pzc kerst dinsdag 24 december 1996 26 Tegen het kalksteen vindt hij zijn weg Na 33 jaar is zo'n tuin een stuk van je leven Balil, 24 november 1989 Vanaf Les balcons de la Mescla keek hij diep beneden naar de rivier de Verdon die de witte bergrotsen in tweeën leek te splitsen. De landschapsverandering kwam onverwacht en overweldigde hem. Het was alsof er een vertikale verschuiving was opgetreden, waarin de vraag wat hoogte of diepte was, plots overbodig was geworden. Tegen de kalkstenenwand zaten enkele mensen geplakt, die als spinnen een weg omhoog vonden. Op datzelfde moment wist Ko van Hoepen dat hij ook een rotsklimmer wilde worden. „Het gevoel om je te kunnen bewegen in een milieu waarin je als mens niet thuishoort, heeft me altijd aangetrokken. Als dat samengaat met een lichaamsactiviteit die me boeit, haal ik daar een vrijheidsgevoel uit." Twaalf jaar geleden keek hij in het zonnige Zuid-Frankrijk voor de eerste keer bewust naar de rotsklimmers. Terwijl krekels luidkeels tsjirpten, besloot hij na zijn vakantie een cursus rotsklimmen te volgen. Ko van Hoepen hield woord en was een snelle leerling van Jan van der Meulen, klimschoolhouder in Rotterdam. „Ik ben begonnen met het idee een recreatieve klimmer te worden en dat ben ik gebleven. In het rotsklimmen wordt een indeling naar niveau gemaakt. In de categorie 8-plus zitten de toppers, de pure fanatiekelingen die alleen maar met klimmen bezig zijn en het bijhouden van hun palmares. Ik heb de zesde graad bereikt en ben daar meer dan tevreden over." Gorges du Verdon Wat de Vlissinger Van Hoepen (42) wil bereiken, is de sensatie zelf een weg tegen de rotsen te nemen. Om die opmerking kracht bij te zetten beschrijft hij zijn terugkeer zes jaar geleden naar de plaats in de Verdon waar alles was begonnen, „Het was de eerste keer dat ik voorklimmer was. Een van de voorschriften voor rotsklimmen is dat je met tweeën vertrekt. Mijn zus was die keer mijn partner." Een is voorklimmer, de ander naklimmer. In de globale taakverdeling houdt de naklimmer de verbindingslijnen op de juiste momenten gevierd en aangespannen. De voorklimmer zoekt zijn weg. Vantevoren had het duo in de topo, de klimgids, gekeken welke klimtocht in de Gorges du Verdon hun niveau benaderde. „In vrijwel elk bergachtig gebied zijn routes uitgezet, die nauwkeurige ingedeeld zijn naar categorieën. Toen we bezig waren, voelde ik de adrenaline door mijn aders vloeien. Voor mij geldt dat het gevoel van vrijheid in mijn hoofd zit. Het rotsklimmen helpt me om me vrij te voelen. Ik krijg tijdens het klimmen niet de kans om ergens anders aan te denken. Ik vergeet alle dagelijkse beslommeringen, klim omhoog, strek me uit, probeer grip te krijgen op een uitsteeksel, beoordeel en ga weer verder. Twee tot drie uur aan een stuk Een klimmer is een einzelganger. „Op het moment dat we het eindpunt hebben bereikt, ben ik ook blij voor mijn partner, maar je klimt toch voor jezelf. Eigenlijk is het pure zelfkickerij en dat telt zeker voor de echte toppers." Elke rotsklimmer weet dat een moment van onachtzaamheid bestraft kan worden. „Je neemt risico's, dat hoort bij de sport en dat maakt het klimmen voor mij de complete activiteit. Ik ben een zekere klimmer, concentreer me voordat we aan een klim beginnen. Ik hou er niet van om situaties onnodig spannender te maken." Zelfvertrouwen In de Verdon klom hij omhoog en zijn zus volgde. Uit de kalkstenenwand haalde hij de zekerheid en zijn zelfvertrouwen groeide. Hij had een mooier klimgebied nog niet beproefd. Nergens anders zijn de geuren van de flora zo indringend als in de Provence. In de nabijheid van 's werelds parfumhoofdstad Grasse, niet verwonderlijk. Hij snoof de mix van rozen, jasmijn, lavendel en mimosa op. „Daar dacht ik zelfs de bergen, zon en rivier