeft zich geleidelijk verscherpt, tot er een crisis kwam. De pèr- soonlijke omstandigheden werden zo slecht, dat ik niet meer kon schrijven. Zonder een vrouw kan ik haast niet wer ken, en als je die dan jarenlang moet ont beren..." „Mijnwereld was veel te klein en beperkt. Ik ben toen heel bewust andere dingen gaan doen. Zo heb ik een aantal jaren les gegeven in het proza schrijven. In de eer ste groep had ik Joost Zwagerman, die toen tegen zijn debuut aanzat. En Marcel Möring, in de derde groep. Na drie maan den heb ik hem gezegd: nog twee jaar kei hard werken, dan heb je een debuut. Dat is ook uitgekomen." ,In die tijd wilde ik met mi j n handen leren werken. Als je als jongetje een bepaalde verstandelijke begaafdheid hebt, dan krijg je bij het banden plakken te horen: ga jij maar weg. Onhandigheid word je bij wijze van spreken opgedrongen. Ik hou van zwaar lichamelijk werk. Drie jaar lang heb ik twee dagen per week met zwakzinnigen - beter gezegd: ontwikke lingsgestoorden - op het land gewerkt, er gens in Noord-Holland. Mongolen, autis ten, mensen met een hersenbeschadiging, het was heel vruchtbaar om met hen bezig te zijn. Omdat je verstandelijk mijlen ver op hen voor ligt, heb je snel de neiging om vanuit een machtsverhouding met hen om te gaan. Dan krijgjedus geen contact. Dat lukt pas, als je hen als gelijken behandelt. Ze voelen dat feilloos aan. Door met hen te werken heb ik iets nieuws in mezelf aangeboord." Cultuurbreuk „Voor schrijvers van mijn generatie is het een taak om zich bezig te houden met waarden en zingeving, omdat ze te maken hebben met een cultuurbreuk. In het es say over Kellendonk signaleer ik: we zijn in de jaren vijftig en zestig opgegroeid in een traditioneel wereldbeeld, dat wegge vaagd werd. Daar moet iets nieuws voor in de plaats komen. Ik denk dat die ge dachte typisch is voor het werk van Kel lendonk, Willem Jan Otten, Kees Ouwens, Robert Anker. Adri van der Heijden ook wel. Het is in zekere zin een ontwortelde generatie, die zich moet bezinnen." „Zelf ben ik in Friesland en Zeeland op gevoed met een christelijk romantisch, in feite een 19e-eeuws wereldbeeld. Dat werkte niet meer. Vanaf het begin van mijn schrijverschap ben ik daar van tijd tot tijd intensief mee bezig geweest. Ook in mijn essayistisch werk. Steeds als ik een opdracht kreeg voor een lezing of een artikel confronteerde ik mezelf met we reldbeelden." „Je ziet dat terug in mijn nieuwste boek. Ik heb geprobeerd een concept te maken. Een aantal van de dertien stukken had ik in de loop van de afgelopen jaren al ge schreven. Die heb ik naast elkaar gelegd, en waar er gaten waren heb ik die opge vuld met nieuwe essays. Om een deftig wooi-d te gebruiken: de opzet is dia- chroon. In die stukken ga ik door de tijd heen, samen vertellen ze één verhaal. De ze essaybundel heeft voor mij hetzelfde gewicht als een roman. Het eerste verhaal speelt op het Egyptische platteland, nog een archaïsche samenleving, vervolgens komt in de mozaïeken van Monreale het Byzantijns-middeleeuwse wereldbeeld aan de orde. Daarna Vermeer en Caravag gio in de 17e eeuw, Friedrich in de vroeg- 19e-eeuwse romantiek. Gorter in de late romantiek en tenslotte kom je bij het post modernisme van Kellendonk. Op die ma nier heb ik mezelf geconfronteerd met wereldbeelden, die je in de werken van die schilders en schrijvers vindt Het is een poging om een geestelijk fundament te leggen, mijn eigen positie te bepalen. Dat is toch logisch voor iemand die op middel bare leeftijd komt?" „Bij het schrijven van de essaybundel speelde nog iets anders mee. Mijn vorige boek, De inktvis, heeft voor nogal wat verwarring gezorgd. Ik wilde de twee no vellen van dat werk - geen mystieke ver halen, maar verhalen gebaseerd op de psychologie van de mystiek - een context geven. Ik merk dat die opzet werkt, nu al hoor ik reacties van mensen die zeggen, dat ze De inktvis na lezing van de essays beter begrijpen." Hardlopen „Die context vind ik belangrij k. Het raakt je altijd als je de grond wordt ingetrapt, zoals met mij gebeurde naar aanleiding van De inktvis. Nietzsche heeft gezegd: 'Wat me niet