Henry Moore maakte schatkist vol ideeën PZC Expositie in Mannheim Henk van Os heeft zijn doel bereikt kunst cultuur 20 vrijdag 15 november 1996 sbw Van alle moderne beeldhouwers is Henry Moore (1898-1986) waarschijnlijkste de beroemdste. De Britse mijnwerkerszoon heeft een oeuvre nagelaten dat door zijn veelzijdigheid nog altijd verrast. In het Duitse Mannheim wordt nu een tentoonstelling gehouden, die om meer dan de gebruikelijke redenen ten zeerste is aan te bevelen. Behalve de meer dan 100 werken die er te zien zijn, wordt ook de ontwikkeling van de beeldhouwer op unieke manier belicht. En de tentoonstelling heeft ook een onverwacht hoogtepunt: de maquettes die Moore als voorstudies voor zijn grotere beelden maakte, blijken zelf kunstwerken van de eerste rang te zijn. Je kunt de menselijke gestalte op drie manieren afbeelden, con stateerde Henry Moore. 'Staand, zittend of liggend'. Een staande fi guur geeft echter beeldhouwtech- nisch grote problemen. 'Steen is niet zo sterk als bot. De figuur zou bij zijn enkels afbreken en omval len. De oude Grieken losten dat op door de figuur in gewaden te hul len die tot de grond reikten, of lie ten hem/haar steunen op een bela chelijk boompje'. Dat probleem bestaat niet bij zit tende figuren. 'En intussen zijn er voldoende variaties waardoor je je hele leven bezig zou kunnen zijn. Ik zou het prima vinden, als ze zouden zeggen: van nu af aan werk je alleen met zittende figuren'. Maar de liggende figuur biedt ver reweg de meeste mogelijkheden. 'Zowel compositorisch als ruimte lijk gezien heb je hier de meeste vrijheid. De zittende figuur heeft iets nodig om te zitten. Een liggen de figuur kan overal liggen. Hij is vrij en stabiel tegelijk. Dat past in mijn overtuiging dat een plastiek iets duurzaams moet zijn, iets dat voor de eeuwigheid gemaakt is'. Moore heeft natuurlijk met alle drie vormen gewerkt. De proble men met staande figuren loste hij vooral op door ze als groep af te beelden: vaak familieportretten waar de gezinsband het beeld let terlijk overeind houdt. Sereniteit De zittende figuur komt bij Moore inderdaad in alle mogelijke varia ties voor. Moeder met kind bij voorbeeld is een belangrijk thema dat in zijn oeuvre constant terug keert, maar er zijn ook zittende krijgers, vrouwen en, ook hier, ge zinnen, die een sereniteit uitstra len, die in het moderne gezin meestal vergeefs gezocht wordt. Moore's handelsmerk en basismo tief is echter de liggende figuur ge worden. In vrijwel al zijn periodes is deze figuur dominant aanwezig. Van de bijna naturalistische beel den tot de meer abstracte sculptu ren: Moore keert altijd terug naar dit fundament van zijn werk. Het idee van de liggende figuur is ontleend aan het beeld van de Mexicaanse Maya-god Chac Mooi, waarvan Moore in de jaren 20 een replica in een Parijs muse um had gezien. De regengod leunt steunend op zijn ellebogen achter over, het hoofd afgewend, terwijl zijn handen een offerschaal vast houden. Hij lijkt volmaakt in har monie met zich zelf en de wereld. Moore was gefascineerd door de eenvoud en de kracht van de vorm, die hij in geen enkel ander stenen beeld was tegen gekomen. Hij zal in zijn werk niet altijd deze sfeer oproepen, maar de ontmoeting met Chac Mooi hebben hem de ogen geopend voor mogelijkhe den, die hij ten volle zal uitbuiten. Moore stond op dat moment aan het begin van een loopbaan die hem tot een van de belangrijkste beeldhouwers van deze eeuw zou maken. De mijnwerkerszoon en veteraan uit de eerste wereldoor log, die al op de lagere school wist dat hij