Als een leerling niet wil,
zijn we snel klaar
Dus begon hij te spijbelen
onderwijs
27
Televisie
maakt
agressief
Onderuit
in de
leeshoek
donderdag 9 januari 1997
Danielle Schouwenaar.
Tf ijken naar een dagelijkse portie
±\.geweld op televisie kan de soci
ale ontwikkeling en het concentra
tievermogen van kinderen negatief
beïnvloeden. Waar? Of niet waar
Conclusies heeft Danielle Schou
wenaar (26) uit Goes niet getrok
ken. Daarvoor zitten er te veel
kanten aan de zaak. Maar om het
onderwerp bespreekbaar te maken,
zette ze wel tien stellingen op een
rijtje. „Je hoeft het niet met elke
stelling eens te zijn. Als je maar uit
kan leggen waarom je er wel of niet
achterstaat."
Eén ding staat voor Danielle als een
paal boven water: het gedrag van
een kind hangt voor een belangrijk
deel samen met het kijkgedrag van
de ouders. „Als die weinig naar ge
welddadige programma's kijken, is
de kans dat hun kinderen minder
agressief zijn groter dan wanneer er
dagelijks een dosis geweld over het
scherm rolt."
Zeker voor een leerkracht is het
nuttig te weten wat voor invloed te-
levisiegeweld op kinderen kan heb
ben, dacht Danielle toen ze op de
Pabo een onderwerp voor haar af
studeerscriptie moest kiezen. Ze
kon rijkelijk putten uit de vele boe
ken en verhandelingen die er al over
zijn gepubliceerd. En ze bekeek na
tuurlijk ook zelf videobeelden.
Dê scriptie boort vele aspecten aan.
De lezer mag, op grond van haar ar
gumentatie, zelf oordelen vellen.
Danielle werkt inmiddels als inval
kracht op diverse basisscholen in
Lelystad. Straks, als ze een 'eigen'
klas heeft, hoopt ze verder met het
onderwerp aan de slag te gaan.
fotografie Lex de Meester
Een junk kan je niet hebben op school.
Een dealer helemaal niet. Maar er zijn
nog zoveel andere redenen om een leerling
van school te trappen. Wanneer agressief
gedrag een voortdurende bedreiging
wordt voor medeleerlingen. Of leerkrach
ten zo worden gepest dat ze er aan onder
door dreigen te gaan. Maar meestal geven
scholieren er zelf de brui aan. Het begint
met spijbelen. En het kan uitlopen op een
zwervend, soms crimineel bestaan. Of,
zoals de Walcherse leerplichtambtenaar
Gerard de Rijke, onlangs meemaakte: il
legaal werken in de poffertjeskraam.
Nederland houdt de leerplicht hoog. Ie
dereen moet naar school, minstens tot het
eind van het schooljaar waarin je zeven
tien wordt. Ouders kunnen fors worden
beboet wanneer ze daar de hand mee lich
ten. Maar dat gebeurt hoogst zelden. Wat
moeten ze met een zoon die van school is
verwijderd? Of hoe help je een dochter die
hoe dan ook weigert nog langer naar die
rotschool te gaan? Het leger 'voortijdige
schoolverlaters' zwelt aan. Elk jaar verla
ten zo'n 80.000 leerlingen het onderwijs
zonder diploma. De helft van hen valt nog
onder de leerplicht.
Dat althans leren de officiële schattingen.
Maar hoe het precies zit? „Het is in Zee
land heel moeilijk de omvang van het
probleem in beeld te krijgen", zegt Bob
Latuheru. Namens de Zeeuwse onder
wijsbegeleidingsdienst RPCZ overkoe
pelt hij in deze provincie de strijd tegen
voortijdig schoolverlaten. Sinds kort zijn
scholen verplicht alle 'uitval' te melden.
Ze moeten niet alleen de onderwijs-in-
spectie, maar ook een regionaal meidcen
trum inlichten. Dat gebeurt lang niet al
tijd.
