Droom van een zuivere,
frisse, geurloze wereld
Jan Cremer heeft
passie voor kleur
Plastic in
harde
tintjes
Jubelpark populair in strips
kunst
cultuur
VRIJDAG 3 MEI 1996
Bij het woord 'verzamelaar'
denk je aan schilderijen of
sculptuur, aan Louis Quinze-
meubelen of, wie weet, aan
zoutvaatjes uit het fin-de-
siècle. De associatie met plastic
voorwerpen uit de jaren '60 en
'70 ligt heel wat minder voor de
hand. De Belg Philippe Decelle
verzamelt juist deze
kunststoffen meubelen en
hebbedingetjes. Het Groninger
Museum presenteert een keuze
uit zijn collectie, aangevuld
met artefacten uit de jaren '80
en '90.
Nana by Niki, 1968.
Hier en daar liggen bergen bub
beltjesplastic in de beneden
zalen van het Groninger Museum.
Het verpakkingsmateriaal komt
van de kunststoffen voorwerpen
die op de met gifgroene en zwarte
vilt bespannen plateaus een
plaatsje hebben gevonden of in het
gangpad nog wachten op een defi
nitieve plek. Meubels overheersen.
Stoelen, bankjes en bureaus met
wulpse vormen. In transparante
kunststoffen, maar vooral ook in
harde kleurtjes. Geel. rood en
vooral oranje. Inderdaad, van dat
later zo verfoeide, felle oranje.
Onwillekeurig glijden mijn ge
dachten af. naar beelden uit de late
jaren '60 en vroege jaren '70. Naar
de cirkels op het kaftpapier rond
mijn schoolboeken, de Ryam-
agenda uit het brugjaar en de bon
te bloemmotieven op het behang
in mijn kamertje. De bonte kleu
ren. weet ik nu. staan voor het on
stuitbare optimisme van die tijd.
Het gesappel van de wederopbouw
lijkt eeuwen geleden. Wetenschap,
technologie en economie maken
een ongekende ontwikkeling door.
waaraan geen eind lijkt te komen.
Op 21 juli 1969 zet de mens voet op
de maan. Een mijlpaal.
Kunststoffen dragen fors bij aan
de sfeer van vrolijkheid en optimis
me. Het materiaal geeft, na een pe
riode van schrijnende schaarste,
bij uitstek vorm aan een op con
sumptie gericht samenlevingsmo
del, in een tijd dat de term 'con
sumptiemaatschappij' nog onbe
zoedeld was.
De toepassing van nieuwe techno
logieën en nieuwe materialen als
kunststoffen ligt aan de basis van
een nieuwe esthetiek. Mooiere en
duurzame plastics doen hun in
trede, plastics die niet langer wor
den ingezet om materialen na te
bootsen die als chique worden be
schouwd, maar als zelfstandig pro-
dukt. In de jaren '50 veroveren ze
het domein van de keuken. Maar
het duurt niet lang of kunststoffen
voorwerpen banen zich, met hun
nadrukkelijk gladde oppendak-
ken en ronde belijning, een weg tot
in alle uithoeken van de woning.
Kastjes
Kunststoffen zijn niet zomaar uit
de lucht komen vallen. Natuurlijke
en half-synthetische plastics, het
resultaat van een chemische om
vorming van een organische stof.
bestonden al langere tijd. Barn
steen, hoorn, dat week wordt on
der invloed van warmte, shellac,
papier-maché en gehard hout be
horen tot de natuurlijke, vormbare
materialen. Met de ontwikkeling
van de moderne chemie kwamen
de half-synthetische plastics bin
nen handbereik. Zo ontdekte
Charles Goodyear in 1839 dat door
een reactie van zwavel en latex ge-
vulkaniseerd rubber wordt verkre
gen. een voor die tijd opmerkelijk
sterk, gehard materiaal. Er volgen
produkten als parkesine. celluloid
en caseïne. De .eerste volledig syn
thetische kunststof is bakeliet, ge
noemd naar de Belgische Léo Ba-
keland. die de fenolhars in 1907
ontwikkelde. Bakeliet gaf vooral
vorm aan de stijlperiode van de
Art Deco. Maar achter de coulissen
borrelde het in de distilleervaten
en erlenmeyers. werd er hard ge
werkt aan de ontwikkeling van de
materialen die bakeliet van zijn
voetstuk zouden stoten. Aan po
lyethyleen, polyvinylchoride, po
lystyreen, polypropyleen, polyme-
thylmetha crylaat, polycarbo-
naat...
