Een tijdloze mooikieker
Overrompelende gezichten
van getergde mensen
PZC
David
Hamilton
kunst cultuur
Een soort hysterische slagersdroom
Badcultuur
Oostende
in beeld
VRIJDAG 19 JULI 1996 1 8
Hij maakte in de jaren
zestig en zeventig
wereldnaam met wazige foto's
van meisjesnaakten.
Exposities, films en vele
kijkboeken waren het gevolg.
Het leek een succes dat als
vanzelf eindig zou worden.
Maar David Hamilton volgt
nog steeds hetzelfde spoor.
Voor een onverminderd groot
publiek.
Dat wazige, dat ogenschijnlijk onscherpe, de 'soft focus' is David Hamiltons handelsmerk geworden.
foto David Hamilton.
Tussen de tientallen foto's waarmee
David Hamilton zich in de Vlaamse
badplaats Knokke vertoont, is er gewoon
een strandkiekje dat veelzeggender is dan
al het andere. Het maakt deel uit van een
pagina die zogenaamd uit Hamiltons pri-
vé-album is gelicht. Want zoals alles is be
dacht in het fondanten erotische werk van
deze Zuid-Frans geworden Brit. heeft ook
dat kiekje nauwkeurig z'n plaats gekre
gen.
Er zijn twaalf naakte meisjes op te zien. Ze
liggen zonnend op hun rug, in één lange,
rechte formatie.
Het bijschrift: 'My winterstock', mijn win
tervoorraad.
De nu 63-jarige Hamilton maakte in de ja
ren zestig, zeventig wereldnaam door zijn
opmerkelijke combinatie van fototech
niek en onderwerp. Hamilton haalde vrij
wel uitsluitend ongeklede tienermeisjes
voor zijn camera, die echter op de uitein
delijke foto door iets als een waas toch
min of meer verhuld waren.
'Dromerig' zei de een, 'voyeurisme' meen
de de ander, 'beeldende fotografie' consta
teerde weer een volgende, dan wel 'de ex
ploitatie van een truc'.
Het was Hamilton een zorg wat men zei en
vond. Hij had zijn Engelse geboortegrond
toen al lang achter zich gelaten, uit wan
trouwen tegen de Angelsaksiche wereld
die hij dubbelhartig en hypocriet vond, en
zich genesteld in het voor hem veel lich
tere en luchtiger Frankrijk, waar men niet
zo hing aan afkomst, opleiding en expli
ciete deskundigheid. Hamilton, die als ar
chitect zijn werkzame leven begon, maar
temidden van de franje van Parijs al snel
de glossy kant van het leven opzocht, wil
de zijn eigen spelletje spelen.
Toen hij op zijn dertigste voor het eerst
een camera ter hand nam, wist hij niets
van fotografische technieken Boze ton
gen beweren dat hij nu. ruim drie decen
nia later, nog steeds geen weg weet in de
donkere kamer. Hij zal zelf overigens ook
de laatste zijn om dat te ontkennen. Ha
milton koketteert zelfs met het imago dat
zijn enige fotografische kunde zou be
staan uit het op het juiste moment de ca
mera laten klikken. Want: „Als je kunt
reageren op watje wilt zien. is dat toch het
belangrijkst
De David Hamilton die we tijdens de voor
bezichtiging van zijn expositie in Knokke
ontmoeten is niet onvriendelijk, maar wel
kortaf, op het knorrige af. Alle vragen zijn
hem al eens gesteld, zegt hij. „En er kun
nen geen nieuwe vragen bedacht worden.
Dat ligt niet aan u. maar aan mij. Ik foto
grafeer namelijk niet anders dan in het be
gin. Er is geen ontwikkeling, er zijn geen
gewijzigde uitgangspunten, mijn manier
van werken is tijdloos, mijn onderwerpen
zijn tijdloos, mijn foto's zijn tijdloos."
Het is een antwoord dat onthutst, tenmin
ste voor de gesprekspartner die er vanuit
gaat dat Hamilton toch een kunstenaar is
die meer wil dan een publiek zijn gekende
plaatjes voortoveren.
Genoegen
„Precies, dat 'meer' wil ik niet, omdat het
publiek dat belangstelling heeft voor mijn
werk kennelijk genoegen beleeft aan mijn
vaste visie. Ik ben aanleiding geweest tot
films als Bilitis en TJn éte a Sainl-Tropez,
elk jaar komt er een boek uit met mijn fo
to's, elk jaar krijg ik aanvragen voor expo
sities, nu is het Knokke, maar het kan ook
Zuid-Amerika zijn, of Tokio. Het op zich
zelf wonderbaarlijke van die blijvende
aandacht sterkt mij in de mening dat de
zes thema's die ik ooit gekozen heb, onver
minderd de juiste zijn".
