Het politieke spel is leuk zolang het ergens over gaat Het theater van de Staat PZC Hans Wijers, ondernemer in Den Haag reportage 26 Vorstinnen en Troonredes ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1996 Hans Wijers (45) is de snelst rijzende ster van het paarse kabinet en D66. Een minister van economische zaken die niet van spruitjes houdt, Nederland leuk wil maken en wars is van partijpolitiek gezeur. „Dan kijken ze me met een blik aan van: kijk die naïeveling toch eens." Hij is de ontspannenheid zelve. Met si gaar, felrode 'power tie' en scherp ge sneden colbert ('alleen voor de foto, hoor') oogt hij een week voor de derde paarse Prinsjesdag nog steeds als de ondernemer die in de politiek verzeild is geraakt. Dag in dag uit belaagd door een overvolle agenda, blijft zijn credo: ..Het kan een tik keltje sneller." Vindt u het leuk, het politieke spel? (Lange stilte) „Eehhja kijk, ik vind het spel leuk als het ergens over gaat. Als ach ter de inzet van mensen diepgewortelde opvattingen schuilgaan over de werkelijk heid. Maar het is heel jammer dat politiek soms te maken heeft met ooit ingenomen standpunten, en daardoor een gebrek aan vermogen om te bewegen. Dat gebeurt nogal eens, zowel in het kabinet als in de Kamer. Dat vind ik vreselijk. Dat is ge woon irritant Bij sommige discussies denk ik: wat is hier nou in godsnaam aan de hand." En dan zegt u in de ministerraad: jongens, meisjes, luister eens dit is partijpolitiek gezeur, kunnen we daar niet doorheen? „Ik spreek mijn collega's zelden met jon gens en meisjes aan, maar ik straal af en toe wel zoiets uit. ja." Hoe reageren ze dan? (Lachend): „Dan kijken ze mij met een blik aan van: kijk die naïeveling toch eens." En vervolgens negeren ze u voor de rest van de ministerraad. Minister van Economische Zaken Hans Wijers: „Ondanks onze fantastische prestaties bij het maken van nieuwe banen, staan we nog steeds op een treurige positie in Europa als het gaat om het percentage van de beroepsbevolking dat werkt." foto Cees Zorn „Dat hangt ervan af hoe constructief mijn houding is. Of ik ook nog met een alterna tief kom. Maar soms gaat het niet verder dan een teken van onmacht." PvdA-minister De Boer wil nu al graag nog een keer. Uio partijgenoot Borst ook, en alle VVD-beivindslieden. „Die zitten anders in elkaar Ik zie wel. Of een tweede ministerschap leuk is, hangt af van de mensen die in het kabinet zitten en van de partijpolitieke verhoudingen. Als straks in een coalitie van drie partijen er één niet nodig is om een meerderheid te krijgen, moet je je afvragen of je dat zou willen. Bij de formatie komt die vraag op tafel." Heeft u een voorkeur voor paars-II? „Dat vind ik moeilijk te beoordelen. Paars bevalt mij nu goed. Het politieke debat omvat het hele spectrum aan meningen. Als we er binnen paars uitkomen is het heel moeilijk, dat zie je aan het CDA, om dan nog met een alternatief te komen. Dat vind ik een belangrijk voordeel van paars. Maar paars is wat het is, door de rol van de voorzitter en de leden van het kabinet. Daar moet je een beetje geluk mee heb ben. Dat bepaalt mede of ik opnieuw mi nister wil zijn." De VVD heeft u zo lief. dat ze zich afvragen waarom u eigenlijk bij D66 zit. Is dat een compliment? „De VVD heeft altijd gezegd dat D66 niet weet waar ze staat. Nu krijgt een D66'er de kans in een kabinet zijn visie meer handen en voeten te geven, en dan zou hij direct lid van de WD moeten zijn! Ik kijk er doorheen. Liever dat ze me de hemel in prijzen dan me de grond in