kerst
Overal loert
de boze
buitenwacht
PZC
li
Met één klap uit het veld
Catrien, 6 april 1989
dinsdag 24 december 1996
Een dagelijks ritueel. Rond
half elf 's avonds ritst de
bejaarde meneer A zijn jas
dicht, roept de hond en samen
lopen ze naar buiten. Nog even
een blokje om voor het slapen
gaan. Eén keer gaat het mis. De
Vlissinger wordt
lastiggevallen door een
groepje jongeren en loopt
klappen op. Het lichamelijk
letsel is inmiddels genezen.
Maar psychisch is hij nog lang
niet de oude. Met als
schokkend gevolg dat hij zich
vrijwel nooit meer op straat
vertoont. En zo zijn er veel
meer. Hoeveel precies, dat is
niet bekend en valt niet te
berekenen. Want ze durven
niet naar buiten te treden.
Letterlijk en figuurlijk.
Vrijheid is een betrekkelijk
begrip, maar voor deze
mensen heeft dit woord een wel
erg wrange bijsmaak. In hun eigen
huis kunnen ze gaan en staan waar
ze willen. Maar buiten ligt de boze
wereld op de loer. „Hun dagen
bestaan uit angst", verklaart Luuc
Smit van Stichting
Slachtofferhulp Zeeland. „Ze
staan ermee op en gaan ermee
naar bed. 'Als het vandaag maar
niet weer gebeurt', denken ze."
Voor mensen in de nabije
omgeving, familie, vrienden of
hulpverleners, valt het niet mee
met deze angst om te gaan. Smit:
„Het moeilijke van angst is dat het
geen vaste vorm kent. Als je
verdriet hebt, moet je huilen. Ben
je vrolijk dan moet je lachen. Maar
angst? Daar past geen duidelijke
emotie bij."
Straatangst door de vrees voor of
ervaring met onveiligheid: het kan
iedereen overkomen en er zijn
diverse oorzaken aan te wijzen. Zo
kunnen de naweeën van een
inbraak iemand langdurig aan
huis gekluisterd houden. „Die
schok kan zó groot zijn, dat willen
slachtoffers niet nog een keer
meemaken", weet Smit uit
ervaring. Een insluiping kan nog
jaren diepe sporen nalaten in het
leven van de gedupeerden. „Men
voelt zich bedreigd in het eigen
huis en blijft liever binnen om
maar niet thuis te hoeven komen.
Uit angst dat er opnieuw is
ingebroken."
Mishandeling
Andere voorbeelden: bedreiging
of mishandeling. Smit komt met
verontrustende cijfers op de
proppen. Zo blijkt dat het aantal
meldingen van vrouwen die
worden mishandeld door hun
partner de laatste twee jaar is
vervijfvoudigd in Zeeland.
Overigens hoeft dit niet te
betekenen dat mishandeling
steeds vaker voorkomt, benadrukt
hij. Frappant is dat de vrouwen
die aankloppen voor hulp vrijwel
allemaal weer terugkeren naar
hun partner. Daar kunnen
uiteenlopende redenen voor zijn:
de kinderen, financiële
afhankelijkheid of het ontbreken
van familie of goede vrienden.
Smit: „En sommige vrouwen
houden gewoon erg veel van hun
man, ondanks het feit dat ze
worden geslagen." Een andere
belangrijke overweging is, vult hij
aan, dat bij velen nog een sprankje
hoop leeft. Gedachten als:
'Misschien komt het toch ooit
weer goed tussen ons'."
De vrijheid van deze vrouwen
(Smit: „Ook mannen worden door
hun vrouw mishandeld maar dat
komt gewoon minder vaak voor")
wordt op een 'onbeschrijflijke
wijze' beperkt. Ze durven
bijvoorbeeld niet de straat op
omdat ze uiterlijk de sporen van
geweld dragen, moeten altijd op
een bepaald tijdstip het eten klaar
hebben omdat ze anders een pak
slaag kunnen verwachten en, in
bredere zin, leven ongewild samen
met iemand. In veel gevallen is er
sprake van verborgen leed, meent
Smit. „Het grootste drama is dat
de omgeving het vaak niet ziet.
Kijk, word je bedreigd door je ex-
echtgenoot dan kun je nog
aangifte doen en bijvoorbeeld de
buren en andere mensen in je
omgeving waarschuwen."
Onrustgevoel
Ouderen nemen een aparte positie
in binnen dit verhaal. Ze komen
moeilijk met een probleem naar
buiten en zijn minder snel geneigd
hulp te zoeken, stelt Luuc Smit.
