Gerbera's kijken naar de hemel Op het platteland zijn homo's vrij schuchter reportage zaterdag 9 november 1996 25 Jan van Leuven, bloemist r o sessional in het midden een ronde bloemenstal, een soort eiland waarop je ziet dat ons assorti ment onze kracht is. In de inkoop kijk ik niet naar de prijs maar naar soort en kwa liteit. Dat is mijn manier van werken." In de beleving van Jan van Leuven past een spel dat hij speelt met zijn materiaal. Hij blijft graag dicht bij de natuur. De monstreert zeer vingervlug hoe je wat Gerbera's op draad zo kunt buigen dat de bloemen je aankijken ..Dat is niet zoals ik het wil hebben", zegt hij. Ze moeten naar de hemel kijken. Zo groeien ze in de na tuur ook. Als ik een stuk opbouw met va rens als basis, dan zoek ik de vorm van de varen terug op. En soms moet je juist niets doen. Je hebt variëteiten rozen, die zijn het mooist als je ze zonder opsmuk in een vaas zet. Zelf houd ik het meest van tul pen: vijf bossen bij elkaar in één pot. Die krijgen dan allerlei grillige vormen, dat vind ik heel mooi." „Het heeft te maken met eenvoud. We gaan nu de Kerst tegemoet. De mooiste tijd voor ons. Je maakt dan met veel groen kleine tuintjes, zonder al te veel toevoe gingen. En ik experimenteer graag met nieuw vormen. Dat gaat niet altijd. Ik heb een overeenkomst met twee begrafenis ondernemingen. Nabestaanden kiezen een grafstuk uit een boek met voorbeel den en geven daar dan hun speciale wen sen bij. Dan maak je natuurlijk iets naar de wens van die mensen en niet zoals je het zelf ziet. Hier, dit is een grafstuk dat naar mijn gevoel al af is maar daar moeten nog roze Gerbera's in. Dat is ook goed. In heb wel eens een stuk gemaakt met preiwitlof en nog wat andere groenten erin. Voor kleinkinderen; opa was altijd zo druk in zijn volkstuin Mooi hè. Wat ik zélf zou willen bij die gelegenheid? Ik heb een vrouw en drie zoons. Vier rode rozen mo gen ze op mijn kist leggen, van ieder één. En die kist moet zwart zijn, in hoogglans: mooi." Bekentenissen Een bekentenis: Jan van Leuven is dyslec tisch, leesblind. Hij bevindt zich met dat euvel in het gezelschap van astronaut Wubbo Ockels en meubelontwerper Jan des Bouvrie, voor wie het blijkbaar niet onoverkomelijk is Dat geldt voor Van Leuven ook. Mensen in zijn omgeving schrijven de lastiger dingen wel voor hem op. Nóg een bekentenis. Jan van Leuven is kleurenblind. Kleurenblind?! „Geeft niks," zegt hij. „Ik zie bij voor beeld geen verschil tussen donkerblauw en donkerbruin. Maar na zevenentwintig jaar in de bloemen weet je wat wel en niet bij elkaar kan. Soms heb ik er voordeel van. Het kan gewaagde combinaties ople veren. Daar moet je niet bang voor zijn. Bovendien kan tegenwoordig bijna alles bij elkaar. Je hebt zo'n standaardregel dat roze en oranje niet samengaan. Dat leer je dan Aan de andere kant. de natuur zelf vloekt niet. Je hebt een Euónymus Euro- paéus die pink gekleurd is en een zuiver oranje hartje heeft. Weet je, het is alle maal een kwestie van gevoel. Ik ben niet gelovig maar ik denk toch dat je zoiets meekrijgt." Veelal komen in zijn zaak opgewekte mensen, die iets te vieren hebben en vin den dat daar bloemen bij horen. Zij laten als regel een buitengewoon opgewekte bloemist achter „Dit is mijn hart en mijn leven", zegt hij, zijn domein overziend. „Ik kan zó genieten van het maken van een boeket en het is zó fijn iets te maken voor mensen die gelukkig en tevreden de zaak uitgaan. Een kick is het, een zalig heid, iedere dag weer. Streven naar