kerst
Nooit meer
met je rug
naar de deur
PZC
Had die makelaar nog werk ook
27
Eva, 2 oktober 1989
dinsdag 24 december 1996
Het heeft hem lang
geïrriteerd, dat gerammel
van sleutelbossen. De 23-
jarige Stephan heeft de
ergernis overgehouden aan een
verblijf 'achter de deur'. En om
onverklaarbare redenen kan
hij sinds het verblijf in de bak
ook heel moeilij k ergens met de
rug naar de deur gaan zitten.
De celdeur zwaaide pas open
nadat Stephan een
gevangenisstraf van zeventien
maanden en een week had
uitgezeten voor het plegen van
een serie inbraken. Hij is nu al
bijna een jaar uit detentie
ontslagen, maar echt helemaal
vrij voelt Stephan zich nog
niet. Het verblijf in het gevang
blijft langer nawerken dan hij
had gedacht.
Met simpele
winkeldiefstalletjes in zijn
schooltijd was het begonnen. „Zo
ben ik er in gerold. Ik was toen een
jaar of 14. In het begin pikte ik
dingen die ik op school nodig had.
Pennen, potloden,een
rekenmachientje. Maar dat gaat
dan steeds verder. Je wil meer
hebben. Wordt ook brutaler. Dus
ging ik na een tij dj e voor een ander
stelen. De een wilde een
rekenmachientje, de ander een
walkman. Daar kreeg ik dan geld
voor."
Jaren later waren het geen winkels
meer, maar begon Stephan in te
breken bij bedrijven en in
schoolgebouwen. Daarbij ging het
puur om het geld. Maandenlang
heeft Stephan zich er aan
bezondigd. Overdag werkte hij bij
een baas en hing hij de schijn op
een doorsnee burger te zijn. Maar
op momenten dat een normaal
mens naar bed gaat maakte
Stephan aanstalten om samen met
een maatje op rooftocht te gaan.
Tijdens de zeventien maanden van
detentie heeft hij zijn gevoel van
eigenwaarde lelijk zien
afbrokkelen. ,,Je wordt gewoon
een vod, een lappenpop, die overal
naar toe wordt geslingerd. Je hoeft
niks zelf te doen. Zij die de sleutel
hebben, hebben de macht."
Machocultuur
Tijdens zijn detentie heeft
Stephan het ervaren: de
machocultuur binnen de muren
van het gevang. „Je houdt je groot
voor elkaar. Er wordt daar weinig
gepraat over gevoelens en-
emoties. Je hebt het over wat je
hebt gedaan, hoe het gebeurd is
dat je bent gepakt en wat je gaat
doen als je vrij komt."
De gevangenschap heeft de
jongeman aan het denken gezet.
„De contacten met de advocaat,
de reclassering, het bezoek: het
heeft me doen inzien dat het geen
zin heeft om bij mijn vrijkomen
weer terug te gaan in het criminele
circuit. Wat dat betreft heb ik
geluk gehad met de mensen die
achter me stonden. Uiteindelijk
valt toch zeventig procent van de
gedetineerden weer in de oude
gewoonte terug. Bij mij gaat het
nog steeds goed."
Het moment van de
invrijheidstelling was een
bijzondere belevenis. Stephan
had er naar toe kunnen leven.
Gedetineerden clie goed oppassen
krijgen de kans om zich
stapsgewijs voor te bereiden op de
terugkeer in de maatschappij.
Door in de laatste fasen van het
uitzitten van de straf te verblijven
in een inrichting met een minder
streng regime. Voor Stephan was
er op het eind de plaatsing in
'dagtentie', met de mogelijkheid
om 's avonds en in het weekeinde
naar huis te kunnen.
„Toen ik vrij kwam wist ik niet hoe
ik me moest voelen. Opgelucht?
Blij? Verdrietig? Alles ging door
me heen. Ik was zo lang beschermd
geweest door die muur om me
heen. Opeens stond ik weer in die
maatschappijDat was voor mij
echt schrikbarend. En het. is nog
steeds moeilijk. Ik moet weer
opnieuw leren omgaan met
mensen in de vrije maatschappij.
Die weten niet hoe je je voelt en
wat je hebt meegemaakt. Ik ben
mijn vriendin kwijt geraakt dooi
de dingen die ik zelf doe, maar die
in feite zijn ontstaan door mijn
detentieperiode. Toen hoefde ik
alleen maar aan mezelf te denken.
Maar vanaf het moment dat je vrij
komt moet je ook met anderen
rekening houden. Ik dacht: dat
doen we wel eventjes. Maar dat is
niet echt gelukt."
Domper
Eenmaal op vrije voeten heeft
Stephan verder pijnlijk moeten
vaststellen dat het met de
familieband niet meer zo lekker
zit. Op een zeker moment misten
zijn ouders geld. „En toen werd er
meteen met de beschuldigende
vinger naar mij gewezen. Terwijl
ik daar niks mee te maken had.
