kunst cultuur Eigenzinnig genoeg om te fascineren Reimond Kimpe in Laren en Middelburg vrijdag 24 januari 1997 Kimpe schreef gedichten voor de Neder landse tijdschriften De Beweging en De Nieuwe Gids. In 1913 verscheen de verha lenbundel Levenswetten, die was vooraf gegaan door de toneelstukken Iphigeneia in Aulis (1912) en Het Bateloos Offer (1913). Verboeket vertelt in de catalogus dat Kimpe's schoolvriend Oscar de Gruy- ter hem in een tweeëntwintig kantjes tel lende brief commentaar gaf op het eerst genoemde toneelstuk. Volgens hem moest Kimpe oppassen met het gebruik van het rijm: ,,Niet te streng, dan sla je de lenig heid en vlotheid dood." Vorm en inhoud moesten in evenwicht zijn, vond de Gruy- ter. Het ging er volgens hem om 'de gulden middenweg' te bewandelen. Leidraad De rest van zijn leven nam Kimpe deze raad als innerlijke leidraad ter harte, be toogt Verboeket. Niet voor niets publi ceerde hij een boekje met aforismen onder de titel Langsheen den Gulden Midden leeg (1912). Ook Kimpe's uitspraken over de schilderkunst liggen in het verlengde van het advies van De Gruyter. „Als schil der zou hij met grote nadruk streven naar een synthese tussen ratio en emotie, tus sen abstract en figuratief", aldus Verboe ket. Zijn eerste doek schilderde Kimpe waar schijnlijk in 1911, maar het zou toen nog veeitien jaar duren voor hij zich volledig op de schilderkunst stortte. Eerst nog kwam hij in België in grote moeilijkhe den. Hij beijverde zich voor een Groot- Nederland en sloot zich aan bij organisa ties van Vlaamse activisten. Zijn lidmaat schap van de Raad van Vlaanderen kostte hem bijna het leven. Hij werd in 1919 ter dood veroordeeld en moest naar Neder land uitwijken. In de catalogus wordt helaas wat al te snel over deze periode heengewalst. De au teurs maken niet duidelijk waarom Kim pe's Vlaamse activisme tot een doodvon nis leidde. Dat is nog tot daar aan toe, ware het niet dat de kunstenaar in de Tweede Wereldoorlog - toen hij al lang en breed in Middelburg woonde - opnieuw in de fout ging. Kort na de bevrijding werd hij geïnterneerd in het kamp De witte driehoek in Rilland-Bath. Zijn sympathie voor de Duitse bezetter was in dit geval toch moeilijk te rijmen met zijn Vlaams activisme, maar het hoe en waarom wor den in de publicatie niet onthuld. Balletjesmotief In Nederland werkte Kimpe aanvanke lijk als aannemer, maar toen in 1923 de markt instortte hield hij het voor gezien. Hij ging schilderen. Zijn studie technisch tekenen kwam uiteraard van pas - wat goed te zien is aan bouwkundige elemen ten en geometrische figuren op zijn schil derijen - maar het ambacht leerde hij zichzelf aan. Met vallen en opstaan. Door mislukte experimenten en onvakkundig verfgebruik verkeert een deel van het vroegste werk in een niet al te goede staat. Daar staat tegenover dat zijn geheel eigen techniek hem een aantal karakteristieke stijlelementen opleverde. Zo bevatten veel van zijn schilderijen een opvallend balletjesmotief, omdat hij de sigaretten koker van zijn vrouw in de verf placht te drukken. Met een kam trok hij vaak lijnen of golfjes in de verf. Beide technieken zijn goed zichtbaar in het schilderij Vrouw met kam uit 1949. Van den Donk toont aan dat het werk van Kimpe kunstcritici vaak voor problemen zette, omdat het moeilijk bij een bepaalde stroming was in te delen. Zelf ontkende Kimpe alle invloed van andere kunste naars. „Ik werk in en uit mezelf en voel me niet door omstandigheden gebonden. Ik tracht in mijn oeuvre boven alles uit te ko men, boven alles te staan en onafhanke lijk te zijn van alle stromingen." Een dergelijke uitspraak roept het beeld op van een kind dat in het donker hardop zegt dat het niet bang is. In het werk van Kimpe is namelijk heel goed te zien bij wie hij leentjebuur speelde. Terecht conclu deert Verboeket dat zijn werk niet denk baar is zonder kennis van het oeuvre van Picasso, Braque en Otto van Rees. Daar kunnen de namen van een aantal Vlaamse expressionisten, Permeke voorop, nog aan worden toegevoegd. Eenheid Toch kopieerde Kimpe him werk niet. Hoeveel hij ook ontleende aan het werk van anderen, hoe vaak hij ook van stijl veranderde - wat overigens minder ingrij - pend was dan veel kunstcritici hun lezers wilden doen geloven - een schilderij van Kimpe is bijna altijd als zodanig te her kennen. Het aardige van de