Polder wordt honderd vijftig PZC zeeland De polder is altijd al anders geweest inna Jacobapolder viert deze zomer het feest van anderhalve eeuw 'De polder' bestaat honderdvijftig jaar, lang leve de polder. In juni is het zover. Dan is het precies anderhalve eeuw gele den dat Anna Jacobapolder uit de klei werd getrokken en zal een f eestvveek'de rust in het 360 zielen tellende dorp door breken. Vooruitlopend daarop: een dag uit het leven van de jubilaris. Over bewegen voorouderen, de honden van de im port en de man met de hoed. Anna Jacobapolder j zaterdag 11 januari 1997 sbw 1/ van onze verslaggeefster Caroline Moerland De bewoners van Sint Philipsland moeten in 1847 raar hebben aangeke ken tegen het 'vreemde volk' dat werkte aan de inpolde ring van de schorren aan de andere kant van de Bruin tjeskreek. Het waren veelal pioniers, een soort emigran ten in eigen land. En wat mis schien nog wel het ergste was voor de 'Fliplanders': ze gin gen zelden of nooit naar de kerk. Aan het hoofd van de onder neming staat Willem Frede- rik del Campo, genaamd Camp, die dan 46 jaar is. De man heet werkelijk 'Del Campo, genaamd Camp'. Het eerste deel van de naam stamt uit Castilië. waar de voorouders van Willem Fre- derik vandaan komen. Een maal in de Lage Landen aan gekomen, verhollandsen ze in de Tachtigjarige Oorlog hun naam tot Camp. Een paar generaties later wordt het oorspronkelijke Del Campo weer officieel aan de familienaam toegevoegd. Del Campo is eigenaar van de schorren van Rumoirt en Nicke, een buitendijks ge bied bij Sint Philipsland. Via zijn tweede huwelijk komt hij in het bezit van het ter rein, dat aan de grillen van de zee is overgeleverd. Anna Ja- coba van Sonsbeek is de naam van zijn wouw, die hem acht kinderen schenkt van wie er vijf in leven blijven. Eenmaal ingedijkt, noemt hij het land naar haar. Militair Majoor Del Campo pakt. de bedijking van de schorren aan als een militaire onder neming. Hij trekt er ook en kele oud-strijders voor aan, Zeeuws-Vlamingen die nog hebben deelgenomen aan de tiendaagse veldtocht tegen België in 1831. Del Campo krijgt zes maanden verlof uit militaire dienst voor het kar wei. Het is de bedoeling de klus in achttien weken te kla ren en onder het strenge regi me van 'de majoor' lukt dat ook. De inpoldering betekent zwaar lichamelijk werk voor de arbeiders. Want behalve op paardeki-acht, komt het in deze tijd nog voornamelijk aan op mensenhanden. Op het hoogtepunt van de klus zijn zo'n tweeduizend man bij het karwei betrok ken. Ze werken zolang het licht is en overmachten veelal op de werkplek, in van riet gemaakte optrekjes. Bakker Everaers uit Sint Philipland brengt hen op zijn ezel elke dag vers brood. De sterke drank komt uit Bruinisse. De eerste behuizing op het pas bedijkte land stelt niet veel voor. Del Campo laat de landbouwschuren, opzich ters- en arbeiderswoningen voornamelijk uit sloopmate riaal optrekken. De leiding gevenden wonen daar waar nu het buurtschap De Sluis Ligt. De arbeidershuisjes worden vooral aan de Noord- weg' gebouwd. Witte Huis Del Campo verdeelt het pas ontgonnen land uiteindelijk over vijf boerenhoeves, voor elk van zijn kinderen één: Rumoirt, Nicke, De Stelberg, Willemsburg en Frederiks- burg. Verder laat hij in 1853 een statig onderkomen voor zichzelf neerzetten, in de volksmond het Witte Huis genoemd. Van zijn kinderen voelt alleen de oudste zoon Jan Willem