Woorden met een verhaaltje Guust mag nu echt onder zeil Franquin laat unieke stripwereld na 8[PZC kunst cultuur vrijdag 10 januari 1997 19 jeugdboek Sofie vindt woorden maken op een letterplankje spannend; haar vriendje Maarten kan nog niet lezen, maar in een boek over de natuur vertellen de plaatjes hem over alles wat er op aarde leeft. In Het Kleuterwoordenboek van Nannie Kuiper met enige honderden tekeningen van Philip Hopman beleven Sofie en Maarten de ditjes en datjes die het leven van elk ander jong kind ook zo enerverend maken: hun vriendschap, alledaagse voorvalletjes thuis en een klein eindje verder op school, in de natuur en in de stad. Het boek is wat de titel zegt: een woordenboek voor kleuters. Het is niet zo'n gewoon woordenboek als die andere met losse woorden bij illustraties van voorwerpen en levende wezens, maar een bijzondere uitgave, waarin de betekenis van een trefwoord te gelijkertijd een mini-verhaaltje is van twee tot maximaal tien zinnen. Zo staat onder 'Aardig' te lezen: 'Sofie en Maarten zijn vaak bij elkaar. Ze kunnen goed sa men spelen. Ze maken wel eens ruzie, maar nooit zo erg. Ze vinden elkaar ge woon aardig. „Alleen als je bazig doet, vind ik je niet aardig", zegt Maarten ..En als jij mij geen stoepkrijt geeft, vind ik jou helemaal niet aardig", zegt Sofie.' Kleuters zijn doeners en dus zijn 246 van de 469 lemma's werkwoorden. De overige zijn zelfstandige naamwoorden ('Bof kont'), bijvoeglijke naamwoorden ('Vro lijk'), bijwoorden ('Speciaal') en tussen Jan op zijn buik in het gras: „Jan wat doe je?" riep mama. „Niks", zei Jan. „Dan is het goed", zei mama.' Zoals veel kinderen in de leeftijd van So fie en Maarten draagt Lola in Lieve woordjes van Carl Norac en Claude K. Dubois het hart op de tong. Maar voor de lieve woordjes waar haar wangen die och tend bol van staan, hebben haar ouders geen tijd. Haar ergernis daarover verziekt de rest van haar dag op school tot 's avonds thuis aan tafel als niets haar smaakt. Dan worden opeens haar wangen boller en boller en roept ze uit: „Mama, ik vind je zo lief! Papa, ik vind je zo lief! Ik vind jullie allebei zo lief! Lieve woordjes is een vertederend pren tenboekje met illustraties waarvan je - oppervlakkig kijkend - zou kunnen den ken dat ze gemaakt zijn door Gabrielle Vincent. Wie iets weet van de populariteit van haar boeken over Brammert en Tissie zal zich'er niet over verbazen dat kleuters een hamster als Lola, die zoveel mense lijks aankleeft onmiddellijk in het hart sluiten. Jan Smeekens Nannie Kuiper Philip Hopman: Het Kleuter woordenboek. Piramide, Amsterdam: 112pag.: f39,90 Harrie Geelen: Jan en het gras. Van Goor, Am sterdam; 27,90 Carl Norac Claude K. Dubois: Lieve woord jes. Gottmer, Haarlem, f 14,90 Illustraties van Philip Hopman in Het Kleuterwoordenboek. Schatplichtig „De meeste tekenaars van humoristische strips zijn schatplichtig aan Franquin", onderstreept de Belgische kenner Kris de Saeger het belang van de tekenaar in de ontwikkeling van het beeldverhaal in West-Europa. De manier waarop Fran quin de realiteit in een humoristische te kening vertaalde, ziet De Saeger terug bij tal van andere tekenaars. „Bij Uderzo (van Asterix. red.) en bij Peyo (de maker van De Smurfen, red.). Of een nieuwe strip als De Gowap. Je kunt veel werk te rugbrengen tot dat van Franquin." De stijl van de tekenaar is later wel 'agita tie' genoemd. In tegenstelling tot Hergé, die Kuifje met een hele trefzekere lijn te kende, veranderen de lijntjes