Möring kan
het babbelen
niet laten
Ik ben geen filosoof, ik heb havo
PZC
In Babyion
Vive la France,
brult de menigte
kunst cultuur
18
bakker
letterkundige kroniek
proza
vrijdag 21 februari 1997
Marcel Möring (geb. 1957) werd vooral bekend door Het grote
verlangen. Over zijn nieuwe roman In Babyion waren de
verwachtingen hooggespannen. Vijf jaar heeft hij aan het bijna
vijfhonderd pagina's dikke boek gewerkt. Deze kroniek van een
Joodse familie had een meesterwerk kunnen worden, maar dat is niet
gelukt.
Wanneer boekbesprekers een
auteur een compliment wol
len maken, betitelen ze hem als
een nieuwe Elsschot, een nieuwe
Nijhoff of een nieuwe Vestdijk.
Lezend in de pas verschenen ro
man In Babyion kom je in de ver
leiding om de schrijver tot een
nieuwe Hubert Lampo uit te roe
pen. En dat is nu niet meteen com
plimenteus. Lampo, de uitvinder
en voorvechter van het magisch-
realisme in de literatuur, is immers
op z'n zachtst gezegd een omstre
den figuur. In Marcel Mörings
nieuwe boek wordt er net als in het
werk van Lampo nadrukkelijk
verwezen naar 'de andere dimen
sie' en 'de andere wereld'. Zoals in
een magisch-realistische roman
gebruikelijk doemen er regelma
tig geheimzinnige schimmen op en
doen zich onverklaarbare gebeur
tenissen voor.
De overeenkomsten tussen Lampo
(de schrijver die lijkt te hebben af
gedaan) en Möring (de auteur die
als een grote belofte geldt) gaan
nog verder. Het proza van beiden
komt ietwat oververmoeid en
langdradig over. Lampo's werk
ontaardt regelmatig in gebabbel,
en zijn opvolger kan die neiging
ook lang niet altijd onderdrukken.
Hij heeft een voorliefde voor de
uitwijding, de opsomming, de her
haling. Zo krijgen we ongeveer
zestig keer te horen dat de hoofd
persoon Nathan Hollander zestig
jaar oud is. Er wordt veel gezeurd
over koken en wijn.
Beeldspraak
De stijl van beide magisch-realis-
ten is niet al te soepel. Mörings ro
man staat vol belachelijke beeld
spraak. 'Ik zonk in haar weg als
een klont boter in een hete pan',
heet het wanneer Nathan met zijn
nichtje Nina vrijt. Elders voelt
Nathan 'de eenzaamheid als een
jas over (zijn) schouders glijden'.
Op een gegeven moment stormt de
wind 'als een hongerig beest naar
binnen'. Een man valt voor een
vrouw 'als een vermolmde eik voor
een houtvester'. Iemand strompelt
'als een aangeschoten hert de trap
op en begon onmiddellijk din
gen naar beneden te gooien'. Een
paar honderd bladzij den verderop
zeilt dezelfde persoon 'als een
aangeschoten fazant door de ka
mer'.
Wat mag dat allemaal'betekenen?
Vooral, vrees ik, dat Möring te diep
onder de i ndruk is van alles wat uit
zijn pen vloeit. Ook dat heeft hij
met Lampo gemeen. Lekker lang
zaam, is het devies van beide
schrijvers. Op bladzijde 64 van In
Babyion zijn we nog steeds in de
voorbereidende fase. 'Dit zal het
tegendeel van een vakantie wor
den' kondigt Nathan aan. Zijn
oom Herman gaf hem eens De To-
verberg met de woorden 'dat het
heel aardig zou zijn geweest als
het de helft dunner was'. De op
merking geldt zonder meer ook
voor Mörings roman. Er zijn meer
terloopse uitspraken die op zelf
kennis wijzen. 'Chronologie is
voor de volgorde, chaos is voor het
begrip', zegt Nathan ergens, en
ook daarmee laat de roman zich
karakteriseren.
