Suzanne en Daniëlle hopen op een briefje van het thuisfront Gevangen in de Goelag PZC oud nieuw 31 dinsdag 31 december 1996 Buiten bikken in grauwe lompen gehulde, vrouwelijke gevangenen in een sneeuwstorm het ijs van de paden. Schichtige, daarna nieuwsgierig blikken in onze richting. Buitenlanders, en dan nog mannen ook, hebben deze armzalige gestalten met hun kartonnen naambordjes op in jaren, misschien wel nog nooit, gezien. We zijn op weg naar twee Nederlandse gevangenen in het straf-en werkkamp 385/2 in Javas, een gehucht in de Russische autonome republiek Mordovië. Suzanne Vorstenbosch uit Echt, net 24 jaar geworden, zit een straf uit van zes jaar wegens cocaïnesmokkel. Ze werd in februari dit jaar op doorreis van Cuba naar Warschau op het Moskouse vliegveld Sjeremetjevo gepakt met 4.850 gram co caïne. Maximaal tien jaar had ze kunnen krij gen; het werd zes jaar werkkamp. Sinds half november zit ze in Javas. Ruim een half jaar eerder, op 2 juli 1995. werd Daniëlle Muistee uit Amsterdam ge pakt. Ook met cocaïne. Zij kreeg 6,5 jaar, waarvan ze er nu anderhalf jaar op heeft zitten. Een jaar voorarrest in Moskou en een half jaar in een ontwenningskamp voor verslaafden. Sinds drie maanden zit Daniëlle in een van de twee vrouwenkam pen in Mordovië. Zij en Suzanne zijn de enige twee buitenlandse vrouwen tussen pakweg duizend Russinen. De 16 straf-en werkkampen in Mordovië maken deel uit van de eens zo beruchte Goelag-archipel, die miljoenen levens heeft geëist. Suzanne: ,,Je hoort hier zoveel verhalen over buitenlanders die er door hun rege ring uit zijn gehaald. Maar ik luister daar niet meer naar. Pas als de poort opengaat, geloof ik het." Die poort naar de vrijheid is een driedubbel, hoog hek, prikkeldraad erop en draden die onder stroom staan. Suzanne: „Mijn boodschap voor thuis? Ik red me wel en ze moeten zich echt niet te veel zorgen maken; vooral mijn moeder niet." En lachend: „Koudhè. Nee, serieus, we hebben warme kleren nodig en eten, eten en nog eens eten." Daniëlle: „Ik mis iedereen heel erg. Maar ze moeten zich niet zenuwachtig maken. We kunnen alles gebruiken. Vooral vita minen. En brieven, lange brieven." „Na tuurlijk, brieven, die zijn zo belangrijk", roept Suzanne. Veel hebben ze nog niet ontvangen. Een pakketje via een vertrou wensman in Moskou en voor Daniëlle wat uit Nederland. Dat was alles. Gekneusd Daniëlle, pas 21 jaar, maakt een wat matte indruk. Ze ziet bleek, haar gebit is slecht. Haar rechterhand is gekneusd. „Ik kon er een paar dagen geleden niet meer tegen. Ik heb keihard tegen de muur geslagen", zegt ze en dan met een verontschuldigend lachje: „Dat is nog altijd beter dan een an der te slaan." Ze heeft een dikke, gewatteerde jas aan en twee broeken over elkaar. Hoewel de win ter in Javas, zo'n 450 kilometer ten oosten van Moskou, eigenlijk nog moet begin nen, is het er koud. Door de sneeuwstorm lijkt het veel kouder dan de min tien die de thermometer aangeeft. We praten met Suzannne en Daniëlle in de kamer van overste Nikolaj Fjodorovits Afonkin, de plaatsvervangend comman dant van het vrouwenkamp. We zijn de eerste Nederlandse journalisten die toe stemming hebben gekregen voor een be zoek. Daniëlle over haar kennismaking met Suzanne: „Ik hoorde ineens van een paar Russinnen dat er een Nederlandse zou komen met een van de volgende etap pes, zoals de transporten heten. Ze zeiden: je medeplichtige komt. En toen was ze er ineens." Suzanne, twee truien over elkaar, gewatteerde werkbroek aan, shawl om haar hoofd: „Ik kende haar helemaal niet. Maar we waren wel heel blij." Wagon Suzanne: „Die reis van de gevangenis in Moskou naar het kamp was een ramp. Drie dagen onderweg. Op 12 november om twaalf uur zeiden ze dat ze me kwa men halen. Om vier uur was het zover. Tot elf uur 's avonds in een cel. Toen naar de trein. Om twaalf uur vertrokken we. Het was een kleine wagon met tralies. We za ten met 17 vrouwen in een heel kleine ruimte. We reden een uur of zes. Toen stonden we stil. 