trappen." „Als ik met D66-Kamerleden spreek zijn ze ook tevreden. En bij de PvdA. althans bij de woordvoerders van die partij, valt het me op hoe buitengewoon vaak we het met elkaar eens zijn. Voor zover er in de coalitie meningsverschillen bestaan, zit ten die een bepaalde hoek van de PvdA. Maar die kom ik weinig tegen. Hun kritiek komt tot mij via boeken en tijdschriften en optredens ergens in land. Ik krijg de kans niet eens om met die mensen de dis cussie te voeren over de vraag of hun kri tiek wel overeenkomt met de werkelijk heid." Zou U het leuk vinden om met Thijs Wölt- gens, de spreekbuis van die PvdA-kritiek, in discussie te gaan? „Hij zit in de Eerste Kamer, dus ik kom hem wel een keer tegen." (Gniffelend:) „Maar dat moet dan wel snel gebeuren, want straks zit hij in het Duitse parle ment." Is het laf van Wöltgens om in het land keer op keer mo neo-liberale ideeën af te schie ten, maar in de Senaat te zwijgen? „Het valt mij wel op dat bij de begrotings behandelingen, toch hét moment om die vermeende neo-liberale excessen aan te kaarten, de afgelopen twee jaar niets ge noemd is. Ik kan dat misschien dit jaar te gemoet zien. Het is geen uitnodiging hoor, ik hou het graag ook goed met de PvdA." Paars zou beslissen waar andere kabinet ten vastliepen. De eindeloze discussie rond vliegveld Beek duidt op het tegen deel. „Ieder mens draagt een kruis met zich mee. Beek lijkt ons kruis te zijn." Paars strandt ook in stroperigheid? „Het kost mij grote moeite dat het jaren duurt voor een kabinetsbesluit leidt tot veranderingen in de samenleving. Voor ie mand met mijn temperament is dat knap lastig. Maar het gaat niet zo traag als in andere kabinetten. Ik zeg steeds: het kan nog een tikkeltje sneller, maar de belang hebbenden schreeuwen nu al vaak moord en brand. Paars beslist denk ik sneller, omdat ze niet constant onderhandelt met belangengroepen. Maar vervolgens kom je toch in het hele traject waar je wettelijk toe verplicht bent. En dan duurt het net zo lang." Daar is niets aan te doen? „We vragen soms advies terwijl ik denk: laten we gewoon een besluit nemen en het dan met de Kamer bespreken Neem de winkeltijdenwet, daarover hebben we de Sociaal-Economische Raad (SER) om ad vies gevraagd. Een verplicht nummer. Het duurt allemaal te lang. Hét grote verschil met het bedrijfsleven is dat daar mis schien meer tijd wordt besteed aan de voorbereiding van een beslissing. Maar is het besluit eenmaal genomen, dan zie je binnen een halfjaar resultaat. Ik weet dat het in de politiek niet zo zou kunnen, maar het is wel wennen voor mij." Wat doet u dan met uio temperament? „Hier zit geen maaglijder die iedere dag denkt: kan het nog een maandje sneller? Ik denk wel dat het aan de burger moeilijk is uit te leggen dat het zo lang duurt. De burger verwacht dat als het kabinet een beslissing neemt, ook de samenleving snel verandert. Niet dat dat dan nog eens an derhalf tot twee jaar moet duren." Nederland zou van u spannender en har der moeten worden, de spruitjeslucht moest verdioijnen. Maar uit verschillende rapporten blijkt juist dat Nederland met z'n sociale regelingen het economisch uit stekend doet. Duitsland en Frankrijk wa- tertanden bij onze spruitjes. „Ik hou niet van spruitjes, dat klopt. Maar u heeft het over 'das Hollandische Wirt- schaftswunder' hè. Nou. de zaak ligt iets genuanceerder. De trends gaan eindelijk de goede kant op. De richting van de be weging is goed. Maar er is absoluut geen reden tot zelfvoldaanheid. Ondanks onze fantastische