Meldcentrum
Op Walcheren fungeert de regionale leer
plichtambtenaar als meidcentrum. Scho
len moeten hem inseinen zodra een leer
ling spijbelgedrag begint te vertonen.
Maar dat verzuimen ze nog al eens, weet
leerplichtambtenaar Gerard de Rijke uit
eigen ervaring. En als het wel gebeurt, is
het leed soms al geschied. Hij voelt zich
eerder hulpverlener dan controleur.
„Spijbelgedrag duidt op problemen in de
directe leefwereld van de jongere. Daar
moet je dan zo snel mogelijk wat aan
doen. Anders gaat het fout."
Het afgelopen schooljaar behandelde De
Rijke bijna 70 leerplichtkwesties. In de
helft van die gevallen was sprake van van
ernstig schoolverzuim: jongeren die van
school waren gestuurd, er zelf de brui aan
hadden gegeven of gewoonweg niet op
een school waren ingeschreven. Hij heeft
sterk de indruk nog maar 'met het beken
de topje van de ijsberg' van doen te heb
ben. „Te vaak stuit ik bij toeval op vormen
van ernstig schoolverzuim."
Zoals met die Vlissingse jongen van vijf
tien het geval was. Hij zat al vanaf zijn
dertiende thuis. Omdat een leraar van zijn
school gezegd zou hebben: 'Jou gezicht
staat me niet aan'. De Rijke kwam daar
achter doordat kennissen hem er op at
tendeerden. Soms zijn het hulpverleners
uit de jeugdzorg die hem een seintje ge
ven, een andere keer wordt hij door een
uitzendbureau getipt, reikt de bevol
kingsadministratie een naam aan die bij
geen enkele school is ingeschreven, of
plukt hij zomaar een meisj e uit een poff er-
tjeskraam. Allemaal leerlingen die 'ille
gaal' door hun school zijn 'geloosd'.
Begrijpen kan hij het wel een beetje. „Er
zijn kinderen met problemen waar ze op
een reguliere school geen kant meer mee
op kunnen. Dan krijg je overspannen le
raren, ziektegevallen... Melden ze dat zo'n
leerling van school is verwijderd, dan lo
pen ze de kans dat ze 'm toch weer moeten
opnemen. Ze moeten een heel goede reden
hebben om een leerling van school te stu
ren en eerst acht weken lang hun uiterste
best doen om een andere school te vinden.
Dan is het soms aantrekkelijk wanneer zo
iemand genusloos van school verdwijnt.
Als ouders hun rechten kennen, flikt een
school zoiets niet. Maar het gebeurt nog al
eens dat de thuissituatie een leerling eer
der remt, dan stimuleert om naar school te
gaan."
Toegegeven, sinds de scholen zich meld-
plichtig weten, en De Rijke scherper is
gaan controleren, is al veel verbeterd. Met
sommige scholen zijn de contacten zelfs
bijzonder goed. Zoals met De Wellinge, en
met de scholen in het speciaal onderwijs.
Op De Wellinge opereert bovendien een
Sociaal Medisch Team (een groepje speci
alisten uit de jeugdzorg en de gezond
heidszorg). Daar kunnen veel scholen een
voorbeeld aan nemen, meent De Rijke.
Want hoe ze ook hun best doen risico-leer
lingen bij de les te houden, aan de opvang
en begeleiding kan nog veel worden ver
beterd.
Er zijn evenveel redenen om weg te blij
ven vanschool als er voortij dig schoolver
laters zijn: problematische thuissituaties,
psychische problemen, verslaving, gepest
worden op school, faalangst, seksueel
misbruik, een minderwaardigheidscom
plex, ongeremd gedrag, kleptomanie, ar
moedeproblematiek. relatieproblemen,
verkeerde schoolkeuze, liever gaan wer
ken... Vaak ook gaat het om een combina
tie van dat soort problemen. „Soms zeg ik:
had dat nou eerder gemeld, dan had ik
misschien nog wat kunnen betekenen. Als
je pas na weken of maanden een melding
krijgt, heeft zo'n leerling vaak al bezighe
den gevonden die leuker zijn dan naai
school gaan."