's Avonds weer verder. En vrijdagmorgen om tien uur kwamen we hier ergens aan. We wisten natuurlijk niet waar we waren. We zagen niks. Daarna nog een half uurtje in de trein en toen wa ren we in dit kamp." De nieuwe 'etappe' was aangekomen in de 'tjeploeskja', zoals deze uiterst primitieve wagons in het jargon heten. Ze worden al gebruikt sinds de kampen in Mordovië in de jaren '30 door de dictator Stalin zijn opgericht en rijden gekoppeld aan gewo ne treinen door het land. Eerst vervoerden ze politieke tegenstanders, toen Duitse krijgsgevangenen, daarna dissidenten, maar ook altijd 'normale' criminelen. De kampen in Mordovië zijn berucht. Het zijn er 16 met op dit moment 13.500 ge vangenen. Ze zijn gegroepeerd langs een 53 kilometer lange weg door open velden, levensgevaarlijke moerassen en dichte bossen, waar 's winters de wolven huilen en zo n u en dan ook nog een beer wordt ge signaleerd. De 'tjeploejska' doet alle kam pen aan. „Petrovitsj, Ivan. Uitstappen. ZK 385/8", Michailovitsj, Alexander. Uit stappen. ZK 358/11". Al honderdduizen den keren is deze procedure in tientallen jaren afgewerkt. Quarantaine Suzanne: „Toen ik aankwam, moest ik bijna vier dagen in quarantaine. Je werd onderzocht op allerlei kwalen. Open tb komt hier nogal veel voor en natuurlijk De vrouwelijke gevangenen op appèl op de binnenplaats van strafkamp 385/2 in Javas. 450 kilometer ten oosten van Moskou. foto's Hans Hoogendijk Generaal-majoor Vladmir Pavalevits Krasnokotesjki is in de Goelag-archipel de baas van zestien strafkampen: 13.500 gedetineerden en 6.500 man personeel. Het naaiatelier van het strafkamp, waar de vrouwen tewerk worden gesteld. Slogan op een muur van het kamp: Herinner je. thuis wachten wij op je. geslachtsziekten. En daarna, op 19 no vember, mijn verjaardag, mocht ik naar mijn onderkomen." Suzanne maakt een kordatere indruk dan Daniëlle. Ze ziet er niet slecht uit, heeft wel pukkels op haar gezicht die mogelijk zijn veroorzaakt door vitamine-gebrek, want vitaminen krijgen de twee. net als de meeste medege vangenen, zelden of nooit. Suzanne ..Het heeft geen enkele zin de hele dag te lopen tobben. Ik zit hier nu een keer en ik pro beer er het beste van te maken." Veel problemen met de Russinnen hebben ze niet ..Ze vinden ons exotisch. De mees ten hadden nog nooit een buitenlander gezien. De stemming is soms geprikkeld; ze zijn ook vreselijk snel jaloers, maar verder gaat het wel." De kampleiding vindt de twee Nederlandse vrouwen niet. opvallend: „Ze reageren normaal." Geprezen wordt de kennis van het Rus sisch die Suzanne in de tien maanden na haar arrestatie heeft opgedaan. „Ik gooi me daar helemaal op. Dat houdt me be zig", zegt ze. En dan. met een bijna ver twijfelde blik: „Maar ja, ik ben nou 24. Als ik mijn hele straf moet uitzitten, ben ik zowat 30. Een oud vel. Je bent toch wel mooi de beste jaren van je leven kwijt." Bijna uitgelaten storten ze zich daarna op de spullen die wij mee hebben genomen uit Moskou. „Jé. te gek. Spekkies. Hé. ha gelslag en rijst. Jemig, appels. Goh, bor relnootjes. shag