sw«s
Het wachten is op de nieuwe wielerhelden
Pllfie van Midden-Zeeland
VRIJDAG 3 MEI 1996
sport
Het optimisme is omge
slagen in gevoel voor
realiteit. Jan Raas stond bij
de start van deze wieier-
jaargang centraal in het
thema: hoe wordt Neder
land weer een wielerland?
Cees Priem stelde vast dat
er al iets moois was opge
bloeid, want had hij met Je
roen Blijlevens niet een
kostbaar talent in zijn
ploeg? De sprinter won vo
rig jaar niet alleen de Ronde
van Midden-Zeeland, in
datzelfde jaar zelfs ook een
etappe in de Tour. Maar dat
was vorig jaar.
De juichverhalen zijn nogal
voorbarig geweest. Het
klassieke voorjaar is voor
Neerlands wielerglorie uit
gelopen op een schrijnend
debacle. De Breukinks, de
Nelissens, de Blijlevens en
de Knavens werden in alle
grote wedstrijden voor de
wereldbeker kansloos uit
de wielen gereden. Met als
trieste dieptepunt het op
treden in de Amstel Gold
Race.
Wie sprak er ook weer van
een nieuwe impuls met de
komst van een prachtige
sponsor? Wie zei ook weer
dat Nederland was gered
van de ondergang met de
komst van het Rabobank-
project, de profploeg, de op
leiding, de begeleiding. Jan
Raas werpt tegen: „Wij heb
ben niet hoog van de toren
geblazen, want we moeten
eerst maar eens inhalen. We
lopen vijf, zes jaar achter bij
de Italianen en de andere
toonaangevende wielerlan-
den." Jan Raas ziet wel toe
komst, maar heeft tijd no
dig. Cees Priem (TVM) sluit
zich daar graag bij aan. „Ik
Het peloton tijdens de profronde van Midden-Zeeland van 1995.
foto Ruben Oreel
zie wel talent, alleen niet
voor de korte termijn."
Het Zeeuwse tweetal, dat
leiding geeft aan twee van
de drie nationale prof
teams, heeft zich de malaise
in het peloton aangetrok
ken. Het beeld van de klas
siekers is onuitwisbaar.
Zelden werd een Nederlan
der in du spits gezien, om
van winnen maar niet te
spreken.
„We hebben zelf de top mee
gemaakt, nu zitten we diep
op de bodem", zegt Raas, nu
manager in plaats van
ploegleider, aan de voor
avond van de Ronde van
Midden-Zeeland.
Jan Raas en Cees Priem: een
vraaggesprek in deze wie-
lerbijlage voor de 37e Ron
de van Midden-Zeeland.
Met een aardige bekentenis
aan het slot. Jan Raas:
„Toen we zelf nog renner
waren, hebben we altijd te
gen elkaar gezegd: wat we
ook gaan doen later, ploeg
leider nooit..."
TT et Nederlandse wielerpubliek wordt
1L niet echt meer verwend met succes
sen. Zijn jullie na het slechte voorjaar ook
zo somber gestemd?
Jan Raas: „Voorop gesteld: we hebben
prachtige koersen gezien in dit voorjaar.
De Ronde van Vlaanderen, Milaan-San
Remo, Luik-Bastenaken-Luik, de Amstel
Gold Race, allemaal mooie wielersport,
ook al rijden er geen Nederlanders voor
aan. Maar laten we het alsjeblieft ook een
beetje positief blijven bekijken. Ik heb een
fantastische sponsor, met een meerjaren
plan, Cees ook. We krijgen tijd om te bou
wen, gééf ons dan ook de tijd. Want wat we
in jaren hebben verspeeld, kunnen we niet
snel even goedmaken."
Cees Priem: „Ik kan ook wel, zoals Post,
op televisie gaan verkondigen dat het alle
maal niets meer is. Dat de sponsors hun
geld beter in het voetballen kunnen ste
ken dan in wielrennen. Ik vind het eerlijk
gezegd een beetje zielig. Hij geeft af op de
sport waarvan hij heel zijn leven heeft ge
vreten. Heus, we komen er weer wel bo
venop. Zeeuwse boeren geven niet zo ge
makkelijk op. Dat zeven van de acht ren
ners van TVM Parijs-Roubaix uitrijden, is
voor mij een prikkel om door te gaan. Jan
Raas: ..Luctor et Emergo, je weet wat 't
betekent..." Cees Priem: „Maar laten we
hopen dat het in de Tour beter gaat. Dat
zou het voorseizoen in één klap goedma
ken."
Maar is het gat naar de Zuid-Europese
landen niet onoverbrugbaar, gezien het
beeld vdn de afgelopen jaren ixi de klassie
kers?
