Vlissingen zucht onder De Schelde Quite beschrijft tragiek van haven Het Dok Memoriaal reportage ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1996 25 Wat goed is voor De Schelde, zo zei men, is goed voor Vlissingen. Die opvatting was vanaf eind vorige eeuw een vrijbrief voor de ongebreidelde ontwikkeling van de scheepswerf, die een wig in de stad dreef. Duizenden arbeiders verdienden er immers hun brood en Vlissingen dankte er haar naam aan. Nu het haast met de dag stiller wordt op de Schelde-terreinen in de binnenstad, wordt de kater steeds meer voelbaar. Geheiligd door het doel van de vooruitgang - en door het geheime genootschap van de Twaalf Apostelen - is het cultureel erfgoed rond Het Dok verkwanseld. Piet Quite heeft die j'arenlange roofbouw op het hart van de stad genadeloos beschreven in een nog onuitgegeven boek. Ooit was Het Dok, in 1705 gebouwd, de trots van Vlissingen. De majestueuze huizen, erfenissen uit de tijd van de Indi sche compagnieën, pronkten er aan het water. Het Van Dishoeckhuis aan de Houtkade, vaak aangeduid als het Paleis op Het Dok, geniet nog altijd de meeste faam, maar zeker zo mooi waren het Ad miraalshuis en het Huis met de Beelden van de Dokkade aan de overkant. Erom heen lagen complete woonwijken met ver geten straatnamen zoals de Peperdijk, de De Ruyterstraat, de Wagenaarstraat en de Evertsenstraat. Het vertrek van de marine uit Vlissingen in 1868 had desastreuze gevolgen voor de stad. De marine had de slag gemist in de overgang van zeil op stoom en de werf in Amsterdam moest de schade zien te her stellen. De ontmanteling van de Rijkswerf in Vlissingen leek de doodsteek voor de stad, die wegzakte in de misère. Honder den hulpkrachten werden op staande voet ontslagen, neringdoenden raakten hun broodheer kwijt en wat er nog van de koopvaardij over was kon onmogelijk de kosten van de havens zelf opbrengen. De werkloosheid reikte tot recordhoogte en de verpaupering sloeg toe. De opening van het Kanaal door Walche ren, de Vlissingse havenwerken en het laatste deel van de Zeeuwse spoorlijn in 1873 betekenden een nieuwe kans voor de stad. Koning Willem ni, die ervoor naar Vlissingse afreisde, kwam na het zien van de armoede in de stad tot de conclusie dat de werf - nog geheel intact - hoe dan ook nieuw leven moest worden ingeblazen. De keus viel uiteindelijk op de Ridderkerkse scheepsbouwmeester Arie Smit. die de kar samen met de vermaarde marine-in genieur Bruno Johannes Tideman moest gaan trekken. In oktober 1875 vond de of ficiële oprichting plaats van de scheeps bouw- en werktuigenfabriek De Schelde die zich, mede omdat Willem III de erf pacht had geregeld, direct met het predi kaat 'koninklijk' mocht tooien. Werktitel Piet Quite beschrijft de ontwikkelingen sinds 'het slop der verloren jaren' in Het Dok Memoriaal, de werktitel van een on geveer duizend A4'tjes omvattend manus cript dat nog op een uitgever wacht. Hij doet dat op zijn eigen wijze, die veel lezers al kennen van zijn eerdere boeken Bar sten in de Fles en Willem Ruys en van zijn aandeel in de bundel Flesselingen. Quite lijkt de geschiedenis van Vlissingen, en dan vooral de maritieme hoofdstukken, in zich op te zuigen. Het Dok Memoriaal om vat bijvoorbeeld tientallen bijlagen met feiten en wetenswaardigheden die hij in de honderden pagina's ervoor niet kwijt kon. De kracht van Quite is dat hij het verleden tot leven laat komen, dat hij de geschiede nis een gezicht geeft. De opening van de waterwerken in 1873 beschrijft hij