beeldhouwer wilde wor den, geldt niet als een van de grote vernieuwers in de beeldhouw kunst. Aan wat voorgangers en tijdgenoten als de Fransman Ro din en de Roemeen Brancusi aan de ontwikkeling van de vorm en het hanteren van het materiaal tot stand hebben gebracht, heeft hij weinig toegevoegd. Zoals de meeste kunstenaars van zijn gene ratie stond hij open voor de expe rimenten van de avant-garde, zoals het kubisme en het surrealis me, maar wat hij in die tijd maakte behoort niet tot zijn beste werk. Hij lijkt een grotere affiniteit te hebben met het meer organische, soms aan de klassieke oudheid ontleende vormenrepertoire, hoe wel de invloed van Brancusi, die de vorm tot zijn essentie wilde re duceren onmiskenbaar is. Scheppingsproces Het aardige van de tentoonstelling in Mannheim is dat de bezoeker als het ware de kans krijgt om een Boven: Harlow Family Group maakte Henry Moore in de jaren 1954- 1955. Links: Seated Figure (1930). foto's Peter van Nuijsenburg blik in het atelier te werpen. De werkwijze van Moore wordt aan de hand van tekeningen en ma quettes uitvoerig gedocumen teerd. Er worden voorwerpen, zoals schelpen, kiezelstenen, slak huizen en schedels van dieren, uit gestald waarvan de vorm hem hebben geinspireerd. En foto's van de kunstenaar aan het werk ver sterken de suggestie dat je mis schien niet met de neus bovenop het scheppingsproces zit, maar het wel van een grotere nabijheid kun meebeleven dan in een museum gebruikelijk is. Moore blijkt vooral in zijn begin jaren te zijn uitgegaan van de mo gelijkheden die het materiaal biedt. De eigenschappen van de steen of het hout bepalen de vorm of, anders gezegd, de vorm moet zich onderwerpen aan het dictaat van de materie. Moore is voortdu rend op zoek naar nieuwe steen- en houtsoorten. Het klassiek aan doende Meisje met gevouwen han den uit 1930 bijvoorbeeld, dat ge inspireerd werd door beelden van de Griekse Cycladen, dankt zijn uitstraling vooral aan het scheme rende groen-bruin van het ge bruikte materiaal, het Cumber- land-alabast. Behalve een groot beeldhouwer was Moore ook een begenadigd te kenaar. Bij het grote publiek is hij in de eerste plaats bekend gewor den met zijn indrukwekkende se rie tekeningen over de inwoners van Londen die tijdens de oorlog in de ondergrondse schuilden voor de Duitse luchtaanvallen. Ook de schetsen die hij als ontwerp voor zijn beelden heeft gemaakt, zijn meer dan de inleidende, tastende probeersels voor het echte werk. Ze hebben een geheel eigen allure en kunnen zonder meer als een au tonoom aspect van Moore's oeuvre gewaardeerd worden. Maquettes Dat geldt eigenlijk nog sterker voor de maquettes, die nog nooit zo prominent zijn gepresenteerd als in Mannheim. Moore maakte voor een bronzen beeld soms wel 10 maquettes van gips. Deze schaalmodellen hadden boven de tekeningen het voordeel dat Moore het ruimtelijke effect van het beeld dat hij wilde maken, kon beoordelen. Aanvankelijk werden de maquet tes na het gieten vernietigd om te voorkomen dat er clandestien ko pieën van het beeld werden ge maakt. Later liet Moore zich er van over tuigen dat ook de maquettes van grote betekenis zijn en bewaard moesten worden. Hij ging ze als zelfstandige kunstwerken zien, beschilderde, bewerkte en polijste ze waardoor ze op het eerste ge zicht de indruk wekken van mar mer te zijn. 