Van een terzijde licht zijn huidige partner
en hoofdmodel, de uit Gent afkomstige en
bepaald niet tijdloos uitgevoerde twennie
Gertrude, die thema's nog even toe. Met
een stem die straalt van een
warmgloeiend geloof. „Jeugd, schoon
heid, onschuldigheid, esthetiek, gratie en
eeuwigheid. Dat is wat David probeert te
vatten, probeert stil te leggen in een soort
onvergankelijke ode".
Toch, toch: uitgerekend in het zo de 'ech
te' kunst propagerende casino van Knok
ke, mag de nu ingerichte expositie van
Hamilton als een vreemdganger worden
beschouwd.
Het gebouw immers dat een unieke reeks
muurschilderingen van Magritte her
bergt, even uniek werk van Delvaux te
pronk heeft en dat in recente jaren meer
dan normale gastvrijheid bood aan uitin
gen van eigentijdse kunstenaars als Jean
Tinguely, Niki de Saint-Phalle, César en j
Keith Haring, lijkt nu Hamilton in huis te j
hebben gehaald als een gemakkelijk suc
ces bij een groot publiek. En dat niet al- I
leen omdat deze expositie onder het mom
van iets cultureels de mogelijkheid biedt
om gewoon even 'naakte meiden' te gaan
bekijken. Voor de bezoeker die mooiere
waarden wenst te zien in het werk van Ha- I
milton. zal de veelheid aan foto's en het I
daardoor nadrukkelijker opvallende ge
mis aan verscheidenheid, spontaniteit en I
humor een gevoel van verveling oproepen.
Handelsmerk
Bovendien zijn de series die niet 'het jon
ge. onschuldige meisje' willen doen ver- I
moeden, maar bijvoorbeeld de eeuwige I
schoonheid van Venetie of van een boeket
bloemen, bepaald geen toonbeelden van
een aparte visie.
Of het zou steeds weer dat wazige moeten I
zijn, dat ogenschijnlijk onscherpe, de 'soft i
focus' van David Hamilton die zijn han
delsmerk geworden is en waarover hij
zegt: „Iedereen heeft in de loop der jaren I
getracht om me te imiteren. Ik vind dat
niet erg. Men moet doen wat men niet la
ten kan. Wat steeds weer blijkt: de imita-
ties blijven imitaties, omdat ik eenvoudig- 1
weg beter fotografeer".
Dat laatste is als grootspraak op te vat-
ten. maar het is anderzijds te makkelijk j
om Hamilton van een Grote Truc te be- j
tichten. Alle verhalen over het eerst bea
demen van de lens. er vaseline op smeren,
het op een aparte manier bekrassen van
de lens of 2elfs de mare dat Minolta (lange
tijd Hamiltons vaste cameramerk) spe
ciaal voor hem onscherpe objectieven fa
briceerde, lijken loos. Het belangrijkste
technische feit van Hamiltons fotografe
ren is waarschijnlijk dat hij altijd uiterst I
lichtsterke lenzen gebruikt, die hem een
heel wijd diafragma toestaan met een ge- j
ringe scherptediepte als gevolg.
Geheim
Hamilton zelf daarover: „Noem het wat u
wilt. Een maniertje, een truc, een geheim.
Voor mij is het echter de verbeelding van j
een stijl van leven. Dat is het en niets an
ders".
We kijken nog even naar dat kiekje met
Hamiltons 'winterstock'. Een voorraad
modelletjes dat zich bruin laat stoven om j
de meester aan een schier oneindige pro
ductie te helpen. Aan foto's, waarvan de
gesigneerde afdrukken in lijst met passe
partout zo'n 1250 gulden kosten. Dat is
niet mis voor slechts een fotoprint. De ma- j
ker heet echter David Hamilton, die een
stijl van leven laat zien die een groot pu
bliek heel lekker vindt. Jaar in, jaar uit.
Zo simpel is het soms.
Frans Happel
Casino Knokke, ZeedijklAlbertstrand, Knokke-
Heist: 'Le Nu', foto's van David Hamilton. Dage
lijks, tlm 31 augustus.