Vangnet
Uitvallers komen vrijwel zonder uitzon
dering uit het voorbereidend beroepson
derwijs (vbo) en het voortgezet speciaal
onderwijs. „Je hebt er nog wel eens eentje
van de mavo, maar zelden van havo of
wvo. Gaan die dan allemaal zo braaf naar
school? Of meldt men mij dat niet?" Er
gens is het logisch. Wie wegvalt uit de
havo of het vwo, komt een trap lager te
recht. Het vbo en het speciaal onderwijs
fungeren dan als vangnet. Pas als ze daar
doorheen vallen, gaat het echt mis.
Afgelopen maand begon op Walcheren
een speciaal project dat er op is gericht
'drop outs' alsnog aan goede scholing te
helpen door ze intensief te begeleiden.
Onder de naam 'Een zorg apart' probeert
men (dreigende) uitvallers op hun oude
school weer bij de les te krijgen. Lukt dat
niet dan wordt een andere school gezocht.
Dat kan dan een school voor voortgezet
speciaal onderwijs zijn, bijvoorbeeld de
school voor leerlingen met omgangs- en
gedragsproblemen, of een school voor
moeilijk of zeer moeilijk lerende kinde
ren. Is een leerling al wat ouder dan be
hoort een opleidingstraject binnen het
ROC (voorheen Zeeland College) tot de
mogelijkheden. Gestreefd wordt naar
scholing die de leerling ten minste op het
niveau brengt van beginnend beroepsbe
oefenaar.
In andere Zeeuwse regio's lopen soortge
lijke projecten. Het Walchers project
wordt gedragen door een part-time 'tra
jectbegeleidster', de leerplichtambtenaar
en deskundigen uit het speciaal onderwijs
en de jeugdzorg. Veel wonderen kunnen er
vooralsnog niet van worden verwacht.
Want het vangnet stikt nog van de mazen.
De scholen voor speciaal onderwijs zitten
zo vol dat ze vaak nee moeten verkopen.
Ook de jeugdzorg sukkelt met een ernsti
ge wachtlijstenproblematiek. „Rampza
lig", zegt Gerard de Rijke.
Geen plek
„Rolt er, na veel moeite, eindelijk een op
lossing uit de bus, waar iedereen blij mee
is, blijkt dat de beoogde school geen plek
meer vrij heeft. Dan kan het vele maanden
duren voordat zo'n leerling daar terecht
kan. Dat is fnuikend. Elke week die je ver
liest, verlies je meer greep op zo'n gast. Er
zijn er nu al die nog tot september moeten
Gert-Jan? De leerplichtambtenaar krabt achter z'n
oren. „Die jongen is 15, dus nog zwaar leerplich
tig. Maar hij worstelt met een alchoholprobleem. Ik
ben bang dat-ie het niet redt." Hij was al eens ge
schorst. Wegens drankmisbruik tijdens de les. Nu
dreigt hij definitief van de vbo-opleiding verwijderd te
worden. De school was nog wel bereid hem ingeschre
ven te houden, in afwachting van onderzoek door een
psycholoog. De uitslag bood geen perspectief meer:
niet in staat om vijf dagen per week in een onderwijs
systeem te zitten.
„Hij zou misschien geholpen zijn met een oriënterende
opleiding in het regionaal onderwijs centrum, of met
een functietraining. Maar daar is hij nog te jong voor",
mijmert de leerplichtambtenaar „Misschien doe ik in
de loop van de dag nog een idee op."
Twee weken later lijkt een oplossing in zicht. Gert-Jan
zou terecht kunnen op de school voor kinderen met om
gangs- en gedragsproblemen. Maar die school kampt
met een wachtlijst. ..Dat kan dus nog maanden duren."
