Achter een muur
van café-lawaai
Ischa was geen held
Wessel te
Gussinklo
kunst 4- CUltUUr vrijdag3me11996 17
proza
poëzie
herdrukken
vertaald
Wessel te Gussinklo: Alles is emotie bij mij. foto Ben Blumers
Wessel te Gussinklo is een van de
kanshebbers op de Libris Prijs.
In zijn roman De opdracht veegt een
gedreven schrijver de vloer aan met
alles wat het leven schijnbaar
vertrouwd maakt. Een gesprek.
Herrie moet hij hebben, constant ge
roezemoes, gerinkel van glazen, ge
schreeuw en gelal, en de stiltes daartussen
opgevuld met rockmuziek. „Als het maar
niet The Beatles zijn. Die leegheid maakt
me razend." Wessel te Gussinklo schrijft
in cafés. Niet uit artistiek exhibitionisme
of dweepzucht met Jean-Paul Sartre, niet
omdat hij te klein is behuisd, maar omdat
de stilte thuis te veel lawaai maakt.
„Thuis hoor je alles. Elk geluid leidt je af.
Je komt nergens toe." Zoals Simon Vest
dijk zich afschermde achter het geraas
van een stofzuiger, vindt Te Gussinklo de
stilte achter een muur van café-lawaai.
„Kijk", zegt hij, „daar aan de andere kant
van stamtafel (in café Broers in Utrecht)
heb ik Het engeltje geschreven. Achter el
kaar. Ik wou bewijzen dat ik ook iets snels
en korts kon, niet alleen boeken als De op
dracht." De laatste roman. De opdracht,
kwam tot stand in een ander Utrechts eta
blissement dan dit, maar wel op een steen
worp afstand, café Zeezicht. In anderhalf
jaar tijd schreef hij dit kolossale boek, met
de hand, in schriftjes. „Soms ging het zo
snel dat ik 's avonds thuis kwam met zes
bladzijden per dag."
En wie weet krijgt dit dranklokaal nog wel
eens de legendarische glans, die na het
verschijnen van Sartres 'De wegen dei-
vrijheid' is gaan afstralen op Café Flor. De
daar geboren roman is immers genomi
neerd voor de Libris Literatuur Prijs. Als
De opdracht straks wint, wint ook café
Zeezicht. Alle aandacht rond de nomina
tie en lovende besprekingen moeten de
schrijver balsem op de ziel zijn. Tien jaar
lang deed hij erover om te debuteren.
„Tien jaar! Dat hoop ik nooit meer mee te
maken. Dan is deze toestand rond de Li-
bris-prijs echt niets, geloof me. Dat doe ik
graag."
Slavisch
Wessel te Gussinklo (55) is van het gedre
ven type. „Wat zou je zeggen van Sla
visch". suggereert hij. Mist hij daarvoor
niet de mateloze sentimentaliteit? „O,
maar alles is emotie bij mij hoor, alles. Ik
ben gek op Dostojevski. Bij hem vind je
ook die getourmenteerde, hysterische
emotionaliteit."
Zo ontspint zich een gesprek over diens
geestelijke geaardheid. Bijna net zo ver
liep het gesprek tevoren, toen het nog over
Ewout ging, de opgefokte, hyperslimme,
maar van elk gevoel voor verhoudingen
gespeende puber uit De opdracht. Ewout
hunkert naar macht, erkenning, aandacht
en respect. De vaderloze jongen heeft zich
zelf de opdracht gesteld tijdens het zomer
kamp voor oorlogswezen definitief een
einde te maken aan alle vernederingen uit
het verleden en het stralend middelpunt
van het gezelschap te worden.
Dat pakt dus anders uit. Ewout heeft van
tevoren allerlei scenario's bedacht en
daadwerkelijk doorlopen. Hij heeft zin
netjes geoefend, kwinkslagen en bon
mots. Maar hij beheerst niet alle situaties.
De werkelijkheid is te groot. Hij schiet
door. Hij staat voortdurend onder hoog
spanning, omdat hij iemand wil zijn die hij
(nog) niet is. Het is alsof je een jonge
meeuw rond ziet rennen, die probeert los
te komen van de grond, maar dat steeds
net niet haalt. Het is duidelijk dat Ewout
veel meer is dan zomaar een puber uit de
jaren vijftig. Hij is het prototype van de
mens.