'Everybody's plastic, but I love
plastic', verklaarde de Amerikaan
se kunstenaar Andy Warhol. 'I
want to be plastic.'
Warhols kunst uit de jaren '60 met
zijn onderwerpkeuze uit de wereld
van de industriële produktie en na
druk op het repeterende is exem
plarisch voor het geloof in de mo
derne maatschappij. Ook de plas
tic fauteuils, kastjes, banken en
lampen in hun uitbundige kleuren
hadden een dergelijke betekenis.
De machinale vervaardiging ervan
en het feit dat ze identiek waren
aan talloze andere voorwerpen
was eerder een plus dan een min
punt. De meubels droegen bij aan
de droom van een zuivere, frisse,
gladde en geurloze wereld. Ze wa
ren betaalbaar en wekten de in
druk na gebruik probleemloos te
kunnen worden afgedankt. Daar
mee werd de inrichting van het in
terieur in verregaande mate gevoe
lig voor trends, een tendens die te
gemoet kwam aan de narcistische
onbezonnenheid van toen. Voor
taan kon een meubel geconsu
meerd worden als willekeurig welk
ander product. In die zin was het
machinale en artificiële karakter
van de meubels juist een troef.
„Machines have less problems",
vond Warhol. „I'd like to be a ma
chine, wouldn't you?"
Oliecrisis
'Ob-la-di, ob-la-da', zongen The
Beatles opgewekt. En luttele jaren
later klonk het vrolijk 'In The
Summertime' en 'She Likes
Weeds' uit. bubbelvormige radio's.
Geen vuiltje aan de lucht. Toch
zou het aan de horizon spoedig be
trekken. De studentenrevoltes van
'69 waren een voorbode; de eerste
oliecrisis van 1973 scheurde het
beeld van een onverstoorbare wel
vaartsgroei onherroepelijk aan
flarden. De Club van Rome liet van
zich horen, het milieubewustzijn
nam hand over hand toe. Boven
dien bleek de zo geroemde kwali
teit van het plastic niet over de ge
hele linie bewaarheid. Sommige
kunststoffen vertoonden krassen
of werden na verloop van tijd
breekbaar; de meubels van op
blaasbaar PVC scheurden, lekten
en bleken nog oncomfortabel ook.
Plots waren de meubels en spul
letjes in plastic uit de gratie. Ze
werden naar zolder verbannen of
belandden op de vuilstort.
Van de overvloedige produktie
van destijds is opmerkelijk weinig
bewaard gebleven. Verzamelaar
Philippe Decelle heeft er dan ook
een zware dobber aan om zijn ver
zameling van plactic producten
uit de periode 1960-1973 te vervol-
Wie was er het eerst: Kuifje, of de
'fetisj met het gebroken oor?' Wie
een antwoord wil op deze vraag, kan
terecht in het Jubelparkmuseum te
Brussel. Daar staat, in een spaarzaam
verlichte vitrine, het Arumbaya-
afgodbeeldje uit de tiende eeuw dat in
een Kuifje-album de hoofdrol speelt. Of
preciezer: daar staal het beeldje dat de
tekenaar Hergé bij één van zijn
bezoeken aan dit Brussels museum zó
sterk inspireerde, dat hij het ter plekke
natekende en tot leven wekte in het
stripavonluur 'Het gebroken oor'.
Detail: het origineel in het Brussels
museum is puntgaaf; het gebroken
oortje is een vondst van Herge.
