Huisapotheek voor ambtenaren
Dillingsweq
:PZC zeeland
The Bob Color had moeite
om Surrender te evenaren
Talking Heads is oer-swingend
-i
I
Zierikzee hoefde de
naam niet zo nodig
FAN
week 34
Ook de conciërge wil
wel weer naar school
straatnaam
pop
Hubert Leeman: Psycho Killer moet je hard spelen
van onze verslaggever
Hans van den Dobbelsteen
Specifieke herinneringen
aan bepaalde nummers
heeft Hubert Leeman niet,
maar steeds als hij de forma
tie Talking Heads hoort, zet
hij het volume iets hoger.
„Dat is nou eenmaal geen mu
ziek die geschikt is om zacht
op de achtergrond te draaien.
Talking Heads moet je echt
beleven", stelt hij. De New
Yorkse cultband onder lei
ding van David Byrne heeft
slechts enkele grote hits op
zijn naam staan, waaronder
Psycho Killer ('78) en Road to
nowhere ('85). Eind 1991 zwe
gen de Talking Heads voor
goed en sloegen de afzonder
lijke bandleden andere muzi
kale wegen in.
Leeman (37) is in het dagelijks
leven als beleidsmedewerker
kunst en cultuur verbonden
aan de Zeeuwse Raad voor
Volksgezondheid, Maat
schappelijke Ontwikkeling
en Cultuur.
Hij vond de muziek van de
Amerikaanse band aanvan
kelijk helemaal niet leuk: „In
het begin ergerde ik me mate
loos aan die malloot die stond
te zingen. Maai- langzamer
hand veranderde die irritatie
in een soort respect. De melo
dieën waren vaak simpel,
maar wel ijzersterk. Achter
dat rare mannetje bleek ie
mand te zitten die wel dege
lijk iets te melden had."
Leeman heeft naast twee cd's
ook een viertal elpees van de
band op cassette. „De platen
maatschappij heeft niet echt
veel aan mij verdiend. Ik
werkte in die periode in jonge
rencentrum De Piek in Vlis-
singen en kon veel opnemen
van de mensen met wie ik
werkte. Die hadden over het
algemeen een zeer progres-
sieve muzieksmaak. Natuur
lijk ontbrak ook Talking
Heads niet in hun collecties."
Fantastisch
Talking Heads is in 1975. toen
nog onder de naam: Vogue
Dots, door David Byrne (zang
/gitaar), Chris Frantz (drums)
en Tina Weymouth (bas) op
gericht. Jerry Harrison (toet
sen) voegde zich in 1977 bij de
band. Leeman heeft maar één
concert van hen bijgewoond;
in Torhout, tijdens het grote
popfestival van Torhout/
Werchter. „Dat was fantas
tisch", mijmert hij.
„Desondanks heb ik nadien
geen live-optreden meer van
ze bijgewoond. Ik heb wel hun
film 'Stop making Sense' drie
keer gezien. Die blijft fantas
tisch." Ook de gedachte ach
ter de muziek boeit hem:
„Byrne hakt als het ware al
lerlei muziekvormen in
mootjes en voegt de belang
rijkste elementen hiervan sa
men tot een ruggegraat, waar
door zijn muziek overeind
blijft staan. Dit klinkt mis
schien wat academisch, maar
als je het hoort kom je tot de
conclusie dat het gewoon oer-
swingende muziek met een
sterk ritme is. die onmiddel
lijk pakt. Je kunt er waanzin
nig van uitje bol gaan."
Gemakzucht
Vanuit zijn werk is Leeman
ook betrokken bij de stichting
Popmuziek Zeeland. Hij heeft
nog geen Zeeuwse opvolger
van Talking Heads bespeurd.
Dit komt, volgens hem, onder
meer omdat veel bandleden
te makkelijk over een carrière
in de popmuziek denken.
Naar zijn mening overheerst
bij velen nog de twijfel tussen
kiezen voor een leven in de
muziek of voor de zekerheid
van het huisje, boompje en
beestje. „Ik bespeur bij veel
groepen een soort gemak
zucht. Ook in hun presenta
tie", gaat hij verder: „Dat is
jammer want juist als Zeeuw
se band zou je er een extra
schepje bovenop moeten
doen om ook in de Randstad
bekendheid te verwerven.