bijvoor beeld bijna psychologiserend vanuit het perspectief van burgemeester Henri Pier re Winkelman, die de taak had gekregen Foto links: Dokhaven 1918. Rechts: De Dokhaven in Vlissingen, circa 1925. in Vlissingen voor het zeggen. Maar bui ten dit selecte gezelschap was vrijwel nie mand op de hoogte van dit genootschap. Zo kon een man als notaris J. C Paap als Petrus - elk lid droeg de naam van een van de twaalf apostelen - tijdens het interbel lum een flink woordje meepraten over het reilen en zeilen in Vlissingen. Quite rept van 'het complot der Twaalf Apostelen', die er onderling voor zorgden dat bijvoor beeld een nieuwe uitbreiding van De Schelde zonder al te veel strubbelingen kon worden gerealiseerd. Quite legt overigens nergens in Het Dok Memoriaal een groot vertrouwen in de elite aan de dag. Uitgebreid verhaalt hij bijvoorbeeld over de drankzuchtige inslag van Koning Willem III en 'de ruige amou reuze avonturen waartoe de wellustige Hoogheid zich met betaalde vriendinnen in Parijs verlaagde' Burgemeester H. P. J. Tutein Nolthenius noemt Quite 'een on-mens' en een 'a-sociaal persoon van het zuiverste water'. Diens opvolger, de 'stijve bureaucraat' jhr. mr. A. A. van Doorn van Koudekerke. kon volgens Quite 'bij een schip geen boeg van een kont onderscheiden'. „Hierdoor zou hij nooit voor de doop van een schip kunnen worden gepord. Want zo'n schuit zou hij zelfs met de grootste fles champgane die er te vinden was. niet eens kunnen raken." Werkpet Het Dok Memoriaal bevat - ondanks de soms wat pathetische stijl, met een over daad aan al dan niet geslaagde stijl bloempjes en uitroeptekens - prachtige verhalen. Bijvoorbeeld over het optillen van de werkpet, wat de Schelde-arbeiders geacht werden te doen als er weer eens hoog bezoek kwam. „Werkvolk dat niet aan het 'petlichten' mee wilde doen, werd door Arie-baas met een vrijkaartje op zak naar Artis gestuurd, om er naar andere apen te gaan kijken." Of over de grote sta king bij De Schelde in 1928, toen de werk nemers maandenlang het werk neerleg den als protest tegen de beroerde arbeids voorwaarden. „De stakers hadden zich van den beginne voorgenomen om alle vakantiedagen waarvan men zich in het verleden bestolen wist, in één keer terug te pakken." De meesten beleefden aan het strand de zomer van hun leven. Quite heeft zijn magnum opus geschreven op een moment dat De Schelde Het Dok aan Vlissingen wil teruggeven, mits er een fortuin op tafel komt. Een onttakelde bin nenstad blijft - in de ogen van de auteur - achter, als een gedweeë gastheer van een volgroeide parasiet. Plannen voor een nieuw leven van Het Dok heeft de gemeen te al op papier, maar de moeite die het al leen al heeft gekost om de smederij (nu winkelcentrum) op De Schelde te herove ren stemt weinig optimistisch. Voorlopig blijft het bij loeren door de hoge hekken naar het verloren paradijs, dat alleen met vele. vele miljoenen kan worden herwon nen. Rolf Bosboom Dokhaven 1993. foto Ruben Oreel het verloop van de 'Feestviering van de eeuw' in goede banen te leiden. „Nadat het applaus in de storm was opgegaan, liep verder alles van een leien dakje, ook de gebruikelijke plichtplegingen die een vorstelijke onderdaan jegens zijn koning in acht moest nemen en die met buigingen en strijkages gepaard plegen te gaan. Die hadden Winkelman weliswaar tijdens het oefenen voor de spiegel de nodige kopzor gen gebaard, want toen had hij zich zo stijf als een plank gevoeld in het pak dat hij zich voor deze gelegenheid had laten