doodt, dat maakt me ster ker'. Ik ben drie maanden onder die slech te ontvangst gebukt gegaan. Als reactie ben ik in de Provence, waar ik op vakantie was, gaan hardlopen. Een moeilijk par koers, tien kilometer door de heuvels, met veel vals plat zoals dat heet. Na verloop van tijd liep ik dat traject binnen drie kwartier. Toen voelde ik me lichamelijk zo sterk dat ik dacht: hier kom ik wel over heen." „Een man die in de toekomst springt... ei genlijk moet je geen verklaring voor een titel geven. Ik heb het gevoel dat door het onderzoek van de traditie, dat ik in dit boek heb uitgevoerd, een toekomstsprong mogelijk is geworden. Ik heb geleerd me over te geven aan de tijd zoals die nu is in al zijn chaos. We leven echt in een periode van Babylonische spraakverwarring. De veranderingen gaan erg snel en zijn zeer grootschalig, voqrtdurend heb je met mondiale processen te maken. De a ('stand die ik heb afgelegd ervaar ik als heel groot: van een schilderij van Friedrich uit 1810, de christelijk-romantische wereld waar ik als kind opgroeide, naar een na oorlogse schildering van Bacon, de we reld van het nihilisme. In die wereld ben ik de gegevens van de traditie opnieuw gaan bezien, ik heb er het mijne mee gedaan en het heeft me geholpen de wereld van nu te aanvaarden. Ik heb weer vaste grond on der de voeten. Mijn essaybundel bevat al le kiemen voor een volgend boek. Een ro man? Iedereen roept het. Ik heb er ook zin in." Jarenlang ben ik verontivaardigd en be droefd geiueest over alles wat een onge repte wereld vernietigt, over alles wat onttovert en ontzielt. Maar ten slotte heb ik het aanvaard: dat dit de toestand is en dat ik er deel van uitmaak, dat ik behoor tot een civilisatie waarin de laatste res tanten van de archaïsche culturen ioorden vernietigd en er niets meer is dat niet door onze nieuwsgierigheid wordt verstoord. uit: De droom van het archaïsche, over F.C. Terborgh in Een man die in de toe komst springt Jan van Damme Oek de Jong is dinsdag 18 maart op uitnodiging van de Stichting Literaire Activiteiten Zeeland te gast in de Zeeuwse Bibliotheek in Middel burg. De bijeenkomst begint om 20 uur. De Gouden Uil. de grootste literaire prijs van Vlaanderen en Nederland, wordt op 15 maart uitgereikt aan de au teur van het beste oorspronkelijk Neder landstalige kinder- of jeugdboek van vo rig jaar. De jury las 134 boeken. Vijf daarvan zijn nog in de race voor de enve lop met 750.000 Belgische Francs. In een tussentijds verslag met de vijf nominaties voor de derde Gouden Uil schrijft de juiy dat voor het overgrote deel van de ingezonden boeken weinig waardering viel op te brengen: 'Onbe nullig maakwerk'. Slechts een stuk of dertig leden niet aan 'voorspelbare ba naliteit, belerende betutteling, ver krampte humor, geforceerde samen zweerderigheid of bedroevende taal- en stijlarmoede'. Op de in januari gepubliceerde longlist komen zestien titels voor die 'omwille van het originele of intrigerende ver haalgegeven, het literaire vakmanschap en de authentieke vertelstijl' boven alle andere uitsteken: Ti van Hemd van Dae- le, Nachtogen van Peter van Gestel, Ro bin en God van Sjoerd Kuyper, Gebr. van Ted van Lieshout, Juul van Gregie de Maeyer, Een vlinder aan het raam van Jamil Shakeley, Teunis en Brieven aan niemand anders van Toon Tellëgen, Ge- zivoren woorden van Akky van der Veer, Betrap me (poëzie) van Edward van de Vendel, Hoofdbagage van Rita Ver schuur; en de vijf waarover nog in een laatste ronde 'gebakkeleid' zal worden: De wraak van de marmerkweker door Willy Van Doorselaer, Jan en het gras door Harrie Geelen, Iep! door Joke van Leeuwen, Mansoor door Bait Moevaert en Mosje en Reizele door Karlijn Stoffels. Hoewel het juryreglement niets voor schrijft over nominaties ïn verschillende leeftijdscategorieën, is het bij zo'n be langrijke prijs als De Gouden Uil (met zoveel televisiespektakel) mooi meege nomen, dat in de top-vijf door elke le zersgroep een ontdekking te doen valt. Voor kleuters en iedereen die ooit zo jong was schilderde Harrie Geelen in Jan en het gras 33 prenten bij een geestig filoso fietje over 'niks'. In een wervelend