Le Plasticarium.
maken. Vandaar zijn trots over
sommige zeldzame meubels die
hij, in een betrekkelijk gave staat,
op de kop wist te tikken. Over de
knalrode 'Tomaati' van Eero Aam-
io uit 1972 bijvoorbeeld, een zetel,
ingeklemd tussen drie bolronde
vormen. En over de roomwitte lig
stoel 'Dondolo' van Cesare Leonar-
di en Franca Stagi, die meteen bij
de entree van de tentoonstelling in
het Groninger Museum een ere-
plaatsje heeft gekregen.
Vrije vorm
Dat op de plastic tentoonstelling in
het Groninger Museum de schok
der herkenning heerst, is min of
meer vanzelfsprekend. Kijk. daar
heb je 'm, de zitzak. En de eens zo
fel begeerde opblaasstoel. Hé. wat
een leipe brilletjes. En dan die
jurkjes van door ringetjes verbon
den. plastic 'chips', eens een ware
noviteit op de Parijse mode
shows...
Maar er is meer dan de vertedering
voor wat toen haast gewoon was en
nu soms vreemd en wonderbaar
lijk is. Het besef namelijk, dat er
tussen het getoonde heel bijzon
dere en hoogwaardige ontwerpen
zitten, waaronder klassiekers als
het materialenkastje 'Boby' van
Joe Colombo, de bijzetkastjes van
Anna Castelli Ferrieri uit 1969 en
Ettore Sottsass' typemachine 'Va
lentine'.
Doordat kunststof licht is en de
techniek van het gieten in een mal
kan worden ingezet voor het fa
briceren van stapelbare. plaatsbe
sparende vormen, appelleert ze bij
uitstek aan functionalistische
principes. Toch zou de toepassing
van plastic vooral ook bijdragen
aan een verwerping van orthodox
functionalisme. Het materiaal
doet namelijk eveneens een appèl
aan het ontwikkelen van de vrije
vorm, een tendens die zich inzette
met de 'vloeiende lijn' van de be
faamde Amerikaanse ontwerper
Raymond Loewy. De speelse, an
tropomorfe vormen van het plastic
uit de jaren '60 en '70. gericht op
het verschaffen van visueel genot,
geven de ontwerpen een auto
nome. objectmatige kwaliteit. En
juist dat gegeven inspireert ont
werpers als Alessandro Mendini en
Philippe Starck, in Groningen
geen onbekenden, bij hun eigen
tijdse activiteiten op het gebied
van plasticontwerp.
Dat radio's, tv's, picnickmanden
en meubelen in de vroege jaren '70
een spoetnikachtige uitstraling
krijgen is niet echt verwonderlijk.
Soms raken ontwerpen uit die tijd
echter ook aan de anti-design of ra
dical-design. zoals de poef in de
vorm van een forse kei, de 'keien-
stoel' 'Arofine', 'Capitello' van Stu
dio 65, een fauteuil in de vorm van
een gekanteld kapiteel uit 1971, de
manshoge gifgroene 'Cactus' uil
hetzelfde jaar. En als klap op de
vuurpijl is er de 'Pave Piuma' uit
1965. een vloerbedekking in de
vorm van een enigszins afgesleten
rotsbodem. Zelfs de neergewaaide
boomblaadjes zijn niet vergeten.
Allemaal van een zachte, soepele
kunststof.
Hernia Hekkema
Expositie Een utopie in plastic Gro
ninger Museum Museumeiland 1. Gro
ningen. Tot 17 juni.
Vermaarde striptekenaars als
Hergé. Jacobs (Blake.en Mor
timer). Vandersteen (Suske en Wis-
ke). Jidéhem (Sophie). Morris (Luc
ky Luke) en Goscinny/Uderzo (As-
terix) hebben stuk voor stuk vele
uren in het Brussels Jubelparkmu
seum rondgedwaald en moeten re
gelmatig met volle schetsboeken
naar hun ateliers zijn terugge
keerd. Talloze kunstvoorwerpen
uit het museum hebben namelijk
de afgelopen jaren hun weg gevon
den naar Belgische stripalbums.
Vooral Hergé, die bij het tekenen
van albums zoals 'Kuifje in Tibet'
en 'De blauwe Lotus' niet over één
nacht ijs ging. heeft veel onderzoek
gedaan in het Jubelparkmuseum.