Dat was voor mij een behoorlijke
domper. Ik kreeg het gevoel dat
mijn ouders me Tieten vallen als
een baksteen. Die situatie duurt
nog steeds voort. Het is zelfs zo erg
dat ik op mijn verjaardag van geen
enkel familielid een kaart heb
gekregen. Tijdens mijn detentie
hadden de bezoeken van mijn
ouders en de reacties van
familieleden mij erg geholpen. Het
klinkt misschien raar, maar daar
leef je dan vöor. Dat houdt je op de
been. Ik heb nu het gevoel dat ik
geen ouders meer heb."
Praten over de periode van zijn
detentie gaat Stephan niet
gemakkelijk af. Daarom kwam
het voor hem goed uit dat een
schilderkarweitje hem in contact
bracht met de 'stichting
delinquent en samenleving'. Dat is
een instelling die ex-
gedetineerden erop uit stuurt om
groepen uit de samenleving te
vertellen over het wel en wee in de
Nederlandse gevangenissen, over
de consequenties die verbonden
zijn aan een detentie en aan het
hebben van een strafblad. De
activiteiten zijn tevens bedoeld
om hardnekkige vooroordelen
over ex-gedetineerden weg te
nemen.
Stephan vertelt op scholen voor
het voortgezet onderwijs over zijn
negatieve ervaringen en
waarschuwt de leerlingen voor de
gevolgen van het afglijden.
Tegelijkertijd probeert hij ook
voor zichzelf om te gaan met dat
stukje verleden. „Veel ex-
gedetineerden stoppen die
herinnering maar het liefst weg,
willen er niks meer mee te maken
hebben. Maar dat gaat niet. Je
moet het een plek geven. Ik
probeer dat op deze manier te
doen." Het is tijdens de
voorlichtingsbijeenkomsten een
veel gemaakte opmerking: 'een
verblijf in een gevangenis is toch
geen straf meer. Als je die cellen
ziet! Je hebt tv. En je mag uit eten
kiezen. Het lijkt wel een
hotelkamer'. Steevast reageert
Stephan daarop dat het 'de
grootste lulkoek is'. „Je kan nog
zoveel op je kamer hebben, je bent
wel je vrijheid kwijt. Je kunt niet
in- en uitlopen. Er zit geen
deurklink aan de binnenkant. Ik
vraag het ook aan de leerlingen:
heb je wel eens geprobeerd op je
eigen kamer te gaan zitten met de
deur dicht. Dat houden ze nog
geen uur vol. En dan zitten ze toch
op hun eigen kamer. Met de
deurklink aan de binnenkant."
Voorlopig voelt Stephan zich
veilig in zijn rol van de
ervaringsdeskundige, die
voorlichting geeft op scholen en in
zijn betoog over de bajes het
tegendeel laat doorklinken van de
wervende leuze, die de
koninklijke marine lang heeft
gehanteerd: Zorg dat je er uit
blijft! Stephan heeft zich er nog
niet aan willen wagen om maar
meteen na ontslag uit het gevang
naar een baantje te gaan zoeken.
„Het staat bijna op elk
sollicitatieformulier: bent u met
justitre in aanraking geweest? Tja
en wat ga je dan invullen? Daarom
heb ik voor mijzelf de keuze
gemaakt eerst eens te kijken wat
voor problemen er nu al ontstaan
buiten het solliciteren om. Die wil
ik eerst oplossen. Het gaat er nu
om dat ik een behoorlijke portie
zelfvertrouwen opbouw."
Jacques Cats
Soms kan Eva wel merken dat
haar vader Boy niet tot de
allerjongsten behoort. Bij
memory, om maar eens wat te
noemen. „Daar is hij wel slechter
in. Als je dat beter kunt, dan ben je
wat jonger." Trouwens, als ze er
eens goed over nadenkt, kun je het
ook wel zien. „Zijn baard
verkleurt. Er komt een beetje
bruinachtig goud doorheen. En hij
heeft rare krassen op de nagel van
zijn grote teen", verklapt ze.
Daarmee acht ze het onderwerp
leeftijd afgehandeld. Eva ratelt.
Dat haar vader als klein jongetje
nog eens een kikker in de klas
heeft losgelaten; dat er in
Wolphaartsdijk binnenkort een
nieuwe brandweerauto komt en
daarover hebben ze op school
allemaal tekeningen gemaakt
voor een wedstrijd en rekenen,
daar is ze niet zo goed in maar ze
weet wel wat veertien min drie
plus drie is en lezen dat gaat best
goed op school.