In Oostende, de 'Koningin der
Badsteden', is in de loop der tijden
veel veranderd. Fraaie oude gebouwen
zijn verdwenen of verkeren in een
halve staat van verval. 'De sfeer is er
dikwijls troosteloos', zoals
(onverdachte bron) de Belgische
schrijver Eric de Kuyper dit voorjaar
nog puntig opmerkte. Maar één ding is
bij het oude gebleven: de spotternij
met het niet altijd even fraaie bloot dat
men nu eenmaal in badplaatsen pleegt
aan te treffen.
In het midden van de achttiende
eeuw waren het Engelse dokters
die voor het eerst verkondigden
dat baden in zee en het drinken
van zeewater gezond waren. Tot
dan had het zeebad als onzedelijk
en pervers gegolden. Nog maar
nauwelijks was deze 'modegril'
honderd jaar geleden van Enge
land naar Oostende overgewaaid,
of plaatselijke kunstenaars zetten
hun eerste spotprenten op papier.
Het onderwerp verschilde in niets
van dat van de huidige, humoris
tisch bedoelde ansichtkaarten in
de souvenirwinkeltjes: dikke da
mes in te kleine badpakken, glu
rende scharminkels en blote billen
in het rulle zand.
In de Venetiaanse Gaanderijen in
Oostende, ontstaan ten tijde van
'koning-bouwheer' Leopold H,
loopt momenteel een werkelijk
verrukkelijke tentoonstelling over
de spot die de lokale kunstenaars
aan het eind van de vorige eeuw
met de badcultuur dreven. Het
hoogtepunt vormt het werk van
schilder James Ensor (1860-1949).
maar tevens het breekpunt.
Waar de andere Oostendse schil
ders Cham, Félicien Rops en Da-
niels-Dubar (een tekenleraar van
Ensor) op goedmoedige wijze
potlood en penseel hanteerden,
maakte Ensor zijn prenten, etsen
en schilderijen tot regelrechte
maatschappijkritiek. Als de ba
ders - zoals gebruikelijk was in de
Belle Epoque vlak voor de mid
dag te water gingen, veranderde
Oostende voor de meesten in een
vrolijk, voyeuristisch paradijs. En
sor zag er alleen de hypocrisie van
zijn tijd in.
Ernst
Ensors schilderij Baden te Oosten
de 1890) breekt met alle spotpren
ten tot dan toe. Op de 'gewone'
prenten ziet men lichtzinnig op
waaiende hoepelrokken ('Een
zuidoostelijk briesje') of mannetjes
die, oh schrik, 'per ongeluk' de
badkoets van een vreemde dame
bestijgen. Bij Ensor is het diepe
ernst. Vanaf het strand kijken keu
rig geklede dames en heren, een
priester incluis, gewapend met
verrekijkers, een wellustige grijns
op het gezicht, naar het gewriemel
en gekrioel van de soms geheel
ontklede massa in het water. Zes
jaar later zou Ensor in 'Mes Écrits'
zijn beweegredenen geven.
..Op het strand is het uitzonderlijk
druk. Heel het mondaine Brussel
ontmoet, en het logge publiek van
Gent, minder bevallig, uiteenlo
pend en kleurrijk volkje. Geflanel-
leerde dandy's die over de zand
vlakte kruipen...", begon hij kalm,
om daarna in een hogere versnel
ling over te schakelen.
„Het gewriemel ivordt nog sterker,
wanneer op zondag het uur van
baden komt: baders die hun dik
huidige karkas op brede platvoe
ten voortbewegen, moerassige
boerinnen, krijsende dikbillige da
mes. Lompe kerels die hun smerige
orgaan inzepen. Groteske verma
kelijkheden, onnoemelijke buite
lingen...".
En hij eindigde met: „Een laatste
braakneiging voor de affiches Oos
tende Zeebaden. Daarop ivordt de
zee geëjaculeerd door een of an
dere pummelachtige sifonspuiter.
Overdreven gespartel van bolron
de baadsters. Een soort hysteri
sche slagersdroom". Ensors Ba
den te Oostende werd aanvanke
lijk als 'te shockerend' ervaren om
te kunnen worden tentoongesteld.
Pas door tussenkomst van koning
Leopold II werd het alsnog aan het
publiek getoond. Inmiddels is de
erkenning algemeen. Op de ene zij
de van het nieuwste briefje van
honderd Belgische frank staat een
portret van Ensor; op de andere
kant een fragment van uitgere
kend dit 'schokkende' schilderij.
