T ekenen voorkomt dierenleed Rangeren op station Kijkuit PZC Medisch artiest Hans Rensema reportage 29 s\ zaterdag 7 december 1996 Hans Rensema is 'medisch artiest' aan de Universiteit van Maastricht. Zijn dagelijks werk bestaat uit het maken van zeer gedetailleerde tekeningen van de menselijke en dierlijke anatomie. In zijn vrije tijd doet hij hetzelfde priegelwerk voor boeken waarin hij als het ware in een stripverhaal het verloop van alle mogelijke proeven met laboratoriumratten schetst. Zijn doel is 'gehannes met proefdieren' te voorkomen. Het resultaat is een aanzienlijke besparing op laboratoriumratten; de diertjes leven vaak zelfs langer dan in de natuur. En in februari wordt een kunstrat gepresenteerd waarmee onder meer het aan elkaar naaien van bloedvaten kan worden geoefend, zodat niet eerst een reeks levende dieren wordt verprutst voordat de onderzoeker de ingreep onder controle heeft. De rat ligt onder narcose; de pootjes met pleisters op de operatietafel vastgeplakt. Met een pincet trekt de on derzoeker de spieren van de buik omhoog, zodat met een schaar het buikje open kan worden geknipt. Dan volgt de operatie. Met behulp van twee pincetten wordt een piepklein slangetje op de gewenste plaats aangebracht, in het grote lymfevat in de buikholte. De rat wordt dichtgenaaid, ontwaakt en staat vervolgens ter beschik king van de wetenschap. Het is eenproef zoals er dagelijks honder den plaatsvinden. Deze ingreep was noodzakelijk om een dergelijke operatie op video aanschouwelijk te maken. Ver volgens werkte medisch morfologisch vormgever Hans Rensema (48) de operatie uit in tekeningen, als het ware in een stripverhaal, voor een boek over micro- chirurgie op laboratoriumratten. Daar door zijn inmiddels duizenden ratten ge spaard gebleven. Onderdeel „Ik heb heel veel begrip voor actievoer ders tegen dierproeven. In mijn hart ben ik er eigenlijk ook tegen", zegt Rensema, die werkt op de medische faculteit van de Universiteit Maastricht. „Maar ik ben er ook van overtuigd dat we niet zonder kunnen. Dierproeven maken een wezen lijk onderdeel uit van het medisch onder zoek. Ze zijn noodzakelijk om bijvoor beeld het effect van geneesmiddelen te testen en ze zijn wettelijk voorgeschreven voor de beschrijving van de resultaten. Dat is in Nederland een zwaar gecontro leerd proces, waarbij dierenleed zo veel mogelijk wordt voorkomen. Het afschaf fen van dierproeven is dan ook niet realis tisch en bovendien onwenselijk. Tenzij je er mensen voor wilt gaan gebruiken; dat gebeurde al eens in duistere tijden. Men sen komen trouwens vanzelf aan de beurt, want er komt een moment dat theorie in praktijk wordt omgezet. En het is altijd maar afwachten hoe het lichaam in wer kelijkheid reageert. Een Rensema in Maastricht? De naam klinkt niet erg Limburgs. „Inderdaad", zegt de medisch tekenaar, „ik kom uit Groningen.Hij zag voor zichzelf een toe komst als beeldend kunstenaar en schreef zich in bij Academie Minerva. „Toen werd mijn belangstelling gewekt voor de men selijke anatomie. Bij het model- ennaakt- tekenen, dat deel uitmaakt van de studie, gaat het erom het lichaam weer te geven. Dan krijg je al heel snel te maken met het skelet en de spieren. Het anatomisch-me- disch tekenen fascineerde me. Ik wilde er mee verder, maar er bestond geen echte opleiding voor. Wel kon ik naar de Jan van Eyck-academie in Maastricht, waar ik de mogelijkheid kreeg een 'eigen' studiepro gramma te voltooien. Inmiddels is zo'n opleiding er wel, sinds september; de post-hbo-opleiding 'wetenschappelijk il lustrator', aan de medische faculteit van de universiteit, in samenwerking met de Academie Beeldende Kunsten van de Ho geschool Maastricht. Ik ben er een van de docenten." Tekeningen In 1980 kreeg Hans Rensema de baan van zijn dromen aan de universiteit in Lim burg. „Ik ging tekeningen maken ten be hoeve