Het is hier nu net Apenheul Eindstation in niemandsland PZC De jongens van de meisjesschool reportage 24 zaterdag 4 januari 1997 zitten. Die gaan zo'n meisje uitlachen en vragen of ze wel helemaal normaal is. Als meisjes onder elkaar zijn, kunnen ze beter hun gevoelens uiten. En dat is belangrijk voor het zelfvertrouwen en dus ook voor de prestaties van leerlingen." Maar Broekhuisen wil z'n nieuwe jongens absoluut niet afvallen. Hi] ziet toch ook al voordelen. „Ik kreeg onlangs een meisje uit de brugklas bij me die iets had gedaan wat niet mocht. En het verraste me dat ze meteen toegaf wat ze had gedaan. Bij meisjes zie je veel vaker dat ze er omheen draaien en niet willen toegeven. Jongens zijn wat dat betreft eerlijker en opener. Dat zou je als een positieve eigenschap van jongens kunnen zien. Dat moeten ze dan maar overdragen op de meisjes." Jongensvak De school wil graag haar emancipatoire ideaal blijven uitdragen en zal daar in het onderwijs op inspelen. Bij maatschappij leer of geschiedenis zal er zeker extra aandacht zijn voor de gelijkheid tussen man en vrouw. „We zullen ook zorgen dat meisjes net zo goed exacte vakken kunnen kiezen. Natuurkunde is op veel scholen een echt jongensvak. Dat willen wij in de toekomst voorkomen. Kijk, we hebben ons altijd gericht op meisjes om zo hun emacipatie te bereiken. Nu, met de jon gens, halen we de omgeving binnen onze school en juist die omgeving moet 'opge voed' worden over emancipatie. De jon gens zullen bij ons ook creatieve vakken moeten gaan kiezen. Iets met koken of mode en kleding." Nog maar even door de school lopen. In de gymzaal wordt een lijnbaltoemooi voor alle brugklassen gehouden. De gemengde klassen dus. De twee gymleraressen zitten een beetje met hun handen in het haar. Na jaren alleen aan meisjes gymles te hebben gegeven, hebben ze nu te maken met jon gens van een heel ander niveau. Sommi gen spelen zelfs in de jeugd van ADO Den Haag. „De sfeer is veel harder geworden in de gymles", zegt docente C. van Poel geest, die sinds 1981 les geeft op de JWS. „Winnen is belangrijker geworden. Ook in lessen wordt er fel gediscussieerd over punten die al dan niet geldig zijn. Met de meisjes deed ik veel meer gooi- en vangoe- f eningen met de bal. Dat kan nu niet meer, want dan staan de jongens zich te verve len. Mijn grootste wens is dan ook om de gymlessen weer te scheiden. We zijn er mee bezig om dat voor volgend schooljaar te regelen, want anders kan je moeilijk al le leerlingen tevreden stellen. Maar ja, het is roostertechnisch heel moeilijk. Finale De finale van het lijnbaltoemooi is eigen lijk een mannen-aangelegenheid. On danks dat in beide teams ook meisje zit ten, raken bijna alleen de jongens de bal. Aan de kant kijkt Harry Quaadgras (12) toe. Elke handeling in het veld wordt door hem voorzien van commentaar. Als een meisje per ongeluk toch de bal krijgt en meteen een punt verspeelt, staat de gym zaal op z'n kop. „Dit is al zo'n meiden- spel", zegt Harry. „Maar zelfs dat kunnen ze niet". Welk spel hij het liefste speelt? „Doodknallertje, dat is echt lachen". Zou een wereld zonder mannen dan toch een wereld zonder oorlog zijn? Archille Prick De laatste meisjesschool van Nederland heeft het afgelopen jaar de deuren opengezet voor jongens. De eerste gevolgen zijn merkbaar, vinden de meisjes van de Haagse Johanna Westermanschool: „Sinds die knulletjes hier rondrennen, is het net de Apenheul". Een lichte regen daalt neer op de tegels voor de school. De lucht is grijs en een onaangename wand blaast enkele blade ren vooruit. Het blijft deze ochtend don ker. In de straat staan verder alleen nog een paar kantoren. Achter de verlichte ra men zit het