Uniek woud laat Rusland Siberisch PZC Eenzaam aan de voet van de Oeral reportage zaterdag 5 oktober 1996 33 door de politieke gevangenen van Stalin, die in de Siberische Goelagkampen zaten opgesloten. Later waren het contractar beiders. Ze bouwden kampen, hun gezin nen kwamen over en als de kaalslag vol tooid was, trokken ze verder. Alleen het reservaat bleef gespaard. Aan herbebossing werd niets gedaan. Daar zorgde de natuur zelf wel voor, was de re denatie. Het resultaat is overal langs de Petsjora en de andere rivieren te zien: jon ge bossen en vervallen, vrijwel uitgestor ven nederzettingen met hooguit nog wat gepensioneerden Op een paar plaatsen wonen ook nog en kele gezinnen die. nu de houtmarkt in el kaar is gezaktgeen kant meer op kunnen. Het alcoholisme viert hoogtij. Het is geen uitzondering als de hele mannelijke be volking 's ochtends al ladderzat is van de zelfgestookte samogan, een soort jenever. Tuinmeubelen De WWF-coórdinator. „De managers hier moeten leren dat het met om de kwantiteit, maar om de kwaliteit van het hout gaat en om het herbebossen op ver antwoorde wijze. In bepaalde wouden buiten het reservaat mag best worden ge kapt. Ons streven is erop gericht dat ze niet het ruwe hout verkopen, maar pro ducten. Daarbij denken wij aan tuinmeu bels, hekken, deuren, kozijnen en ga maar door. Dat schept namelijk ook voor de plaatselijke bevolking werkgelegenheid. Maar er wordt nog te veel gedacht aan westerse financiële injecties, waarna al les op de oude vertrouwde wijze door kan gaan." Reservaatdirecteur Megalinskij heeft an dere zorgen. „De Sapovjetnik Petsjo- ra—Iljitsj is nu niet acuut bedreigd, maar we weten dat er goud zit en gas en mis schien ook wel olie. En we kunnen nog zulke mooie plannen maken, als er ergens heel hoog beslist wordt dat de bodem schatten geëxploiteerd moeten worden dan vrees ik dat dit ook gebeurt", zegt hij. En dan emotioneel: „Maar het is onze taj- ga, onze natuur. In de tijd van partijleider Chroestsjov wilden ze eens de loop van de rivieren omdraaien. Met atoombommen wilden ze het Petsjora-water via een ka naal omleiden naar het Zuiden, maar on ze mensen protesteerden en het ging niet door." Hij heeft nu nog iets meer dan 60 man, een paar gammele boten en een handvol af tandse trekkers voor een gebied ter groot te van meer dan een kwart van ons land. „Betalen kan ik mijn mensen nauwelijks. Dat werkt natuurlijk ook ontzettend de motiverend. Zo nu en dan komt er wat geld voor lonen, maar voor de broodnodi ge vervangingen van materiaal heb ik al vier jaar niets ontvangen. Ik werk hier nu meer dan 40 jaar en in al die tijd heb ik vier keer mijn hoogste baas gezien." Aljek valt hem bij „Het is een schandaal. En het ergste vind ik nog dat buitenlandse correspondenten die barre tocht maken om de aandacht op onze natuur te vesti gen in plaats van onze eigen journalisten. Ik ben jullie zo dankbaar." En dan is het voor deze avond afgelopen met de sombere gedachten, de glazen worden geheven en de tijd van de al dan niet sterke verhalen breekt aan. Majevski vertelt over die keer dat hij een kleine boot wilde huren, maar dat er de hele avond over alles werd gepraat behalve over de huur. „Ze wilden geen cent heb ben. Uiteindelijk sleepten we het lichtste bootje naar de rivier om 's ochtends vroeg weg te kunnen. Maar toen we het erin gooiden, zonk het als een baksteen: het had al twee jaar op het droge gelegen Wrede jager Aljek vertelt het verhaal van de wrede ja ger die een berenjong doodschoot. „De berin brak door het struikgewas. De jager probeerde opnieuw te schieten, maar zijn dubbelloops jachtgeweer was te oud: het klapte uit