per fectie. Jawel, ik ben een zeikerd. Ik wil dingen maken die je niet kunt namaken." Veertig is hij nu en hij heeft het gevoel dat het zwalken tussen de hang naar geld en de affectie voor het ambachtelijke wel voorbij is. „Je moet natuurlijk ook zaken man zijn, anders raak je uitgedaan. Ik heb ook wel zwarte sneeuw gezien; financieel. Nu loopt de zaak goed. Hoewel, als mijn vrouw en ik onze uren zouden tellen en je kijkt naar de inkomsten, dan kun je beter bij een baas werken. Maar daar gaat het niet om. Het gaat tenslotte toch in de eer ste plaats om het maken van mooie din gen. Mijn vak, iets mooiers kun je niet hebben." AJ. Snel Kortstondige schoonheid beheerst zijn dagen. Wat zijn handen maken, gaat een week mee; misschien iets langer. Dan verdwijnt zijn werk in de vuilnisbak. Vaak, als de dood in het spel is, overleven zijn creaties maar een dag. De stukken die bij een crematie op de kist worden gelegd, gaan na de rouwplechtigheid regelrecht de afvalcontainer in. Zo gaat dat met bloemen die, op het veld verheven, wel sierlijk pronken maar krachtloos zijn en teer. De vergankelijkheid deert Jan van Leuven, bloemist te Vlissingen, niet. Hij speelt een spel met vorm en kleur en vindt daarin grote vreugde. Zijn creaties mogen dan vluchtig zijn, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen goeds. Voor Van Leuven heeft werk nooit met sleur van doen. Als hij een stuk voltooid heeft, beziet hij het nog eens en denkt: ,,Dat is iets van mezelf." Boer had hij willen worden. Zijn vader werkte bij de Hoogovens, maar daar zag J an van Leuven als kmd weinig in. Hij sjouwde vaak op een boerderij rond en daar lag naar zijn gevoel ook zijn toe komst. Het liep anders. Zijn ouders von den de afstand van hun woonplaats Haarlem naar Nieuw-Vennep, waar de landbouwschool was. te groot. Het werd de tuinbouwschool in Haarlem zelf. Hij herinnert zich nog het eerste gesprek met de directeur daar Die begon, om Jan enigszins op zijn gemak te stellen, over pootrot bij schapen. „En dat is dan me teen ook het laatste wat ik ooit over scha pen heb gehoord. Ik was heel gauw be keerd tot het vak van bloemist. Heb ook de vakopleiding daarvoor gevolgd." Hij kreeg kansen. De eigenaar van een bloemenzaak in Haarlem nam hem voor de zaterdagen in dienst. Voor een schijn tje, dat wel. Vijf gulden kreeg hij voor een dag werken. Maar er stond meer dan al leen geld tegenover zijn inspanningen. De bloemist die hem werk gaf, zag in Jan zijn opvolger. „Ik mocht alles leren, ging mee naar de veiling en mijn baas liet iemand van een gerenommeerde bloemenzaak komen om me dingen bij te brengen. Ik vond dat geweldig. Wat ik nodig had voor mijn opleiding werd aangeschaft. Ik zou stage gaan lopen bij een arrangeur van wereldfaam in Hillegom. Die verzorgde bloemsierkunst over de hele wereld, werkte voor de Sjah van Perzië. En toen heb ik een fout gemaakt. Een vriend van me werkte bij de concurrent en daar kon ik ook komen. Voor acht keer het bedrag dat ik bij mijn oude baas kreeg. Ik was vijftien en wat'doe je dan... Ik vond het geld aantrekkelijker dan de leerstof en stapte over. Dat is iets waar ik spijt van heb ten opzichte van de man die het zo goed met me voorhad. Nee, niet omdat ik anders zijn zaak had kunnen overnemen. Om de menselijke kant. Ik heb daar de grondbeginselen van het vak geleerd en ben zomaar vertrokken." Vakopleiding Een makkelijk ventje was hij niet. Drie keer werd hij van school gestuurd, het geen hem niet tot droefheid stemde omdat hij er meer