personeel er warmpjes bij. Het is een dag om de buitenlucht zoveel moge lijk te mijden. Sinds 1968 wordt de ochtendrust in de Haagse Jan Willem Frisolaan alleen even verstoord door de schoolbel. Zoals ook op deze gure decemberdag. Om twintig voor elf gaat de zoemer voor de eerste pauze. Alles lijkt bij het oude gebleven. Kinderen staan op uit hun schoolbanken en lopen door de gangen. Een paar minuten later wordt duidelijk dat er sinds dit schooljaar iets is veranderd op de Johanna Wester manschool. Om 1044 uur zwaait een deur hard open. Twee jongens komen, met val len en opstaan, naar buiten. „Tering, het regent", roept de eerste. „Watje", roept de tweede. „Hé, grote bek, moet je een knal?" Vervolgens komen nog drie jongens aan stormen. De één zonder jas, de ander heeft z'n mond vol met boterhammen en proest het bijna uit als een derde iets over pie mels roept. Het vijftal gaat een effe een potje kippen, een voetbalspelletje. Weer of geen weer. Kamerlid Na 78 jaar is de tijd voorbij dat de Johan na Westerman een pure meisjesschool was. Voor het eerst zijn dit schooljaar ook jongens toegelaten. Het tweede vrouwe lijke Tweede-Kamerlid van Nederland zou zich in haar graf omdraaien. Johanna Westerman richtte de meisjesschool in 1918 op, omdat meisjes op een aparte school veel beter tot hun recht komen, luidde haar redenatie. In de gevoelige pu bertijd kunnen jongens behoorlijke stoor- zenders zijn in de ontwikkeling van meis jes. Jongens vertonen alleen maar machogedrag en gaan gevoelens uit de weg. Maar het afgelopen jaar kwam ook de laatste meisjes-mavo van Nederland er niet meer onderuit. Vanwege het lage leerlingenaantal zag het bestuur zich ge dwongen de school ook open te stellen voor jongens. Te beginnen in de brugklas. De school kreeg meteen 31 aanmeldingen. Alle eerste klassen zijn gemengd aan het schooljaar begonnen. Na drie maanden zijn alle vooroordelen over jongens al bevestigd. Met enige spijt in zijn stem zegt directeur A Broekhuisen: „Je ziet meteen hoe het rollenpatroon nog werkt. Als er met computers gewerkt moet worden, zitten de jongens achter de toetsen en de meisjes ernaast om alles te noteren. Als een soort veredelde secreta resses. Jongens proberen meisjes te over vleugelen. En wat het meeste opvalt: ze zijn tien keer zo druk. Ze zitten meer aan elkaar. Stompen, schoppen en schreeu wen. Meestal niet kwaadwillig, maar ge woon om te dollen. Het is echt anders." In de aula is het een drukte van belang. Vier jongens spelen op twee tafeltennista fels. Drie staan erbij en laten zich niet on betuigd. De school heeft de tafels al jaren, maar ze werden nooit gebruikt. Nu wor den er hele competities op afgewerkt. Met veel stoer vertoon. Ook al zitten ze alle maal in de eerste klas; ze voelen zich abso luut geen brugpiepers. Zij zijn immers de enige jongens op school. Wat hebben ze te vrezen van de meiden uit tweede, derde of vierde? Een paar meiden uit 4B zitten even ver derop in de aula. Vlotte meiden, waar niets anders aan is dan de leerlingen op gemengde scholen. Eigenlijk waren het alleen nog een aantal allochtone leerlin gen die bewust voor de Johanna Wester manschool kozen omdat er geen jongens op zaten. Het clubje uit 4B bereidt zich voor op een schoolonderzoek. Ze moeten onder meer de betekenis van een hele rij moeilijke woorden uit hun hoofd kennen. 