Dat was ook praktisch, want een
bezoek aan de rijk voorziene afde
ling 'Azië' is stukken goedkoper
dat een reis naar de Himalaya's.
Dit huwelijk tussen stripfantasie
en museale realiteit heeft geleid
tot éen van de aardigste exposities
die Belgie dit jaar rijk is: 'Museum
in strip'. Het is een zoektocht naar
de kunstschatten die stripteke
naars in het museum hebben opge
duikeld en een plaatsje hebben ge
geven in hun albums. Ruim zestig
voorwerpen hebben de conser
vatoren van het Jubelparkmu
seum geiditificeerd als échte strip
stukken. Ze zijn aangegeven op
een plattegrond die de bezoeker
door het hele museum leidt. Bij de
voorwerpen zelf wordt het relevan
te stripfrag getoond. Voor de echte
liefhebbers hangt het complete al
bum er nog aan een touwtje bij.
Glans
De aanwezigheid van de museum
stukken in stripalbums geeft de
voorwerpen wonderlijk genoeg een
extra glans: alsof ze eventjes uit
hun stoffige verleden naar het hier
en nu zijn geteletransporteerd. De
preciesie waarmee sommige teke
naars te werk zijn gegaan, is overi
gens verbluffend. Zo heeft het duo
Goscinny en Uderzo de maquette
van Rome in het museum tot in het
kleinste detail nagetekend voor
het Asterix-album 'De lauwer
krans van Caesar'. Het beeldje van
Shiva Nataraja uit Zuid-India is
vrij exact gekopieerd in Hergés 'De
sigaren van de farao'. De rituele
voorwerpen uit 'Kuifje in Tibet'
zijn even gedetailleerd. En wie op
het kapiteinsbureau van 'Cori de
scheepsjongen' (Bob de Moor) een
merkwaardig instrument heeft
zien staan, kan in het Brussels mu
seum ontdekken dat dit een 'Ar-
millairsfeer' is, een Ptolemeische
voorstelling van het zonnestelsel
met de aarde als centrum.
Decor
Dat het Jubelparkmuseum een be
langrijke rol speelt in de Neder
lands/Franstalige stripcultuur
blijkt vooral uit een album van Ji
déhem, waarin het museum zelf
het decor is voor één van de avon
turen van de hoofdfiguur Sophie.
Ook in de 'De achtste sacrofaag'
van tekenaar Niki komt het inte
rieur van het museum (in dit geval
de afdeling egyptologie) in beeld.
Overigens bevinden de meeste
stripvoorwerpen zich op de meer
exotische afdelingen zoals egypto
logie, Azië en Polynesië. De ver
dwenen beschavingen van het
Amerikaanse continent hebben
veel tekenaars eveneens geïnspi
reerd. Het markantste voorbeeld is
de Sioux-hoofdtooi die precies na
getekend terugkeert- in Lucky
Luke-albums, maar dan als Blauw
voet-tooi. Ook in Hergés 'Kuifje in
Amerika' zou deze tooi figureren.
Kanttekening
Minder tot de verbeelding spraken
blijkbaar de afdelingen met Euro
pese cultuurvoorwerpen; het mu
seum vond van die kunstschatten
maar enkele exemplaren terug in
stripavonturen.
Het lijkt of de organisatoren van
'Strip in museum' ook een kantte
kening hebben willen plaatsen bij
het honderdjarig stripjubileum
dat dit jaar in België en in de VS
uitbundig wordt gevierd. De Ame
rikanen claimen met de figuur
'The Yellow Kid' de eerste echte
strip ter wereld te hebben voortge
bracht, maar in de 'striptoer' in het
Jubelparkmuseum zijn niettemin
enkele aanmerkelijk oudere
'strips' opgenomen. Zo toont een
gobelin uit 1320/1330 het leven van
de Heilige Martinus in een reeks af
beeldingen die door boompjes van
elkaar worden gescheiden. Ook
Egyptische bas-reliëfs vertellen op
een soms stripachtige manier hun
verhaal. Deze bezittingen be
schouwt het museum als voorlo
pers van de huidige strip.