Eva Verhoeff is wat men noemt een
nakomertje. Haar vader Boy en
moeder Astrid zijn beiden eerder
getrouwd geweest en hadden
beiden volwassen kinderen toen
ze met elkaar verder gingen. Over
de vraag of ze toch nog eens aan
een kind zouden beginnen hebben
ze heel wat diepgaande
gesprekken gehad. Boy voelde er
niet echt voor, maar liet de
beslissing tenslotte aan zij n vrouw
over en daar is hij nu heel gelukkig
mee. Boy was 49 en Astrid 43 toen
Eva zeven jaar geleden werd
geboren. Allebei beleven ze de
aanwezigheid van Eva in hun
bestaan als een bijzondere
verrijking. „Op onze leeftijd zie je
alles heel anders. Je zuigt elke
oogopslag en beweging en elk
woordje op. Als je jonger bent,
oriënteer je je op je carrière en de
maatschappij en je hebt het te
druk om goed naar je kinderen te
kijken."
Ze zijn zich er scherp van bewust
dat ze heel zuinig op Eva moeten
zijn, maar dat ze haar ook moeten
vrijlaten. Overdreven
bescherming is uit den boze.
Astrid: „Niet alles gaat meer met
hetzelfde gemak als wanneer je 25
bent, maar we zien onze leeftijd
toch niet als een handicap. Je bent
bewuster met alles bezig en dus
denk je ook beter na over wat je
fout kunt doen." Boy: „Soms voel
je de afstand wel een beetje. Als
Eva house-muziek draait. Maar
ja, als ik haar daar dan van zie
genieten, vind ik dét weer mooi."
En: „Ze zeggen wel datzo'nkindje
jong houdt maar aan het eind van
de dag voel je heel erg goed hoe
oudje bent. Gesloopt."
Barbie
Ze weten het allebei, de ouders:
Eva zou eigenlijk nog wel graag
een broertje of zusje willen
hebben. Dat hebben ze dus mis.
Als Eva op haar kamer uitleg heeft
gegeven over de werking van haar
Barbie met vleugels, waardoor je
de wind zeepbellen kunt laten
blazen, komt de vraag over de al
dan niet gewenste
gezinsuitbreiding vluchtig aan de
orde. „Nee hooi-, dan is het steeds
zo druk als je iets zit te doen",
weerlegt ze.
Eva's vader heeft één grote angst:
dat hij geen 75 zal worden. „Ze
loopt het risico heel jong haar
vader te verliezen. Die gedachte is
heel vaak bij me. Dat ik haar niet
zou kunnen begeleiden tot ze
volwassen is, ik denk daar iedere
dag wel aan. Dat maakt moe."
Op school of op straat krijgt Eva
nooit opmerkingen over de
leeftijd van haar ouders, Zelf mag
ze er wel graag, langs een
omweggetje, de aandacht op
vestigen. „Ik heb een zus van 29",
zegt ze. „En een broer van 27.
Volgens mij."
A.J. Snel
Een nieuw huis èn een nieuwe
baan in één klap. Dat is pas
winst. Het kan snel gaan, merkte
Monique van der Does uit
Nieuwdorp. Ze stapte, net van
school, bij de Goese makelaar
Faasse binnen voor de aankoop
van een huis en kwam naar buiten
met een huis, een hypotheek... èn
een baan, omda t de makelaar
toevallig net om een
medewerkster verlegen zat. Het
huis versnelde meteen haar
plannen om met haar vriend en
dorpsgenoot Martin de Hamei-
samen te gaan wonen.
„We waren niet echt op zoek naar
een huis. Maar ik heb wel eens
gezegd: als dat huis te koop komt
zou ik er wel in willen wonen. Ik
vond het altijd al een leuk huis.
Het moest natuurlijk niet te duur
zijn. Eigenlijk had ik het een
beetje als grap gezegd. En ineens
hing er een papier op. Toen ging
het heel snel", vertelt Monique.
Het huis is vier deuren van haar
ouderlijk huis in Nieuwdorp
verwijderd. Het is precies
hetzelfde ingedeeld. Overigens
wil die snelheid niet zeggen dat ze
er niet goed over hebben
nagedacht. Het is toch een hele
stap, een huis kopen. Maar met de
huren van tegenwoordig is het
financieel wel aantrekkelijk.
Ook de vrienden van Monique (1.9)
en Martin (22) vonden dat het
allemaal wel erg snel ging. Ze
hadden weliswaar al vier jaar
verkering en zouden ooit wel eens
gaan samenwonen, maar hadden
nog geen concrete plannen. „Onze
vrienden keken wel een beetje
raar op." Nog steeds heeft het
jonge paar geen duidelijke
toekomstplannen uitgestippeld,
in de sfeer van een
huwelijksdatum, carrièi-e maken
en kinderen krijgen. Eerst maar
eens settelen, vinden ze.
Zowel Monique als Martin is
geboren en getogen in Nieuwdorp.
De aankoop van het huis is niet
voor eeuwig, maar de eerste jaren
zitten ze nog wel in het Borselse
dorp. Martin ziet ze er eigenlijk
ook niet meer vertrekken: „We zijn
hier opgegroeid. Ik denk dat we
altijd wel op Nieuwdorp zullen
blijven. Je weet niet anders."
fotografie Ruden Riemens