van Fran quin om de twee millimeter, om met De Saeger te spreken. „Ze veranderen van dikte, enzovoort. Het is een nerveuze stijl. Er zit heel veel leven en vaart in." Franquin gaf het startschot voor deze ma nier van tekenen. Een ander kenmerkend aspect van zijn werk is volgens De Saeger het ontwerp. „Achter zijn tekeningen zit altijd iets harmonieus. Een afbeelding is niet zoxnaar een plaatje, het is een hele studie." Franquin, in 1924 in Etterbeek (Brussel) geboren, meldde zich in de oorlogsjaren aan bij de tekenacademie Saint Luc. Door een ontmoeting met kunstenaar en strip- tekenaar Joseph Gillain, die publiceerde onder de naam Jijé, belandde Franquin in de wereld van het beeldverhaal. De jonge tekenaar werkte mee aan Gillains strip Robbedoes (Spirou in het Frans) en nam deze korte tijd later van zijn ontdekker over. Eigen stijl In de serie Robbedoes wordt het talent van André Franquin snel zichtbaar. Be halve een eigen stijl ontwikkelt de teke naar nieuwe personages, die een begrip worden in de stx-ipwex-eld. Zo duikt in 1952 in Robbedoes en de Erfgenamen het fantasiewezen de Marsupilami op. Robbedoes dient ook als podixim voor Gaston Lagaffe, oftewel Guust Flater, een onhandig kantoorhulpje dat niets weet, niets wil en niets doet. Guust geldt als een trendbreuk in de ver- halen van Fi-anquin. Robbedoes en zijn kameraad Kwabbernoot zijn ondanks de stunteligheid van laatstgenoemde, hel den te noemen. Ze strijden tegen boeven, beleven spannende avontux-en, bescher men de zwakken. Ze zijn heel ex'g in orde. Dat laatste is in 1968 een van de redenen waarom Franquin afstand van Robbe does doet. 'Robbedoes was een probleem, want hij mocht geen slechte eigenschap pen hebben', zegt de tekenaar later in een interview. De eerst niet zo snuggere Flater, werk zaam als postbehandelaar bij het week blad Robbedoes van uitgeverij Dupuis - het striptijdschrift waarin Franquin pu- Guust Flater, het slechtste kantoorhulpje ter wereld, werd ixx 1957 geïntroduceerd. van trucs om zijn wens tot langslaperij te vervullen Of hij gebruikt zijn intellect voor het be denken van allerlei helse machines, waar onder meer cle collega's of eei'zame zaken lieden die een contract willen tekenen doox'lopend de wrange vruchten van plukken. Uiteraard bedenkt het genie de vindingen in de tijd van de baas. Soms zijn het Flaters technische snufjes of levensbedreigende scheikundige expe rimenten uit de doos met 'Honderd lollige proeven' die voor wanhoop en vernieling zorgen. Andere keren eisen zijn huisdie ren, de lachmeeuw - ooit eens komen aan vliegen - en zijn kat - sinds ze van Guusts keuken heeft gepxeefd wil ze niet meer weg - de rol van voltrekker van het nood lot op. Geen ontzag Zijn zij niet aanwezig of inactief, dan doe men daar altijd de onverwachte en o zo weerbarstige naalden van Flatei's cactus op. Als het gaat om het aanrichten van échte schade, kan de stripheld altijd nog naar zijn Flaterfoon grijpen, een poging tot muziekinstrument dat geluidsgolven voorbrengt waartegen geen bouwwerk bestand is. De schare slachtoffers is omvangrijk. Ver keersagent Vondelaar, de strenge hand haver van het parkeerbeleid in Brussel, komt er achter dat zijn geliefde parkeer- meters niet tegen Flater zijn opgewassen. Zakenman De Mesmaeker ontdekt tot zijn schade en schande dat Flater geen en kel ontzag heeft voor de ongetwijfeld zeer belangwekkende contracten die de suc cesvolle 'captain of industry' ten burele van Robbedoes wil ondertekenen. Elke