„Maar dan wel de mens op het kookpunt",
zegt de schrijver. „Hij is de mens die ont
dekt dat niets vaststaat, dat alles steeds
weer geschapen moet worden. Alles moet
voortdurend heroverd worden. Ewout
heeft ook ontdekt dat het hele sociale sys
teem op afspraakjes berust, op trucjes die
je kunt leren. Met modellen die je van bui
ten aangereikt worden moet je jezelf ma
ken. Van je zelf ben je niets. Niets is van
zelfsprekend. Misschien is de enige na
tuurlijke verhouding die tussen een kind
en zijn ouder. Voor een kind kan je liefde
voelen, helder, zonder bijgevoelens. Maar
zogauw dat kind tien jaar is geweest is het
voorbij. Dan komt de puberteit. En alles
staat opeens op het spel."
Helder
„Mensen zijn opgevoed met heldere
ideeën over hoe alles in elkaar zit. Maar er
bestaat geen helderheid. Er is alleen maar
een stroom van emoties en verwarring.
Als er in De opdracht staat 'hij glimlachte'
vraagt Ewout zich onmiddellijk af waar
om hij glimlacht, of het misschien deel uit
maakt van een strategie, of het een gefor
ceerde glimlach is. Dat zijn gevoelens,
zonder richting. De totale vergruizing van
innerlijke zekerheid is dat. Het enige wat
bestaat is een bombardement van de zin
tuigen. En uit dat moeras van vormloos
heid moet de mens zich steeds weer om
hoog trekken, als een Baron von MUnch-
hausen aan zijn eigen haar."
„Een mens wordt voortdurend bespron
gen doorzijn eigen emoties. Voor je plezier
een balletje slaan op de tennisbaan kan
natuurlijk, maar opeens realiseer je je dat
je nooit een Pete Sampras zal worden. Dat
is onverdraaglijk, als je er bij stil staat, dat
je niet de beste bent. En zo'n emotie jaagt
je op. Hitler had dat extreem. Hij schijnt
gezegd te hebben: als straks alle oorlogen
voorbij zijn ga ik rustig filosoferen. Maar
hij vergat dat de oorlog nooit voorbij
gaat."
Klerelijertje
Te Gussinklo is overigens wel te spreken
over zijn held. Want de puber Ewout mag
dan een 'klerelijertje' zijn. hij is ook een
potentiële kunstenaar, vindt hij. Hij heeft
verstand, inzicht en de drift om iets tot
stand te brengen. Maar alles gaat fout.
„Hij gaat te keer als een getroubleerde
Prometheus", zegt zijn geestelijke vader.
En de vergelijking met de Griekse mythe,
die vertelt hoe Prometheus van de goden
het vuur stal om het leven van de mensen
draaglijker te maken, laat zien waar
Ewout voor Te Gussinklo thuis hoort. Bij
de afdeling tragische helden.
Sinds Te Gussinklo's debuut De verboden
tuin uit 1986 is de schrijver wel vergeleken
met Vestdijk. De opdracht is voor een deel
een verwijzing naar "De bruine vriend' van
Vestdijk. In De opdracht komt een jeugd
leider voor op wie Ewout al zijn verlangen
naar prestige en sociale macht projec
teert. Deze gebruinde Hugo is het toon
beeld van een vertrouwenwekkende, rus
tige viriliteit, precies wat een vaderloze
jongen nodig heeft. De Hugo-figuur ver
wijst verder naar Thomas Mann, die zelf
ook donker van tint was. en uiteindelijk
naar Goethe. En zelfs naar Saddam Hoes
sein. „Toen ik die eenmaal gezien had,
wist ik precies wat ik met Hugo aan
moest."
Te Gussinklo bewondert Vestdijk, maar
de invloed van de romancier uit Doorn op
hem is gering, bezweert hij. „Weetje van
wie ik echt geleerd heb? Van Mahler! Toen
ik die muziek voor het eerst hoorde, die
sombere stroom met kleine venijnige mu-
zieklijntjes er doorheen, als bijtende ironi
sche grapjes, toen wist ik: zo wil ik schrij
ven."