'Ze werden', aldus Moore, 'schatkistjes vol ideeen'. Van de gipsen beelden gaat inder daad een grote charme uit. Ze zijn soms zo goed dat ze de vaak reus achtige bronzen beelden in kracht en raffinement overtreffen. De monumentale bronzen en ste nen beelden die vaak, bijvoor beeld in de tuin van het Kroeller- Muller-museum bij Otterlo, ver groeid lijken te zijn met het land schap of een twee-eenheid vormen met de stedelijke omgeving waar ze staan, kunnen in Mannheim niet bewonderd worden. Het zegt veel zo niet alles over de kwaliteit van de tentoonstelling dat die vaak indrukwekkende sculpturen niet worden gemist. Peter van Nuijsenburg Henry Moore. Tot 12 januari in de Kunstholle van Mannheim. De katalo- gus kost bijna 55 gulden. Toen hij laatst in een bus stapte mocht hij gratis mee. De chauffeur wilde hem zo bedan ken voor zijn terugkeer op het scherm met het kunstprogramma Beeldenstorm Bij zijn vertrek als hoofddirecteur van het Rijksmu seum vertelt Henk van Os deze gebeurtenis een beetje verlegen en hij kan nog steeds met verkla ren waarom de televisie ook hem tot bekende Nederlander heeft gemaakt: ,,Ik heb tot mijn verba zing ontdekt dat kunst kennelijk niet voor zichzelf spreekt. Maar ik vind het leuk en belangrijk om te doen en ben blij dat ik er straks meer tijd voor heb dan in de pe riode van Museumschatten." Dat het Rijksmuseum mede door zijn presentatie van vier jaar Mu seumschatten tot 'Nationale Schatkamer' uitgroeide is wel een van de redenen dat hij op 1 december als extra tevreden man vertrekt. Hij wordt hoogleraar Kunst en Samenleving aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en verheugt zich enorm op de tijd die hij dan ook krijgt om in alle rust boeken te schrijven en colleges te geven. Het plan voor een 'Nationale Schatmaker' was een van de acht punten die hij op zijn lijstje met 'directorale' voornemens had ge zet. Hij herinnert zich nog als de dag van gisteren hoe hij het in ja nuari 1990 in de openbaarheid bracht, een half jaar na zijn aan treden in september 1989 Dat de rijke en veelzijdige collectie van het museum vooral buitenlandse bezoekers was gaan trekken moest hoognodig veranderen. Maar of het hem zou lukken meer Nederlanders binnen te krijgen lag op dat moment nog geheel en al in de schoot der goden verbor gen. Van Os vertelt meeslepend hoe de sfeer tijdens die januari- bijeenkomst onverwachts werd bepaald door de verwoestende storm die 's nachts over het land was geraasd en ook het museum dak flinke schade had bezorgd. Het noodweer was de volgende ochtend nog lang niet bedaard en daarom kon maar een handjevol journalisten bij de publieke ge boorte van zijn 'Nationale Schat kamer' aanwezig zijn. De discus sie in de schemerige Aduardkapel met de gierende wind rond de muren werd er des te intenser door en Van Os is nog steeds dankbaar voor de media-advie zen die hij toen kreeg. Een van die tips betrof een betere profilering van 'zijn' tentoonstel lingen tussen de steeds wassende stroom exposities in 'Nederland Museumland'. Die kreeg gestalte in een onderverdeling in A-, B- en C-tentoonstellingen die profes sioneel aan de man werden ge bracht door een pr- en marke tingafdeling die op moderne leest werd geschoeid. Maar het sprak voor Van Os vanzelf dat ook pu bliekstrekkers als die over Rem brandt. De dageraad van de Gou den Eeuw, De Lelijke Tijd, Gebed in schoonheid en Jan Steen toch altijd in de bedding van de vaste collectie moesten liggen: „Want ik zie om mij heen dat 'losse' ex posities soms zelfs helemaal ner gens op slaan als musea zich daar niet aan houden." Behalve met de (geslaagde) verhoging van het aantal Nederlandse bezoekers hield Van Os zich ook bezig met onderwerpen waar het grote publiek niets van merkte. De di recteuren van