prestaties bij het maken van nieuwe banen, staan we nog steeds op een treurige positie in Europa als het gaat om het percentage van de beroepsbevolking dat werkt. Onze welvaart is de afgelopen vijftien jaar verhoudingsgewijs enorm ge daald. We zaten in 1970 steeds boven het Europese gemiddelde, nu zitten we daar fors onder. De laatste twee jaar gaat het weer de goede kant op, maar we zijn er nog lang niet. Dus er is wel reden tot enig opti misme, maar de eerste 'hits' zijn altijd het makkelijkst. Het gaat er om dat te ver snellen. Als je de langdurig werkloosheid echt wilt aanpakken, moet je meer banen scheppen: 120.000 tot 125.000." Maar als de richting goed is, daii is dat ook dank zij de sociale zekerheid, de over- leg-economie. het minimuml de verplichte cao's. „Ja, maar kijk nou eens even wat er veran derd is. De afgelopen jaren is het overleg- stelsel zeg maar, eh, herzien. Als je ziet wat dit kabinet heeft gedaan met aanpassing van de wao, de ziektewet, de nabestaan denwet en nu weer de AOW: dat zijn alle maal correcties op de verzorgingsstaat die aan zijn eigen succes ten onder dreigde te gaan. Pijnlijke maatregelen waar we ook de komende jaren de effecten nog van zien. En het zou me verbazen als het hier bij blijft. Als kabinet heb je bepaalde por ties op je bord. en er zullen nog wel nieuwe porties komen." U hebt gezegd dat u Nederland wat leuker wilde maken. Is Nederland dan niet leuk „Nou, leuker heeft te maken met trots zijn op je land, hè. Dat zijn Nederlanders niet zo snel. behalve met het voetballen. Het valt buitenlanders altijd op: jullie kanke ren altijd zo op jullie land. Nederland wordt leuker als we de komende vijf a tien harder groeien dan onze omgeving. En dat we dat - heel belangrijk - doen op een ma nier die ons milieu, ons land mooi maakt. Neem Rotterdam, die brug, dat vind ik een goed voorbeeld. Dat is lèuk. De ArenA, hartstikke mooi. Straks, hoop ik althans, die tunnel met de HSL. Een Betu welijn die er prachtig uitziet. Zo gaan we nog tal van dit soort projecten krijgen." Mare Peeperkorn en Wilco Dekker De derde dinsdag nadert. De rijksbegroting is gedrukt, de Troonrede geschreven. De Ridderzaal vormt het decor voor de steeds weerkerende opvoering van 's rijks voornemens. AI sinds eind vorige eeuw is op Prinsjesdag het woord aan een vorstin. Het bijzondere hoort zich niet te vaak te openbaren, weten mediadeskundi gen. Slechts eenmaal per jaar, op de derde dinsdag in september, treedt het staats hoofd in haar volle glorie als vorstin bij de gratie Gods naar buiten. Alleen op Prins jesdag is die intussen vertrouwde combi natie van waardigheid en folklore, van mythe en symboliek, van stijve pracht en stevige Hollandse benen, voor een ieder waarneembaar. Dinsdag, één uur. De koetsen rijden voor, de paarden glanzen, het leer is gewreven, het verguldsel schittert, de pluimen wui ven. de handschoenen zijn helderwit. Op het Binnenhof is alles in gereedheid ge bracht. De kapel kan elk moment het Wil helmus inzetten. In de Ridderzaal zitten de leden van Eerste en Tweede Kamer, de Hoge Colleges van Staat, het Corps Diplo matique en de hoge rechterlijke macht plus alle genodigden. Zij horen niet de sa luutschoten, die aangeven dat de vorstin onderweg is. Zij wachten op de aankondi ging van mr. Herman Tjeenk Willink, voorzitter van de verenigde vergadering der Staten-Generaal, zij wachten op 'De Koningin!' ..Mijne Heerenl", begon Wilhelmina ferm op 20 september 1898. Acht alinea's later was ze klaar. „Ik vertrouw dat Uwe