van het wetenschappelijk onder zoek en het onderwijs aan medische studenten en op verzoek van de kliniek. Officieel is dat medisch morfologisch te kenaar". De term op zijn Engelstalige vi sitekaartje is aanmerkelijk eenvoudiger en tegelijk heel duidelijk: medical artist'. Hij toont enkele voorbeelden: een borst kas met achterliggende organen in com binatie met de hoek waaronder een came ra voor een 'kijkoperatie' in het lichaam moet worden gebracht; een dwarsdoor snede van een schedel; de bloedvaten die zich tussen schedel en hersenen bevinden. Onvermijdelijk kwam Rensema tijdens zijn werkzaamheden in aanraking met een onderdeel dat hij eigenlijk verfoeide: dierproeven. „Met ratten. Ik heb daar am bivalente gevoelens over, maar ik ga niet Morfologisch tekenaar Rensma maakt een gedetailleerde tekening van een operatie op een rat, zodat niet iedere keer een nieuwe proefdier gebruikt hoeft te worden. Inmiddels zijn daardoor duizenden ratten gespaard gebleven. zo ver dat ik die proeven zou willen ver bieden. Ratten zijn bijzonder nuttig in het medisch onderzoek. Ze bezitten nagenoeg alle organen van de mens, alleen aanzien lijk kleiner. Tijdens een operatie kijkt de chirurg door een microscoop waar zijn handen mee bezig zijn. Het gaat daarbij onder andere om cannulatie, het inbren gen van slangetjes, en transplantatie van organen als lever, hart, nieren en longen. En van darmen, nu nog vooral voor voe dingsonderzoek maar in de toekomst mo gelijk ook voor menselijke toepassing - de kunstgrepen die op het ogenblik nog wor den toegepast bij bijvoorbeeld darmkan ker maken het leven er niet aangenamer op. Het is uitzonderlijk priegelwerk, maar het geeft een onmisbare ondergrond voor de praktijk. Het duurt alleen wel even voordat een onderzoeker dit werk 'in de vingers' heeft. Onvermijdelijk gaat het eerst een aantal keren mis Misverstand En dat is jammer van de ratten, vond Ren sema, die overigens van mening is dat in Nederland het onderzoek waarbij ge bruik wordt gemaakt van proefdieren bij zonder zorgvuldig plaatsvindt. „Het is een wijd verbreid misverstand dat er maar wat gerotzooid wordt. Alleen be voegden met een bepaalde wetenschap pelijke ondergrond mogen ingrepen uit voeren op proefdieren. Dierproeven zijn bovendien aan wettelijke voorschriften gebonden. Elke universiteit heeft een dierexperimentencommissie die voorge nomen onderzoek toetst voordat het be gonnen is en die beoordeelt of een naar verhouding redelijk aantal dieren wordt gebruikt." Samen met twee microchirurgen en een televisieregisseur kwam hij tot de conclu sie dat een betere opleiding het aantal be nodigde proefdieren aanzienlijk terug zou kunnen brengen Het gedetailleerde anatomisch tekenwerk, zijn eigen specia liteit, kon daarbij een belangrijke rol spe len. „We richtten samen 'Microsurgical Developments' op; een stichting die zich bezighoudt met het maken van leermid delen ten behoeve van de microchirurgie. Daarbij gaat het onder meer om boeken en videobanden. Het eerste deel van Ma nual of Microsurgery on the Laboratory Rat (Handboek voor microchirurgie op de laboratoriumrat) kwam eind 1990 gereed. Het bevat de beschrijving in woord en beeld van de algemene technieken en van cannulatie bij proeven met de rat. Van de betreffende operaties werden tien video- instructiebanden gemaakt; beeldendaar- uit dienden vervolgens weer als basisma teriaal voor de tekeningen van de technie ken." In het boek, waarvan inmiddels al een derde druk verschenen is, zijn de opera ties als in een stripverhaal te volgen Intussen zijn twee andere werken in voor bereiding: over transplantaties en het ze nuwstelsel. Zieligheidsgehalte De tekeningen in het boek hebben een hoog zieligheidsgehalte. De proefratten worden vanuit alle hoeken in beeld ge bracht. Organen worden bewerkt met zeer gevarieerde instrumenten. Duidelijk wordt