expositie is dat de eenheid in het oeuvre zichtbaar wordt gemaakt, zonder dat uitsluitend is gekozen voor zijn - in Zeeland tenminste - bekendste werk. De nadruk ligt op het vroege werk, waarvan altijd is gedacht dat het meeste verloren was gegaan. Er wordt een aantal verrassende doeken ge toond, zoals Sneeuwachterbuurtin Mid delburg (1925), een vroeg werk dat wel Kimpe's fascinatie voor lijnen en con structies verraadt, maar een geheel ande re - namelijk luchtige - sfeer ademt dan het meeste van zijn werk. Kimpe richtte zich aanvankelijk op het uitbeelden van door hem zelf waargeno men landschappen en stadsgezichten. Na verloop van tijd deed de mens zijn intrede. Tot aan de Tweede Wereldoorlog speelde Foto linksboven: Sneeuw, achterbuurt in Middelburg, 1925. Foto linksonder: Westkappelaar, 1944. Foto rechtsboven: Schip in sluis, midden jaren vijftig. Foto hiernaast: Zelfportret, 1946. Zeeland een belangrijke rol in zijn werk. Vrouwen in klederdrachten, zeelieden, havens, schepen en water waren zijn on derwerpen. Gedeeltelijk verklaart dat zijn populari teit in Zeeland. Belangrijker is dat Kimpe zich, toen hij deze werken schilderde, een positie wist te veroveren als schilder van de upper class in Middelburg. Hij had ver keerd in kunstenaarskringen in Sint Mar tens Latem en in Parijs en nu was hij in Zeeland neergestreken en daar schilderde hij - op zijn eigen manier - wat hij om zich heen zag. Ineens had Zeeland een schilder die meetelde. Tot zijn dood bleef hij wer ken schilderen die net niet te avant-gar- distisch waren om het publiek af te schrikken, maar wel eigenzinnig en origi neel genoeg om te blijven fascineren. Ter wijl dat in de rest van Nederland niet vol doende was om een reputatie op te houden - bovendien deed Kimpe daarvoor ook geen enkele moeite - bleef hij in het kleine Zeeland persoonlijk bekend en later in herinneringen en verhalen voortleven als een schilder die er toe doet. Vervorming Van meet af aan was zijn uitbeelding schematisch geweest. Kimpe bekommer de zich niet veel om verhoudingen - een kind was gewoon een kleiner geschilderde figuur - waardoor zijn schilderijen soms aan Middeleeuwse prenten doen denken. Zijn latere schilderijen verwezen door hun religieuze uitstraling terug naar dat zelfde tijdperk. Door de vervorming van de werkelijkheid wist Kimpe een eigen droomwereld te scheppen. Tijdens het bombardement op Middel burg, in mei 1940, ging Kimpe's atelier in vlammen op. Behalve veel schilderijen gingen ook veel tekeningen en schetsen verloren. Dat veranderde zijn manier van werken. „Vroeger gingen we in Veere zit ten werken maar dat doen we nu niet meer", zei hij in 1961. „Het schilderij ont staat nu van binnenuit: en dat maakt het leven heel wat zwaarder." Kimpe's werk werd abstracter, hoewel de figuratie ei genlijk nooit verdween. Zijn vormen wer den nog strakker, de diepte verdween uit de doeken en binnen de zelfgemaakte lijst schilderde hij vaak nog een kader. De be langrijkste veranderingen deden zich voor in het kleurgebruik. Dat is in het la tere werk harder en feller. Zijn belang rijkste onderwerp bleef de vrouw, maar hij beeldde haar met meer liefdevol uit. Zijn vrouwenkoppen werden gekleurde maskers zonder ogen. Kimpe's schilderijen hebben altijd iets mysterieus. Dat maakt ze vaak aantrek kelijk, maar soms ontoegankelijk. Opval lend is bijvoorbeeld dat de meeste van de stoere zeemannen die hij schilderde na gellak ophebben. Een fascinerend detail, maar waarom deed hij dat'? De expositie laat zien dat Kimpe vaak de gulden mid denweg wist te vinden tussen gevoel en verstand, maar vaak ook niet. Als het hem niet lukte, was dat altijd omdat hij zich niet kon onttrekken aan de dwingende vorm, waardoor zijn werk iets gekun stelds kreeg. Kimpe's doeken doen vermoeden dat schilderen voor hem geen gevecht betekende om zijn gevoel te be teugelen, maar eigenlijk altijd het vech ten tegen een teveel aan vorm. Inderdaad. De Gruyter kon in 1912 niet vermoeden hoe raak hij een heel kunstenaarsleven wist te typeren: Niet te streng, dan sla je de lenigheid en vlotheid dood. Ernst Jan Rozendaal Reimond Kimpe (1885-1970) De gulden mid denleeg, schilderijen en tekeningen. Te zien in het Singer Museum in Laren toten met 9 maart. Van 22 maart tol en met 15 juni in het Zeeuws Museum in Middelburg, tegelijk met de exposi