„Door de jaren heen hebben ze
meestal al een soort evenwicht
voor zichzelf gevonden." Toch is
de angst voor onveiligheid groot
bij senioren, vermoedt hij. Jaap
van Wezel, anbo-voorzitter van
gewest Zeeland waarschuwt
echter voor pessimisme. Zeeland
is een betrekkelijk dun bevolkt
gebied met weinig grote steden en
de onveiligheid, met de daaruit
voortvloeiende problemen, valt
hier reuze mee, betoogt hij. „Hoe
dichter de
bevolkingsconcentratie, hoe meer
geweld en criminaliteit." De
berichtgeving over dit soort zaken
dringt echter steeds meer tot de
kernen door, geeft Van Wezel aan.
„Daardoor ontstaat toch een
beetje een onrustgevoel bij
ouderen. Misschien ten onrechte
hoor. Zelf denk ik dat het
overdreven is."
Slachtoffers schuwen de
publiciteit. Niemand kan worden
overgehaald met zijn of haar
verhaal naar buiten te treden.
Daar kunnen verschillende
redenen voor zijn. Koos Roest, de
in Dreischor wonende secretaris
van de Brouwse anbo-afdeling:
„Als je in een dorp woont, is dat
wel logisch. Ik kan je nu wel een
verhaal vertellen, maar dan zou
iedereen weten over wie het gaat
Maar zelfs stedelingen staan niet
te trappelen. Smit: „Ze zijn bang
dat hun verhaal precies tot hun
eigen persoon terug te leiden valt
en dat ze dan opnieuw in de
problemen komen."
Wantrouwen
De oorzaken van onveiligheid?
Criminaliteit en mishandeling
komen steeds vaker voor. Vooral,
betoogt Smit, door een
verschuiving van kleine naar
zware criminaliteit. „Een inbraak
wordt al bijna als normaal
beschouwd. Terwijl dat natuurlijk
niet het geval is." En, niet te
vergeten, ook het toenemende
individualisme speelt een rol.
Smit: „Mensen voelen zich minder
verantwoordelijk voor elkaar.
Onderling heerst veel
wantrouwen." Het
computertijdperk bevordert deze
ontwikkeling niet.
„Communiceren kan
tegenwoordig op verschillende
manieren. Heel knap hoor, maal
laat mij maar gewoon met iemand
praten. Dat is nog altijd de
mooiste vorm."
Van Wezel geeft de overheid een
veeg uit de pan. 'Den Haag' werkt
ook mee aan een versterkt,
collectief onveilig gevoel, geeft hij
aan. „Neem nou dat proces tegen
de Hakkelaar. De overheid moet
zo'n kerel op z'n nummer zetten,
per slot van rekening weet
iedereen dat het een etter-vent is
Maar het lukt ze niet, door regels
die ze zelf hebben bedacht. Dus de
crimineel geniet enorm veel
bescherming. En, nu komt het, aan
de slachtoffers gaat iedereen
voorbij. Die krijgen geen
aandacht. Tja, de moraal
verandert."
Herre Stegenga
Op het kamp in Tholen was het
ook leuk, hoor. Daar was het
ook klein en gezellig. Maar in
Bruinisse is het toch net iets
leuker. Want even verderop is een
aardige mevrouw. Die heeft drie
paarden. Daar mag Catrien vaak
op rijden. En die paarden kermen
haar al. „Als ik roep, beginnen ze
gelijk te hinniken."
Catrien Landa woont samen met
haar broertje Koos (8) en haar
moeder Lies (35) in een
woonwagen. Zes wagens staan er
op het kamp, dat buiten het dorp,
dicht tegen de zeedijk ligt. Ze zijn
er allemaal familie van elkaar.
Daarom verhuisden ze er twee jaar
geleden ook naar toe. De moeder
van Catrien tobde destijds een
beetje met haar gezondheid. En zij
vond het een veilig idee dat, indien
nodig, er vertrouwde opvang zou
zijn voor de kinderen.
Fijn wonen
Catrien, een opgewek grietje met
lang blond haar, komt uit een
echte woonwagenfamilie. Op
Schouwen, in Roosendaal, in
Zeeuws-Vlaanderen; de
woonwagens van haar ooms en
tantes staan overal. Het is fijn
wonen op een kamp, vindt
Catrien. Veel fijner dan in een
gewoon huis in een gewone straat.
„In zo'n huis moet je als je uit bed
komt, altijd de trap af, enzo. Dat
hoeft bij ons niet. En in een huis
hoor je ook altijd hoe hard de radio
staat bij de buren. Mijn opa en
oma, die hebben ook buren naast,
van 's morgens af aan hebben ze
keiharde muziek." Spelen kun je
op een woonwagenterrein óók
veel beter: hutten bouwen,
tikkertje doen, verstoppertje. „En
je hebt bomen, daar kun je lekker
in klimmen."