voor het boeren bedrijf. De andere vier ver pachten hun bezit al snel. De komst van de pachters be tekent meer 'beschaving' in Anna Jacobapolder. Zo gaan deze families bijvoorbeeld naar de kerk. Dat wil zeggen, ze houden vanaf 1878 dien sten in de meestoof Wilhel- mina Regina. Een school is er dan al. De verhalen doen de ronde dat Del Campo die heeft laten bouwen om zijn buitenechtelijke nageslacht een goede opleiding te kun nen geven. De eerste tien jaar van zijn bestaan hoort de Anna Jaco bapolder bestuurlijk bij Bruinisse. Daarna gaat het land deel uitmaken van de gemeente Sint Philipsland, waarvan Del Campo zelfs nog twee jaar burgemeester is. Desondanks blijven ze aan de andere kant van de Bruin tjeskreek moeite houden met de mensen uit 'de polder'. Zo is het doorgaans rustig op de jaarlijkse kermis in Sint Phi lipsland, totdat de bewoners van Anna Jacobapolder zich tussen de feestvierders bege ven. Omdat een meerderheid van het gemeentebestuur zich stoort aan de ongere- geldheden wordt de kermis in 1915 afgeschaft. Werklozen Tot de jaren dertig blijft de landbouw de belangrijkste inkomstenbron voor de in woners van 'de polder'. Dooi de mechanisatie komen ech ter steeds meer mensen zon der baan te zitten. In 1933 telt Sint Philipsland zelfs 120 werklozen. Na de crisis jaren volgen de Tweede We reldoorlog en de Waters noodramp van 1953, twee ingrijpende gebeurtenissen waaronder Anna Jacobapol der relatief weinig te lijden heeft. Hoewel de tijd er soms lijkt stil te staan, is er vooral de laatste tien jaar veel gebeurd in 'de polder'. Zo opent de weduwe van een kleinzoon van Del Campo in 1987 het gerenoveerde dorpshuis. De verbouwing maakt deel uit van een dorpsplan dat ook de bouw van een nieuwe school, de aanleg van een ontmoe tingspunt en een speeltuin en de verbetering en ui tb rei ding van de woningvoorx-aad om vat. En in 1988 verdwijnt het veer Anna Jacobapolder - Zijpe, waarmee het dorp weer een klein beetje minder 'anders' woi-dt. van onze verslaggever Marco van Barneveld li nna Jacobapolder vijf kilo- meldt een verkeers bord bij Sint-Philipsland. En verder gaat het, de grauwe leeg te in. De lage lucht toont het landschap in al zijn ^aalheid, sneeuwvlokjes dwar relen aarzelend neer. En ineens daar 'De Polder' op, als 'een wild-westdorp omringd door ontelbare' kilometers on herbergzame prairiegrond. Als- Jof iemand het er ooit per onge luk heeft neergezet en er nooit lieer naar heeft omgekeken. Dinsdagochtend half elf. Via de Langeweg komt het dorp dich terbij Links springt Ons Dorps huis in het oog, waar de bejaar den later op deze dag zullen bewegen en biljarten, rechts prijkt 'de nieuwbouw' - een tiental nieuwe woningen waar de import' woont. 'Die Rotter dammers met al die honden'. Venijnige verkeersremmers drukken de snelheid, eenzwaite kat vormt het enige teken van leven. De eerste dwarsstraat is verlaten, midden op de tweede (en laatste) zijstraat wandelt een man met ax-tistiek beveerde hoed. „Nee, ik heb niet veel te melden. Bel maar 'ns op num mer 22 aan. Die wonen hier veel langer." Kom d'r in De 58-jarige I. Bolier verschijnt inde deirropening. 