getoond waar en tot hoever bij voorbeeld de huid wordt opengesneden en hoe een schroef in de schedel kan wor den aangebracht. „Het gaat erom tevoren duidelijk te ma ken hoe bepaalde operaties moeten wor den aangepakt", verklaart Rensema. ..Voorkomen moet worden dat dieren door ondeskundigheid worden verprutst en onnodig leed wordt veroorzaakt De verschillende stappen in de operaties worden zo duidelijk geïllustreerd, dat on derzoekers en biochemici de fijne kneep jes van het vak al kennen voordat ze aan de slag gaan." De resultaten zijn volgens hem al heel duidelijk. „De reacties zijn positief. In derdaad worden er veel minder dieren ge bruikt. Bovendien was vroeger een dier dat onder het mes ging ten dode opge schreven. Het kan bijvoorbeeld nuttig zijn om met een slangetje bloed uit de le ver te tappen, om het effect op termijn te meten van een medicijn. Om de zoveel we ken werd dan een rat uit de proefgroep opengesneden. Nu kan veel langer ge bruik van proefdieren worden gemaakt. Daartoe wordt dan een cannule aange bracht die kan blijven zitten. Na de proef krijgt het dier tijd voor rust Het wordt pas weer gebruikt wanneer een nieuwe proef of een herhaling nodig is. Dat herge bruik scheelt duizenden ratten. Veel proefdieren leven daardoor zelfs langer dan in de natuur, waar ze de prooi worden van natuurlijke vijanden." André Horlings de veelzijdigheid van het treinbedrljf Locomotieven die zich zuchtend op gang trekken, goederenwagons die met veel gesis worden losgekoppeld, de doordringende geur van stalmest die zich over het station verspreidt. August Verstraeten (86) groeide op bij de spoorbaan in Fort Kijkuit. Hij legde daar de basis voor een leven dat grotendeels in het teken van de spoorwegen zou staan. De Axelaar werkte onder meer als wegwerker, rangeerder en administrateur op diverse stations in Zeeuws-Vlaanderen. Na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd bleef Verstraeten het spoor trouw. „De fascinatie is nog er altijd. Zodra ik de fluit van een locomotief hoor, gaat mijn bloed sneller stromen." Vanuit zijn woning op de tweede ver dieping van verzorgingshuis De Vurssche heeft Verstraeten een prima uitzicht op het westelijk deel van Axel, op de bedrijvigheid bij het postkantoor en de bouw van de seniorenwoningen op het terrein van de Weistede. Maar veel tijd om naar buiten te staren, gunt hij zichzelf niet. Zijn fietstochten, het be schrijven van die ritten en de activiteiten in De Vurssche slokken veel tijd op. Bo vendien vergt het op orde houden van zijn spoorarchief heel wat uurtjes. Verstraeten heeft stapels documentatie liggen over de geschiedenis van de spoor wegen in Zeeuws-Vlaanderen. Bij het opbouwen van zijn archief is hij zeer ge detailleerd te werk gegaan. Zo heeft hij in één map een zeer nauwkeurig over zicht gemaakt van stations aan de spoor weg Mechelen-Terneuzen, de vertrek- en aankomsttij den van de treinen en de goe deren die werden vervoerd. Een ander dossier heeft de titel 'drie generaties spoor' kregen. In deze map heeft de Axe laar de historie van zijn familie bij de ijzeren weg in kaart gebracht. „Die ge schiedenis begint in 1870 bij mijn groot vader van moeders kant, opa Adolf Bree- poel", vertelt Verstraeten. „Hij was wegwerker bij de particuliere maat schappij Mechelen-Terneuzen en bracht in 1871 de eerste trein van De Klinge naar Terneuzen. Zelf begeleidde ik in mei 1968 de laatste trein van Axel naar De Klinge." Familie Ook zijn grootvader van vaderskant en vader Camile Verstraeten werkten bij het spoor. De vader van August kon in 1901 aan de slag als wegwerker op de sectie Axel-Kijkuit. In augustus 1923 nam Camile de fakkel van ploegbaas ovpr van zijn schoonvader Dolf. De moe der van August was ook in dienst van de maatschappij Mechelen-Terneuzen. Zij was seinwachteres. Verstraeten: „In mijn jeugd woonden we in