tie Kimpe's Collectioneur in het Marie Tak van Poortvlietmuseum in Domburg. Catalogus: De gulden middenweg door Hesthervan den Donk en Karin Verboeket, Laren/Middelburg. f29,95. Reimond Kimpe is waarschijnlijk de populairste Zeeuwse schilder van de ze eeuw. Het Zeeuws Museum is een van de weinige Nederlandse musea met meer dan één schilderij van hem in de collectie en ook bij particulieren zijn de doeken van Kimpe zeer in trek. Dat bleek nog eens bij de voorbereiding van de expositie Reimond Kimpe. De gulden middenweg. Een oproep van het Zeeuws Museum, dat op zoek was naar onbekend werk van de schilder, leverde in Zeeland meteen tien tallen reacties opVooral in Middelburg is het nog steeds bon ton om een Kimpe aan de wand te hebben. Een kunstveiling in Zeeland is tot op heden dan ook niet ge slaagd als er niet ten minste één werk van Kimpe te koop is. Kimpe's klinkende reputatie in Zeeland staat in schril contrast tot zijn onbekend heid in de rest van Nederland. Tijdens zijn leven was hij een gerespecteerd schilder, maar tegenwoordig gaat bij het noemen van zijn naam alleen bij een enkele kunst historicus of atelierhouder nog een belle tje rinkelen. Zelfs in de meeste encyclope dieën en naslagwerken is Kimpe niet terug te vinden. Als het aan het Singer Museum in Laren ligt, is er een kentering op til. Via enkele kunsthandels kwam het museum op het spoor van de buiten Zeeland volstrekt vergeten schilder en dat leidde tot het idee een expositie aan zijn werk te wijden. Aangezien het Zeeuws Museum verge lijkbare plannen koesterde, werd tot een samenwerking besloten. Op het ogenblik is de overzichtstentoonstelling Reimond Kimpe. De gulden middenweg te zien in Laren. In maart verhuist de expositie naar Middelburg. Tegelijkertijd zal dan in het Marie Tak van Poortvliet Museum in Domburg de expositie Kimpe's Collectio neur beginnen, met een veertigtal schil derijen en tekeningen van Kimpe uit de verzameling van de Middelburger Johan Coumou. Bij de expositie is een catalogus versche nen, geschreven door Hesther van den Donk en Karin Verboeket. Van den Donk heeft op een rijtje gezet wat de kunstcriti ci vonden van het werk van Reimond Kimpe en Verboeket gaat in op leven en werk van de schilder, die aanvankelijk li teraire aspiraties had. Ingenieur Kimpe werd op 6 december 1885 in Gent geboren. Op het atheneum raakte hij, een tiener nog, geïnteresseerd in literatuur en politiek. Zijn aardrijkskundeleraar dr. Halier von Ziegeszar was een bekend pleitbezorger van het Vlaams nationalis me en hij oefende grote invloed uit op Kimpe. Onder druk van zijn vader schreef de jonge Kimpe zich aan de Gentse Hoge school in voor de opleiding tot bouwkun dig ingenieur en niet, zoals hij zelf had gewild, voor de studie letteren. In 1908 studeerde hij af en een jaar later kon hij als ingenieur aan de slag in Lier. Hij trouwde met een buurmeisje uit Gent. Clarisse C.L.H. van Meerhaeghe. Tot 1917 werkte Kimpe in Lier en in die tijd bezocht hij vaalj de kunstenaarskolo nie in Sint Martens Latem. Vanaf het eind van de negentiende eeuw kwamen daar schilders, schrijvers en beeldhouwers bij een om te werken, onder wie Gust en Leon de Smet, Constant Permeke, George Min ne en Karei van de Woestijne. Zijn eigen interesse ging toen nog steeds uit naar de literatuur. Hij werd daarin gesteund door de bekende Vlaamse schrijver Felix Tim mermans, die in Lier woonde. Kimpe heeft herhaaldelijk beweerd dat hij Tim mermans op het idee bracht voor het slot van Pallieter, zijn bekendste boek. Zeker is dat Timmermans de jonge Kimpe ook van literaire adviezen voorzag. Met de waardering voor de Vlaamse schilder Reimond Kimpe (1885-1970) is het vreemd gesteld. Het grootste deel van zijn leven bracht hij door in Middelburg, omdat hij kort na de Eerste Wereldoorlog in eigen land ter dood was veroordeeld. Tot in de jaren vijftig wilden de Belgen weinig van hem weten en ook daarna hield het in zijn vaderland niet over. De Zeeuwen daarentegen liepen met hem weg. Zo komt het dat Kimpe vandaag de dag 'wereldberoemd is in Zeeland', terwijl hij elders een vrijwel anonieme schilder is gebleven. Met de tentoonstelling Reimond Kimpe. De gulden middenweg proberen het Singer Museum in Laren en het Zeeuws Museum in Middelburg daarin verandering te brengen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 17