in zag te gaan werkenTenslot te voltooide hij toch zijn vakopleiding aan de avondschool. „Met een strenge direc teur; ik had een harde hand nodig Zijn loopbaan wordt gekenmerkt door af wisselende keuzen tussen de liefde voor het ambacht en de lust om geld te verdie nen. Als Van Leuven eenentwintig is, sol liciteert hij inZeeland. De Randstad biedt weinig huisvestingsmogelijkheden en hij komt naar Goes. Hij gaat bij Han Meer- hoff werken maar kiest bij nader inzien, omwille van het geld, voor Florado. een zaak in een keten. Als daar gereorgani seerd wordt, probeert hij tussendoor een baan te krijgen bij Pechinev. „Als smelter: ik weet ook niet waarom ik dat heb ge daan. Het gaat niet door in de aluminium en als hij vijfentwintig is begint hij een ei gen zaakje in de Vlissingse wijk Pape gaaienburg. Langzaamaan groeit een samenwer kingsvorm met het prestigieuzere bloe- menhuis Minnebreuker aan de Badhuis straat. Aanvankelijk neemt Van Leuven voor die zaak incidenteel bloemen mee van de veiling in Rijnsburg maar in de loop van de tijd wordt dat gewoonte. Zo schuift hij langzaam de zaak van Minne breuker binnen en als die vier en een half jaar geleden stopt, verkast hij naar de Scherminkelstraat. Hij neemt de naam over. „En het telefoonnummer. Dat is be langrijk hoor. Heel wat secretaresses van bedrijven hebben zo'n nummer onder een voorkeuzetoets Die raak je makkelijk kwijt als klant, als dat verandert." Bovenmodaal Hij rtcht zich met op het soort clientèle dat gauw tussendoor even een bosje bloe men meeneemt. „We mikken niet op im pulsverkoop. Onder de vijftien gulden kun je bij ons geen boeket bloemen krij gen en voor zomaar een bos chrysanten kun je ook beter elders terecht. We richten ons op een publiek dat zeker bovenmo daal is. Ik kijk niet neer op een ander soort zaken, maar dit is mijn manier Ieder heeft zo zijn eigen beleving. Een boeket van ons, dat moet een bijzondere uitstraling hebben. Je ziet het ook aan de zaak. Ik heb Vandaag begint de PZC met een serie portret ten van mensen, die hun beroep zien als een roeping. De Professional verschijnt wekelijks in de bijlage Reportage. Jan van Leuven: Ik kan zó genieten van het maken van een boeket. foto Ruden Riemens Met een groot feest in het Amsterdamse theater Carré viert het COC op 7 december zijn 50-jarig bestaan. I.s er nog bestaansrecht voor deze belangenorganisatie voor homoseksuelen? Is er nog niet voldoende geëmancipeerd? Nee, vinden velen. Het maakt enorm veel uit of je als homoseksueel in een stad woont of op het platteland. De grote steden hebben hun 'scenes', maar op het platteland is vaak nauwelijks een café waar homo's of lesbo's elkaar kunnen ontmoeten. Met zijn jeugdige vriend paradeert een oudere man door de gangen. Zijn outfit laat niets te raden over. Onder de bolle buik draagt hij slechts een leren tuigje, om zijn nek een knevelketting. Een schaamlap bedekt losjes zijn ge slacht. Ruim achthonderd supermannen storten zich in het feestgedruis in het COC-ge- bouw in Amsterdam. Strakke leren broe ken. Pront steken fiere billen uit het zwarte leer. Tot de outfit behoren ook vervaarlijke petten, veel kettingen, pier cings, snorren en een zo goed als kaal hoofd. Een week lang Leather Pride in Amster dam. In totaal 222 uur leerfeesten op een dertigtal verschillende locaties. Het fes tival wordt gehouden ten bate van ideële doelen. Voor het Homo Budddy Project en 'Countdown on Spanner', een fonds dat probeert de Engelse wetgeving te wijzigen en vrijwillige sm