de vijf collectie onderdelen van het museum functioneerden voor zijn komst min of meer zelfstandig en Van Os Henk van Os neemt afscheid als directeur van het Rijksmuseum, foto Roland de Bruin maakte daar een einde aan. Een andere 'intern' punt op zijn lijstje was de verzelfstandigingsopera tie waardoor ook het Rijksmuse um van de overheid het eigen (financiële) beheer over de verza meling en bedrijfsvoering kreeg. Het zouden reorganisaties blij ken die de slagvaardigheid van het museum enorm hebben ver groot. Wie de periode van 1989tot heden zelfs maar oppervlakkig de revue laat passeren ziet dat Van Os ook een groot deel van tijd bezig moest zijn om extra gelden te werven. De kostbare renovatie van de Zuidvleugel en de werving van middelen voor de aankoop van Rembrandts Portret van Jo hannes Uyttenbogaert: het zijn maar twee voorbeelden van de miljoenenprojecten waarvoor Van Os de afgelopen jaren de boer op ging. Voor de hoogleraar kunstge schiedenis aan de Groninger Uni versiteit (hij kwam in 1989 recht streeks van de universiteit) was dat een nieuwe bezigheid, maar hij heeft het 'ontzettend avon tuurlijk' gevonden: „Je vraagt van sponsors niet alleen grote be dragen maar ook een speciale be trokkenheid bij het museum. Die heb ik altijd willen beantwoor den. Aan de intensieve contacten daarover heb ik gelukkig veel dierbare vriendschappen overge houden. Maar wat me wel eens zorgen baarde was de vraag of de geslaagde sponsorwerving mis schien teveel aan mijn persoon was gebonden." Van Os is daarom extra blij met het onlangs gepre senteerde Rijksmuseum Fonds. Met de rente van het kapitaal van inmiddels tien miljoen gulden (afkomstig van legaten en schen kingen van particulieren) kun nen voortaan aankopen en speci ale projecten worden betaald waar andei's geen geld voor is. Toen hij constateerde dat de pun ten op zijn lijstje uit 1989 waren afgewerkt leek het hem tijd wor den voor iets anders en het aan bod van de UvA kwam dan ook als geroepen. Maar wat hem bo vendien geruststelde was dat Van Gogh-directeur Ronald de Leeuw inmiddels beschikbaar was als opvolger: „Ronald heeft met zijn museum bewezen dat hij van niets iets kan maken en is bo vendien kunsthistoricus. De keus vooreen manager zonder die ach tergrond zou heel slecht zijn ge weest." Voor de toekomst hoopt hij op een nieuwe publieksruimte m de onderdoorgang waar nu nog fietsers en voetgangers gebruik van maken. Want de kassa's zijn nog ondergebracht in een houten keet buiten: „Dat kan eenvoudig niet! Daarmee slaat het Rijksmu seum internationaal gezien een modderfiguur". Fran^oise Ledeboer Allard Pierson Het archeologisch museum Al lard Pierson in Amsterdam gaat 30 november weer open. De afgelopen maanden heeft het mu seum een forse opknapbeurt ondergaan. Er werd voor twee miljoen gulden aan klimaatbe heersing aangebracht. Verder is de aula gerenoveerd en zijn er een nieuwe garderobe voor het publiek en een nieuwe koffie kamer voor het personeel geko men. De renovatie is betaald door de Universiteit van Amsterdam, die over het museum gaat, en het ministerie van Cultuur. De heropening wordt gevierd met de tentoonstelling Mooi Versierd, een expositie van 2500 jaar oude Atheense vazen. De vazen werden verzameld door dr. J. Theodor uit Brussel. Een deel van de collectie is inmiddels aan het museum ge schonken. ANP Piet Mondriaan De Stichting Mondriaanhuis in Amersfoort heeft twee tot dusver onbekende werken van de Nederlandse kunstenaar Piet Mondriaan ontdekt. Het gaat om een aquarel uit de jaren twintig en een