Daar kan immers de basis
voor een carrière in de muziek
worden gelegd. Plaatsen als
Vlissingen en Middelburg zijn
wel leuk maar bieden weinig
soelaas voor muzikanten die
echt hogerop willen."
- foto Ruben Oreel
MAANDAG 19 AUGUSTUS 1996 7
van onze verslaggever
Arnold Vonk
Deze week gaan honder
den Zeeuwse kindpren
weer naar school. Na een
vakantie van zes weken,
waarin de fietspaden,
schoolpleinen en gymzalen
opvallend leeg waren, zijn
de basisscholen vanaf van
daag weer het toneel van
joelende kinderen, ijverige
leerkrachten en enthousias
te conciërges.
Tot die laatste groep be
hoort John Baker. Hij gaat
vandaag als eerste naar
school om 'alvast wat koffie
te zetten'.
Hij werkt zo'n twintig uur
per week op de Uilenburch in
de Middelburgse wijk Kla-
renbeek. John Baker („me
neer John voor de kinderen,
anders krijgen ze niets van
me"): „Vroeger zat ik heel
lang op school, maar nu doe
ik het wat rustiger aan.
Meestal ben ik er van acht
tot elf en dan ga ik weer naar
huis. Ik doe wat ik kan."
Als hartpatiënt is Baker af
gekeurd voor zijn werk,
maar dat belet hem niet om
zich als vrijwilliger volop in
te zetten voor de school.
„Meestal doe ik wat kleine
klusjes op en rond de school.
Ik ben namelijk ook timmer
man", zegt de conciërge.
„Maai" als er groter onder
houd plaats moet vinden,
dan bel ik een aannemer of
een schoonmaakbedrijf. In
de vakantie is het uiteraard
veel rustiger op school, maar
ook dan ben ik er vaak te vin
den. Anders heb ik de hele
dag niets te doen; je moet
wel bezig blijven." De afgelo
pen weken kon hij echter
niet naar school, omdat hij
een knie-operatie onderging.
Daarom loopt hij nu op
krukken. In die tijd is de
school gelukkig niet verloe
derd, want 'er was bijna niks
te doen'.
Hoe langer de vakantie
duurt, hoe meer sommige
kinderen zich gaan vervelen.
Blijkbaar is de school voor
hen toch aantrekkelijker
dan ze zullen toegeven, want
het schoolplein voor de Ui
lenburch wordt 's avonds en
in de vakantie bevolkt door
een groepje jongelui. „Daar
is op zich niets mis mee",
zegt Baker, „maar de troep
die ze achterlaten is ver
schrikkelijk. Bierblikjes, le
ge flesjes, glasscherven,
soms plegen ze zelfs vernie
lingen,"
Omdat het plein niet van de
school is, maar van de ge
meente. zorgt het opruimen
van het vuil voor een pro
bleem. Baker: „De gemeente
zegt dat wij het moeten op
ruimen en wij zeggen dat zij
daar voor moet zorgen. Uit
eindelijk doet de directeur of
ik het dan maar."
De laatste week van de
vakantie is de conciërge nog
een paar keer naar school ge
gaan, maar veel hoefde er
niet meer te gebeuren. Van
daag gaat Baker er met fris
se moed naartoe, om met
zijn koffie de onderwijzers
naar binnen te lokken. De
kinderen komen toch wel.
John Baker
Hubert Leeman: Uit de bol met Talking Heads.
van onze verslaggever
Jacques Cats
Hoewel de samenleving met het
vorderen van het seizoen wel be
ter weet, lijkt de Lange Jan er nog in
te geloven: 'Zomer in Zeeland' zingt
het carillon over Middelburg. Vertoe
vend op het door hoge Abdijmuren
omsloten Muntplein heeft het zo na
bije, onaangekondigd aanvangend
klokkenspel hetzelfde verpletteren
de effect als een plotseling opstekend
knetterend onweer. Zonet heb je op
die verstilde plek net als de monni-
ken uit de tijd van toen een moment
van innerlijke vrede gevonden of de
rust wordt verstoord door het speel-
1 werk in de schuin boven het pleintje
oprijzende toren. En wel zo ruw dat
het maar goed is dat er langs de kant
banken staan, waarop je kunt bijko
men van de schrik.