'Het ware schrijven' bestaat niet,
'alleen ver-halen', verklaart ie
mand. Opnieuw een gedachte die
op In Babyion toepasselijk is. Mö
rings vorige boeken bevatten mee
slepende verhalen, maar ook al
lerlei opdringerige ideeën. Hij
heeft zich deze keer tot dat 'ware
schrijven' beperkt en laat de diep
zinnigheden achterwege. Vooral
de verhalen over de familie Hol
lander zijn pi-achtig. Maar door de
onhandige aanpak is ook dit boek
toch niet geworden wat het had
kunnen zijn. Möring poogt het
hoogste in de literatuur te berei
ken, jammer genoeg slaagt hij
niet. Vooral het slot blijkt een
machteloze vertoning.
Voorouders
Nathan Hollander is een sprook
jesschrijver. Zijn leven lang heeft
hij gezworven, zijn twee huwelij
ken waren vlug voorbij. Hij koes
tert een grote belangstelling voor
de geschiedenis van de Joodse fa
milie Hollander, vóór 1648 Levie
geheten. Wanneer zijn fenomenale
geheugen tekort schiet, doet hij
eenvoudig navraag bij eeuwen te
rug gestorven voorouders. Met en
kelen van hen heeft hij zijn leven
lang contact gehad, dat kan
allemaal in een magisch-realisti-
scheroman: 'Eenfamilievanreizi-
gers, maar niemand vertelde ik
waar ik 's nachts aan de hand van
oom Chaïm en Magnus heen trok'.
Een lid van de klokkenmakersfa
milie was uit Oost-Europa naar
Nederland gekomen. Eeuwenlang
waren de Hollanders er gebleven,
tot in 1939 Nathans vader en diens
broer Herman naar Amerika ver
trokken.
Nathan erft van zijn oom Herman
een groot en afgelegen huis. Hij is
dan wel verplicht een biografie
over Heiman te schrijven. Dat
werk groeit uit tot een kroniek
over de kleurrijke familie. Er
wordt gesuggereerd dat Nathan
eigenlijk door Herman is verwekt.
Ook de afkomst van Nina, de
mooie en jonge vrouw die in dit
boek zijn tegenspeelster is, lijkt
onzeker. Ze gaat door voor de
nacht vriest het zo'n vijfentwintig
graden. De auto loopt vast en met
de grootste moeite bereiken ze de
onverwarmde woning. Een aantal
dagen zijn ze volkomen geïso
leerd. Het is alsof ze-in een spook
huis zijn beland, duistere gestal
ten gaan in en uit, ze ontdekken
griezelkamers. Nathan beseft al
spoedig in een goed opgezette val
dochter van Zeno, een broer van
Nathan die door sommigen als een
messias werd vereerd en die jaren
geleden onder onopgehelderde
omstandigheden is verdwenen.
Nina is sinds enige tijd de Europe
se agente van Nathan: 'Het had er
toe geleid dat mijn sprookjes nieu
we levens kregen'.
Spookhuis
Vijf jaar na de dood van Heiman
gaan Nathan en Nina naar het ver
laten huis. De weersomstandighe
den zijn levensgevaarlijk. Er
woedt een sneeuwstoxm en in de
te zijn gelopen. Maar wie heeft de
barricaden gebouwd, voor allerlei
dreigingen gezorgd, en de voedsel-
vooiTaden klaargezet?
Wijnen
De wijnen uit ooms kelder smaken
in elk geval goed. 'De Pinot Gris
was mooi op keldertemperatuur
en geurde als een weide in de zo
mer', schrijft Möring in van de
wijnatlas afgekeken proza. Zelfs
in een magisch-realistische roman
een bevreemdende opmerking!
Hoe kan de kelder van dit ijzige
huis zo goed op temperatuur zijn
Uit de oorlogsjaren vertelde
zijn vader hem een verhaal
dat Marcel Möring veelzeggend
vindt. Bij hen aan de overkant
van de straat, in Enschede,
woonde een gezin waarvan de
zoon zich op een dag aansloot bij
de SS. Niet uit overtuiging. „Hij
wilde per se elke dag pap eten.
Zijn moeder gaf hem geen pap.
Dan ga ik bij de SS, dreigde hij.