be raadslagingen vruchtbaar zullen zijn en dat door Uwen ijver en Uwe toewijding veel tot stand zal komen ten nutte van het Vaderland en zijne overzeesche gewes ten". Ze was achttien jaar. twee weken konin gin en had net d'r haar omhoog. Het was haar eerste Troonrede. Er zouden er nog veertig volgen. De laatste was in 1946. De vorstin gaf toen niets meer om uiterlijk vertoon. Zij leek steeds meer op de be schrijving die dichter Adriaan Roland Holst ooit van haar gaf: 'een geveerde po thoed, gestut door een kennel bontvos- sen'. „Leden der Staten-Generaal"sprak de 39- jarige Juliana op 21 september 1948 Het 'Mijne Heeren' was in 1918 afgeschaft, toen Suze Groeneweg in de Tweede Ka mer kwam. De nieuwe koningin droeg een turquoise zijden robe 'met een toque waaraan een ruiker van textiel ontsprong, in kieuwachtige schikking', volgens het commentaar van Jan Blokker. Wilhel mina stond er alleen voor, in 1898. Juliana wist zich gesteund door Bernhard. in het ceremonieel tenue van generaal bij het Garderegiment Grenadiers. Het was guur weer. Toch had zich op straat een menigte van ongekende omvang verzameld. De oorlog was nu echt voorbij: voor het eerst sinds 1939 reed de gouden koets weer. „Leden der Staten-Generaal". zei ook ko ningin Beatrix op 16 september 1980 Ze was 42 en droeg sober donkerblauw. Na tweeèndertig Troonredes had haar moe der de fakkel overgedragen. Dinsdag is de huidige vorstin alweer aan haar zeven tiende toe. Welkom, welkom Troonredes zijn geen lust om te beluiste ren. Vroeger niet en nu nog steeds niet. Ze duren langer, dat is het grootste verschil. Gelukkig is het stemgeluid van de Oranje- vorstinnen er sinds Wilhelmina aanzien lijk op vooruitgegaan. Maar hoe zuiver de koningin ook spreekt, het zijn doorgaans sombere tijdingen In de officiële verslagen van de Tweede Kamer is slechts één vermakelijke Troon rede opgenomen: de berijmde uit 1845. op gesteld door het liberale kamerlid mr. Lo- dewijk Caspar Luzac. Hij begon zo: 'Lieve Staten-Generaal! Welkom, welkom altemaal. In mijn koninklijk Haag: Ach. gij iceet. 'k zie U graag'. Het gedicht vormde een 'poètisch protest' tegen het uitblijven van de voorgenomen grondwetsherziening, die de persoonlijke macht van de koning aan banden moest leggen. De grondwetsherziening kwam er in 1848 door. Vanaf dat moment gold het adel, die toen de dienst uitmaakte, had met het prille koningshuis niet zo gek veel op. Tegelijkertijd smeulde onder de arbei ders het vuur van de revolutie. De socialis ten beschouwden de monarchie als een achterhaalde zaak. Tussen Wilhelmina en de rooien heeft het nooit zo geboterd. In 1911 weigerde ze de Troonrede uit te spreken, omdat de SDAP die dag in Den Haag een grote betoging voor algemeen kiesrecht zou houden. Niet dat ze een reden opgaf, maar iedereen wist waarom het was. Pas in 1939 kwam het goed. SDAP-voorzitter Vorrink toonde zich op de radio verheugd over de geboor te van prinses Irene. Even later zaten de socialisten voor het eerst in een kabinet. Ze begingen helaas meteen een faux pas: de twee ministers lieten vragen of ze op Prinsjesdag gewone kleren aan mochten in plaats van het in hun ogen verfoeilijke ambtskostuum met steek en degen. 