Badkoets
De dubbeltentoonstelling De Ba
den van Oostende: James Ensor,
Satiricus loopt nog tot 30 septem
ber dit jaar. Naast het satirische
werk van Ensor toont de tentoon
stelling ook het ontstaan van de
'rage' van het baden in zee.
In Oostende begon die rage reeds
in 1783, toen de Engelse hotelier
William Hesketh als eerste een ver
gunning aanvroeg voor het ex
ploiteren van een door paarden ge
trokken badkoets, waarmee de ba
ders het water in gingen. Dat ge
beurde onder leiding van een 'baig-
neur', die op verzoek emmers zee
water over de badgasten heen-
stortte, voor een heuse 'onderdom
peling' zorgde of voor de dames
- een 'stevige hand in de golfslag'
betekende. Een jaar later vroeg
diezelfde Hesketh een drankstal
letje op het strand te mogen uitba
ten.
Oostende streefde al gauw het
klassieke kuuroord Spa voorbij,
zoals beschreven werd in een rede
rijkersgedicht uit 1823:
Zingt dan wyl ons den Zomer
naekt
Wat voordeel me in Oostende
smaekt.
By aller vreemde paden
Die jaarlijks, en van verre en na
Deez' Stad verkiezen aan een Spa
Om haar befaemde Baden.
Na de Belgische onafhankelijk
heid in 1830 kwam het leven in de
badplaats in een stroomversnel
ling, omdat koning Leopold I. die
lange tijd in het Engelse Brighton
had gewoond, jaarlijks naar Oos
tende afzakte voor zijn zomer
vakantie. En toen na 1850 de ves
tingwallen van Oostende langza
merhand vervangen werden door
de zeedijk, waarop men 'coquet
kon paraderen', was de 'Koningin
der Badsteden' een feit.
De toegang tot de tentoonstelling
bedraagt voor volwassenen
slechts een bijna symbolisch te
noemen honderd frank, maar men
mag nog betalen met het oude
briefje, zónder Ensor.
Aly Knol
Casino-Kursaal in Oostende, gebouwd door Hendrik Beyaert op de ves
ten van de badplaats, 1852.
Friesland heeft in deze eeuw een
aantal opmerkelijke kunstenaars
voortgebracht. Wat opvalt aan deze
groep van vooral schilders is dat zij
allen autodidact zijn. Het Singer
Museum in Laren heeft iets met Friese
kunstenaars: aan bekende schilders als
Jopie Huisman, Boele Bregman en
Gerrit Benner heeft het museum in het
verleden ruimschoots aandacht
besteed. Nu zijn drie zalen ingericht
met het zeer indringende werk van
eenling Sjoerd de Vries.
Sjoerd de Vries
in Singer Museum
De stilte van het Singer Mu-
sueum is nodig om de intense
uitstraling van de werken van
Sjoerd de Vries goed op de bezoe
ker te laten inwerken. Het zijn
vooral de portretten die overrom
pelen. Het zijn stuk voor stuk on
natuurlijke aandoende gezichten
met bijna allemaal witte, min of
meer geschminkte huiden.
Hele sterke voorbeelden zijn de
portretten van Lady Jane en die
van Madz. In de verte doen ze even
denken aan de circusartiesten van
de Utrechtse kunstenaar Pyke
Koch.
Een reeks zelfportretten loopt als
een rode draad door de expositie.
In de begeleidende catalogus heeft
de Vries zijn gedachten hierover op
papier gezet. Duidelijk stelt de
kunstenaar dat het hem niet ging
om een gelijkenis, maar het hem te
doen was 'om een beeld van mijzelf
te geven'. Het zijn gezichten van
getergde mensen en in zichzelf ge
keerde personen. Sjoerd de Vries
kampt regelmatig met depressies.
Het is juist de machteloosheid die
zijn kunst op grote hoogte brengt.
Sjoerd de Vries werd in 1941 gebo
ren in Oudehaske bij Heerenveen.
Zijn vader was kolenboer. Na een
opleiding tot huisschilder volgde
hij enkele lessen aan de kunstaca
demie Minerva in Groningen. De
Vries kon er niet aarden en ver
huisde weer naar zijn geboorte
plaats. Als monsternemer bij de
zuivelfabriek en als landmeetkun
dige kon hij in zijn dagelijks onder
houd voorzien. Naast zijn werk
zaamheden om den brode schilder
de hij. Zijn jeugdwerk is, tragisch
genoeg, voor een groot deel vernie
tigd door zijn familie, die zijn kunst
niet begreep. Ze konden hem wel
waarderen om zijn sportieve pres
taties. Hij was Fries kampioen op
de honderd meter hardlopen en
Sjoerd de Vries, zelfportret, 1987, gemengde techniek in karton. Collec
tie Y. Hettema, Leeuwarden.
won verschillende schaatswed
strijden.