Op het bureau van de leerplichtambtenaar wacht een
briefje. Liza (16 jaar) zoekt contact. Een paar maanden
terug plukte hij haar uit een winkel. Ze was er aan het
werk, terwijl ze op school had moeten zitten. Met haar
schoolcarrière was het snel bergafwaarts gegaan.
Eerst vwo, toen havo en vervolgens mavo. En daar was
het nu ook misgegaan. Maar, had ze verteld, het liefst
zou ze toch weer naar school gaan. Alleen, hoe?
De leerplichtambtenaar bracht haar in contact met het
Leerlingwezen, en verloor haar vervolgens uit het oog.
Uit een telefoontje van haar moeder had hij begrepen
dat ze problemen thuis had. Ze zwierf van het ene adres
naar het andere. Maar nu moest ze hem ineens drin
gend spreken. Bi j het Leerlingwezen kan ze binnenkort,
aan een vakopleiding beginnen. Tenminste, als ze op
tijd zelf een stage-plaats kan vinden. Want bij het
Leerlingwezen hebben ze er geen.
„Als het te gemakkelijk is", zegt Ben, „ga ik me gewoon
misdragen. Dan verveel ik me gewoon." Dus zit hij nu
al meer dan een half jaar thuis. Hij is bijna 14. Nee, een
gemakkelijk kind is hij niet. Maar leren kan hij als de
beste. Zijn moeder is de wanhoop nabij. Ze vermoedt al
jarenlang dat hij wat psychiatrische hulp nodig heeft,
wil hij zich goed kunnen ontplooien. Hulpverleners ne
men dat nu eindelij k serieus .Maar de enige instantie i n
Zeeland die hem kan opnemen, en meteen ook gepast
onderwijs kan geven, zit vol. Zo vol, dat zelfs na maan
den nog geen intake-gesprek heeft plaatsgevonden.
Zolang Ben thuishangt, gaat hij met sprongen achter
uit. Geen school waar hij zolang terecht kan. Behalve
misschien op de school voor kinderen met omgangs- en
gedragsproblemen. Maar ook die hanteert een wacht
lijst. Bens moeder brengt nog maar eens onder woor
den, wat ze eigenlijk al jaren denkt: „Ik voel me goed in
de kou staan."
(Om de privacy van betrokkenen te beschermen, is in
dit artikel gebruik gemaakt van gefingeerde namen)
Janina Barends.
Tn de hal van de school heeft ze sa-
J. men met de kinderen een leeshoek
ingericht. Er staan stoeltjes en er
liggen matrassen waarop je lekker
onderuit kunt zakken. „Je probeert
een 'thuissituatie' te creëren die
kinderen uitnodigt weg te duiken in
een goed boek.
Janina Barends (22) uit Kruiningen
kon na haar Pabo-studie full time
aan de slag als groepsleerkracht.
Daardoor kon ze de ideeën uit haar
scriptie: 'Onze school is een school
met een leesomgeving', meteen in
daden omzetten.
Hoe zetje een goed en verantwoord
plan op voor 'vrij lezenDat was de
opdracht die Janina Barends zich
zelf had gegeven toen ze aan haar
scriptie begon.
Anders dan bij 'begrijpend lezen',
hoeven kinderen bij 'vrij lezen 'geen
vragen over de tekst te beanticoor-
den. „Het gaat er i?i de eerste plaats
om dat kinderen 'spelenderwijs'
meer plezier in lezen krijgen."
Descriptie doet leerkrachten moge
lijkheden aan de hand om het lees-
klimaat op school te verbeteren en
geeft ook aan hoe kinderen daar zelf
het beste bij kunnen worden betrok
ken.
De leeshoek is nog maar pas in ge-
bruik. Maar Janina kan nu al tevre
den vaststellen dat ze ermee in de
roos heeft geschoten. Elke dag mo
gen zes leerlingen uit de klas het
laatste half uur van de dag in de lee
shoek vertoeven.