aan meten door kleermaker Bulthuis uit de Walstraat. Doch in het aangezicht van de Majesteit waren alle nare gevoelens als sneeuw voor de zon verdwenen." Zijsprongen Quite neemt de historie van de Koninklij ke Maatschappij De Schelde als raam werk voor zijn relaas en daarbij veroor looft hij zich vele zijsprongen naar de Wal- cherse geschiedenis, zoals de opkomst en de teloorgang van de tram en de visserij- ramp van 1924. Maar het verhaal dat Quite vooral wil vertellen, is de verstren geling van de scheepswerf en de stad, die na het pionierswerk van wegbereider 'Arie- baas' tot elkaar waren veroordeeld. Het centrum van Vlissingen kreeg een krach tige pacemaker, die verbloemde hoe zwaai- het hart van Vlissingen werd getrof fen. Geleidelijk, maai' achteraf gezien in een moordend tempo, offerde de gemeen te steeds meer stukken grondgebied aan die ene onderneming die de maat dicteer de. Eerst werd de Dokkade tot verboden ge bied voor het publiek verklaard, later wer den de Vrijgang, de Fransche Kerkstraat en een deel van de Peperdijk aan De Schelde geofferd, de illustere Tonnenbrug moest het veld ruimen, de nijvere midden standswijk tussen de Walstraat en de Pe perdijk werd tactvol gesaneerd, de Fa briek confisceerde het Eiland steeds meer, de woonwijk De Tachtig Plagen ver dween, de omgeving van de Schotse Hoek en de Peperdijk werd geannexeerd voor de bouw van een loods, de gereformeerde kerk in de Verlengde Vrouwestraat ging tegen de vlakte en uiteindelijk dolf ook het Van Dishoeckhuis, dat door de kaal slag helemaal alleen was komen te staan, tot woede van velen in 1982 het onderspit. Alleen het Huis met de Beelden werd, aan de Hendrikstraat, herbouwd. Erfgoed In de epiloog van Het Dok Memoriaal geeft Quite lucht aan zijn verontwaardi ging over 'de snelheid waarmee het erf goed rondom Het Dok om zeep is gehol pen'. Hij wijst in eerste instantie beschul digend naar De Schelde, maar beseft ook dat de ruimte die de werf ontbeerde alleen aan Het Dok te vinden was. „De gemeen schap moest er echter wel het gelag voor betalen, want de hele buurt eromheen is binnen een eeuw volledig naar de knop pen gegaan." De jammerlijke sloop van het Van Dishoeckhuis, dat zo'n 150 jaar als raadhuis had dienst gedaan, is in de visie van Quite dan ook niet meer dan een genadeschot. „Wat als een wurgmoord was ingezet, werd als een 'crime passionel' beëindigd." Dat het Huis met de Beelden nog altijd is te bewonderen - het Van Dishoeckhuis was daarbij vergeleken volgens Quite een 'monstrum' - is voor hem een troost. „Maar de tol die de stad voor de vooruit gang heeft betaald, is relatief gezien erg hoog geweest. Van 's Lands Dok met alles en alle gezelligheid eromheen, is bijna niets meer terug te vinden. Met wat meer inschikkelijkheid en wat centen was het allerlaatste stukje erfgoed uit de nadagen van de VOC en WIC best te redden ge weest." Aan de gemeente, zo blijkt uit Het Dok Memoriaal herhaaldelijk op onthutsende wijze, had De Schelde vaak geen kind. Op richter Arie Smit werd, behalve president commissaris, gewoonweg burgemeester van Vlissingen en ook diens opvolgers lie pen aan de leiband van de Fabriek. Of an ders werd daar wel voor gezorgd door de Twaalf Apostelen, het geheime genoot schap waarvan Quite het bestaan in zijn boek aan het licht brengt. Het genoot schap. waarin veel notabelen in Vlissin gen zitting hadden, kwam één keer per maand in een achterkamertje bijeen om met de 'vrindjes' bij te praten. Alle belang wekkende zaken werden