twee- spraakje met het gras in de tuin ontdekt Jan dat hij heel wat meer kan dan een beetje tekenen, wat - het zijn z'n eigen woorden - niet telt. Haast elke pagina is op zichzelf ook nog een afgerond mini- verhaal in woord en beeld. „Een mooi en echt kinderboek", schrijft de juiy in haar verslag over Iep! van Joke van leeuwen. De schrijfster behoorde vo rig jaar ook al tot de laatste vijf met De wereld is krom, maar mijn tanden staan recht waarin ze met tekeningen litera tuur maakte. Haar nieuwste boek in een heel wat vertrouwder verteltechniek gaat over een vogelmeisje met een niet te temmen drang naar vrijheid. Maar voor dat Viegeltje („Ik miet un bieteriemetje Illustratie van Harrie Geelen in Jan en het Gras: 'Jan wat doe je?' riep mamma. 'Niks', zei Jan. 'Dan is het goed', zei mamma. mit pindekies.'') haar geluk in het zuiden zoekt, zal ze het tamelijk droeve bestaan van een kinderloos gebleven echtpaar en dat van Loetje die altijd al had gehoopt nog eens een bijzonder iemand op haar kamertje aan te treffen, voor altijd kleur geven. De melancholieke ondertoon van het boek kan niet verhullen dat Joke van Leeuwen tijdens het schrijven tal van binnenpretjes gekend moet hebben. Nog meer plezier beleeft de lezer aan dit won dertje in taal, dat soms met enkele zinnen 'een compleet boek' schrijft: „Hij (Loet- je's vader) zei dat het eten klaar was. Ma caroni met haast." Beklemmend Eveneens voor lezers vanaf een jaar of negen is Mansoor.van Bart Moevaert. In krap 45 paginaatjes van 10x15 cm ont wikkelt zich in de schaduw van een ruzie tussen volwassenen een kinderlijk peste rijtje dat volledig uit de hand loopt als twee kinderen hun nichtje dwingen een naar peper ruikende plant te eten. Alles in dit beklemmende verhaal staat er zo als het er moet staan. Bart Moeyaert gooide in 1996 hoge ogen met Blote han den dat het toen op het nippertje aflegde tegen Anton Quintana's magistrale ro man Het boek van Bod Pa. De wraak van de marmerkweker van Willy Van Doorselaer heeft alles om ver filmd te worden: een spannend verhaal, een verrassende ontknoping en een sym pathiek maar wonderlijk allegaartje van kinderen, dat het gevecht aangaat met de projectontwikkelaar die op de plek van De-Club-Waarvan-De-Naam-Nooit- Wordt-Genoemd een nieuwe woonwijk uit de grond zal stampen. Volgens de juiy toont Willy Van Doorselaar zich in zijn boek (een moderne versie van Enid Bly- thons De Vijf voor lezers vanaf twaalf jaar) een 'zorgvuldig en bedachtzaam schrijver, die met een minimum aan ver- haalingrediënten spanning, ontroering en humor kan creëren in een weloverwo gen vormgeving.' Met haar jeugdroman Mosje en Reizele maakt Karlijk Stoffels (1947) mogelijk een droomdebuut. Je eerste boek voor kinderen meteen ook nog bekroond met een prestigieuze literaire prijs is iets van grote zeldzaamheid. De jury laat zich in haar voorlopig verslag niet in de kaart kijken en houdt het op: een meesle pend, schrijnend dagboek waarin de Tweede Wereldoorlog en de jodenvervol ging fungeren als een dramatische ach tergrond vooreen verhaal overgrote lief de en gemiste kansen Wat daar nog aan toe te voegen valt is dit: als kinder- en jeugdboeken goed dienen af te lopen, dan kan het niet beter dat juist deze schrijf ster zich van die ongeschreven wet be wust was. Want wat is het de twee pupil len uit het weeshuis van Janus Korczak in het getto van Warschau graag gegund dat ze elkaar vijftig jaar later in Tel Aviv terugzien. De winnaar van De Gouden Uil 1997 wordt op 15 maart in het BRTN-joumaal van half acht bekend gemaakt De prijs uitreiking in hotel Astoria in Brussel wordt daarna rechtstreeks uitgezonden op TV2. Op 9 maart wordt om 19.00 uur aandacht besteed aan de genomineerde kinder- en jeugdboeken. Jan Smeekens Harrie Geelen: Jan en het gras. Van Goor, Am sterdam; f 27.90. Joke van Leeuwen: lep'. Querido, Amsterdam; f29,90. Bart Moeyaert: Mansoor. Querido, Amster dam; f 4,95. Willy Van Doorselaer: De wraak van de mar merkweker. Querido, Amsterdam; f 22,90. Karlijn StoffelsMosje en Reizele. Querido, Amsterdam; f 29,90.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 19