Geleidelijk ontstond in de jaren
zestig een serie werken gemaakt in
een geheel zelf ontwikkelde tech
niek. De Vries construeerde zijn
composities door in gelaagd en ge
lijmd karton of papier te krassen,
schrappen, snijden en schuren. De
ze opmerkelijke werkwijze heeft
hij waarschijnlijk ontleend aan de
sigarendoosjes van het merk Ve
lasquez van zijn vader. De sigaren
zaten in een verpakking met een
opdruk in sterk reliëf van de kop
van de Spaanse schilder. Deze ge
laagdheid boeide hem en zou lei
den tot zijn bijzondere manier van
werken.
Het traditionele tekenen of schil
deren zoals hem was geleerd op de
academie trok hem niet aan. „Ik
moet er in tekenen, er in kerven
met een mes om te laten zien wat
me zo fascineert", zal hij er later
over zeggen.
Een tweede thema in De Vries's
werk, naast het portret, is het vrou
welijk naakt. Zijn modellen zitten
met de rug naar de toeschouwer
gekeerd in een kader. Het kader
werkt als een venster, soms lijkt
het alsof de vrouw met een bil bui
ten het raam hangt. Slechts met
een summiere aanduiding van de
contouren en een enkele vage krijt-
veeg om een schaduw te suggere
ren op de witte ondergrond, geeft
de schilder zijn modellen eenzelfde
droefgeestigheid mee als in zijn
fascinerende portretten.
Kerven
Een heel apart onderdeel van de
expositie vormen de landschap
pen. Het zijn typische Friese land
schappen met weidse vergezichten
doorkruist door rietkragen, geregi
streerd in aardetinten. Heel gedul
dig kerft De Vries op bijna am
bachtelijke wijze met een mes in
het karton miniscule lijntjes waar
uit de rietkragen ontstaan. In de
tot de essentiële vormen terugge
brachte, horizontaal werkende
landschappen met soms een verti
caal accent van een grafisch weer
gegeven boom, geeft hij uitdruk
king aan zijn woonomgeving.
In de catalogus beschrijft hij een
dag uit zijn kunstenaarsleven. Het
fragment geeft goed weer wat hem
bezighoudt en wat hij nodig heeft
om zijn depressies te boven te ko
men. „Na het ontwaken 's och
tends vroeg moet ik meteen lopen -
roken - koffie drinken - reizen met
de trein - biljarten en schilderen.
Het dwangmatige heb ik nodig.
Het betekent vluchten voor een
depressief gevoel. Want door
voortdurend in beweging te zijn,
ontloop ik het zwarte gat van de
dag. 's Morgens vroeg op. De vlak
te in. Tussen donker en licht, an
ders voel ik het niet. Het is een ma
nie. Het zijn voor mij de momenten
dat mijn helderheid werkt. De ech
te helderheid, 's Morgens vroeg als
de zon opkomt. De wereld is dan
voor mij een soort niemandsland.
Dan verdwijnen mijn angsten. El
ke dag hetzelfde, daar hou ik van.
Het geeft me houvast. Van Leeu
warden, waar ik woon. naar mijn
atelier op de vijftiende etage van
een flat in Heerenveen. Lopen - rei
zen - biljarten en schilderen.
Leeuwarden - Heerenveen vice
versa. Intussen rook ik vier pakjes
Pall Mall per dag en drink ik ge
middeld dertig koppen koffie per
dag. Alcohol is nu al vijf jaar ta
boe."
Het is aan de promotor van de
Friese kunst, Thom Mercuur, te
danken dat de overzichtsexpositie
in de Randstad is te zien. Het fasci
nerende, zeer persoonlijke werk
van Sjoerd de Vries zal voor menig
bezoeker een openbaring zijn.
Margriet van Seumeren
(De expositie 'Sjoerd de Vries; het
naakt, het landschap, het portret' is te
zien in het Singer Museum te Laren. Ge
opend: dinsdag tJm zaterdag van elf uur
tot vijf uur en zondag van twaalf uur tot
vijf uur. Nog te bezoeken tlm 18 augus
tus.!