te kunnen ruiken. Dat heb ik ergens anders nooit meegemaakt, ook niet in het Zuid-Franse bergachtige gebied Calanques." In Freyr, de Belgische Ardennen, heeft hij zijn vaste klimplaats. Samen met zijn Belgische klimpartner Dirk Laeremans heeft hij al veel routes in de Ardennen bedwongen. „Dirk klimt al vanaf zijn zestiende jaar. Hij is een ervaren klimmer. Ik hou van de Belgische ambiance rond het klimmen. Na een dag klimmen komen in Freyr de buitensporters samen in café Chamonix. Het is amusant met hoeveel branie sommigen spreken over een klimtocht die volgens hen eigenlijk onmogelijk was. Ze doen voor hoe ze er met tumachtige bewegingen toch in geslaagd zijn het einddoel te bereiken. Iedereen is met klimmen bezig en op kaarten wordt de route voor de volgende dag uitgekozen. Maar de sfeer wordt nooit door alleen de ambiteuze buitensporters bepaald. De plezierklimmers, de gemoedelijken, houden de ambiance aangenaam." Ballet In café Chamonix stokt een gesprek nooit. De klimtechniek van de Franse toppers Catherine Destevelle en Patrick Edlinger heeft meer weg van ballet dan kracht. En voor de vaste klanten is Over de Rand van Joe Simpsom, High Life van Heinz Zak en Wolfgang Gullich verplichte kost. „Klimmers zijn vechters en avonturiers. Soms betekent klimmen voor mij het doorbreken van de saaiheid van het bestaan. En wat het knokken betreft: Als je in een benarde situatie verkeert, zul je moeten knokken om het na te kunnen vertellen." Want ook al komen er weinig ongelukken met rotsklimmers voor, vrijwel iedere klimmer heeft een minder plezierige ervaring meegemaakt. „Dan is het gevoel van vrijheid wel in een keer verdwenen. Ik ging samen met Jan van der Meulen ergens in Frankrijk klimmen. We volgden een route waar nog geen beveiligingen waren aangebracht. Ik klom voor, Jan gaf aanwijzingen. Omdat ik vrij onervaren was, verbruikte ik in korte tijd te veel materiaal. Toen ik merkte dat ik alle bevestigingshaken verbruikt had, waren we nog niet veilig. Ik moest de veel minder stevige klemblokjes gebruiken en ons daarmee het laatste stuk beveiligen. Op zo'n moment klopt je hart in je keel, omdat het niet zo moeilijk is om te raden wat er gebeurt als bijvoorbeeld je voet uitglijdt." Edith Ramakers Met het puntje van zijn tong tussen zijn tanden, schrijft hij zijn naam: Balil Elkhassim. „Moeilijke naam hè? Maar wel mooi!Net zeven is Balil en hij zit in de derde groep van de openbare basisschool Ter Tolne in Tholen. Met moeite heeft hij zich los gescheurd van het trapveldje, waar hij tussen de middag heeft gespeeld. Klein, stralend, donker en met hier en daar een slikspetter op zijn broek, belichaamt Balil het tegendeel van alles wat er over Marokkaanse kinderen beweerd wordt. Hier zit een zelfbewust kind: sociaal vaardig, zorgvuldig formulerend, verstandig, vriendelijk en open. „Balil doet het goed op school", zeggen de leraren, „en hij is een gezellige kletskous." Da's niks teveel gezegd. In vlugge streken schildert hij de thuissituatie, want dat vindt hij wel belangrijk. „Ik heb een broer van drie, Nasser, en de derde is op komst. Dat is, hoop ik, een zusje en misschien gaat het dan wel Sabrina heten, dat vind ik de mooiste naam. Mogen de namen van mijn vader en moeder er ook in?" Ja hoor, dat mag. „Mijn moeder heet Fatiha en mijn vader Farid. Staat daar Farid?", zegt hij met een afkeurende blik op het bloknootje. „Hmm", om vervolgens onverstoorbaar verder te gaan: „Ik ben geboren in Bergen op Zoom en daarheen gaan we verhuizen als het huis klaar is. Er zit bij ons geen deur in de keuken en dat is gevaarlijk als het nieuwe kind kan lopen. We hebben ook geen zoldertrap nu, en in Bergen op Zoom krijgen we die wel." „De slimste van de klas ben ik niet", antwoordt Balil, zodra we er enigszins tussen kunnen