Als Rico naar het hek komt,
voel ik iets in mijn hart
Onvoorwaardelijke
paardenliefde
p reportage
zaterdag 18 januari 1997
Tegen ieder paard kun je praten.
Wie dat niet gelooft, moet zijn
hoofd maar eens op
woensdagmiddag bij een manege
binnen steken. Daar staan ze, de
paardenmeisjes. Ze kammen, ze
borstelen, ze kloppen, ze vegen, ze
wrijven en ze vlechten. En aan één
stuk door babbelen ze tegen hun
enorme, dampende, rillende
gezelschap. De aard van de
monologen komt vaak op hetzelfde
neer: Ik (klein meisje van nog geen
veertig kilo) zal jou (immense
bundel spieren van, pakweg, een
halve ton) wel beschermen. Want zo
liggen de verhoudingen in de wereld
van de paardenmeisjes. Er zijn geen
dieren die zo braaf en gelaten liefde
en zorgzaamheid aanvaarden, als
paarden en er zijn geen mensen die
meer overlopen van
onvoorwaardelijke dierenliefde
dan meisjes tussen zes
en zestien jaar.
Je komt ze overal tegen. Op afgelegen
weitjes, bij wrakkige stalletjes, in ma
neges natuurlijk, maar ook op groene
stukjes rondom woonwijken. Overal waar
paarden en pony'szijn, zeulenmeisjes met
bix, slem-en ze emmers water van hot naar
her en rijden met kruiwagens stront alsof
het welriekend spul is. „Alles heb ik ex-
voor over", zegt Lot, die ergens in de Poel
een verzorgpony heeft. Ze kan nog niet op
Rico rijden, wanthij is te jong. „Zijn rug is
nog" niet goed en hij moet alles nog leren.
Hij is ook nog te wild en te speels.Deson
danks fietst ze elke dag, na schooltijd,
vanuit Goes naar de plaats waar Rico zijn
hok en zijn weitje heeft. Haar cap op, rij
broek en rijlaarzen aan. Voor water en
voer zoi'gt de eigenaar van Rico, voor Rico
zorgt Lot. Ze borstelt hem, wrijft hem
droog, als het nodig is, spi-eekt hem toe en
geeft hem elke dag wat lekkers. „Hij is he
lemaal blijals hij mij ziet en ik voel iets in
mijn hart als hij zo naar het hek komt lo
pen." Lot mag af en toe gaan rijden bij de
manege, maar daar haalt geen enkel
paard het bij Rico. „Hij is de liefste en de
mooiste, maar ook als hij niet mooi zou
zijn, was hij mijn lievelingspaard."
Voor Kimberly, uit 's-Heer Arendskerke,
en Fx-oukje, uit Goes, zijn alle paai-den
even lief. Zij rijden allebei bij Manage
Goosen in Wolphaartsdijk. Ook zij beste-
den meer tijd aan het verzorgen van de
paarden, dan aan het rijden zelf. Op
woensdagmiddag zijn ze van één tot half
zes op de manege te vinden. Een uui-tje
hebben ze les en voor de rest zijn ze met de
paarden bezig of ze spreken erover in de
kantine. Mevrouw Goosen, die samen met
haar man de manege en de kantine exploi
teert, voorkomt met een ingenieus sys
teem, dat de leexiing'en zich te veel aan één
dier gaan hechten. „Ik laat de leerlingen
zoveel mogelijk rouleren over de beschik
bare manegepaarden. Ten eerste moeten
ze op den duur op alle paarden leren rij
den en ten tweede kun je niet hebben dat
iemand per se altijd op hetzelfde dier wil.
Je zult zien dat er dan meer zijn die voor
zo'n beest vallen en dan krijg je x-uzie en
een vervelend soort competitie. We hou
den wel rekening met wat kinderen aan
kunnen en de aard van de dieren. Bobby,
bijvoorbeeld, is een jonge pony, nog een
beetje dwars en onstuimig. Die voelt feil
loos aan wie hij op z'n rug heeft. Daar zet
ik geen beginneling op want daar gaat hij
mee aan de haal."
Generaties
Paai'denmeisjes heeft het echtpaar Goo
sen in de zestien jaar dat ze een manage
hebben, al veel zien komen en gaan. „We
voor een eigen paard. „Dat komt doordat
Marlies, de baas van Sjors, mij dressuur
leert rijden en omdat hij het liefste paard
is van de wereld, natuurlijk." Dat vindt
Marlies ook. Hoewel ze nog een paard
heeft, Kingstone, is Sjors wel erg aan haar
hail gebakken. Ze heeft zich samen met
Sjors ontwikkeld en dressuunvedstrijden
met hem gewonnen. Max-lies is een echte.
Ze bleef ook na haar zestiende de paarden
meer dan trouw en zou het liefst van de
paardensport haar beroep maken.
Depressief
Sjors is weieens weg geweest. Een drama
werd het. „Toen ik Kingstone kocht, een
tijd geleden, had ik niet meer zoveel tijd
voor Sjors en Eef je was ook nog niet zo ver
als ze nu is. Ik vond het maar zielig, dat
beest zo eenzaam in die stal en dat terwijl
hij zo sociaal is. Sjors is gek op mensen. Ik
verkocht hem aan lui die een paardenpa-
radijs hadden. Mooie weiden, goede stal
len en een heleboel andere paarden. Ik heb
twee maanden zitten janken en Eefje ook.