en allemaal kaas." Het is moeilijk om je emoties te onderdrukken als je ziet hoe de twee deze ietwat vroege kerstcadeautjes bejubelen Maar voordat ze deze voor ons zo simpele, maar voor hen ontzettend kostbare producten naar hun min of meer veilige kastje mee mogen nemen: controle. Plicht is plicht Vier struise, geüniformeerde Russische bewaaksters buigen zich over de tafel waarop alles is uitgestald. Overal wordt aan geroken. Alles moet open. „Dat is ha gelslag. Kijk, dat moet op je gleb (brood)", legt Suzanne zenuwachtig aan een be waakster uit entegen ons: „Dat kennen ze natuurlijk niet hè." De controle geschiedt zeer zorgvuldig, maar correct. Zelfs de meegebrachte kranten worden pagina voor pagina bekeken. Zo nu en dan wor den verontschuldigend de schouders op gehaald: plicht is plicht. Maar bij alle gesprekken gaan de Russen geen vraag uit de weg en proberen uitvoe rige en eerlijke antwoorden te geven. Natuurlijk weten ze ook wel dat in de kampen allesbehalve paradijselijke toe standen heersen, maar de hel van vroeger zijn ze ook niet meer. De commandant geeft Suzanne en Dan- nielle de rest van de dag vrij. Het dolge lukkige tweetal vertrekt naar hun kamers in een vervallen, minstens 50 jaar oud ge bouw. Elke kamer telt 36 kale bedden. Blauwgeverfde. antieke bedden tegen een roze achtergrond, 3.5 vierkante meter per gevangene. Een kookruimte is er niet. De gelukkigen die niet uitsluitend op het miserabele eten zijn aangewezen, ver warmen in een kamertje blikken op een primitief apparaatje. Wassen is een pure ellende. Een keer in de week kunnen de vrouwen naar de banja, de Russisch te genhanger van de sauna. Het geheel doet heel sterk denken aan een Nederlands weeshuis aan het einde van de vorige eeuw. Suzanne: „Dateten is een ramp. Elke och tend vissoep, zonder vis natuurlijk. Ver der wat brood, kool, kascha (pap) en soms aardappels. Vlees hebben we nog niet ge zien. Daniëlle weigert al het eten, behalve een snee brood. Maar ik vind dat het wel moet." Daniëlle: „Ik krijg nog al eens wat van een Russische vriendin. We gaan op weg naar generaal-majoor Vl admir Pavalevits Krasnokotesjki, die na mens het Russische ministerie van Bin nenlandse Zaken de scepter zwaait over de 16 kampen met hun 13.500 gedetineer den en 6.500 man personeel. Een tussen stop in de fabriekshal waar enkele hon derden vrouwen aan het werk zijn. Er hangt een dichte walm, het licht is slecht en overal ratelen zware naaimachines. 1,75 per maand Hier werken ook Suzanne en Daniëlle. Suzanne: „Ik stik een soort bodywarmers. Zo'n 70 per dag. Eentonig natuurlijk, maar ja..." Daniëlle voorziet zo'n 100 tot 130 ldedingstukken van knoopsgaten. „Wat we verdienen? We krijgen 5.000 roe bel per maand (ongeveer 1,75 gulden)", zeggen ze. Generaal Krasnokotesjki komt met heel andere getallen: „Gevangenen die hier werken, ontvangen tussen de 200.000 en 250.000 roebel per maand. Daar kunnen ze van sparen of zelfs geld overmaken naar huis." Dat klinkt fraai, maar de praktijk is anders: de gevangenen moeten zo veel voor eten. werkkleding en andere zaken betalen dat er inderdaad slechts een schijntje overblijft. Zonder financiële hulp van buiten wordt overleven in dit kamp zeer moeilijk, zo niet bijna onmoge lijk. De generaal erkent dat er problemen zijn. In feite moet deze hele kolonie, die behal ve 16 kampen, tien gehuchten met in to taal 16.000 inwoners omvat, zichzelf be druipen. Er zij n col lectieve boerderijen en producten die de gevangenen maken, worden verkocht. Wat primitieve reclas