'Nee', sprak de vorstin. Na de oorlog zou zij het ambtskostuum zelf verbieden. Maar toen waren het andere tijden. Zwanger Drie maal liet Wilhelmina vanwege privé- omstandigheden verstek gaan. In 1908, toen ze net zwanger was van Juliana, in 1909, na de geboorte van de kleine meid, en in 1947, toen ze last had van bronchitis. Juliana heeft nooit afgezegd. Koningin Beatrix tot nu toe evenmin, al heeft het er in 1987. toen ze hersenvliesontsteking had. om gespannen. Ze was net op tijd be ter. En maakte voor het eerst gebruik van de 'koninginnealinea' om te bedanken voor de bloemen tijdens haar ziekte. Juliana gebruikte die eerste alinea van de Troonrede vaker voor persoonlijke mede delingen. De voorgenomen huwelijken van Beatrix en Margriet zijn in de Troon rede aangekondigd. Er is naar de Lock- heed-affaire verwezen („Ongetwijfeld gaan de gedachten terug naar de moeilij ke periode die achter ons ligt"). Wat Beatrix dinsdag voorleest is formeel nog geheim. Maar vast staat dat het een ernstig betoog zal zijn. Dat is het namelijk altijd. Luzac eindigde zo: Mijn rede spoedt ten end. 't Oude deuntje dat ge kent: „Godes zegen over 't ïverk, Dat Hij U en mij versterk", Komt alleeji nog achteraan. En daarmede is 't afgedaan'. Maar een verrassing is natuurlijk nooit uitgesloten. De koningin heeft drie huw bare zonen. Een van die jongens zal toch wel eens willen trouwen? Christl Visser leerstuk van de ministeriele verantwoor delijkheid, wat zoveel betekende - en bete kent - als: niet het staatshoofd maar het kabinet bepaalt het beleid en dus ook de inhoud van de Troonrede. Niet dat het vanaf dat moment meteen in orde was. Willem III stuurde in 1852 nog een waslijst met correcties op de ontwerp tekst terug. Het kabinet-Thorbecke ac cepteerde ze niet. De koning werd terecht gewezen. Sindsdien heeft de tekst van de Troonrede niet meer tot dergelijke ingrij pende conflicten geleid. Maar er is wel ge schipperd. er zijn wel woorden geweest, ook achteraf. Maar al sleutelen de minister-presidenten zijn ambtenaren de door de ministers aan geleverde passages in elkaar, het gebeurt wel in samenspraak met het staatshoofd. Zij moet alle plechtige voornemens en welgemeende beloften ten slotte over het voetlicht brengen. De huidige koningin bemoeit zich inten sief met de tekst. Ze heeft in de loop der jaren door haar plichtsbetrachting en dos sierkennis een grote mate van respect ver worven. Er wordt naar haar geluisterd. Koningin Beatrix kan over staatszaken op voet van gelijkheid met de minister president overleggen. Dat stelt haar in staat de haar toegestane ruimte maxi maal te benutten. Zo nauwkeurig is die immers niet afgegrensd. Koningin Juliana hield er niet van dikke dossiers te lezen. Ze was lang niet zo vak- techisch onderlegd als haar dochter Bea trix en ging meer op haar gevoel af. Maar ook zij probeerde invloed uit te oefenen op de tekst van de Troonrede. Aandacht voor militaire zaken ging haar gauw te ver. Lie ver sprak ze over het nut van maatschap pelijk werk. In tegenstelling tot Wilhelmina en Bea trix was Juliana, als fervent amateur-to neelspeelster. ongetwijfeld graag een keer begonnen met 'Welkom, welkom alte maal'. Het rijm was haar zeker beter afge gaan dan de gedragen volzinnen, waar over ze meer dan eens struikelde. Ze hield wel van een mooie, lange toespraak, maar alleen als ze haar eigen gedachten erin kon verwoorden, zoals in haar kerstbood schappen. Koningin Wilhelmina was voor haar mi nisters het lastigst en het minst diploma tiek; ze had het dikwijls met haar kabinet ten aan de stok. Hoewel ze op latere leef tijd groot respect genoot, was dat in haar jonge jaren minder het geval. De hoge Prinsjesdag, veertig jaar geleden. Koningin Juliana leest de Troonrede voor in september 1956.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1996 | | pagina 26