Op een keer gingen we hem opzoeken en
we zagen meteen dat hij helemaal depres
sief was, echt waai-. Hij was zo blij dat hij
ons zag en hij bleef zo geslagen weer ach-
ter, dat ik zei: 'Breng maar hier, ik stoxi. het
geld wel terug'. Nu is hij weer happy in
zijn oude stal want er wordt veel tegen
hem gepraat. Sjors px-aat ook een beetje
terug. Ik doe hem nooit meer weg." Mar
lies steekt alles wat ze verdient en alle
vrije tijd in de paarden en de dressuur. „Ik
wil de top bereiken en daar moet je wat
voor over hebben." Voor Eefje geldt het
zelfde. Max-lies is een lichtend voorbeeld
en verder wil Eefje 'net zo goed woi-den als
Ankie'. Ankie is een dressuurkampioene
die in de Nederlandse top rijdt.
Het zijn allemaal meisjes, die zo dromen
over paarden, maar niet alle meisjes zijn
paardenmeisjes. „Het moet erin zitten",
zegt mevrouw W.E. Riemens-Schij ve. Bij
na zeventien jaar had ze, samen met haai
man, een manege in Nieuwvliet en ze zag
ontelbare kinderen komen en gaan. „We
hadden ook vaak kinderen die hier op va
kantie wax-en en dan zag je heel goed het
verschil. Meisjes 'die voor dag en dauw de
stallen stonden uit te mesten en kinderen
die door hun ouders op een paard werden
gedwongen. Als ze moeten, wordt het
nooit wat maar als ze willen, is het alleen
maar goed. Die kindex-en leren met leven
de wezens omgaan. Ze merken dat een
dier ook zelf dingen wil en dat je daar re
kening mee moet houden. Ze leren dat je
soms zwaar werk moet doen voor een be-
trekkelijk'kort plezier en de omgang met
zo'n gi-oot beest geeft ze zelfvertrouwen.
Wij vonden altijd dat het kinderen door
zettingsvermogen en een goede emotione
le ontwikkeling gaf, al is er veel veranderd
in twintig jaar."
Direct verband
Mevrouw Riemens bedoelt dat kinderen
tegenwoox-dig maar hoeven te kikken om
regelmatig op een paard te zitten. „In het
begin kwamen er veel kinderen die niet
zomaar geld kregen om een uurtje te rij
den. Die sloofden zich uit, maakten's och
tends vroeg de stallen schoon, poetsten
paarden en dan lieten wij ze rijden. Die
staken er het meeste van op. Later kwa
men ze om elf uur paarden poetsen, maar
dan hadden we het zelf al gedaan. Op den
duur hadden ze allemaal geld genoeg om
te lessen of te x'i jden en het zware werk de
den ze vooral omdat ze er lol in hadden. Ik
vind het systeem van werken voor je ple
ziertjes, dat dix-ecte verband, eigenlijk het
beste."
Misschien is de omgang met paarden voor
veel meisjes wel een soort oefenen voor
het echte leven. Mevrouw Riemens meent
van wel. „Die kinderen hebben een hele
boel liefde en zorgzaamheid weg te geven
en dat gaat dan naar zo'n paard. Dat is
best veilig." Paax-den en pony's nemen
dankbaar alles in ontvangst, maar vragen
niets meer dan de paardenmeisjes willen
geven. „Later, met jongens, is dat wel an-
ders. Als ze dan voldoende zelfvertrou
wen hebben, is dat mooi meegenomen."
Mieke van der Jagt
fotografie Pieter Honhoff
hebben hier ook jongens hoor, die komen
lessen. Maar die gaan toch anders met de
dieren om dan meisjes. Die meiden leven
ex-voox-, denken en praten over niets an-
ders. Tot een jaar of zestien, zo ongeveer.
Dan gaan ze studex-en, krijgen een viïend-
je en dan zijn ze even weg. Maar de mees
ten komen tei-ug. Zo rond hun 24ste zie je
ze weer verschijnen, mét een vriend of een
echtgenoot. Er komen ook steeds meer ge
zinnen. soms wel drie generaties. Die rij
den dan op zondag met z'n allen, een soort
uitje." De manegehoudster zelf, ooit be
gonnen met een paar pony's van de kinde
ren, zou het zelf ook niet gx-aag meer mis
sen. „Zondags gaan we 's ochtens altijd
buxten rijden. Laatst was het te glad en die
hele zondag is niets geworden."
Mevrouw Goosen heeft, waar alle paar-
denmeisjes van dromen: een eigen paax-d
en een manege. Kimberly, Froukje, Lot,
bijna alle kinderen die achter verzoi'gpo-
ny's aansjouwen en zoveel mogelijk tijd
op de manege doorbrengen, hebben maar
één grote wens: een paard voor jezelf met
een weitje en een stal. Maar niet Eefje uit
Wolphaax-tsdijk. Die zou Sjoi's, haar ver-
zoi-gpony, voor geen geld willen inrïiilen