'De krant' op het dorp, mooi man, kom d'r in. Aan tafel zit ook zijn 35-jarige zoon. Beiden zijn echte polder- bewonex-s, ja, ze weten er alles van. Maar of ze iedereen nog kennen? Nee, niet meei". Vader: ,,Dat is de import, hè. Misschien wel de helft is impox-t. Alle hui zen die vx-ijkomen wox-den opge kocht en de eigen jeugd ver trekt." Zoon, terwijl hij uit het raam richting 'de nieuwbouw' turnt: „Dat is allemaal vreemd. Geen eigen volk. Logisch hooi-, dat ze hier komen. Het is hier veel goedkoper-. En in dxie kwar tier zitten ze op het Zuidplein." „Rust en saamhorigheid. Dat zijn ijde woorden waarmee de Boliers de sfeer op het dorp typeren, 's (Zomers buiten een pilsje drin- !ken en een praatje maken. Veel meer is er ook niette doen. Win kels zijn er niet meer-, een café is er niet, sportvelden zijn er niet. -'Je hebt hier de kexk en het dorpshuis. Dat is het'. Import Even later, in 'de nieuwbouw met die import'. De Steintjes- kreek om precies te zijn. Een dame parkeert haar fiets op de oprit van nummer 4. J. van de Velde is de naam, 53 jaar jong. Of ze hier woont? „Nee, m'n dochter-. Ik woon vex-derop, maar kom even op bezoek." Ze belt aan en dochter H. Dieleman (25) verschijnt in de deurope ning. In ochtendjas nog, maar het bezoek is welkom. Moeder komt oorspi-onkelijk uit Reeuwijk (Z-H), maar woont hier al bijna dertig j aai-. Met ple zier, want ze houdt van de stilte. Terwijl Oprah Winfrey op de buis John Travolta ondervraagt over zijn favoriete voedsel (hamburgers) komt dochter de woonkamer in. Ze heeft zich even gefatsoeneerd. Hoe zij het in de polder vindt? Ze lacht. „Het is gewoon lekker. Ik weet niet anders." En weer duikt het woord saamhorigheid op, en weer komt 'de import' ter spra ke. Krijg je te veel van dat laat ste, meldt moeder, dan gaat het karakter van het dorp verloren. „Tja, wat ik daarmee bedoel... het zijn geen echte Zeeuwen, hè." Al is ze dat natuurlijk zelf ook niet, zo geeft ze toe. De import. De 40-jarige J. Kruys past precies in het beeld dat dorpelingen daar van schet sen. Mooi wonen voor weinig geld zou een belangrijke drijf Rotterdanr. „Want dat is hier het hele probleem. Je kunt niets di rect zeggen." Achterbaks Ja, Van der Spek wil wel even een boekje opendoen over de polder. Want hij heeft het hele maal gehad met het gros van de inwoners. Wat een 'achterbaks volk'. Twaalf jaar woont hij hier nu, met zijn vrouw en twee dochtertjes. „Maar toen ik hier kwam zeiden ze al: 'jij blijft hier niet lang'. Puur omdat ik Rot terdammer ben. We waren een van de eersten. M'n dochtertjes werden gepest en in elkaar ge slagen, terwijl ik juist uit de stad was vertrokken om die normaal op te laten groeien. En met die ouders valtdanniette praten. J e kunt hier nóóit direct een ge sprek voeren. Op een gegeven moment werd er echt een hetze tegen me gevoerd. Zeiden ze dat ik gestolen spullen verkocht en zo. En probeerden ze m'n hond dood te rijden. Inmiddels is het allemaal wel wat genormali seerd, d'r wonen nu meer Rot terdammers. Waarom we hier blijven? Kijk maar naar buiten. Daar staan m'n paarden. De omgeving is prachtig. En er wo nen ook wel een paar normale mensen, gelukkig." Op zichzelf Wat Van der Spek ook steekt is het gebrek aan gemeenschaps zin. „Ze leven hier allemaal op zichzelf. D'r wordt niks georga niseerd. Neem het dorpshuis. Daar gebeurt dus echt helemaal niks. Ik heb daar nog een keer gesolliciteerd als beheerder. Werd ik niet aangenomen omdat ik te weinig affiniteit met het dorp had." Ondertussen is het bijna twee uur, tijd voor de wekelijkse acti viteit in dat dorpshuis: de be- jaardensoos (twee biljartènde heren) en 'meer bewegen voor ouderen'. In