Toen hij vervolgens nog geen pap
kreeg, heeft hij dat inderdaad ge
daan. Hij werd naar het oostfront
gestuurd."
Marcel Möring noemt dat 'de ba
naliteit als ruggengraat van de
geschiedenis'. In zijn nieuwe ro
man In Babyion komen andere
voorbeelden voor van gedrag dat
eerder op gevoel dan op rede is
gebaseerd. In het boek schrijft
Möring onder meer over de
vlucht van een joods gezin in
1939 naar de Verenigde Staten.
Het is niet de dreigende taal van
Hitler die hen Europa doet verla
ten. De vader van het gezin heeft
een hekel aan stropdassen. Als
hij de verzekering krijgt dat het
in Amerika heel noimaal is dat je
£een stropdas draagt, geeft dat
de doorslag.
„We doen dingen vaak zonder re
den. Kijk naar de homeopathie.
Je kunt iedereen uitleggen dat
homeopathie niet kan kloppen.
Maar homeopathische middelen
zijn wel het meestverkochte me
dicijn."
Zelfopoffering
Hij schrijft vanaf zijn dertiende,
maar daaivoor al won hij een op
stelwedstrijd op de Montessori
school in Enschede, de stad waar
hij in 1957 werd geboren. „Op
mijn achttiende werd het serieus
en nu ben ik niet anders meer ge
wend."
Twee romans en een novelle pu
bliceerde Marcel Möring. Nu is er
zijn derde roman. Voor zijn de
buut 'Mendels erfenis' (1990)
ontving hij de Geeitjan Lubber-
huizenprijs. Drie jaar viel hem de
AKO-Literatuurprijs ten deel
voor 'Het grote verlangen'. Mö
ring woont nu in Rotterdam en is
full-time schrijver.
„Iedereen vraagt me of er niet
veel discipline voor nodigis om te
schrijven. Nou, ik weet niet an
ders en dan is het geen discipline
of zelfopoffering meer. Misschien
is zelfs wel het omgekeerde het
geval. Als ik niks doe, komt het
boek niet af. Bij de manier waar
op ik schrijf, is het middenstuk
puur geploeter. Aan het einde
schuif je het in elkaar, dat is het
leukst. Ik wil dus graag naar het
einde en dat is een goede motive
ring tegen het niks doen. Al heb
ik eigenlijk nauwelijks een moti-
veringnodig, wantschiljvenisde
bezigheid waarbij ik mij het ge
lukkigst voel, de leukste bezig
heid van de wereld. Ik heb verder
geen hobby's. Als ik niet schrijf,
heb ik niks te doen."
Leuk
Schrijven vindt hij zelfs zo leuk
dat hij er regelmatig over denkt
de oogst voor zichzelf te houden.
„Ik geef het lekker niet uit, denk
ik dan. Fijn werken is voor mij
belangrijker dan publiceren.
Toen ik de AKO-prijs won voor
'Het grote verlangen' werd me
gevraagd wanneer er een nieuw
boek zou komen. Over zeven jaar,
zei ik. Zo wist ik zeker dat voor
lopig niemand kwam zeuren.
Heerlijk om niet te hoeven publi
ceren."
Het is er nu met In Babyion toch
weer van gekomen en dat heeft
alles te maken met de ambities
die Marcel Möring wel degelijk
heeft. Voor elk boek legt hij de lat
hoger. ,,Nie£ uit ontevredenheid
met mijn eerdere boeken, maar
vanuit de wil tot groeien. Ik ben
wel zo eerzuchtig om wereld
kampioen te willen worden. Of
dat geen druk op me legt? Tuur-
lijk, maar zonder die druk zou je
maar een beetje voor je uitschrij
ven. En daar zie ik in Nederland,
Marcel Möring.
foto Klaas Koppe
eerlijk gezegd, te veel voorbeel
den van. Je moet elk boek tot een
probleem maken voor jezelf. Een
boek schrijven is het jezelf moei
lijk maken, zodat je diep moeten
reiken in je schrijverschap."
