Oceaanveerboten aan
de Vlissingse kades
PZC
reportage
22
996
995
994
993
992
991
990
989
988
987
986
985
984
983
982
981
980
979
978
977
976
975
974
973
972
971
970
969
968
967
966
965
964
963
962
961
960
959
958
957
956
955
954
953
952
951
Floris V
was niet
zomaar een
Hollander
zaterdag 26 oktober 1996
Zo dichtbij nog, en toch al
weer zo lang geleden. Bla
derend in het foto-archief
van de PZC rijst een beeld
op van een bijna vergeten
verleden. Aan de hand van
foto's uit dat archief laat de
rubriek Terug in de tijd' flit
sen van de recente ge
schiedenis zien.
Vandaag:
Passagiersdienst op
Midden-Amerika
□EZZI
Wie tegenwoordig naar
Noord-, Midden- of
Zuid-Amerika wil, pakt het
vliegtuig. Natuurlijk,
vliegangst kan de reis tot een
bezoeking maken en zelfs na
aankomst wil jetlag de eerste
nacht nog wel eens verpesten.
Maar je kunt in elk geval voor
een of twee weken een ander
continent bekijken, zonder
voor de reis extra weken
vakantie te moeten nemen.
Veertig jaar geleden was dat
anders. Een vliegtuig was nog
een vrij elitair vervoersmiddel;
voor verre reizen werd
voornamelijk gebruik gemaakt
van zeeschepen. Daarom is de
PZC op woensdag 2 mei 1956
uiterst verheugd bij de melding
dat er een transatlantische
passagiersdienst op Midden-
Amerika komt: de Italiaanse
scheepvaartmaatschappij
Fratelli Grimaldi zal vanaf 15
mei vanuit Vlissingen op
Venezuela gaan varen.
De maatschappij, gevestigd in Genua,
zal vanuit Vlissingen met drie
schepen op Midden-Amerika gaan varen,
meldt de krant: de 'Irpinia', de 'Auriga' en
de 'Venezuela'. De reis voert van
Vlissingen onder meer naar Engeland,
Spanje, Portugal, Madeira, Venezuela,
Curacao, Jamaica, de Bovenwindse
Eilanden en via Spanje en Engeland
terug. Zo'n complete reis duurt, van
Vlissingen tot Vlissingen, ongeveer
vijfenhalve week. Fratelli Grimaldi
('Gebroeders Grimaldi') heeft voor 1956
alvast acht vaarten gepland; tenminste
een keer per maand zal een
passagiersschip uit exotische streken aan
de Vlissingse kade afmeren. Of de dienst
ook daarna nog wordt voortgezet, hangt
af van het aantal passagiers dat de lijn
trekt.
Op 14 mei 1956 komt het eerste schip van
de nieuwe lij n op Midden-Amerika aan in
Vlissingen: de 'Auriga', een bijna 11.000
brt. metend passagiersschip. De heer
Brunelli, één van de directeuren van de
Italiaanse firma, is aanwezig. Hij wordt
vergezeld door directeur P. Rodenhuis van
de Vlissingse nv Wm. H. Müller en Co., die
de belangen van de Italiaanse firma in
Nederland verzorgt. Ook direqteur F. P. C.
Mijs van de nv Haven van Vlissingen is
aanwezig bij de aankomst van de
'Auriga', die ook veel andere
belangstellenden naar de haven trekt.
Compensatie
De PZC ziet de nieuwe passagiersdienst
helemaal zitten. „Duidelijk is wel, dat de
stad er alleen maar beter op kan worden",
schrijft de krant op 2 mei. De
voorzieningen voor het onderhouden van
de oceaanveerdienst kruinen in
Vlissingen flink wat werk opleveren; als
de lijn tenminste zo veel passagiers lokt
dat hij wordt voortgezet. „Wanneer dit zo
is zal men kunnen zeggen, dat Vlissingen
een compensatie heeft gekregen voor het
feitdat het enkele jaren geleden de
Vele handen waren nodig om de Auriga goed gemeerd te krijgen aan de Vlissingse kade.
stoomvaartmaatschappij 'Zeeland'
moest verliezen."