„Als een kind een leuk boek heeft
gelezen laat-ie dat onmiddellijk
aan zijn klasgenootjes weten. Die
willen het dan ook lezen."
wachten. Ik heb er net nog een op een
school in Terneuzen onder kunnen bren
gen. Daar was nog een laatste plaatsje
vrijMaar nu moet er voor die jongen goed
veivoer worden geregeld. Want als je ie
dere dag van Walcheren naar Terneuzen
en terug moet reizen, dan valt het voor
zo'n jongen van dertien, veertien jaar niet
mee om gemotiveerd te blijven."
Ook het ROC (Regionaal Opleidingen
Centrum) heeft zo zijn gebreken als vang
net. Het beschikt in Middelburg over een
Centrum voor Schakeling, Oriëntatie en
Beroepsopleiding. Tot voor kort was dat
op Walcheren de enige officiële opvang
plaats voor uitgevallenen die alsnog een
vak willen leren. Maar willen betekent
nog met altijd kunnen. In de eerste plaats
geldt een leeftijdsbeperking. Scholieren
moeten doorgaans zestien zijn om er aan
een training te kunnen beginnen. Het
komt ook voor dat zeer gemotiveerde
leerlingen niet worden toegelaten tot zo'n
vakgerichte opleiding, namelijk wanneer
uit tests blijkt dat ze er de capaciteiten
niet voorhebben.
„Op het ROC wordt goed werk verricht.
Ze hebben er prachtige trajecten, maar
daar heb je niets aan als ze je weigeren toe
te laten", zegt De Rijke. „Ze willen zich
nog wel eens soepel opstellen, maar dat
kan straks afgelopen zijn. Dan wordt het
ROC gefinancierd naar rato van het aan
tal geslaagden. Geen stimulans, vreest De
Rijke, om risico-leerlingen toe te laten.
Gebrek aan een stage-plaats kan, als het
om een vakopleiding gaat, ook reden zijn
een leerling te weigeren.
Functietraining
„Het gaat erom een perspectief voor die
jongeren te ontwikkelen", zegt trajectbe
geleider Johan Rijnberg van het ROC. „Ze
denken vaak dat ze niets meer kunnen
worden, maar met wat creativiteit is
meestal wel wat te bedenken. Dat hoeft
niet perse een opleiding te zijn. Als ze niet
in staat zijn een diploma te halen, probe
ren we ze aan een minimale beroepskwa
lificatie te helpen. Halen ze ook dat
niveau niet, dan geven we ze een functie
training. Dat moet je niet zien als een de
gradatie. Vaak zijn ze perfect in staat te
werken. Maar geef ze een boek, en het
wordt niets. Zijn ze echt niet in staat op
school te functioneren, dan zoeken we
naar werk, bijvoorbeeld in een winkel.
Maar dan moet zo'n leerling wel gemoti
veerd zijn. Als een 16- of 17-jarige zegt:
jullie kunnen de boom in, dan zijn we snel
klaar. Dan houdt het gewoon op."
Voor sommige leerplichtigen, geeft leer
plichtambtenaar De Rijke toe, is een
baantje de beste oplossing. „Ik kan daar,
na vele gesprekken, ontheffing voor ge
ven. Maar dan moet ik wel weten: hoe
wordt het geregeld? Zo'n jongere moet
dan wel onder iemands hoede zijn."
Wat tenslotte met leerplichtigen waarmee
niemand raad weet, de zwervers die al te
gemakkelijk in criminele activiteiten ver
zeild raken? De Jeugdhulpverlening
maakt al geruime tijd plannen een dagop
vangcentrum voor hen in het leven te roe
pen. Maar die sector kent nog zoveel an
dere noden die, bij gebrek aan geld, niet
worden gelenigd.
„Als je bij de jeugdzorg aandacht vraagt
voor problemen van een leerplichtige,
hoor je vaak: hij is bij ons bekend, maar
het duurt nog een hele tijd voordat we wat
voor hem kunnen doen. Dan vragen ze je
als leerplichtambtenaar: Hou hem alsje
blieft nog even van straat."
Henk Postma