elkaar. De man vluchtte naar zijn bootje. De berin volgde hem de rivier in, sloeg hem met een klap dood en keerde daarna terug om haar kind te begraven. Proost." Stil wordt het als jachtopziener Boris het woord neemt. Zijn melancholieke ogen vullen zich met tranen als hij over de dood van zijn vrouw, afgelopen winter, vertelt. „In het voorjaar zag ik een oude berin met haar jong. Een paar weken later was ze zonder. Waarom weet ik niet. Maar ze maakte een totaal verslagen indruk. Toen zijn we tegenover elkaar gaan zitten en keken elkaar aan. Zij met haar verdriet en ik met het mijne. Ik heb haar toen alles verteld en de oude dame begreep het." Het is stil in de hut. Alleen het knappen van de houtblokken in de haard en het spinnen van de kat zijn te horen. De altijd opgewekte Aljek verbreekt het zwijgen. Sterke man „We drinken op de moedige berin en op onze dappere Boris. Trouwens, over beren gesproken. Een tijdje geleden ging ik bes sen plukken. Midden in een veld zaten twee jonge beren ook te eten. Ik dacht: prima, jullie je deel en ik het mijne, maar eerst ben ik rechtop gaan staan, deed een beer na en riep: 'Hier staat een sterke moesjik (man)'. Toen wisten ze wie de baas was en dat we elkaar met rust zouden laten. Bessen waren er namelijk genoeg." De wodka is op, de slaapzak op het bed van dennennaalden wacht. Het wordteen korte nacht, 's Ochtends om vijf uur moe ten we verder. Eerst de tajga in. Op nog geen 100 meter van de hut berensporen. „Die zijn nog geen half uur oud", meldt Boris. Verderop gebroken takjes, berenpoep en leeggegeten struiken veen- en bosbessen. Op wat schaars vogelgezang na. is het ab soluut doodstil in dit oerwoud. Magere zonnestralen dringen door de takken, er achter baadt het moeras misschien wel voor de laatste keer dit jaar in het zon licht. „Dit is waarvoor ik leef", zegt Boris. En dan voegt hij er schamper aan toe: „Ook al heb ik geen broek meer aan mijn kont en geen fatsoenlijk jasje meer in de kast, als ik straks met jullie mee ga om in Komsomolsk mijn nieuwe vriendin te ontmoeten. En denk je dat die ooit met zo n armoedzaaier als ik haar leven wil delen in de tajga?" We halen een primitief vlot in. Het ligt vol hooi, voorop koken een paar mannen hun potje. „Mijn kameraden", roept Boris, „jongens, hebben jullie nog wat te drin ken?" „Ja", luidt het antwoord. Het vlot wordt naar de oever gestuurd, ons bootje volgt. De fles gaat open: „Op de tajga." Hans Hoogendijk In de Russische deelrepubliek Komi bevindt zich het laatste absoluut ongerepte oerwoud van Europa, de beroemde tajga. Nog is dit gebied nauwelijks door een mensenhand beroerd, maar het gevaar dreigt van alle kanten. Onzekere wetgeving over de status van de reservaten, mogelijke gas-, olie- of goudvondsten en eventuele kapverguningen vormen een levensgrote bedreiging voor dit uniek gebied van 25.000 vierkante kilometer. Het Wereldnatuurfonds, WVVF, probeert samen met de regeringen in Moskou en Komi de tajga te redden. Onze correspondent Hans Hoogendijk trok zes dagen door de tajga en over de rivier de Petsjora naar het hart van het laatste Europese oerwoud. De 27-jarige biologe Dominika woont al drie jaar met haar man Sascha, een jager in Zjisjem, een nederzetting in Sibe rië aan de oevers van de Petsjora die in de Oeral zijn 1.500 kilometerlange wegnaar de Noordelijke IJszee begint. „De tajga. dat is Rusland. Natuurlijk ga ik hier niet meer weg. Hier hebben we toch alles. On gerepte natuur, water dat je zo uit de ri vier kunt drinken. Proef maar. Bessen in alle soorten en vis zoveel als je wilt." Hun buren zijn de Gregorivitsji, de 79-ja- rige Pajkar en zijn iets jongere vrouw