Met In Babyion wilde hij een ou
derwets leesboek schrijven, zegt
hij. „In bepaalde literaire krin
gen zal me dat niet in dank wor
den afgenomen, maar hèt. is zo. Ik
wilde een boek waar je in kunt
zitten, waar je telkens weer hon
gerig naar terugkeert. Een boek
zoals ik me herinner uit mijn
jeugd, waar je steeds weer naar
greep en volledig in opging. Ik
.wilde avontuurlijkheid, span
ning, geheimzinnigheid. Een
echt ouderwets boek. Ik heb zelfs
Dickens weer gelezen."
Lezers die van Möring door
wrochte romans gewend zijn
waarin grote thema's worden
aangesneden, hoeven niet te
wanhopen. Ook dat zit allemaal
in In Babyion. „Het heeft er ook
mee te maken dat ik beschouwd
word als een filosofische schrij
ver. Nu vind ik filosofie boeiend,
zeker. Ik ben erin de discussie die
momenteel wordt gevoerd ook
een voorstander van om het vak
op het lesrooster te plaatsen.
Kinderen leren denken op school
is gewenst. Maar ik heb op filoso
fisch gebied niets mee te delen. Ik
heb veel filosofie gelezen. Af en
toe heb ik behoefte aan geestelijk
weerwoord en daar is filosofie ui
termate voor geschikt. Wittgen
stein bijvoorbeeld, al ben ik meer
door de figuur gefascineerd dan
door zijn werk. Maar dat wil niet
zeggen dat ik een filosoof ben. Ik
heb havo!"
Theo Hakkert
gebleven? En waarom gaat het
kleumende duo dan niet in dat ri
ante keldergewelf zitten? Hoe dan
ook, Nathan en zijn nichtje vinden
uiteindelijk warmte bij elkaar:
'Het was een beest dat haar nam,
alsof dat nu eenmaal de wet van de
natuur was'. Zij zegt: 'Ik trouw
met je'. Hj denkt: 'Ik houd van
haar'. Maar ondanks dat gezwij
mel is de afloop niet romantisch.
Tussen dé bedrijven door leest Ni-
na z'n uit de hand gelopen biogra
fie en wij kunnen meelezen. Het is
duidelijk dat de schrijver zich
even intens als de hoofdpersoon
heeft bezonnen op zijn joodsheid,
religie en identiteit, zegen en vloek
tegelijk. Daarom werden het ster
ke passages. Maar die indringende
familiekroniek is gebed in een
weinig overtuigend magisch-rea-
listisch winterverhaal. Je zou bij
na zeggen: te weinig Möring en te
veel Lampo.
Hans Warren
Marcel- Möring: In Babyion. Roman -
474 pag./paperback f 55,-/gebonden
75 - - Meulenhoff, Amsterdam.
In een nummer van het Amerikaanse
tijdschrift 'Life' lezen we: 'De hele dag
gaat het door, het zoenen op straat en de
hele nacht bovendien.' Het gezoen speelt
zich natuurlijk in 'le Gay Paris' af, het is
1950. We zien een jongen en een meisje
langs de Seinekaden, voor het Hotel de
Ville of terug van de groentemarkt, de
jongen met een bos prei in een tas. Hun
zoenen is duidelijk de inspiratie van het
moment, als we er naar kijken ziet de
wereld er meteen veel vrolijker uit.
De foto's bij de tekst in 'Life'
zijn van Robert Doisneau
(1912-1994), uit het begeleidende
verhaal leren we nog dat ze 'niet
geposeerd' zijn; uit het 'vrolijke,
losbandige leven gegrepen', met
andere woorden. Een negatief uit
deze serie dat niet in 'Life' werd
afgedrukt, vinden we daarentegen
in het fotoboek 'The family of
Man'. Ik herinner me dit fotoboek
als het mooiste geschenk van kort
na de oorlog. Het ging om een ten
toonstelling van die naam die door
de grote Amerikaanse fotograaf
Edward Steichen in '55 voor het
'Museum of Modern Art' in New
York was gemaakt. De boodschap
van deze tentoonstelling, die op de
puinhopen van de Tweede Wereld-
oorlog ontstond, was dat de mens
heid één grote familie vormt, dat
we allemaal op dezelfde manier
geboren worden, hopen, liefheb
ben en sterven.