legaal te krij gen. Het festival trekt ruim vijfduizend deel nemers uit alle delen van de wereld. Amerikanen. Australiërs, Europeanen, leeraanbidders uit Vlagtwedde. Den Haag of Amsterdam ..Het is een vrij be perkt wereldje", weet organisator Jac ques Happe. „Je komt bij die grote leerevenementen vaak dezelfde mensen tegen. Sommigen lopen alle festivals over de hele wereld af." Taboe Een café in Terneuzen, een dag later. Het is de wekelijkse ontmoetingsavond van de COC-afdeling Zeeuws-Vlaanderen. Aan de bar zit een handjevol stamgasten. „We zijn hetero's hoor. maar komen ge woon voor de gezelligheid. Bovendien is dit een varf de weinige cafés die op zon dagavond open zijn." In Terneuzen zijn darkrooms nog een taboe. „We hebben een keer een jeans- avond georganiseerd met een ingehuur de stripper", vertelt bestuurslid Jacque line Blokzijl. „Voor de grap leek het ons wel leuk daar ook een darkroom bij te hebben. Toen we dat in een persbericht meldden, reageerde de burgemeester daarop negatief. De darkroom werd ver boden." Amsterdam staat te boek als 'The gay ca pital city of Europe'. Homotravestieten als beeldschone dragqueens, leathergirls en -boys, ze kunnen zich ongebreideld te buiten gaan aan het nachtleven. Bars, nachtclubs, dancings, hotels, sauna's, seksshops, leerwinkels of escortservices, noem het en het is in de hoofdstad te vin den. Maar Nederland telt ook heel wat witte vlekken als het om ontmoetings plaatsen gaat. Het contrast met de hoofdstad is er groot Zo is de wekelijkse COC-avond in Ter neuzen de enige plek in heel Zeeuws- Vlaanderen waar 'gays' elkaar kunnen ontmoeten. Verder is er nog een handje vol horecagelegenheden, gedreven door homostellen. De betreffende exploitan ten zien echter weinig brood in een 'nichlentent'. Het enige homohotel dat ooit in IJzendijke bestond, is vanwege een gebrek aan klandizie al weer ter zie le. De Zeeuwen blijven er vrij nuchter on BennoPremsela, van 1962 tot 1971 voorzitter van het COC. foto Roland de Bruin der. Uitgaan doe je toch voornamelijk in Antwerpen, Gent of Brussel. „Je kunt er jezelf zijn. Bovendien ken je in dat circuit inmiddels veel mensen", zegt Jacqueli ne. Voor anderen hoeft dat homocircuit niet zo. „In de grote steden moet je zo nodig bij een bepaalde scene horen. Al die sce nes werken wel eens in je nadeel. Wij wil len als normaal mens geaccepteerd worden. Dan moet je ook zo normaal mo gelijk doen. Al die reportages op tv en in de kranten tonen alleen maar dat extre me deel. Alsof elke homo in een jurk of leer loopt", reageert Olaf van Laere. Met zijn partner Arie Schipper drijft hij het grand café-restaurant Paddock in Ter neuzen. De cliéntèle bestaat uit een ge mengd pubhek en dat wallen ze graag zo houden „Aanvankelijk wilden we onze relatie stilhouden, bang dat het verkeerd zou uitpakken, maar nu maken we er to taal geen geheim meer van. Anderhalf jaar geleden hebben we ons hier met een groot feest verloofd." Vogelvrij Vijftig Jaar geleden waren heel andere zaken aan de orde. Binnenhuisarchitect en vormgever Benno Premsela (76) was in 1964 de eerste Nederlander die op de tv openhjk over zijn homoseksualiteit sprak „Wat dat veroorzaakte? Helemaal niks. Alleen in de tram werd ik de vol gende dag door een vrouw aangespro ken. Ze vroeg: 'Wat moeten we doen?" Ge woon doorgaan, was m'n antwoord." Van 1962 tot 1971 was Premsela spraak makend COC-voorzitter. Juist in die pe riode ontwikkelde het COC zich tot een volwassen emancipatiebeweging. Onder andere voor die verdienste werd hij rid der in de orde van Oranje-Nassau en on derscheiden met de Bob Angelo-pen- ning. Angelo was de schuilnaam van Niek Engelschman, een van de oprich ters van het COC. „Ik heb nooit geheimzinnig gedaan over mijn homoseksualiteit", zegt Premsela. „In het begin had iedereen nog een schuilnaam. Ik niet. 