An- nisja. In een derde huis leeft een jonge bosarbeider met zijn vrouw en drie kinde ren. Ze zijn weg met hun ranke bootje om ruim 250 kilometer verderop levensmid delen in te slaan. Nu kan het nog. Over een maand is de Petsjora dicht gevroren en begint het lange isolement. Alleen via de radio kunnen ze dan nog contact onder houden met de buitenwereld. Er heerst een bar klimaat, hier aan de voet van de Oeral. In de korte zomer met zijn overvloed aan bloeiende planten en zijn miljarden muggen, kan de temperatuur oplopen tot 35 graden, 's Winters is min 50 geen uitzondering, maar de echte Siberiër zit daar niet mee. Als Dominika haar kruidenthee serveert, werpt boswachter Aljek Petrovits, een zwaar getekende 40-er, een wellustige blik op de slanke jonge vrouw. Als zijn hand langs haar heup streelt, duwt ze hem weg. Aljek is inspecteur in de reusachtige Petsjora-Iljitsj Sapovjetnik (reservaat) in dit westelijke deel van Siberië. Meer dan 7.000 kilometer ongerept oerwoud moet hij met een handvol andere boswachters in de gaten houden. In het hele gebied le ven nog geen 200 mensen. Aljek woont alleen in een boshut 80 kilo meter stroomopwaarts. Er gaan vaak maanden voorbij dat hij geen mens ziet. Maar nu is hij in een beste, bijna overmoe dige stemming. Hij heeft ons op deze kal me najaarsdag in zijn bootje hier naar toe gebracht. Dwars door stroomversnellin gen en langs plekken waar minder dan 10 centimeter water staat, zijn we doorge drongen tot het hart van een van de laatste absoluut ongerepte stukken natuur in Europa. „Alleen mensen die de rivier als hun broekzak kennen, kunnen hier varen. Nu staat er weinig water, maar in mei, juni als de sneeuw smelt is dit een kolkende watermassa. Levensgevaarlijk", zegt Al jek. Krakende stem Aljek en de oude Annisja zoeken via de ra dio contact met het meteo-station in het dorp Komsomolsk, 300 kilometer stroom opwaarts. „Hier WWB 2, WWB 2. Hoort u mij?" Een krakende stem bevestigt de ont vangst. „Dat is mijn dochter", zegt ze. An- nisja meldt eerst formeel dat er geen neer slag is gevallen en dat de temperatuur om twaalf uur vier graden bedroeg. Dan wor den er nieuwtjes uitgewisseld. „Hier hebben ze nog stroom. Ik zit al twee jaar met een kapotte generator en we krij gen geen cent om de generator te repare ren of om andere dingen te herstellen. Ik heb een stuk of zes oude buitenboordmo toren en dat is precies genoeg om er één draaiende te houden. Salaris heb ik al maanden niet gezien"zegt Aljek. Annisja is uitgepraat. „Vroeger leefden hier 20 mensen. En als er wat aan de hand was konden we zo een helikopter oproepen Maar nu... ze zijn ons gewoon vergeten. Wij zijn oud, maar voor de jongeren is het vreselijk. Als het zo doorgaat, wordt het weer net als vroeger. Toen moesten we al les roeiend doen." Wodka Annisja en haar man zijn nazaten van de oud-gelovigen, pacifisten, die omdat ze het absolute gezag van de tsaar niet wens ten te aanvaarden, honderden jaren gele den naar de meest ontoegankelijke uithoeken van het reusachtige rijk zijn gevlucht. Druk pratend loopt ze door haar boshut.. „Oh, rebjatta (jongens), als ik toch had geweten dat jullie kwamen. Ik heb niks klaar We komen net thuis, zijn naar de netten wezen kijken", roept ze, terwijl ze met gedroogde vissen aankomt en potten ingemaakte bos- en veenbessen en ingelegde paddestoelen op tafel zet. Overweldigende natuur op de oevers van de Petsjora. Natuurlijk ontbreekt de wodka niet. „Nee, wij drinken niet, dat verbiedt het geloof", zegt ze. De eerste toast wordt uit gebracht op hun gezondheid, de tweede op de natuur, de volgende op de onaange kondigde, maar oh zo welkome gasten. De