Jan-Hendrik Bakker
De winnaar van de Librts-prijs wordt woensdag
8 mei bekendgemaakt tijdens een gala-diner in
het Hilton-hotel in Amsterdam. De NPS zal op
Ned 3 vanaf20.50 uur de gebeurtenis verslaan
Behalve Te Gussinklo staan kandidaat J Bern-
lef i'Cellojaren't, Marie Kessels ('De god met de
gouden ballen'). Oscar van den Boogaard <De
heerlijkheid van Julia'), Totnas Lieske 'Nacht
kwartier') en Alfred Kossmann ('Huldigingen').
Jan Fontfjn: Trots verbrijzeld
(Querido. 667 blz. 65,-). Het leven
van Frederik van Eeden vanaf
1901, tweede deel biografie.
Henk van Woerden: Tikoes (Ba
lans, 216 blz., ƒ34,90). Tweede ro
man van Henk van Woerden. Met
Moenie KykNie, zijn debuut, won
hij de Geertjan Lübberhuizenprijs
1993 en werd het jaar daarop geno
mineerd voor de Libris Literatuur
prijs.
Sylvain Ephimenco: Blauwe
nachten (Contact, 223 blz., 39,90).
Autobiografische roman.
Inge Angevaare: Dansen op ver
langen Dutch Publishers, 244 blz..
ƒ29,50). Debuutroman van Inge
Angevaare (1955).
Otto de Vos: De komodovaraan
(Wereldbibliotheek. 159 blz.
32.50). Tweede roman van de au
teur van Het uur van de wolf.
Betty Roos: Zamira, een bedoei-
nenkind (In de Knipscheer. 128
blz.. ƒ28.50). Na Bonsai-kinderen
(1995) de tweede roman van Betty
Roos.
Natasha Gerson: Plaatstaal (Van
Gennep, 428 blz44.90). Debuut
van Natasha Gerson 1969) over het
hoofdstedelijke krakers- en uit
gaanscircuit in de periode 1985-
1995
Elma van Haren: Grondstewar
dess (De Harmonie. 72 blz.. 29,50).
Nieuwe gedichten van Elma van
Haren. Haar debuut De reis naar
het welkom geheten (1988) werd be
kroond met de C. Buddingh-prijs.
Theo Verhaar: Het badwater van
de fotograaf i De Harmonie. 52 blz.,
29.501. In zijn vierde bundel gidst
Theo Verhaar de lezer door ogen
schijnlijk zwaargehavende steden.
Paul van der Steen: Van gelijke
duisternis (Van der Steen Fonds/In
de Knipscheer. 143 blz., ƒ29.50).
Ruime selectie uit het nagelaten
werk van de in 1992 overleden dich
ter.
Ivo de Wijs: Zondagmorgenverzen
(Nijgh Van Ditmar. 118 blz.,
22,50Keuze uit de natuur- en mi-
lieupoezie die De Wijs de afgelopen
twee jaar voordroeg in het Vara-ra-
dio-programma Vroege vogels.
Thomas RoosenboomVriend van
verdienste (Querido, 263 blz.,
47,50). Psychologische thriller,
gebaseerd op de Baarnse moord
zaak.
Geurt Imanse, red.: De Nederland
se identiteit in de kunst na 1945
(Uniepers, 256 blz.. 39,90). Be
knopte inventarisatie van de be
langrijkste ontwikkelingen in de
na-oorlogse kunst in Nederland tot
1985.
Caroline Bongrand: Kikkers van
pluche en plastic (oorspronkelijke
titel: De la bouche des enfants,
Thoth. 127 blz., ƒ26,50, vertaald
door Peggy van der Leeuw i. Twee
de roman (de eerste in vertaling)
van de Franse schrijfster en journa
liste Caroline Bongrand. De roman
vertelt het verhaal van een twaalf
jarig meisje dat zich uit alle macht
vastklampt aan haar illusies.
Benjamin Wïlkomirski: Brokstuk
ken (oorspronkelijke titel: Bruh-
stücke, Bert Bakker, 160 blz.