'Full of facing' was m'n motto. Toegegeven, mijn situatie was gemakkelijk. Altijd een vrij beroep gehad en voor mezelf gewerkt. Geen en kele werkgever die mij kon ontslaan. Als jood ben ik aan de gaskamer ontsnapt. Sindsdien heb ik altijd geweigerd me in een underdogpositie te laten plaatsen. Na de oorlog voelde ik me onkwetsbaar. Vogelvrij op een positieve manier. Het gunstige gevolg van een negatieve ge beurtenis." „Het COC was altijd een legale vereni ging, maar de overheid heeft ons heel lang met argusogen gevolgd. Als homo seksueel was je immers chantabel als je daar niet voor uit kwam. Het heeft lang geduurd voordat doordr ong dat COC-le- den daar niet geheimzinnig over deden. Koninklijke goedkeuring kregen we niet, terwijl iedere duivenhoudersver- eniging daarvoor in aanmerking kwam. Tot aan de Raad van State hebben we het aangevochten, maar zelfs die wees ons verzoek af Uiteindelijk lukte het in 1973 de begeer de rechtspersoonlijkheid te krijgen. Voor het COC een doorbraak en een juridische en maatschappelijke erkenning. Prem sela: „Ach het stelde niks voor, maar het feit dat we het nfet kregen was een poli tiek item." Uitkomen voor je homoseksualiteit, of wel 'coming out", is in de Randstad heel gemakkelijk, weet Robert de Jong. „In de Randstad krijg je tijdens je puberteit de kans te onderzoeken wie je bent. Als hier in Zeeland een jonge knul schuchter ho mofiele gevoelens uit, krijgt hij ook on middellijk dat stempel. Dan is het een onomkeerbaar feit geworden." In de schaduw van de nabijgelegen rooms-katholieke kerk heeft Robert sa men met vriend Jelle sinds kort een café in het rustige dorpje Sintjansteen. In ca fé Lazerus snort de potkachel roodgloei end. Aan de bar zitten dorpsbewoners. „Iedereen verklaarde ons voor gek hier een zaak te beginnen, maar tegen ieders verwachting loopt het als een trein. Voor we dit café openden deden in het dorp de meest gekke roddels de ronde. Het ver haal ging zelfs dat dit pand een mannen- bordeel zou worden. Nu ze zien dat je niet met je laktasje en in je blote kont rond loopt, ligt dat anders. Mensen verwach ten van homo's toch die stereotypen." „De mensen hier zijn veel minder indivi dualistisch. Iedereen weet alles van el kaar. Buitensporig gedrag wordt gezien als 'anders'. In Zeeuws-Vlaanderen denkt men nog als tien, vijftien jaar gele den in de Randstad. Mannen zijn hier nog vrij schuchter. Soms heel voorzichtig proberen ze ons kenbaar te maken dat ze gay zijn. Vooral de jongeren zijn nieuws gierig. Dan zitten ze je met hun vragen af te tasten We geven altijd onomwonden antwoord als mensen vragen hoe we 'hét doen'. D$n zie je ze schrikken, want dat is shockerend." De kloof tussen platteland en de grote steden lijkt onmetelijk. Deels is dat schijn Op de Amsterdamse leatherparty lopen tussen de wat provocerend ogende boys heel wat mannen incognito rond. Voor geen goud ter wereld mag hun om geving ervan weten. In het dagelijks le ven leiden ze een bijna onopvallend be staan. Daarbuiten is de 'fetisj lifestyle' de kick, maar wel graag zoveel mogelijk achter gesloten deuren. Thea van Beek

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1996 | | pagina 25