Die laat zich ook fluks bedwingen. De
j rustig makende melisse geurt je er te-
I gemoet. Andere kruiden die de door
het korte, indringende kloklawaai
i veroorzaakte hartkloppingen kunnen
I verdrijven en een beginnende hoofd-
pijn kunnen smoren zijn er voor het
I grijpen. Het Muntplein is immers
sinds een jaar ingericht als kruiden
tuin.
Je staat daar op zeer historische
grond. Middelburg is er begonnen. De
plek werd in vroeger tijden ook wel
i aangeduid als 'het Pandhof. Een
groene ruimte tussen de bebouwing.
Na het herstel van de oorlogsverwoes-
tingen was het lang een saai, met ijsel-
steentjes volgelegd pleintje, met als
enige evenement een plomp uitgeval
len pomp uit zeventienhonderd zo
veel. Het piepende poortje dat vanuit
de Kloostergangen toegang verschaft
tot de binnenplaats werd in het verle
den slechts zelden geopend. Een uit
komst voor een stel duiven dat koe-
rend bezit nam van de ruimte.
De vogels houden zich nu meer op in
j: de dakgoot. Vanuit die hoge positie
1 werpen ze een nieuwsgierige blik en
vaak ook nog wat anders op het plein-
tje. Dat bestaat nu meer uit kruiden-
H planten dan uit steentjes. Het is het
resultaat van het nijvere werk van een
twintigtal dames. Zij koesteren in de
meeste gevallen thuis al een uit de
hand gelopen tuinhobby, maar zien
toch nog kans om bij toerbeurt de
kruidentuin in het Abdijcomplex op
orde te houden.
Inspiratiebron
De aanblik van een kruidentuin bij de
Utrechtse Dom vormde de inspiratie
bron om ook eens zoiets in Middel
burg te gaan vertonen. In het als
'kruisgangtuin' omschreven plan,
met straatjes die ook op rolstoelers
zijn berekend, werden door buxus-
boompjes omzoomde vakken uitge
zijn. Enkele kritische bezoekers heb
ben er al op gewezen dat bepaalde
planten niet tot de echte originele
kruidachtigen behoren en er zullen
ook wat herschikkingen moeten
plaats vinden.
Beetje gek
Thilly van der Rijst: „Je zou er af en
toe een beetje gek van worden. Je
moet rekening houden met de kleur,
je zit met zon en schaduw en met de
hoogte van de planten. We zijn mis
schien wat onbezonnen aan het avon
tuur begonnen, maar langzamerhand
raken we er steeds meer bedreven in.
En het is ook leuk om in de boeken te
duiken om er zo nog meer van te we
ten te komen."
Bezoekers van de in het Abdijcom
plex ondergebrachte attractie Histo-
rama hebben die kruidentuin er gratis
bij gekregen. Het betreden van de tuin
werkt nog niet erg uitnodigend, maar
als een voorganger het poortje heeft
laten openstaan ontstaat er wel eens
een klein oploopje. De in het Neder
lands en Latijn aangeduide planten
krijgen naar verhouding maai" weinig
aandacht. De meeste interesse van
het hoofdzakelijk toeristengezel
schap gaat uit naar de hoogbejaarde
pomp. De zwengel wordt uitvoerig uit
geprobeerd en men zet elkaar, met het
bouwsel als decor, in uiteenlopende
poses op de foto.
Wie alleen voor de tuin komt, dient bij
de kassa van Historama een gulden
vijftig neer te tellen. Men vergete niet
een bij de toegangspoort tot de tuin
opgestelde tafel voorbij te lopen want
daarop ligt een naslagwerk waarin
men nadere informatie kan vinden
over de planten. Over de eigenschap
pen, de werkingen, de bijnamen. Zo
heet het Bernagiekruid in de volks
mond 'nachtpitje'. Geplaatst in een
vaasje in de slaapkamer moet het bij
dit kruid prettig dromen zijn. En dan
zijn er natuurlijk de merkwaardige
verhalen. Zo valt over monnikskap te
lezen dat dit kruid door heksen werd
benut om met hun bezem te kunnen
vliegen.