'Onloo chenbaar, pikeur, recensie of publiciteits campagne', om er een paar te noemen. Drie jaar hebben ze op een meisjesschool gezeten. Nu hebben ze in het laatste jaar ook jongens om zich heen. Maar de boys van de eerste zijn niet interessant. Vier jaar leeftijdsverschil maakt een wereld van verschil. Zes jongedames van 4B heb ben al een vaste vriend. Pas als twee pingpongers elkaar even te lijf gaan over een punt, krijgen ze wat aandacht van de eindexamenkandidaten. Misprijzende blikken gaan richting de pinpongtafel. „Sinds die knulletjes hier rondrennen, lijkt het wel de Apenheul", zegt Vanessa Hendriks (16). „Ze zijn zo druk. Kijk, daargaanze weer. Altijd maar aan elkaar zitten. Je hebt geen reet aan die gasten." Directeur Broekhuisen staat nog steeds achter de idealen van een aparte meisjes school, ook al erkent hij dat het misschien niet meer helemaal van deze tijd is. „We hadden een kèer een leerlinge van wie het hondje overleden was. Huilend liepen ze hier door de gang. Het meisje zelf én haar vriendinnen. Dat soort emoties zijn bijna niet mogelijk als er ook jongens op school Het terras bij perron 1 van het NS-station Vlissingen: een zitje als decoratie. rijdt bijna een heel doi*p op fietsen van mijMet een breed gebaar plukt Van der Walle een pen met opdruk uit het borst zakje van zijn blauwe overjas. „Alsje blieft." Perronopzichter Dick Kuiper heeft geen presentje in de aanbieding. Zijn taak is ervoor te zorgen dat de treinen op tijd klaarstaan. Bij aankomst en vertrek is Kuiper op het perron te vinden. Om de nummers van de wagons te controleren, reizigers van informatie te voorzien en gehandicapten in de trein te helpen. Zijn hok is ingericht als zenuwcentrum, com pleet met computer, fax en telefoon en niet te vergeten een eenvoudig spoor boekje. Bovenop een kast liggen zes rode dienstpetten van zijn collega's. Keurig opgestapeld in piramidevorm. Kwaadste niet De telefoon gaat. Een moeder belt vanuit Breskens. Ze zal tien minuten te laat in Vlissingen arriveren om haar zoon van de trein te halen. De jongen had geen geld om een kaartje te kopen. Ot' de perronop zichter de kwestie vast kan regelen. Kui per is de kwaadste niet. „Maar het ver baast me hoe ze steeds aan dit nummer weten te komen. Het hele station staat niet in het telefoonboek." Marten de Jongh Voor tafelvoetbal hebben de meisjes geen jongens nodig. foto Theo Bohmers Het wachten is op de bevrijdende woorden: 'U nadert station Vlissingen. Deze trein rijdt niet verder. Denk aan uw bagage bij het uitstappen.' Helaas blijft het stil. Alleen op een computerscherm knippert in groene letters de naam Vlissingen. Slechts een paar reizigers die het zien, want de coupés zijn bijna leeg. Ook de NS heeft het rustig deze winterse oudejaarsdag. Eindpunt Vlissingen, het landschap is ernaar. Via een troosteloos bedrijventerrein gaat het richting station. Op de achtergrond glinstert halfbevroren water in het zonlicht. Wie niet snel genoeg uitstapt vindt de treindeuren reeds gesloten. „Loop maar even via mijn cabine", bromt de machinist. foto's Dirk-Jan Gjeltema Buiten op het perron ademt schoonma ker Ted Looij witte wolkjes uit. Wach tend op het komen en gaan van de trei nen. Handen diep in de zakken tegen de kou, een lichtgroen hesje om de opge trokken schouders, veiligheidsschoenen aan zijn voeten. Vuilnisbakken legen in de treinen, dat is zijn taak. Een half uur tje werken, drie kwartier wachten. Dat wachten valt zwaar. Gelukkig krijgt hij volgend jaar de kantine en de perrons er bij. Looij heeft het verder prima naar zijn zin. „Leuke collega's, altijd in voor een praatje. Je bent hier gewoon mens, niet alleen schoonmaker. En werk is altij d be ter dan de sociale dienst." Fietsenstalling Gezellig is het in de overdekte fietsen stalling waar exploitant Alex van der Walle samen met een collega aan de kof fie zit. Fietsen stallen, repareren en ver kopen, de rijwielshop is van alle markten thuis. Een prachtjob, vindt Van der Wal le. „Je komt met de gekste mensen in con