komen. „Marlissa is ietsje slimmer dan mij, ...eh..., dan ik." Rekenen, schrijven en biologie, blijken zijn favoriete vakken. „Biologie gaat over de natuur, Daar zorg ik heel goed voor. Want als je iets weggooit, zomaar één pakje, dan is het al erg." Balil heeft eigenlijk maar aan één vak een hekel. „Hakken en plakken, dat vind ik niet leuk." Minder koud Later, als hij groot is, wordt Balil autoverkoper, net als zijn oom. „Of tennisser. Zo eentje als Boris Becker daar heb ik een poster van. Ik ben pas overgegaan bij de tennis omdat het zo goed ging. In Marokko ga ik niet wonen, alleen op vakantie. Als het nieuwe kind er is, ga ik voor de vierde keer naar Marokko want mijn tante gaat trouwen. Dan krijg ik er weer een oom en een soort opa en oma bijIn Marokko kun je lekker zwemmen want het is veel minder koud dan hier." Of hij gaat trouwen, later, daarover heeft Balil nog geen beslissing genomen. Samen met Martijn, zijn vriend, is hij verliefd op Stéfanie. „Ze heeft pas bij Martijn gelogeerd want die heeft een stapelbed. Wij hebben niet genoeg bedden", verklaart hij blijmoedig. Over later gaat hij verder: „Kinderen hoef ik niet en ook geen hond. Een hond is allergisch voor mij of eigenlijk ik voor de hond. Daar krijg ik plekken van en dan moet ik bij het Sophia-kinderziekenhuis in Rotterdam crème gaan halen. Ik ga lekker veel geld verdienen en dan koop ik een dikke, vette Mercedes. Hoop ik." Met zijn charmes zal het allemaal best lukken. Als Balil vertrekt, blijken zijn profielzolen een berg blubber te hebben achtergelaten. Hij is alweer nieuwe aan het verzamelen op het trapveldje bij de school. Mieke van der Jagt fotografie Ruden Riemens Mevrouw C. Schmid uit Goes had het er erg moeilijk mee. het verlies van het vorige huis. Bij de notaris pinkte ze even een traantje weg. Ongeveer 33 jaar woonde ze met haar gezin in de woning aan de Abbekindersezandweg. Ze hadden zo'n beetje alles zelf opgebouwd. En dan de tuin. In allerlei internationale tijdschriften en boeken waren al afbeeldingen van de tuin verschenen. Vele honderden bezoekers hadden ze er ontvangen. „Dat allemaal te verlaten, maakte het moeilijk. De tuin waar we zo veel aan gewerkt hadden. Dat doet je wel wat", vertelt haar man. De overweging dat er een moment komt waarop het werk in de tuin allemaal wat te veel wordt, was een van de motieven om toch naar een andere woning om te zien, legt hij uit. „Dat moment kan over een paar jaar of misschien over tien jaar komen, maar dan word je er ineens mee geconfronteerd. Nu zijn we nog in staat om zelf een keus te maken en op een andere plaats iets nieuws op te bouwen. Als je te oud bent doe je dat ook niet meer." Lang gepraat „Zo'n huis en zeker die tuin wordt een deel van jezelf. We hebben er lang over gepraat, maar je moet niet alleen je gevoel laten wegen. Er zijn ook rationele overwegingen die aan de beslissing hebben bijgedragen. Het nieuwe huis heeft natuurlijk wel weer zijn voordelen en is een stuk geriefelijker." Hij voegt er aan toe dat hij eigenlijk ook wel graag eens iets nieuws wilde. Wat nog wel een rol speelde was de vraag wie er in het oude huis komt te wonen. Schmid: „Je mag natuurlijk niet over je graf heen regeren, maar het moest toch wel iemand zijn die ook gevoel voor tuinieren heeft. Dat is gelukkig allemaal wel goed gekomen." Ongeveer twee maanden geleden betrok het gezin Schmid de nieuwe stek, naast de Goese Golf. Het is heel iets anders. Van de groene knusse beslotenheid naar de open vlaktes van de Wilhelminapolder. Van een tuin bij het huis is nog geen sprake. Hooguit is de plek zichtbaar waar de tuin moet komen. Plannen zijn er volop. En de eerste stappen zijn gezet. De paden zijn al gelegd. René Schrier

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1996 | | pagina 26