Apotheek
Met de kruidentuin zo dicht binnen
bereik hebben de provincie-ambtena
ren de beschikking over een eigen
huisapotheek. Lavendel tegen de
hoofdpijn, klein hoefblad ter bestrij
ding van een rochelend rokershoestje,
een aftreksel van lievevrouwebedstro
als middel tegen een haperende spijs
vertering.
En staan ze ten provinciehuize voor
een moeilijke vergadering vol heikele
zaken dan biedt de kruidentuin even
eens uitkomst. Men plukke gewoon
wat van de bosaardbei. Heeft een gun
stige uitwerking op opvliegende lie
den.
van onze verslaggever
Marten de Jongh
Bier vloog door de lucht,
fans schreeuwden hun ke
len schor en gitaren kermden;
beter kon Surrender het zich
niet wensen. Schijnbaar moei
teloos speelde de Zeeuwse band
zaterdagavond mosselrock
plat. 'Tekeer haen toet an de
stikken derof vliehun' noemt de
driemansformatie dat. Een
prestatie waarvoor het achter-
boekse gezelschap Normaal
rich geen moment zou schamen.
Recht-toe-recht-aan ragden de
muzikanten hun repertoire af.
De opwarmer bleek wat te heet
voor de hoofdschotel van de
avond. The Bob Color, aange
kondigd als sensationele slo
tact, moest alles op alles zetten
om het publiek voor zich te win
nen.
Ze staan bekend als podium
junks. Treden op door heel Eu
ropa. Kregen Berlijn, Keulen en
Montreux aan hun voeten. Het
Yersekse mosselrockfestival
bleek andere koek voor de ras-
tnuzikanten van The Bob Color,
binders dan op het North Sea
Jazz Festival of de T. T. in Assen
slaagden ze er niet in hun gehoor
direct te overdonderen. De lang
gerekte ijselijke kreet waarmee
de Amsterdamse feestband het
podium bestormde, werd voor
kennisgeving aangenomen. Het
publiek leek verzadigd. „Het
valt niet mee om op te treden na
een band als Surrender", ver
zuchtte de kaalhoofdige zanger
Rob Wiedijk na het eerste num
mer. Om vervolgens een kraker
van Ike en Tina Turner er tegen
aan te gooien. De festivalbezoe
kers moesten wel ontdooien.
The Bob Color beheerste het po
dium dat eerder op de dag toebe
hoorde aan bands als Sound Cir
cus, Eat Roadkill en De Arro-
gantjes.
Kniebeschermers
Zweet en sfeer, daar staat The
Bob Color voor. De muzikanten
willen hun publiek bij de keel
grijpen met een spetterende
show om pas weer los te laten als
de laatste tonen wegsterven. In
Yerseke betekende dat nog
meer dan anders hossen, sprin
gen, rennen, huppelen en klaute
ren om het beoogde resultaat te
bereiken. Het was niet alleen
voor de sier dat de zanger knie
beschermers droeg. Geheel on
verwacht verscheen hij bovenop
het puntdak van het podium. Di
rect nadat de zangeres even ver
rassend achter het publiek was
opgedoken om vanaf een me
tershoge stellage haar niet ge
ringe vocale talent te demon
streren.
The Bob Color speelde zowel
covers als eigen werk, een men
geling van soul, funk en rock 'n
roll. De kortgebroekte gitarist,
in uiterlijk een kruising tussen
Elvis Costello en Woody Allen,
speelde het archetype van de an-
ti-held. Hij toonde zich een grap-
jurk die ook nog aan de snaren
wist te plukken. De blazers van
wie er één gehuld ging in Schot
se kilt deden in muzikale veelzij
digheid nauwelijks voor hem on
der. Talloze muggen die als con
fetti dansten in het licht van de
schijnwerpers gaven het optre
den ongevraagd een nog feeste
lijker aanzien. Het publiek
mocht dan wat langzaam op
gang komen, The Bob Color mis
stond niet als slotact. Al waren
de Nederlandstalige teksten
zwak. Verbaal bleef de humor
steken op het bedenkelijke ni
veau: 'Wüd ding, wil je mijn flip-
po zien.'