Directeur Brunelli laat bij zijn bezoek aan
Vlissingen overigens weten dat de keus
voor het Europese eindpunt van de dienst
op de Zeeuwse haven is gevallen omdat er
elders geen plaats was. In havens als
Rotterdam en Amsterdam kon de
maatschappij geen ligplaats krijgen waar
vijf tot zes dagen lang alle zorg aan het
schip besteed kon worden. Op de vraag of
de treinverbinding met Vlissingen geen
problemen kan opleveren in de aanvoer
van passagiers, antwoordt de Italiaan dat
hij daarvoor desnoods extra treinen wil
huren.
Zeeziekte
De 'Auriga' loopt op 14 mei vlotjes
binnen. Drie sleepboten brengen het
schip naar de kade, waar de
havenmeester en de procuratiehouder
van de Haven van Vlissingen zich niet te
goed voelen om mee te helpen, de enorme
trossen om de bolders te wikkelen. Kort
daarna verlaten de ruim negentig
passagiers het schipVel en van hen nemen
nog even persoonlijk afscheid van
kapitein Paturzo en lopen over de valreep
naar de speciale loods waar twintig
douane-beambten klaar staan om de
nodige formaliteiten te regelen. Daarna
worden de passagiers die met de trein
verder willen reizen, met een bus naar het
station gebracht. Voor de eerste keer
verloopt het redelijk soepel; Vlissingen
heeft bewezen als aanloophaven voor een
transatlantische lijn over de nodige
capaciteiten te beschikken, concludeert
de PZC.
De passagiers die met die eerste tocht zijn
aangekomen, zijn tevreden over de dienst.
„Prima eten, uitstekende bemanning",
vat W. J. M. A van Rosberg het samen. Het
echtpaar Valesquez-del Cueto Sanchéz
vond de dienstverlening aan boord ook
'voortreffelijk'maar heeft wel besloten in
de winter voor de terugkeer naar de
Caraïben gebruik te maken van het
vliegtuig. Mevrouw M. T Valequez legt
uit: „Ik ben de hele reis zeeziek geweest; ik
kan natuurlijk ook last krijgen van
luchtziekte, maar dat duurt dan slechts
drie dagen."
Arjen Nijmeijer
Directeur F. P. C. Mijs van de nv Haven van Vlissingen loopt samen met directeur Bru
nelli van de Fratelli Grimaldi langs de 'Auriga'.
De passagiers verlaten de 'Auriga',
Twintig douane-medewerkers worden ingezet om de papieren van de passagiers te con
troleren.
Mevrouw M. Lendfers-Camp en haar zoontje Joost nemen afscheid van kapitein Patur-
Na zes jaar zijn E.H.P. Cord-
funke en zijn mederedac
teuren Dick de Boer en Herbert
Sarfatij bevallen van een kloek
boek over Graaf Floris de Vijf
de. Op het nippertje, want het
Floris-jaar (de graaf werd zeven
eeuwen geleden vermoord)
loopt zo langzamerhand ten
einde. „Dit wordt een prachtige
afsluiter", vindt Cordfunke.
Deze week nam Prins Floris
(naamgenoot, maar geen na
zaat) het eerste exemplaar in
ontvangst van Wi Florens, de
Hollandse graaf Floris V in de
samenleving van de 13e eeuw.
Twintig auteurs schreven aan
het lijvige Florisboek. Voor
een belangrijk deel werkten ze
'vanuit' de kerntekst die Cord
funke als eerste schreef over de
grafelijke dynastie. Een opmer
kelijke prestatie, want Cord
funke, chemicus in het dagelijks
leven, is geen historicus. Al blikt
hij dagelijks terug in de geschie
denis. „Historie is mijn tweede
leven." Vanuit de kern over de
dynastie der Holandse graven
trekken alle schrijvers zijpaden
waarbij Floris hoofdpersoon
blijft in een Europees decor.