olieverfschilderij dat om streeks 1898 moet zijn gemaakt. De aquarel meet 18 bij 27,5 centi meter en laat een witte roos zien. Het olieverfschilderij meet 70 bij 58 centimeter en verbeeldt een hooiberg aan het water. Beide doe ken zijn gesigneerd. De ontdekkingen zijn een gevolg van een eerdere ontdekking in mei dit jaar. Toen kon het Mondriaan huis de vondst van Blauwe Chry sant wereldkundig maken, even eens een figuratief werk uit de vroegere periode van Mondriaan. Acht particulieren meldden zich vervolgens met schilderijen waar van zij vermoedden, dat die ook wel eens van de in Amersfoort op gegroeide schilder konden zijn. Zij waren alle met 'Mondriaan' ge signeerd. Na gedegen ónderzoek door de experts J. Joosten en R. Welsh bleek het in twee gevallen inderdaad om echte Mondriaans te gaan. De gelukkige eigenaren, die ano niem willen blijven, zijn via erfe nissen in het bezit gekomen van deze werken. Het olie verf doek verbleef niet in Nederland, maar in Zwitserland. De werken zijn in middels verzekerd voor een waar de van 100.000 gulden per stuk. De aquarel en het olieverfdoek zijn vanaf zondag 17 november te zien op de expositie Piet Mondri aan, Echt Onecht? in het Mondri aanhuis in Amersfoort Behalve de Blauwe Chrysant en de twee nieuwe vondsten zijn ook de zes overige aangeboden 'Mondriaans' te zien. De expositie belicht ook de diverse onderzoeksmethoden naar de echtheid van 'Mondri aans'. GPD Schouwburg Henk van der Wolf is per 1 no vember interim-directeur van de Stadsschouwburg in Am sterdam. Hij volgt Cox Habbema op die hoofd drama is geworden bij tv-producent IDTV in Amster dam. Van der Wolf is financieel di recteur van de schouwburg. De gemeente wil de definitieve di recteur pas benoemen als meer duidelijkheid bestaat over de toe komst van de Stadsschouwburg. Er lopen onderzoeken naar de mo gelijkheden van een nieuw vloer en stoelenplan, samenvoeging met Toneelgroep Amsterdam (TGA) en privatisering. Cultuurwethouder Bakker houdt er rekening mee dat samenvoeging en privatisering ze ker een a anderhalf jaar vergen. Van der Wolf is tijdens de over gangsperiode benoemd tot waar nemend directeur. TGA heeft sinds twee jaar een ei gen theater op het voormalige ter rein van de Westergasfabriek. Het verliet de schouwburg uit onvrede met het lijsttoneel, maar bleef wel enkele producties op het Leidse- plein programmeren. De Amsterdamse commissie cul tuur bespreekt de benoeming 20 november. ANP Muziek In 1991 was het populaire Neder landstalige muziekrepertoire goed voor een omzet van 501 mil joengulden.In 1995 was dieomzet toegenomen met 70 procent tot 868 miljoen gulden. Tot die slot som komt TNO Studiecentrum voor Technologie en Beleid in een onderzoek in opdracht van media concern Strengholt (Radio Noord zee Nationaal). De omzet van geluidsdragers (cd's) met populaire Nederlandse muziek steeg van 179 miljoen in 1991 tot 264 miljoen vorig jaar. Concerten met populaire Neder landse artiesten brachten in 1991 300 miljoen op en vorig jaar 553 miljoen gulden. Verder ging de heffing van uitvoeringsrechten omhoog van 22 miljoen gulden in 1991 tot 51 miljoen gulden in 1995. De werkgelegenheid die Hiermee gemoeid is, raamt TNO op zeven tot achtduizend arbeidsplaatsen. Het betreft muzikanten, meest succesvolle componisten, tekst dichters en producenten. TNO re kent dan nog niet de muzikanten mee die vooral inkomen verwer ven uit gages voor optredens. Dat zijn er volgens eerder onderzoek minimaal tienduizend. ANP

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1996 | | pagina 20