daar gedaan. Feitelijk hadden de Twaalf Apostelen het Vier jaar werkt Piet Quite nu aan zijn levenswerk: Het Dok Memoriaal. over de haat-liefdeverhouding tussen Vlissingen en wat altijd de Koninklijke Maatschappij De Schelde heette. Het enorme boekwerk, dat in drie delen zou moeten verschijnen, is de opvolger van Barsten in de Fles. Jongensjaren in Vlis singen 1940-1947 (1990) en Willem Ruys. Verhalen van de 214. het vlaggeschip van de Lloyd (1992). Quite, wonend in Utrecht maar in zijn hart nog altijd Vlis- singer, combineert in het werk dat nu op stapel staat de drang tot vertellen van Barsten in de Fles met de fascinatie voor de scheepsbouw uit Willem Ruys. Hoe groot is de kans dat het boek ook daadwerkelijk op de markt komt? „Ik ben van nature een optimist, dus ik ben ervan overtuigd dat het uitkomt. Ik heb het nu nog een keer helemaal door gewerkt en wat bondiger gemaakt. Ik schoffel er als het ware in. Naarmate een boek groeit, zie je toch steeds meer struc tuur ontstaan. Tot nu toe heb ik steeds vanaf scherm gewerkt, maar als je het uitprint komt het weer heel anders over." „In mijn visie verschijnt het boek in drie delen: deel 1 van de Franse Tijd tot 1918. deel 2 van 1918 tot 1947 en deel 3 van 1947 tot heden. Deel 1 heb ik nu helemaal rond en deel 2 is op een oor na gevild. Voor deel 3 verwacht ik nog twee maan den nodig te hebben. Dus dan kan ik in november mijn manuscript aanbieden." „In 1875 is De Schelde gesticht. Als je dat terugrekent zitje op bijna 125 jaar indus trialisatie in deze hoek. Het is de bedoe ling dat ik met De Schelde ga praten om hen erop te wijzen dat er de komende ja ren veel te herdenken valt." Er zijn de afgelopen jaren al enkele boe ken over De Schelde verschenen, zoals het bekende 'De Koninklijke Weg' van G. A. de Kok. Waarom weer een nieuw boek? „Mijn boek gaat niet over De Schelde, maar over Het Dok. Bovendien is De Ko ninklijke Weg een prachtig mooi boek. maar er staat niets in over de achtergron den. Ik ben veel onafhankelijker. Ik heb geprobeerd niet De Schelde te bestude ren. maar de mensen die erbij betrokken waren. Neem Tideman. Die wordt altijd een beetje terzijde geschoven, waar hij was in wezen de grote animator. „Ik ben er ook van overtuigd dat als je naar een oud-werknemer zou gaan en zou vragen: wat is nou jouw beleving van de Kungsholm? - het laatste passagiers schip dat op De Schelde is gebouwd - dat je dan een heel ander verhaal krijgt dan wat er in dat boek staat." Tragiek Goed, waarom dan een boek over Het Dok? „Het boek is geschreven omdat Het Dok vooral menselijk gezien een boeiende omgeving is waar alles in Vlissingen de afgelopen 125 jaar om gedraaid heeft. Aan Het Dok ligt de oude gemeen schapscultuur, van daaruit werd de stad geregeerd, van daaruit vond ook de han del plaats. Iedereen ging daar wonen. Daar werd het leven in Vlissingen ge maakt. Maar dan komt de industrialisa tie en dan wordt het hele culturele erf goed aan Het Dok weggesloopt. Die tra giek, van een hele gemeenschap - onder wie zeker niet de minsten - die daar ver dwenen is. wilde ik aan de orde stellen." Wat was de rol van Arie Smit, grondleg ger van De Schelde, daarin? „Smit was. samen met Tideman en de eerste Schelde-directeur Jos. van Raal- te, een van de weinige mensen met visie. Hij was bij wijze van spreken een visio nair. Hij heeft al in het begin het com plete scenario geschetst. De afgelopen honderd jaar is heel consequent het ge volg van wat Smit toen voor ogen had en iedereen is in die