avond begint te vallen. Het geluid in de windstille tajga verstomt, maar des te duidelijker wordt het verlokkende ruisen van de rivier. De zon verdwijnt vlammend achter het oerwoud met zijn machtige berken, espen, elzen, lariksen en dennen. Aljek besluit dat we weg moeten. Smeek beden om te blijven slapen, wijst hij van de hand. „Het water valt: per dag. Het was nu al bijna onmogelijk om hier te komen, morgen lukt het misschien helemaal niet meer en we hebben nog minstens twee uur nodig om de volgende hut te halen", zegt hij. Met de jachtgeweren om de schouder stappen we in zijn bootje. Voor de bewo ners van Zjisjem zijn we hoogstwaar schijnlijk de laatste menselijke wezens die ze in het komende half jaar zullen zien. Ze zullen het moeten doen met elkaar en met de vossen, wolven, parelhoenders, lynxen en beren. Woest, wreed, maar ver schrikkelijk mooi is hun tajga Problemen Het is al donker als we controlepost Vier naderen. Er brandt licht in de hut. „Boris is thuisgekomen", zegt Aljek. Boris is een van zijn collega's. Maar Boris is niet al leen. Ook de directeur van het reservaat Korneli Ottovits Megalinskij en de coör dinator van het Wereldnatuurfonds, WWF, Przemyslav Majevski, een in Zwe den wonende Pool, is er. Nadat het weer zien is gevierd met de onvermijdelijke glazen wodka, die opnieuw wordt geser veerd met gedroogde vis, ingelegde kom kommers en zwart brood, vertellen de di recteur en de man van het WWF over hun problemen en toekomstplannen. Majevski- „In de Russische deelrepubliek Komi is al 70 procent van de maagdelijke bossen gekapt. Hier bij de Oeral vinden we de laatste echte tajga. Die moet gered worden. Er is in Komi al veel te veel verlo ren gegaan door de onverantwoorde kaal slag in communistische tijden." Het WWF wil samen met Moskou dit ge bied redden, het gebied openstellen voor wetenschappers en andere geïnteresseer den en een model ontwikkelen voor de omgang met dit unieke stuk natuur. Als het aan Vladimir Jakovlevits Kern, de di recteur van het staatshoutbedrijf Lec- promchoz, ligt, wordt de hele Petsjora-Il jitsj Sapovjetnik geveld en als rondhout op de markt gegooid, vertelt Majevski. Maar gelukkig voor de rest van de wereld is de houtmarkt compleet in elkaar ge stort en ligt de hele Lecpromchoz in Kom somolsk op zijn achterste. Nergens sner pen meer de kettingzagen of worden bomen ontworteld. Het hout brengt nog maar tussen de 25 en 40 gulden per kuub op, terwijl de kosten van het vervoer per spoor het dubbele bedragen. Onrendabel dus. Kern was in eerste instantie niet be reid om zijn visie toe te lichten: hij was net als bijna alle andere werknemers veel te druk met het binnenhalen van zijn aard appeloogst. Herplanten Een paar dagen later meldt hij dat het oer woud voor hem geen corrtmerciële waarde heeft en dus zou het moeten worden opge ruimd, waarna een homogene herbeplan ting plaats zou moeten vinden. Het WWF denkt daar uiteraard geheel anders over. „Dit gebied moet in ieder geval worden gered. En op andereplaatsen waar wel ge kapt kan worden, dient heel anders te werk te worden gegaan. De managers moeten anders leren denken. Vroeger was het devies: hoeveel kubieke meter wil je hebben? 50.000? Oké, daar zorgen we voor. We laden het op treinwagons en de rest is jullie zorg", zegt Majevski. Eerst werd het slopende werk gedaan De familie Gregorovitsj maakt tijdens de zomer boottochten naar de bewoonde wereld. Een roeiboot is het enige vervoermiddel voor arme gezinnen in Siberië. Afscheid van Zjisjem, een gehucht in het laatste Europese oerwoud. foto's Hans Hoogendijk

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1996 | | pagina 33