Claims
En toen gebeurde er iets verve
lends voor Robert D oisneau. In het
midden van de jaren '80 was zijn
'Kus voor het Hotel de Ville' we
reldberoemd geworden, kon ie
dereen die het maar wilde de kus
op briefkaartgrootte dan wel als
poster kopen en mogen we aanne
men dat deze toen al dertig j aal
oude kus de oude Doisneau geen
windeieren zal hebben gelegd. En
dat was nu juist waar de schoen
hem wrong. Een zekere DeniseLa-
vergne en haar man Jean-Louis
roken geld en bedachten dat zij het
waren geweest die door Doisneau
'ongeweten' met zijn camera tij
dens hun zoenen waren 'gesnapt'.
Niet alleen Denise en Jean-Louis
presenteerden zich bij Doisneau,
tenslotte legden vijftien oudere
echtparen claims en eisten ze geld
voor hun allang vervlogen kus.
Het enige wat Doisneau toen over
bleef was kleur bekennen. Hij ont
hulde dat zijn zwart-wit-serie van
voren tot achteren geposeerd was
geweest. Ook de actrice die hij ge
huurd had vroeg nu geld en in feite
werd Doisneau van het juk dei-
vijftien echtparen gered door de
acteur die hij indertijd voor het
mannelijk deel aan de zoenactie
betaald had en die met zoveel
woorden de geposeerde séance
toegaf. Afgelopen december pas
ontsloeg in laatste instantie een
rechter Doisneau van de plicht
aan wie van de vijftien echtparen
dan ook maar een centime te beta
len. De fotograaf was toen al over
leden, nadat de zich voortslepende
kwestie zijn laatste levensjaren
had vergald. Maar toch: was het
niet allemaal een beetje zijn eigen
schuld geweest, Frankrijk vol
maakter te willen voorstellen dan
het in werkelijkheid was?
Puinhoop
Uit Eugen Webers 'The Hollow
Years, France in the 1930s' (Nor
ton, New York, London '94) leren
we wat een puinhoop op alle ter
reinen dat alom bewonderde
Frankrijk tussen de beide wereld
oorlogen en kort daarna in feite
was. Als je dat leest komt het land
je nog meer 'de strot uit' dan het
heel wat Nederlanders op de Eu
rodrempel nu al doet.
Kort na die Tweede Wereldoorlog
begonnen nieuwe geïllusteerde
bladen als 'Paris Match' ermee het
beeld te propageren van een 'ide
aal Frankrijk', met de bedoeling
de slechte smaak te doen vergeten
die overgebleven was van de treu
rige collaboratie met de bezetter
en het bankroet van een aanzien
lijk deel der intellectuelen. Bijna
zoals Steichen met zijn 'Family of
Men' gepoogd had de wereld over
het trauma van zijn laatste oorlog
heen te helpen. Aan weekbladen
als 'Paris Match' werkten Frank-
rijks grootste fotografen mee die,
als onderdeel van de algehele
schoonmaakactie, 'reporters hu-
manistes' werden genoemd. We le
zen dat allemaal in de dikke bio
grafie die Peter Hamilton over
Doisneau schreef, ter gelegenheid
ook van een Parijse overzichtsten
toonstelling in '95 te ere van deze
'humanistische fotograaf'.
Hoe komen we met zijn allen toch
aan het beeld van dat losbandige
en feestende Frankrijk? Van het
'Oh la la', de vette knipoog en 'de
vrouwtjes'? In Frankrijk kregen
'de vrouwtjes' in het algemeen
weinig kans tot losbandigheid.
Eugen Weber herinnert er in zijn
'Hollow years' aan dat pas in '38
vrouwen enige rechten kregen, dat
ze bijvoorbeeld zonder toestem
ming van hun man uit werken
mochten gaan. Pas in november
1945 konden in Frankrijk vrou
wen voor het eerst bij algemene
verkiezingen hun stem uitbren
gen. Ik herinner me nog ver in de
jaren '70 een gesprek met Régine
Deforges, die toen naam maakte
met scabreuse liefdesverhalen
lang voor ze een bestseller-auteur
werd. Ze vertelde me, regelmatig
brieven te ontvangen als reactie
op haar libertijnse literatuur en
wel speciaal van wanhopige vrou
wen op het Franse platteland die
onder de huishoudelijke en de
sexuale knoet van hun platteland
se mannen leefden, niet wisten
van een condoom en wanhopig
naar enige blauwe lucht voor zich
zelf verlangden.