sering, een eigen gevangenenkrant, geïm proviseerde culturele avondjes en een soort interne gevangenisdemocratie moe ten het leven voor de 13.500 iets dragelij ker maken. Collectief Suzanne en Daniëlle hebben van al die ac tiviteiten nog maar weinig gemerkt. „Eén ding klopt wel. We kunnen allemaal bij voorbeeld geld in een pot stoppen en dan wordt er collectief beslist of we iets ko pen. Een cassettedeck of een video of zo. Maar je moet natuurlijk wel toestemming van de kampleiding hebben. Maar verder? Niks dus." De plaatsvervangend com mandant van het vrouwenkamp laat vol trots de bibliotheek zien. „Ruim 3.000 boeken. Literatuur, economie en zelfs wetboeken. Alles hebben we", meldt hij. Door het raam zien we honderden vrou wen in een carré-vorm opgesteld op het middenterrein. Grauwe muizen tegen een witte achtergrond. Ongewapende bewa kers. Middagappèl na het eten en voor de afmars naar de bedompte fabriekshallen of naar het ijsbikken in de sneeuwstorm Suzanne: „Hoe onze dag eruit ziet? Zes uur opstaan. Wassen bij de slaapzaal. Om kwart over zes ontbijt. Vissoep. Nou, dat hoef ik dus niet. Om zeven uur appèl. Dan worden we geteld. Daarna afmars door de hekken naar het andere complex, waar we werken. Van twaalf tot half een eten. En dan weer tot vier uur werken. Opnieuw tel-appèl en dan ben je vrijEen beetje op knappen, voor zover dat kan, en dan pra ten, tv-kijken en soms naar andere hui zen. Dat mag officieel niet, maar meestal lukt het wel." Gestraft wordt er ook in dit vrouwen kamp (licht regime). Zeer ernstige onge hoorzaamheid kan worden bestraft met isolatiecel. In de mannenkampen met streng regime, waar veel tot levenslang veroordeelden zitten, is het leven uiter aard een stuk harder. Maar er vallen ook punten te verdienen. Wie vreselijk goed zijn best doet. kan volgens de kamplei ding zelfs in aanmerking komen voor strafvermindering. Bezoek is onbeperkt toegestaan, kortgestraften kunnen zo nu en dan met proefverlof. Als overste Oskin dit vertelt op het hoofd kwartier in het 'vrije' deel van Javas, dwalen mijn ogen naar het raam. Buiten worstelen kindertjes zich door de sneeuwstorm naar school. „We hebben hier 3.500 kinderen van personeelsleden. Eigenlijk zijn we één groot collectief. Al generaties werken we hier. Nee, ex-ge vangenen zijn niet bij ons in dienst. De oorspronkelijke bewoners accepteren ze ook niet. Meestal trekken ze na hun vrijla ting naar huis. Soms blijven ze een tijdje hangen. Maar echt gevaarlijk is het hier niet. Mijn vrouw komt ook uit deze streek en zo ben ik hier beland. We waren een ge sloten, dus verboden, gebied. Goed sala ris, prima verzorging, veel cultuur in het door Duitse krijgsgevangenen gebouwde Dom Kulturi, en 45 dagen vakantie per jaar. Nu is alles anders..." Gebleven is dat vlakbij de school het prik keldraad te zien is van het vrouwenkamp, het prikkeldraad, de hekken en de veilig- heidssluis waar een paar bezoekers wach ten op de controle. Gebleven zijn ook die 15 andere kampen links en rechts van de 53 kilometer lange weg van het station Potman naar Javas. Daar bereiden 13.500 gevangenen zich voor op een trieste kerst - 13.500 gevangen, onder wie 133 buiten landse mannen en twee Nederlands? meisjes. „Zeg tegen de mensen thuis, tegen vrien den en familie, dat we ons wel redden, dat ze zich geen zorgen maken." Dappere woorden van twee jonge vrouwen die als straf voor dom gedrag nog heel zware ja ren voor de boeg hebben. Hans Hoogendijk

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1996 | | pagina 31