The Bob Color was een geslaagde slotact op Mosselrock. foto Willem Mieras
initiatiefneemsters. Er staan nu medi
cinale kruiden, tuinkruiden, verfkrui-
den en inheemse planten. Bij elkaar
ruim honderd soorten. Vanwege de
benaming Muntplein voor de ruimte
is er extra accent gelegd op een varië
teit aan muntsoorten.
De buitenstaander zal wellicht
vreemd opkijken van de hoog op
schietende stokrozen op die plek.
maar een ingewijde kan direct vertel
len dat de bladeren en de bloemen van
een stokroos in de geneeskunde wor
den gebruikt als middel tegen slijm
vliesontstekingen.
De tuin is nu een eind volgroeid, stelt
Thilly van de Rijst vast. „Hier en daar
zullen nog wel wat ingrepen nodig
van onze verslaggever
Arnold Vonk
Het is niet ongebruikelijk
om plattelandswegen de
naam te geven van iemand die
er een boerderij heeft. Zo is de
Dillingsweg bij Sirjansland
vernoemd naar Henricus Dil-
linck, een regent uit Zierikzee.
Toch is er iets bijzonders aan
deze weg. I)e boerderij die aan
het eind van die weg stond was
weliswaar wel van hem, maar
hij woonde er niet. Hij zat hoog
en droog in Zierikzee.
Daar was hij een actief politicus,
vooral aan het einde van zijn le
ven. Dillinck (1639-1708) was
burgemeester, schepen, notaris
en zat van 1694 tot 1708 in de
stadsraad. Verder had hij de
'vier pannen van Duiveland' in
bezit, hoewel dat louter formeel
was. Deze voormalige heerlijk
heid, bestaande uit Nieuwer- en
Ouwerkerk, hoorde gewoon bij
Zierikzee. maar mocht volgens
de wet alleen op naam van een
persoon staan. Die persoon was
Dillinck.
Iemand die zo'n bahd met de
stad heeft, woont natuurlijk niet
in een boerderij. Dillinck woon
de op het Kraamplein (nummer
16); de boerderij was slechts een
kapitaalinvestering. Hij bezat
wel meerdere boerderijen. Toch
zijn er niet meerdere Dillingwe-
gen op Duiveland, zelfs niet in de
regentenwijk van Zierikzee.
Daar word je pas genoemd als
meerdere familieleden in de
raad hebben gezeten. Dillincks
zoon, Aalbrecht. was weliswaar
ook burgemeester en schepen,
maar dat was blijkbaar toch niet
voldoende om Zierikzee ook een
Dillingsweg te geven.
Boerderijen
Terug naar die van Sirjansland.
Na de overstroming van 1953 en
de daaropvolgende ruilverkave
ling werd de weg onder handen
genomen. Rechte lijnen, weinig
onnodige toestanden. Op het
terrein waar eens de boerderij
van Dillinck stond, kwamen
kassen. Aan de andere kant
staan twee boerderijen. De rest
van de bebouwing aan de Dil
lingsweg bestaat uit een dozijn
buiten bedrijf zijnde kleine boer
derijen.
Zoniet de Favoriet. Die boerde
rij is ruim driehonderd jaar oud
en nog steeds draaiende. Sinds
tweehonderd jaar is de hoeve in
het bezit van de familie Op 't
Hof, dus net niet lang genoeg om
banden te hebben met Henricus
Dillinck.
Maar die woonde er toch niet.
De Dillingsweg:, Henricus Dillinck heeft er nooit gewoond.
foto Pieter Honhoff
spaard, waarin de planten kwamen te
staan. Eerste richtlijn vormde de
plantenlijst van de kruidentuin in
Utrecht. Daarna is ook gezocht in
oude boeken.
„In principe zijn we uitgegaan van
oude planten die in de middeleeuwen
bekend waren", meldt mevrouw Thil
ly van der Rijst-Ribbius, een van de
Een van de initiatiefneemsters van de Abdijtuin Thilly van der Rijst: „De tuin is nu volgroeid". fotog rafie Ruben Oreel