een wachtpost bij station Kijkuit Ook de stationschef, de onderchef, de klerk en ander spoorweg personeel woonden op die plek. We vormden één grote familie. Iedereen hielp elkaar. Buitenstaanders kwamen er niet zo makkelijk tussen." Kijkuit was in het begin van de twintig ste eeuw een respectabel station. Het 'grote' Axel had negen sporen. In Kijkuit waren het er zes. „Grote groepen reizi gers zag je alleen tijdens de kermis of bij andere festiviteiten. Het goederentrans port stond voorop. We vervoerden vooral aardappelen, stro, bieten, stalmest en andere landbouwproducten." Verstraeten had als kleine jongen al een fascinatie voor de sporen, de bruggen, en vooral ook voor de locomotieven. „In 1906 werden de vierassige locomotieven uit België ingezet op de lijn Mechelen- Terneuzen. Die mochten 90 kilometer per uur rij den, maar konden een topsnel heid van 110 kilometer per uur halen. Dat maakte veel indruk." Verstraeten ging zelf in augustus 1928 op de standplaats Axel aan de slag als weg werker. Een jaar later werd hij benoemd tot rangeerder in Kijkuit. „Mijn voor ganger had twee treinen op elkaar laten lopen en dat kwam niet meer goed. In die tijd kwam het regelmatig voor dat men sen zonder voorbereiding aan de wissels te werk werden gezet." Rangeerder De Axelse spoorliefhebber kreeg in 1938 de functie van rangeerder op het station Sluiskil. Dat punt was veel drukker dan Kijkuit. Het station Sluiskil lag zowel aan het spoortraject Mechelen-Terneu zen als Terneuzen-Gent. „Het kolen van de Cokesfabriek werd aangevoerd per schip en daarna op de trein geladen. We vervoerden van alles. Ook mijnstutten, ijzererts en papierhout gingen per spoor naar België. Zwitserse wol moest de an dere kant op en werd in Terneuzen op een schip gezet om naar Engeland te worden vervoerd." De infrastructuur van de spoorlijn Me chelen-Terneuzen had zwaar te lijden van de Tweede Wereldoorlog en moest na 1945 helemaal opnieuw worden opge bouwd. In de naoorlogse periode werd de particuliere maatschappij overgenomen door de Nederlandse Spoorwegen. Ver straeten kreeg zelf in die tijd een splinter in zijn oog en werd afgekeurd bij de bui tendienst. „Ik kreeg een administratieve baan. Dat was in het begin behoorlijk wennen. Van het werken met een grote schop kan je jezelf goed moe maken. Maar als je hebt gegeten en een half uur tje hebt gezeten, ben je die moeheid kwijt Het werken met een stukje potlood is veel uitputtender. Het duurt veel lan ger voordat je jezelf van de geestelijk moeheid hebt bevrijd." In 1968 zette Verstraeten een punt achter zijn meer dan veertigjarig dienstverband bij het spoor. En toevallig of niet. Dat zelfde jaar doekte de NS het hele spoor op. De spoorwegman in hart en nieren verruilde zijn huis aan de ijzeren weg voor een woning aan de Irenestraat in Axel. Maar dat betekende niet dat het heilige vuur doofde. Ook nu nog, 28 jaar na het beëindigen van zijn loopbaan, rijdt Verstraeten op zijn fietstochten re gelmatig langs de restanten van het spoor. „Bovendien bezoek ik het spoor wegmuseum in Utrecht nog altijd twee tot drie keer per jaar, ga ik naar de open dagen van de NS en reis ik regelmatig met de trein, bijvoorbeeld om mijn zoon in Lelystad op te zoeken. Als oud-werk nemer mag ik immers vrij reizen." Zijn kinderen werken niet bij de spoor wegen. Aan de familietraditie is dus een einde gekomen. Vindt Verstraeten dat jammer? „Nee, ik heb ze zelf van het spoor vandaan gehouden en zag meer mogelijkheden voor een loopbaan op de vrije markt dan bij de NS. Kapitaal kon ik ze niet meegeven, maar ze hebben wel de mogelijkheid gekregen om een goede baan te vinden." Hans Heijt August Verstraeten: Een leven lang in de ban van het spoor. fotografie Charles Strijd De eerste locomotief op de lijn Terneuzen-Mechelen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1996 | | pagina 29