29,90, vertaald door Ingeborg Le-
sener). Benjamin Wilkomirski weet
niet wanneer hij geboren is, waar
hij vandaan komt en heeft niet één
familielid. Wat hij uit zijn jeugd
meekreeg zijn beelden uit het ver
nietigingskamp Majdanek, uit een
weeshuis en uit zijn jaren bij Zwit
serse pleegouders. In Brokstukken
schetst de auteur beelden uit zijn
jongste jaren.
Cormac McCartny: Angel (oor
spronkelijke titel: Suttree, De Ar
beiderspers. 488 blz., 59,90. ver
taald door Harrie Lemmens). Ro
man uit 1979 van de auteur van Al
de mooie paarden. De kruising en
Kind van God. Angel is het verhaal
van de gedeclasseerden en de have
lozen, de zwarte krotbewoners en
de verre nazaten van de Saksische
clans die ooit Amerika overspoel
den.
Rubem Fonseca: Moord in augus
tus (oorspronkelijke titel: Agosto.
Wereldbibliotheek. 364 blz., 39,90,
vertaald door Hermien Gaikhorst).
Roman uit 1990 van de Braziliaan
se schrijver Rubem Fonseca (1925)
over een gefrustreerde politieman
die betrokken raakt bij een paar
grote schandalen.
Sabine Kebir: Een Bovary uit
Brandenburg (oorspronkelijke ti
tel: Eine Bovary aus Brandenburg,
De Arbeiderspers, 236 blz., 39,90
vertaald door Tinke Davids) Ro
man uit 1991 van de jonge Duitse
schrijfster Sabine Kebir. Hoofdper
soon is een jonge vrouw die. na de
val van de Muur. het platteland
van de voonnalige DDR verlaat en
naar Parijs trekt.
Pat Barker: Weg der Geesten (oor
spronkelijke titel The ghost road.
De Geus. 234 blz.. 39.90. vertaald
door Edith van Dijk) Na Nie
mandsland en Het oog in de deur
verscheen onlangs het laatste deel
van de trilogie over de Eerste We
reldoorlog van de Engelse auteur
Pat Barker, bekroond met de
Booker Prize.
Toen hij stierf was heel Nederland ge
schokt. Zijn begrafenis had de allure
van een staatsbegrafenis. Ischa Meijer is
sindsdien een held. Zeer ten onrechte vindt
Mirjam Gorus-Meijer. De vier jaar jongere
zus van Ischa heeft een boekje opengedaan
over haar broer.
Mirjam Meijer is de vier jaar jongere zus
van Ischa Meijer, wijlen de schrijver, jour
nalist en gevreesd interviewer. „Als Ischa
thuis makkelijker zou zijn geweest, dan
was het voor ons ook dragelijker geworden.
Ischa zocht altijd zijn gelijk. Altijd was het
schreeuwen thuis, altijd drammen. Als hij
zo geleden heeft aan zijn ongelukkige
jeugd, dan is het wel aan een die hij voor
een deel zelf veroorzaakt heeft. En later
heeft hij nooit geprobeerd de positieve mo
menten, die er toch ook waren, te gebrui
ken. Alles heeft hij altijd vanuit zijn eigen
ongeluk gezien. Hij was er van overtuigd
dat de hele Tweede Wereldoorlog begon
nen was louter om hem ongelukkig te ma
ken."
Sinds zijn dood is Ischa een cultfiguur ge
worden. Dat is waaraan Mirjam zich nog
het meest ergert. „De vrouwen die op zijn
begrafenis je in je oor kwamen fluisteren
dat ze iets 'heel speciaals' met hem gehad
hadden. De advertenties in de krant: Ik
ben een goede vriend kwijt. Jolanda. Vre
selijk."
Het boekje Mijn broer Ischa verschijnt bin
nenkort. Want er moest iets gebeuren om
hem te laten zien zoals hij was, vindt ze.
„Ischa was geen held. Een essentiéle trek
van hem was zijn morele onbetrouwbaar
heid. Hij bedroog mensen, verraadde ze,
maakte gebruik van ze. Maar hij kon vrese
lijk charmant zijn om het volgende ogen
blik je te pakken. Ook in zijn interviews
probeerde hij altijd de anderen in hun
kleinheid neer te zetten, belachelijk te ma
ken, of zijn eigen mening op te dringen. En
als dat dreigde te mislukken over
schreeuwde hij ze, zoals in het geval met
Koos Postema, Of hij was gewoon laf, als
hij een te grote persoonlijkheid voor zich
had."