Jan Raas: „We mogen de macht van het
getal oök niet vergeten. De Italianen heb
ben 250 profs tegen vijftig in Nederland,
vijftienduizend rennertjes onder vijftien
jaar tegen wij zevenhonderd. Het kan bij
na niet anders of daar moet meer talent
uitkomen. Maar ik geef toe: het ideale
beeld is zoals het er in Italié en Spanje aan
toegaat, zoals er in die zuidelijke landen
met talent wordt omgesprongen. Bij ploe
gen als Mapei, MG en Mercatone hebben
ze een heel opleidingsinstituut achter
zich, met trainers, met inspanningsfysio
logen, doctoren en alles wat zo'n topploeg
nodig heeft. Daarin wordt gigantisch veel
geld gestoken. Wij lopen jaren achter, he
laas. In Nederland is er nooit een sponsor
opgestaan die zei: we gaan nu investeren
in de opleiding van jeugd, ga maar bou
wen. En de KNWU heeft daar het geld
nooit voor gehad. Het beleid van de geld
schieters was er op gericht om snel succes
te boeken. Daarvoor moeten we nu de re
kening betalen."
Amateuristisch
Je wilt dus zeggen dat Nederlandse neo-
profs en amateurs niet rijp zijn gemaakt
voor de internationale top?
Jan Raas: „Het zit fundamenteel niet
goed in de opleiding. De jongens die over
komen naar de profs, moeten we tactisch
nog helemaal scholen. Hoe was het niet in
de Teleflextoer? Danny Nelissen is onze
kopman, twee man van ons rijden weg
met een kopgroep, waarin ook Hamilton,
de Amerikaanse leider zit. En rijden dat ze
deden. Zo oerstom, zo amateuristisch...
En dan moet de ploegleider dat hen ko
men vertellen."
Cees Priem: „Het schort aan de opleiding.
Je moet doorstroming hebben, maar ei
genlijk heb je aan twee renners in een jaar
genoeg. Met alleen amateurs kun je geen
ploeg vormen. Veel amateurs leven als
prof, dat weet ik. Maar als ze het eenmaal
zijn, weten ze niet hoe ze met hun tijd moe
ten omgaan. Want ik doe al zoveel, zeggen
ze dan. Ik had het ook liever anders ge
zien, maar er is jammer genoeg geen op
bouw. Met talent alleen red je het niet."
Jan Raas: „Kijk, we krijgen die jongens
als ze achttien, negentien jaar zijn. Maar
in de periode daarvoor worden ze ge
vormd als renner. Dan komt het op disci
pline aan, moet je ze tactiek bijbrengen,
koersinzicht. materiaalkennis. Maar voor
al discipline. Je haalt ze er zo uit die elke
dag leven voor de sport. Als Ekimov of Sö-
rensen er tussenuit gaan met een maandje
rust, dan komen ze terug en zijn ze in top
vorm. Dat zijn jongens die je niets hoeft te
vertellen. Ik heb ze genoeg meegemaakt
Jan Raas (rechts) en Cees Priem: „Zeeuwse boeren geven niet zo gemakkelijk op."
die eerst een week moeten bijtrainen als
ze terugkomen. Dan weet ik het al: die
hebben geen steek uitgevoerd in die
maand."
Twee paarden
Cees Priem: „Als ze zeven dagen van huis
zijn geweest, zijn ze moe. Daarna kun je
natuurlijk met je vrouw gaan winkelen,
maar je kunt ook gaan trainen. Inder
daad. Jan, die discipline ontbreekt. Maar
dat wordt op school ook al ingegeven.
Wielrennen is nog steeds geen hoofdvak.
Ze gokken op twee paarden. Lukt het wiel
rennen niet. dan heb je de studie nog.
Slaag je in Italië niet met wielrennen, dan
heb je niets anders meer. Ja, je kunt
vrachtwagenchauffeur worden... Als ik
naar Skibby kijk, die heeft karakter, is be
zeten. Hij is helemaal over de rooie nu. om-
dat-ie vanwege oververmoeidheid niet
mag rijden. Hij belt me nu al elke dag op,
want hij denkt: ik verdien zo ontzettend
veel, ik moet presteren. Hij begint zich
schuldig te voelen."
Hoe zit het nu met de opleiding en wat
kunnen jullie daar aan veranderen?
Cees Priem: „De vorming is belangrijk.
Maar daar schort het aan. Wij hebben
geen tijd om om te scholen." Jan Raas: „Ik
weet nu wat er mis is aan de basis. Vroeger
heb ik me er nooit zo in verdiept, nu wel,
omdat het tot mijn taken als manager be
hoort. Je weet niet wat je hoort en ziet.