de zaal brengt leid ster M. Verhoog uit Lepelstraat haar cassetterecorder in stelling en speurt tussen de bandjes. „Ik heb van alles. Van de Lach Polka tot André Rieux." En even later - 'ja, we gaan beginnen, zoek maar een plekkie' - barst de be weging onder een tiental be jaarde vrouwen los. In een zaal tje daarnaast, waar de klanken van Rieux lustig door de muur- heen golven, twee breiende da mes en het biljartende koppel. De dames tikken met de naalden en praten over weer, gezondheid en tijden van weleer, de heren zwijgen en stoten. Op een steenworp afstand zit de jeugd bijeen, in pc-school 't Kompas. De middenbouw on der-leiding van W de Kok-van Dueren uit Fijnaart ('ik zou hier niet kunnen wonen') buigt zich over tekeningen voor een dorpe ling die onlangs is overleden. „Die kennen ze allemaal", zegt de juf en ze vertelt over het rei len en zeilen op de dorpsschool. Dat de betrokkenheid mooi is, maar dat het soms ook moeilijk is. Dat de drempel zó laag is dat er eigenlijk geen drempel meel is. Ja, ze moet op haar woorden passen, want iets verkeerds is snel gezegd. En ze vertelt over het feit dat iedereen alles van ie dereen weet. Maar daar kan ze geen voorbeelden van geven, want dan weet gelijk iedereen over wie het gaat. Ze lacht erom. Even later is het bijna tijd om weer naar huis te gaan. 'Wie wil er sluiten' is de vraag, en diverse vingers prikken gretig in de lucht. 'Here, wilt u zorgen voor de armen', zo zoemt het door de klas, en verder gaat het, keurig tot en met het 'amen'. En even later wordt in de lerarenkamer de dag nog even geëvalueerd. Of ze allemaal die man met die hoed met die veertjes hebben gezien? Ja, ze hebben hem alle maal gezien. Het leek warempel wel een cowboy. Tholen veer zijn en ze zouden allemaal zo'n grote hond meenemen. En inderdaad heeft ze een giganti sche viervoeter (Briand ge naamd) en inderdaad heeft ze met haar man in 'de polder' een huis gescoord voor een prijs waar je in de Randstad een kip penhok voor koopt. Een vrij staand huis met 225 vierkante meter eigen grond voor twee- en-een-kwart ton! „We wisten niet wat we zagen toen we in Zwijndrecht die advertentie in het streekblaadje zagen. We hebben er dan ook niet echt over nagedacht, we moesten in een dag beslissen. Maar we wonen hier- fantastisch. Een maand nog maar, maar het voelt of we hier altijd hebben gezeten. Boven dien hebben we allebei een auto - dat moet hier wel - en de men sen zijn hartstikke aardig. Ie dereen zwaait." Hartstikke aardig, iedereen zwaait. Maar toch... onderhuids broeit er iets, bij menig dorpe ling. De import lijkt hét 'item' in het dorp: menigeen begint er spontaan over, het 'karaktervan de polder' zou volgens de één verloren gaan, volgens de ander zou het allemaal niet zo erg zijn 'zolang ze maar in die nieuw bouw verstopt zitten'. Maar kei harde uitspraken doet niemand op deze dinsdag. Dat durven ze gewoon niet, zegt de 33-jarige J. van der Spek, afkomstig uit Geen sportvelden in het dorp, maar op de Bruintjeskreek is het dezer dagen prima schaatsen. Het gehucht, De Sluis, evenals Anna Jacobapolder zelf net een wild-westdorp, omringd door kilometers van verlaten vlakte. g|||||gggg|g|^ Waarom we hier blijven? Kijk maar naar buiten. foto's Willem Mieras Leerlingen van de school 't Kompas maken tekeningen voor een inwoner die onlangs is overleden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 49