Abortus
Weber haalt het verhaal aan van
de socialiste Madeleine Pelletier-
,die als dokter in haar geschriften
het recht op voorbehoedsmidde
len en abortie propageerde (tot na
de Tweede Wereldoorlog waren zo
goed als geen voorbehoedsmidde
len in Frankrijk te koop). In '39
werd ze als abortioniste gearres
teerd en opgesloten in een gesticht
voor geesteszieken, waar ze over
leed.
Uit deze archaïsche tijden maken
de Fransen zich nog maar met
moeite los, terwijl hun regeerders -
met het oog op de Eurotoekomst
zelf in tweestrijd geraakt - de weg
naar de komende eeuw maar nau
welijks weten te vinden.
Het afgelopen jaar kwamen 61,5
millioen toeristen Frankrijk bin
nen en verdubbelden daarmee zo
wat het totale bevolkingstal. Wat
zagen ze daar van de samenleving,
wat wilden ze er van zien? Cartoo
nist Horsch van de 'International
Herald Tribune' tekende dezer da
gen een prent waarop we de Place
de la Concorde in de dagen van de
Grote Revolutie zien. Op het scha
vot wordt een man naar de guillo
tine geleid wiens hoofd uit een
euromunt bestaat. Uit de toekij
kende mensenmassa worden op
stokken alpinopetten omhoog ge
houden. 'Vive la France' brult de
menigte. Toch is dat allemaal
maar een droom, dat zien we goed
op de spotprent. Het is de wens
droom van een 'typische' Frans
man met een brede snor die met
een Gauloise in de hand aan een
cafétafeltje zit. Wat hem tot de
droom van de Euro die onthoofd
zal worden aanzet, zien we ook op
de cartoon. Voor hem staat immers
een aangename fles rode wijn. Het
glas waarom hij de arm met de
Gauloise heeft gelegd is nog maar
half vol. Wijn is nog steeds geen al
cohol, volgens de Fransen. Ac
cijnsverhogingen gaan steevast
aan de wijn voorbij. Een flesje bij
de lunch, een flesje bij het diner en
enige aperitieven vooraf. Wie
hardop durft te beweren dat een
'stickie' minder gevaarlijk is,
wordt meteen naar Holland ver
wezen, waar de totale verloede
ring hem wacht. Wat moeten we
met zo'n land? 'Vive la France'
brult de menigte, 'Vive la France',
declameert hun president! Het
komt ons 'de strot uit', bij tijd en
wijle.
Rudolph Bakker
Hans Andreus: Verzameld werk (Bert Bakker, 1800 pag., 199,-,
na 1 april 229,-). Luxe cassette met drie bundels waarin alle ge
dichten, het proza en het overige werk van Andreus zijn bijeenge
bracht. Biograaf Jan van der Vegt verzorgde een levensschets.
Mischa de Vreede: Selamat Merdeka -Gezegende vrijheid (Atlas,
320 blz., 39,90). Mischa de Vreede reisde in augustus 1995 naar
haar geboorteland ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan
van de republiek Indonesia en sprak met mensen over hun herin
nering' aan 15 augustus 1945 en hoe het hun verder is gegaan. De
Vreede vervlocht de verhalen tot een stemmenkoor, waarin ze ook
haar eigen geluid laat horen.
De tien geboden (Kwadraat, 160 blz., 29,90). Tien verschillende
auteurs gaan in op de oude leefregels die nog altijd het fundament
van onze Westerse gemeenschap vormen. Zo gedenkt Maarten 't
Hart de Sabbatdag, breekt Marijke Höweler zich het hoofd over
Gij zult niet echtbreken en verhaalt Bart Koene over het verbod
over doodslaan.
foto Henriëtte Guest
Marcel Möring: Voorliefde voor uitwijding, opsomming en herhaling.