flater brengt ondertussen het moreel van Pruimpit, de chef van de allerslecht ste kantoorbediende ter wereld, een ge voelige slag toe. Die boft toch al niet met een collega die er genoegen in schept ridi cule uitvindingen te doen en gruwelijke culinaire recepten te bedenken, zoals 'fij ne stokvis met aardbeien'. Klad Al die ingrediënten zorgen er voor dat Guust een buitengewoon populaire strip wordt. Een gestage stroom Flaters vestigt de heerschappij van Franquin als dé hu moristische tekenaar in West-Europa. Maar in het midden van de zeventiger ja ren komt de klad in de avonturen van Guust. De Flatermagere jaren zijn aange broken. Lezertjes vragen zich blijkens in gezonden brieven in het blad voortdurend bezorgd af hoe het nu met Guust zit. Die waag kan Franquin alleen zelf beant woorden. Echte durdelijkheid schept de meester niet. De mare doet de ronde dat hij last heeft van depressies. In de albums van Guust komt dat probleem overigens in algemene zin aan de orde wanneer Flaters neerslachtige wiend Bertje Blun der van zich doet spreken. Tegen diens zwartgalligheid is trouwens geen kruid gewassen. Flater troont zijn vriend mee naar het platteland, waar prachtige land schappen en landhuizen elkaar afwisse len. Tevergeefs; het enige wat Blunder on der-weg ziet, zijn de egeltjes die op straat zijnplatgereden. Alhoewel de stilte op het Flater-front in treedt, houdt Franquin Guust, anders dan Robbedoes, in eigen hand. Maar de aller slechtste kantoorbediende ter wereld leidt wel - hoe toepasselijk - een slapend bestaan. Franquin doet meer van zich spreken met de serie Zwart Kijken. Hierin kan hij voor hem belangrijke thema's als de dood, ver vuiling van de aarde en ziekte eenvoudig kwijt. In de zwart-wit tekeningen haalt Franquin de dodelijk gevolgen van mi lieu verpesting en militarisme op zijn ei gen wijze naar voren. Bij afwezigheid van recente Flaters brengt Franquins uitgever, het roemruch te uitgevershuis Dupuis, allerlei restma teriaal en nog niet in boekvorm gepresen teerde tekeningen op de markt. Guust blijkt bijvoorbeeld in een grijs verleden reclame te hebben gemaakt voor limona de. Dupuis geeft het allemaal maar uit. Een kleine verrassing is het uitkomen van nummer 15, Van Flaters tot Kraters, afge lopen najaar. In de schaarse verschijnende nieuwe al bums van Guust is een verandering waar neembaar. Verzette hij zich altijd al tegen bureaucratie, betutteling, zakelijkheid en overheid, in nieuwere albums onder neemt ook hij een veldtocht voor een beter milieu. Dat lijkt vreemd. De kantoorbediende, die eerst bij het tanken als grootverbrui ker in plaats van een ordinaire sleutel hanger een heuse opblaassloep als cadeautje van een dankbare oliemaat schappij kreeg, stapt plotseling in de bus. Zijn legendarische antieke auto, onge twijfeld verantwoordelijk voor het gat in de ozonlaag boven Brussel, verdwijnt in het niets. Aan de andere kant blijkt uit de verande ringen dat Guust met zijn tijd is meege gaan. „De ontwikkeling van Guust is ook de ontwikkeling die zich in Franquin vol trok", zegt Kris de Saeger. „Toen Guust ontstond was er geen luchtvervuiling. Dat is nu allemaal anders. Guust is in dit op zicht een afspiegeling van Franquin. Die was erg begaan met het milieu." Depressies speelden geen rol bij het uit blijven van nieuw materiaal, aldus de Belgische kenner. „Dat speelde allemaal lang geleden. Wel was het zo dat hij Guust niet meer nodig had. Hij hoefde niet meer te tekenen. Franquin had misschien