Catrien zit in groep drie van de
openbare basisschool De
Meerpaal. Dat gaat goed. Ze krijgt
zelfs 'bepaalde dingen van groep
vier - van die rekenblaadjes, daar
heb ik al een volle map van'.
Aardige juffen heeft ze. „Want die
lezen een verhaaltje voor als je
melk drinkt en ze helpen bij het
rekenen als je d'r niks van snapt."
Camping
In het begin, toen ze er pas op
school zat. werd ze wel eens
geplaagd. „Dan begonnen ze aan
mijn haar trekken." En tegen haar
broertje Koos riepen ze: 'Je bent
gek als je op een kamp woont.'
Maar daai-aan maakte de meester
snel een eind. Die heeft toen op
school verteld dat ze gewoon op
een soort camping wonen. De
moeder van Catrien: „Daarna
hebben we er nooit meer dol mee
gehad."
Catrien heeft veel vriendinnetjes
op het dorp. Daar komt zij vaak
over huis. En de kinderen van het
dorp spelen nogal eens bij Catrien
op kamp. Haar moeder: „Met
verjaarspartijtjes bijvoorbeeld -
acht of negen kinderen in onze
wagen is niet overdreven. Ik moet
af en toe gewoon zeggen: méér kan
echt niet."
Catrien wil kapster worden. Dat
wil zij al heel lang. Haar broex-tje
Koos ziet meer perspectieven in de
metaal. „Achterkanten van
vrachtwagens maken en
schepen." En waar gaan zij later
wonen; in een woonwagen of in
een huis? Daar heeft Catrien nog
niet zo heel goed over nagedacht.
Maar misschien wordt het toch
wel een caravan, zo eentje die je
kunt trekken. En dan het liefst een
Tabbex-t. „Want als je dan op
vakantie wil. pak je alles in, doe je
de steun omhoog en rij je weg."
En daarmee beschouwt zij het
gesprek als beëindigd. Weg is
Cati-ien. Want buiten, in het weitje
vlakbij de woonwagen, wachten
de paarden.
Willem van Dam
fotografie Ruden Riemens
Het moet kortsluiting tussen de
oren zijn geweest, denkt Leo
Verluis. In een fractie van een
seconde verloor de routinier van
voetbalclub Bevelanders op 19
oktober zijn verstand. In
Wolphaartsdijk bij de wedstrijd
tegen de plaatselijke club sloeg
Versluis scheidsrechter Sjaak
Vleugel in een vlaag van
verstandsverbijstering tegen de
grond. De tuchtcommissie van de
KNVB haalde op zijn beurt stevig
uit en schoi-ste de voetballer uit
Kamperland voor vijf jaar.
„Er was geen opzet in het spel. Ik
loop naar hem toe om een hand te
geven, maar in een reactie sla ik
hem. Ik moet een black-out
hebben gehad, alsof er - net als bij
computers - een byte is
weggevallen. Het is ongelooflijk.
Ik heb me weken afgevraagd: wat
heeft je gedreven? Er is een hoop
kapot gemaakt."
„Ik ben 36 jaar, heb de laatste
achttien jaar krediet opgebouwd,
altijd in het eerste gespeeld. Ik
stond op het punt afscheid te
nemen. Misschien niet dit seizoen,
maar toch zeker een jaartje later.
Lekker verder voetballen in het
tweede en, later, bij de veteranen.
Dat is abrupt afgebroken Je
wordt geamputeerd. Gelukkig ben
ik bij Bevelanders goed
opgevangen. Maar hoe lang kun je
je instellen zonder voetbal? Ik had
plannen wat bij de jeugd te doen,
misschien zelfs bestuui'der
worden. Je zoekt automatisch
naar een vervolg van je cai-rière.
Maar die staan vijf jaar in de
koelkast, tot eind oktober 2001.
Ja, die datum ken ik inmiddels."
„Wie zijn billen brandt, moet op de
blaren zitten. Ik ben fout geweest
en aanvaard de consequenties. Ik
had nog geen voetbalstrafblad,
maar dat neemt niet weg dat je
kunt zeggen dat je de dingen die je
niet hebt gedaan kunt gebruiken
om iets te verzachten voor iets wat
je wél hebt gedaan. In een flits heb
ik over mijn spoi-tieve toekomst
beslist. Stom. Je verpest het met
één klap, je gooit alles weg. Maar
dat realiseer je je altijd achteraf.
Soms denk ik: was het maar
andersom geweest. Liever een
kapotte lip, dan wat ik nu op mijn
boterham heb.
„Met die erfenis zal ik moeten
leren leven. Maar i k hoop één ding:
dat het een functie heeft gehad.
Dat dit voorval anderen der-mate
afschrikt dat ze hun handen in de
toekomst van scheidsrechters
zullen afhouden."
Mark Guldenhoven