tact. Laatst nog die man van 85 die zon der schaamte z'n geopereerde liesbreuk liet zien." Ondernemer als Van der Walle is kan hij het niet nalaten een beetje re clame te maken. „De klanten komen hier altijd terug. Zelfs vanuit België. Daar de veelzijdigheid van het treinbedrijf Station Vlissingen. Wie niet snel genoeg uitstapt vindt de treindeuren reeds gesloten. Goes, Arnemuiden, Middelburg, Vlis- singen-Souburg: de laatste haltes op weg naar het einde. De intercity pas seert kale, omgëploegde akkers, dijken met schaapjes, bevroren sloten. In de verte schaatsen kinderen. Krijsende meeuwen rond scheepsmasten kondigen de laatste halte aan. Vlissingen, waar het spoor definitief stopt. Waar een punt wordt gezet achter de lijn vanuit Am sterdam. Een station in niemandsland, zo ver weg lijkt de stad. Zonder vervoer ben je nog nergens. Gehandschoend rillen reizigers richting uitgang. Niet geïnteresseerd in het terras dat zij passeren. Het staat erbij alsof het kwik gisteren nog tot boven de dertig graden reikte. De rieten stoeltjes blijven echter onbezet. Niemand die plaats neemt onder de gastvrij opengeklapte parasols. Een zitje als decoratie. Binnen, daar is het wat warmer. In de passage tussen de automatische schuif deuren waar de stationsfaciliteiten zijn ondergebracht. Tegenover de twee lo ketten is een grenswisselkantoor geves tigd. Ernaast de kiosk. Bosjes bloemen verpakt in cellofaan staan vreugdeloos bij de ingang. Ook het hokje voor de pas foto's en de grote automaat voor trein kaartjes ontbreken niet. Een beeld in het midden van de passage herinnert aan de vooruitgang. „Door de gemeente aan de Zeeuwse lijn bij de electrificatie aange boden", staat eronder. Datum- 17-4- 1957. Twee grote reclameborden erbo ven aan de zoldering prijzen de taxi aan. Voetstappen Rustig is het op station Vlissingen, maar zolang de treinen rijden klinken er voet stappen door het station. Voetstappen van haastige reizigers op weg naar de jaarwisseling. En voetstappen van het NS-personeel. Nog een paar uur, dan mogen ook zij zich de oliebollen laten smaken. De twee medewerkers achter het loket bijvoorbeeld. Veilig vanachter glas staan ze de klanten te woord. Verko pen met hetzelfde gemak een retourtje Amsterdam als een zestigpluskaart. En vertellen desgewenst hoe laat de reiziger uit Vlissingen moet vertrekken om te 20.00 uur in Dordrecht te zijn. Ook vandaag verschijnen alle mogelijke soorten mensen aan het loket. Mensen als de negentienjarige studente Carla Fris sen, klaar voor de reis naar Limburg waar haar ouders de champagne klaar hebben staan. Een paar uur reizen, vier keer overstappen. Wat een verbinding. Maar niemand die Frissen hoort klagen. „Ik heb een OV-jaarkaart. Dus de trein is voor niks." Mensen als het echtpaar Bak uit Vlissin gen. Hun reis gaat naar Oss. Station Vlis singen vinden ze geweldig. „Eén van de schoonste in het land", zegt mevrouw. „Schone toiletten, schone perrons." Haar man is het daar roerend mee eens. „Maar wij zijn natuurlijk redelijke chau vinisten." Als het even kan reist het paar per spoor. Vooral handig als ze naar het buitenland gaan met die naadloze aan sluiting op Schiphol. Wachten Dat de dik ingepakte C. Ligtenberg zich aan het loket meldt betekent niet dat hij treinliefhebber is. Zestigpluskaarten komt hij kopen. De enige reden van zijn bezoek vandaag. Stations vindt Ligten berg niet zo prettig. „Want je moet altijd wachten." Het is dat zijn vrouw graag per trein reist. „Zelf ga ik liever met de auto. Ik rij graag. Behalve dan met dit weer. Als het glad is en mistig. Ja, wacht effe, dan stap ik ook in de trein."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1997 | | pagina 24