ook een beetje last van stripmoeheid, of was wat ontgoocheld door uitgevers. Maar hij had zijn invloed al laten gelden, iets nieuws moesten we niet meer verwach ten." Of er nog een strijd over de opvolging van Franquin ontbrandt, is niet duidelijk. werpsels ('Ziezo'). Elk trefwoord ontleent zijn betekenis aari de tekst eromheen, die in alle gevallen een voor zichzelf sprekend amusant wondertje van formuleerkunst is: 'Hobby: De moeder van Maarten speelt viool. Ze vindt het fijn om te doen. „Het is mijn hobby", zegt ze. Maarten zou het liefst ponyrijden. „En mijn hobby is bok sen", verzint Sofie. Ze laat Maarten flink schrikken. „Je bent toch niet bang voor mijn vuisten?" Subtiel en geestig is de vindingrijkheid waarmee Nannie Kuiper in de 'niet-logi- sche' betekenisomschrijving van 'Inzien' (behalve 'iets inkijken' ook 'beseffen') volwassen lezers aanspoort tot gewenst gedrag: 'In de boekhandel zegt Sofie: „We gaan niet alleen naar computerboeken kijken." Zij wil liever naar de kinderboe ken. Dat moet papa toch inzien? „Dat be grijp ik", lacht hij. „We gaan ook een boek voor jou kopen." Prentenboek Zou Sofie's vader de prentenboeken ken nen van Harrie Geelen over Jan, die niets kan maar het in De kat van Jan (CPNB- prentenboekje Kinderboekenweek 1995) zo laat regenen dat iedereen binnen blijft; in De plant van Ja n (Zilveren Griffel 1996) een weggegooide plant een tweede leven geeft, en in Morgen ga ik tiaar China (tekst Imme Dros, Zilveren Griffel 1996) op alles en iedereen verschrikkelijk boos is? In Jan en het gras is het hupse ventje zo onder de indruk van wat anderen kunnen ('Zijn vader kon bier drinken zonder- dronken te worden.') dat hij een gat in de tuin graaft en de grond toevertrouwt: „Ik kan helemaal niets." De volgende morgen leest hij in de lucht grootgeletterd wat ge heim moest blijven. Als hij daarna ver haal haalt bij het gras dat verklapte wat niemand mocht weten, ontwikkelt zich in een humoristisch tweespraakje een diep zinnig misverstand over van alles dat mis schien onbeduidend is, maar wel degelijk doortelt. Jan en het gras is een van die zeldzame prentenboeken waarin tekst en illustra ties ieder een eigen verhaal vertellen, maar ook zo aan elkaar gewaagd zijn dat ze samen nog meer te zeggen hebben. Een compleet boek zelfs is die ene pagina met Zelfportret van Franquin, een van de wei nig keren dat hij zichzelf in een van zijn strips opvoerde. van de commerciële afdeling van de uitge verij om het werk uit te brengen. 'Nie mand koopt dit ooit! Het is te klein, te slecht gepresenteerd en bovendien inte resseert niemand zich voor zo'n anti-held. De heer Franquin zou zijn tijd beter be steden aan de avonturen van Robbedoes. Dat is tenminste een held!', luidde vol gens het album Gadgets en Gags het me mo aan de directie. Flater verveelt in eerste instantie zijn col lega's met zijn ver-meende stupiditeit en een algeheel gebrek aan activiteit bij het wegwerken van de post. Gaandeweg blij kt echter- dat de j ongst e bediende hele maal niet zo dom is. Hij zet zijn grijze massa echter vooral in voor het bedenken Verlegen Dat is even slikken, een leven zonder de flaters van Guust en de tekeningen van Franquin. Het is dan ook niet vreemd dat zijn dood de stripwereld schokte. Van de tekenaars van de generatie-Franquin, zij die hele volksstammen interesseerden voor het beeldverhaal, is alleen de vader van Lucky Luke. Maurice de Bevere, in le ven. Met Franquin is behalve een begenadigd tekenaar ook een