Wat er nog is aan talent, dat wordt over de
kop gejaagd. Junioren, nieuwelingen, ze
moeten een heel jaar op de weg fietsen,
voor de club. voor het district, in klassie
kers en in criteriums. En als het seizoen
klaar is, dan duiken ze ook nog de crossen
in. Dan gaan ze daar op leven en dood nog
eens tegen elkaar rijden. Ik vind het niet
gek meer dat ze opgebrand zijn als ze ze
ventien. achttien zijn. Wat wij nu moeten
doen is: opleiden, wetenschappelijk bege
leiden. met goed gestructureerde trai
ningsmethodes."
Andere tijd
Jan Raas: „Zoals het in het zuiden ge
beurt. Klein voorbeeld: ik kom op vakan
tie in Zwitserland in de bergen een ploeg
tegen met blauwe truien. Dat bleek de Ita
liaanse juniorenploeg te zijn. Die renners
waren een paar weken op hoogtestage om
zich voor te bereiden op het seizoen. En
ook. Alleen veel minder. Steven de Jong,
Jeroen Blijlevens. die kunnen er ook ko
men. die hebben het talent. Maar of ze ook
het karakter hebben?"
Cees Priem: „Ze willen best Maarten den
Bakker hoef je niets te vertellen. Die wil
presteren. Blijlevens ook. Maar het is te
hard gegaan voor die jongens. Dat zie je
ook altijd aan een renner die kampioen
van Nederland wordt. Die heeft daarna
meestal een rotjaar. Maar Blijlevens komt
terug, hoor. Hij heeft vuur in z'n donder."
foto Willem Mieras
Het oude verhaal dus: niet kunnen om
gaan met weelde.
Jan Raas: „Ik zat bij Kwantum en kreeg
Joop Zoetemelk in de ploeg Hij was 37
toen. maar bij zo'n vent zegt dat niets Ik
ken niemand die zo voor zijn sport leefde
als hij. Maar iedereen zei: wat moetje nou
met Zoetemelk, met die ouwe lui... En wat
gebeurt er? Hij wint Tirreno en hij wordt
dat jaar wereldkampioen. Ik bedoel maar.
Waarom heb je Erik Breukink in de ploeg
gehaald, zeggen ze nu. Hij is in de kranten
afgebrand. Maar ik zegje: hij lééft wel vooi*
wielrennen."
Cees Priem: „D'r wordt te veel over geld
gepraatJan Raas: „Ik lees over Bouw-
mans. die weg is bij mij. dat hij nu zegt:
Raas dreigde met een boete van vijftigdui
zend gulden, omdat ik met een ander
hemd op televisie kwam dan dat van No
vell. Ik liep met die boete in mijn hoofd.
Daarom blokkeerde ik in de wedstrijd. Zo
lust ik er nog wel een paar. Ik heb hem al
leen gezegd: je wordt betaald door Novell.
Als je andere gekke dingen met reclame
uithaalt, dan zijn de gevolgen voor jou.
Maar daar heb je het weer. Je wordt gek
van die verhalen over brillen en hemden.
Kunnen ze wat bijverdienen hè. Ik zeg
maar zo: ze moeten fietsen, niet te veel
over geld lullen."
om discipline te kweken. Dat moet je bij
ons eens vragen. Vijf weken van huis? Zo
lang...'' Zeggen ze dan. Het is een andere
tijd, hè. Ik zie geen Zoetemelks meer, die
veel verdienen en toch met hart en ziel
blijven fietsen. De meesten denken te veel
in geld. Ze zitten op de fiets te rekenen.
Het echte talent kun je er zo uithalen,
maar willen ze ook? Hebben ze het karak
ter? Axel Merckx is nog zo'n jongen, die
heeft ongelooflijk veel wilskracht. Zo kan
ik er nog tien opnoemen, van wie er zeker
vijf de top halen. Ja. Nederland heeft ze
Jan Raas: „Hij kan niet tegen verliezen,
dan is hij zo kwaad als een stier. Dat zegt
veel over zijn karakter."
Geen vat op
Cees Priem: „Hij heeft een appartement
over de grens, is voor het eerst weg bij z'n
ouders. Maar zijn vriendin zit in Amster
dam. Daar doen geen adviseurs, doktoren,
ploegleiders of wie dan ook iets aan. Je
hebt er geen vat op. Je werkt met indivi
duen. Zoals Van Gaal bij Ajax, die ziet zijn
spelers elke dag, bij ons zwerven ze uit,"
Schrijnend
Cees Priem: „Als je flink veel geld ver
dient, moet je er iets voor doen Een dik
contract, prima, maar je moet ook presta
ties leveren. Hoe meer je verdient, hoe
meer verantwoording je moet dragen. Die
mentaliteit is er vaak niet. Kijk naar Luik-
Bastenaken-Luik. er rijden maar drie
TVM'ers de koers uit, en één van jou Jan,
is het niet schrijnend?"