Paul Koopman
Expositie Museum in Stnp, Jubelpark
10. Brusseltot 29 september dinsdag t.
m vrijdag van 9.30 tot 17 uur. op zater
dag-, zon- en feestdagen van 10 tot 17
uur
Voorbeeld van de wijze waarop Herge, de schepper van Kuifje, kunst
uit het Jubelparkmuseum in zijn strips verwerkte.
Tijdens de jeugd van Jan Cremer
(1940) was zijn geboorteplaats
Enschede een stad zonder heldere
kleuren met in zijn herinnering vooral
veel fabriekspijpen die grijze rook
uitspuwden. „Vandaar dat ik hunkerde
naar kleuren", vertelt Cremer in de
film die in het Amstelveense museum
Van der Togl zijn verkoopexpositie van
140 werken begeleidt. Dat hij die
hunkering nog steeds voelt spat van de
wanden af: op deze tentoonstelling
springt vooral zijn blijvende voorkeur
voor fel rood, blauw en geel in het oog.
Cremers werk is vooral'in trek
onder de klanten van Jaski
Art Gallery, de Amsterdamse Co
bra-kunsthandel van Tom Okker
en Nico Koster. De ooit revolutio
naire aanpak van Karei Appel en
zijn vrienden is al lang een uitge
molken concept: de producten van
deze kunstenaars hebben inmid
dels een louter decoratieve waar
de. Aardig voor boven de bank,
maar zo weer vergeten omdat al
die doeken dezelfde uitstraling
hebben en geen enkele diepere
emotie opwekken.
Alhoewel niet typisch Cobra, is een
deel van Cremers schilderijen met
hetzelfde manco behept. Na de pu
blicatie van zijn geruchtmakende
jongensboek 'Ik Jan Cremer' in
1964 trok hij naar New York en ont
dekte daar het thema 'tulp'. Dat
onderwerp bleef hem in de loop der
jaren fascineren en zo is het onver
mijdelijk dat in het museum Van
der Togt nu talrijke tulpenschilde
rijen hangen. Het zijn vrolijk stem
mende doeken en daar is natuur
lijk niets op tegen, maar die grote
hoeveelheid bij elkaar is wel een
beetje saai.
Jan Cremer: Vitaliteit.
Cremers turbulente karakter
bracht hem al op 14-jarige leeftijd
zonder paspoort in Parijs. Terug
gestuurd naar Enschede werkte hij
onder meer voor een reclameschil
der, zat korte tijd op kunstacade
mies en werkte als hulpje bij de
door hem zeer bewonderde Appel.
Zijn passie voor reizen deed hem
op de wilde vaart belanden en
daarna trok hij door Duitsland,
Italië en Frankrijk. Na een tweede
verblijf in Parijs woonde hij een
aantal jaren op Ibiza en in New
York en reisde naar verre oorden
als Noordwest-Groenland, La
pland. Buiten-Mongolië en Oost-
Siberië. New York is nog steeds
zijn officiële woonplaats, maar hij
verblijft tegenwoordig ook gere
geld in Zwitserland en Frankrijk.
Vanaf 1958 kreeg Cremer talrijke
exposities en stond hij steeds in de
belangstelling. Ondanks de over
daad aan tulpen op deze tentoon
stelling is zijn werk wel altijd ple
zierig om naar te kijken en dat ver-
klaaft die blijvende populariteit.
De kleuren bezorgen zijn doeken
een expressiviteit die aantrekke
lijk is omdat Cremer er zoveel emo
tionele vitaliteit instopt. Zijn schil
derijen komen voort uit dezelfde
dadendrang die ook de bron voor
zijn reislust vormt. Ze schudden de
kijker wakker en daarmee ont
stijgt Cremer op veel momenten
toch het lopende band-werk van
veel van zijn collega-exposanten
uit de Jaski Art Gallery
Franpoise Ledeboer
Expositie Jan Cremer. Museum van
der Togt. Dorpsstraat 50, Amstelveen,
tot en met 2 juni. Geopend donderdag V
m zondag van 13 tot 17 uur.
Laat je arm zakken, o of ferpnesfer
Shiva is niet tevreden met dit armzalige
offer...