bijzonder mens heenge gaan, zegt Kris de Saeger „Bij de ontmoe tingen die ik met hem had, leerde ik hem kennen als een fijn persoon. Nu ken ik te kenaars die één keer in de twee jaar een al bum maken en wiens ego te groot is voor het stripmuseum in Brussel. Maar Fran quin was verlegen. Hij liet me schetsen zien en vroeg me welke ik mooi vond. En waarom ik nou juist die niet zou kiezen. Franquin, nota bene één van de kopstuk ken van het beeldverhaal in West-Europa, was zo bezig. En het was gemeend. Er was geen sprake van pseudo-bescheidenherd. Dat deed me wel iets." Han Dirk Hekking De wereld verloor afgelopen zondag André Franquin (73), een van de toonaangevende striptekenaars van de laatste decennia. De schepper van de wereldberoemde Guust Flater, de allerslechtste kantoorbediende ter wereld, deed generaties schateren en inspireerde vele tekenaars. „Franquin was virtuoos." Wat maakt Franquin zo bijzonder dat liefhebbers oorverdovend de lof trompet over hem steken? Hans Stoel van stripspeciaalzaak Het Perron uit Middel burg: „De flair van zijn tekeningen. En kijk eens naar de handtekeningen onder- de grappen van Guust. Dat zijn al grap pen op zich. Welke tekenaar is daar ooit op gekomen?" Flaterfan John Liefrink, die een paar jaar- geleden met een vriend de Amsterdamse stripspeciaalzaak Nou Moe?!? begon, wijst op een plaatje in Franquins laatste album, Van Flaters tot Kraters. De mees ter heeft daar een verongelukte oplegger- met auto's getekend. De wagen ligt op zijn kant, de lading onherstelbaar- bescha digd. De chauffeur', een politieman en Guust Flater- ruzieën. Guust heeft het lef om er temidden van de ravage op te wijzen dat ook hij is gedupeerd; bij de botsing is het voorwiel van zijn fiets verbogen. Liefrink: „Die uitdrukking op het gezicht van Guust, dat handgebaar. Dat is teke nend voor Franquin: zonder verbale hu mor in één plaatje een grap maken. Virtu oos." bliceert - paart een grote behoefte aan g lang en veel slapen aan het veroorzaken van overlast. Ondanks zijn negatieve karaktertrekjes n raakt hij een gevoelige snaar bij het pu- fl bliek. Met name vanwege de ongeëve- g naarde humor in de tekeningen. Maar ook g het gebrek aan heldendom speelt in de po- pulariteit van Guust Flater een rol. Flater g lapt allerlei waarden - hard werken, nut- 9 tig zijn en ga zo maar door - aan zijn laars. Iedereen die geestdodend kantoorwerk verricht, zou wensen dat er een Flater in hem school. Zo komt er een beetje leven in I de brouwerij Vals gezang Het kantoorhulpje verovert al snel het tijdschrift Robbedoes. De albums blijken 9 een succes, ondanks het negatieve advies I André Franquin, de tekenaar die van zijn handtekening een strip kon maken. Liefhebbers als de striphandelaren Stoel en Liefrink zouden de introductie van een nieuwe Guust als een echte flater be schouwen. Stoel: „Franquin is niet te ver vangen, hij was enig in zijn soort. Een op volger kan nooit de flair van Franquin hebben." Liefrink sluit zich hierbij aan. „Laten we Franquin in ere houden. In de filmwereld is het modieus om een vervolg op een suc ces uit te brengen. Maar die haalt dan nooit meer het niveau van de eerste film. Dat geldt ook bij de strip, waaraan de te kenaar- een nog persoonlijker tintje geeft." Ook Kris de Saeger denkt niet dat er nieu we Guust opstaat. „Het hangt er vanaf wat Franquin heeft beschikt. Maar ik denk niet dat tekenaars zich hieraan deze materie durven te branden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 19