Beroemd dankzij de mooi'd en
daardoor nimmer vergeten.
„Dat is onmiskenbaar zo. De
moord is een blikvanger ge
weest. Een mooi spannend ver
haal. Floris de Vijfde is mis
bruikt door politici en historici
om hun eigen visie te geven. De
ene keer in het voordeel van de
adel, de andere keer ten goede
van de boerenstand. Iedere pe
riode in de geschiedenis typeer
de zijn eigen Floris. Iedere stro
ming projecteerde zijn wensen
en verlangens op zo'n figuur."
Met man en macht proberen
Cordfunke en de zijnen die my
the te doorbreken. „Ik hoop dat
we daarin geslaagd zijn. De my
thevorming is wel te verklaren,
want Floris was natuurlijk niet
zomaar een middeleeuwer. De
graaf was een zeer zelfbewuste
figuur. Aanvankelijk tekende
hij zijn oorkonden met 'Ic Flo
rens' en later werd dat 'Wi (wij)
Florens'. Dat was een uiting van
zijn persoonlijkheid. Hij stond
namelijk wel op gelijke voet met
mensen als de koning van
Frankrijk en de Duitse keizei\"
Doener
Betrouwbare bronnen over Flo
ris zijn schaars. „Daarom is het
vreselijk moeilijk om iemand uit
die tijd te typeren. Er ligt 700
jaar tussen. Je moet je proberen
in te denken in de cultuur van
die tijd. Dan tracht je iemand te
tekenen door zijn handelen en
door vergelijkingen te maken
met soortgelijke vorsten. Vol
gens zijn tijdgenoten was Floris
heel welsprekend en hij was een
'doener', zouden we nu zeggen.
Hij liet niet met zich spotten en
had de wind er onder. Dat zijn
zo'n beetje de contouren van de
persoon Floris."
Een saaie bedoening was het
niet fn de tweede helft van de
dertiende eeuw. „Man, het was
een heel dynamische tijd. Ste
den waren in opkomst, de han
del bloeide. En Floris was daar
heel erg bij betrokken. Hij had
oog voor verandering. Zo stimu
leerde hij tolvrijdom om inter
nationale handel en kooplieden
af te takken naar Holland. Daar
was hij heel doelbewust mee be
zig."
Moord
De Hollandse graaf zorgde vol
gens Cordfunke voor een rijke
erfenis op het gebied van han
del, waterschappen, wetgeving,
rechtspraak (invoeren van de
schepenrechtspraak) en ruimte
lijke ordening (de grenzen van
het huidige Holland ontstonden
onder het bewind van Floris).
Maar het slechtste wordt het
best herinnerd en dan kom je
toch weer op de vermaledijde
moord.
Het boek Wi Florens geeft de
moordpartij een bescheiden
scène in het complete stuk over
de graaf. „Je kunt er niet om
heen. Je hebt ook het verhaal
dat Floris de vrouw van Gerard
van Velzen zou hebben ver
kracht. Dat heeft naar mijn
smaak nimmer de aanleiding
gevormd tot de moord. Dat is
meer een romantisch verhaal
om het volk uit te leggen dat de
graaf was vermoord. Je had
geen televisie dus reisden min
strelen rond met dat verhaal en
dat deed het goed
Floris' strubbelingen met de
adel vormen de basis voor het
moordcomplot. „Hij bracht de
macht van de adel terug tot be
heersbare proporties. Dat was
een vruchtbare bodem voor een
moordcomplot. En zo'n -moord
blijft hangen. Dat is een voor
deel voor Floris. Willem de Der
de bijvoorbeeld, was ook een
heel behoorlijk vorst, maar daar
weet de doorsnee burger niets
vanaf." (GPD)
Wi Florens... De Hollandse graaf
Floris V in de samenleving van de
13de eeuw. Onder redact ie van D. de
Boer, E. Cordfunke en H. Sarfatij.
Uitgeverij Matrijs, 36S pagina's,
f75,-.