Jan Raas: „Inderdaad. Met één man naar
de finish. Ik heb tegen Theo de Rooij ge
zegd: het is toch eigenlijk schandalig Ze
stappen veel te snel af Dan heb ik nog lie
ver dat ze zich leegrijden en niet beter
kunnen. Het is niet echt hoopgevend wat
ik in de klassiekers heb gezien. Al zijn er
wel uitzonderingen. Aart Vierhouten is
geen groot talent, wel een karakterjongen.
Die kwam in Parijs-Roubaix binnen toen
alle hekken al dicht waren. En hij had de
laatste twintig kilometer ook nog op een
lekke band gereden. Dan heb je karakter
getoond."
En we dachten dat we weer op de goede
weg waren!
Cees Priem: „Renners denken te snel dat
het weer goed gaat. Vorig jaar won Blijle
vens een etappe in de Tour en was het
weer hosanna in Nederland. Ook al omdat
Jan later een grote sponsor binnenhaalde.
Maai- het gaat niet goed. Dat hebben de
klassiekers wel uitgewezen. Vanaf 1 fe
bruari zijn we met een schone lei gestart
en daar staat echt niets op. Er is nog een
hoop werk te doen: dat is één ding wat ze
ker is. Maar ze gooien er niet met de pet
naar. Aan de andere kant.: als je kijkt naar
het Zeeuwse wielrennenIk zou het wel
weten als ik coureur was met twee
ploegleiders van profploegen in je provin
cie. Dan doe je toch voor 300 procent je
best."
Jan Raas: „Het verschil tussen profs en
amateurs is enorm. Ik zat in de auto in
Luik-Bastenaken-Luik. De eerste hon
derd kilometer is er niet gereden, we ko
men aan de eerste helling en de eerste die
lost. is de winnaar van de Hel van het Mer
gelland. Dat wil ik nou zeggen. Ik heb jon
ge amateurtjes in de ploeg gehaald, die
nog héél veel moeten leren."
Solliciteren
Jan Raas vervolgt: „Om de kloof niet gro
ter te laten worden, zullen we dus wat aan
de opleiding moeten doen. Nee, Museeuw
en Armstrong zijn vroeger ook niet fan-
tastsich begeleid, maar dat, zijn uitzonde
ringen. Ik weet dat Museeuw er ontiege
lijk veel voor doet. En Armstrong is een
beer van een vent. Maar die twee hebben
de combinatie van talent en karakter.
Armstrong heeft altijd gezegd dat hij niet
tot in lengte van dagen wil doorgaan. Die
rijdt nu heel hard, omdat hij bezig is te sol
liciteren. zodat-ie volgend seizoen nog een
enorme klapper kan maken. Over twee,
drie jaar zie je hem niet meer."
Wat vinden de sponsors van de malaise in
het voorjaar?
Jan Raas: „We staan niet onder druk, om
dat er op termijn wordt gedacht. We krij
gen tijd om renners op te leiden. Ik ver
wacht dat we pas over twee, drie jaar re
sultaat gaan zien met jonge Nederlandse
renners. Het voorlopige beeld is niet an
ders. De Rabobank is tevreden met de pu
bliciteit die we tot nu toe hebben gehaald.
De crossers hebben het in het voorseizoen
geweldig gedaan. En voor wat de ploeg be
treft: in de klassiekers hadden we Sören-
sen en Ekimov. Die hebben we regelmatig
voorin gezien..."
Cees Priem: „Of TVM nog in lengte van
dagen blijft sponsoren, hangt niet af van
één misser, bijvoorbeeld in de Ronde van
Midden-Zeeland. Als je in de Tour goed
rijdt, is alles weer vergeten. Als ook de
Tour slecht afloopt, dan wordt het wat an
ders."
Jxdlie volgen de amateurs natuurlijk ook
op de voet. Hoe zien jxdlie de ontxvikkeling
van Davy Dxibbeldam, die inmiddels een
profcontract heeft getekend bij Foreldo
rado?
Jan Raós: „Ik moet zeggen dat hij het ver
domd goed doet. Maar of ik belangstelling
voor hem had? In elk geval niet speciaal,
omdat hij toevallig een Zeeuw is. Ik heb er
al meer een kans gegeven in het verleden.
Patrick van Passel, Antoine Goense. Is
ook niet direct een wereldsucces gewor
den. Ik volg Dubbeldam wel natuurlijk,
maar je moet het relativeren. Hij wint in
de Teleflextoer een etappe, dat is mooi.
maar het zegt nog niet veel over zijn moge
lijkheden om als prof te slagen. Ik zeg nog
maals: het verschil tussen de profs en
amateurs is gigantisch groot."
Frits Bakker en
Mark Caldenhoven