tredmolen meegegaan. In wezen heeft er al die jaren maar één aan de touwtje getrokken en dat was Smit." „Smit als visionair moet je toch bewon deren, want er was destijds in Vlissingen helemaal niets! De marine liet een stad achter waar niets meer was. zelfs geen visserij. Dan komt Smit en die zegt hoe hij de toekomstige stadsontwikkeling ziet. Later krijg je natuurlijk die hele Smit-dynastie, maar het was alleen Arie- baas die visie had." Twaalf Apostelen Als een rode draad door het verhaal loopt het genootschap van de Twaalf Apostelen. Hoe bent u daarop gestuit? „Ik liep daar vorig jaar bij toeval tegen op. Het bleek te gaan om een geheime broederschap, die meteen na de Franse Tijd is gesticht. In Frankrijk was de revo lutie geweest en daardoor kreeg het volk meer te zeggen. Vóór die tijd was de ko ning soeverein en deden de regenten het werk voor hem. Door de Franse Revolu tie kregen ze een nieuwe opdracht. Maar - zo gaat het in het hele leven - het gaat toch om de macht. Er zijn altijd maar een paar mensen die aan de touwtjes trek ken." „De Twaalf Apostelen was een overjarige rechtse rebellenclub, waar de zaken wer den gedaan. Maar wie daar precies in za ten weet ik niet. Dat intrigeert me enorm. Ik laat er mijn fantasie op los. want de schrijver heeft in zo'n geval de vrijheid om er een verhaal van te maken. Arie Smit. gaf bijvoorbeeld op een gege ven moment te kennen dat hij wel burge meester wilde worden, maar toen had hij de Apostelen al achter zich. Voor mij is dat zo klaar als een klontje „Net zoals het heel duidelijk is dat door de jaren heen bij de liquidatie van Het Dok telkens de Apostelen eraan te pas kwamen. Dat soort dingen moetje in hun verband zien en dan kom je ook bij de burgemeesters: Winkelman. Tutein Nol thenius. een flapdrol zoals Van Doorn van Koudekerke. Van Woelderen. Dat ware pure regenten! Ik wil niet overko men als iemand die tegen gezagsdragers schopt-ik zeg heus wel eens vriendelijke dingen - maar ik zal ze ook zeker niet naar de mond praten." Hoogste bieder Het tijdstip nadert waarop Het Dok iveer in handen komt van de gemeente. Hoe bekijkt u dat vanaf de zijlijn „De Schelde is in mijn ogen volkomen verkeerd bezig. Men wil een markt bepa len die er gewoon niet is. De Schelde is nu eenmaal een scheepswerf, die pas begint te functioneren als er orders zijn. Ik denk dat De Schelde daar ook gewoon op zit te wachten en al die tijd blijven ze onder handelen met gemeente en provincie." „Je ziet er geen schip meer. Er lopen ook nauwelijks nog mensen rond. Feit is dus dat daar niets meer gebeurt. De Schelde zit er met een stuk grond en de hoogste bieder is welkom. Dat zal dan misschien om 80 miljoen gaan, maar ik denk zelf eerder aan 200 miljoen. De Schelde be paalt het tempo. Zij hebben immers geen enkel belang bij een snel vertrek. Hun be lang ligt veel meer bij Scheldepoort. Het gaat er nu om wie de langste adem heeft." „Het Dok zou in elk geval een uitsteken de andere functie kunnen krijgen, bij voorbeeld als jachthaven. In wezen moet je van Het Dok een binnenhaven maken, met restaurantjes enzo eromheen. Het doel van de gemeente moet in elk geval die haven zijn. Dat moet weer het cen trum van de stad worden." tP-! ei» Piet Quite bij het enige restant van de bebouwing rond Het Dok in Vlissingen: een muur van de Oostkerk op de hoek van de Onderstraat en de Koudenhoek. foto Ruben Oreel -. ^iss >'si" foto's Gemeentearchief Vlissingen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1996 | | pagina 25