Vader
Het fenomeen Ischa Meijer kan men niet
kennen, zonder heel precies op de hoogte
zijn van het gezin waar hij uit kwam, meent
Mirjam. „Ik zelf vind dat je niet weet wie
Ischa is, als je het portret van mijn vader er
niet bij hebt. Steeds meer is hij op die man
gaan lijken. Dezelfde geëmotioneerdheid,
egoïsme en liefdeloosheid."
Dr. Jaap Meijer is een niet onbekend dich
ter en schrijver geweest. Hij was de joodse
zaak zeer fanatiek toegedaan. Thuis was
hij een tiran. Iemand bij wie het altijd
kwaad weer was, krijgt men de indruk.
Sloeg als de kinderen met onvoldoendes
thuiskwamen. Was jaloers als de kinderen
aandacht van hun moeder kregen. „Echt
een vreselijke man, van wie je niet kon hou
den", zegt ze. De moeder. Lies Meijer, was
opener, meer in voor huiselijkheid.
„Eigenlijk kon Ischa heel goed met haar
opschieten, hoor. Ik heb ze nog wel samen
in de keuken zien babbelen, gewoon, ont
spannen. Kijk, die dingen staan niet in
Brief aan mijn moeder (een meedogenloze
afrekening met zijn jeugd, die Ischa in de
jaren zeventig publiceerde). Maar al met al
was ons gezin natuurlijk een verschrik
king. Dat heb ik ook tegen mijn moeder ge
zegd, toen Brief aan mijn moeder ver
scheen. Want daar heeft ze verdriet van ge
had. 'Mamma, zo'n leuk gezin waren we
niet', heb ik gezegd. Maar voorzichtig."
Bergen-Belsen
Een groot deel van de gezinsellende kwam
door de oorlog. Lies en Jaap Meijer werden
met de pasgeboren Ischa naar Bergen-Bel
sen afgevoerd. Als je zoiets overleeft, sta je
daarna nooit meer onbevangen in het le
ven. „Maar ik denk dat zonder de oorlog
het karakter van mijn vader ook al heel
moeilijk was."
Toen Ischa achttien jaar was. werd hij het
huis uitgegooid. Nooit meer is hij terugge
weest. Het beeld dat Mirjam van haar
broer geeft, doet vermoeden dat Ischa zijn
hele verdere leven eigenlijk alleen maar ge
knokt heeft om terug te mogen keren. Om
erkenning in plaats van afwijzing.
Maar ook met de andere twee kinderen
braken de ouders. Met Mirjam omdat ze
meteen niet-joodse man trouwde, met Job,
de jongste zoon, omdat hij contact met
Ischa had onderhouden. Niets wilden de
ouders meer van hun kinderen weten. Mir
jam: „Toen mijn dochtertje Saartje gebo
ren was ben ik er nog heen gewe :st. Ik
dacht, ik zet haar in de buggy en oei ge
woon aan. Mijn vader kwam met zi' n hoofd
door het luikje van de deur. 'Ik keu u niet',
was het enige dat hij zei."
„Mijn ouders waren gewoon twee zielige
mensen. Dat kan ik nu achteraf constate
ren", zegt ze. „Wat ik Ischa kwalijk neem is
dat hij dat niet zo heeft kunnen zien. Nooit.
Hij is steeds meer op mijn vader gaan lij
ken daarin. Die kon ook geen afstand ne
men van zichzelf. Hij kon de positieve mo
menten uit zijn jeugd niet gebruiken om
zelf gelukkig te worden. Hij heeft altijd op
alles en iedereen wraak willen nemen. Al
leen omdat hij zo ongelukkig was gewor
den."
Contact tussen haar en haar broer was er
wel. „Ik heb altijd het gevoel gehad dat. als
hij bij ons kwam. hij door een luikje wilde
loeren. Zien hoe ik het gered had gelukkig
te worden. Hoe je gewoon lief kon zijn te
gen kinderen die een onvoldoende haal
den. Die fascinatie voor mijn gelukkige hu
welijk is, denk ik, de reden geweest dat hij
mij bleef opzoeken. Hij was ook vreselijk
geïnteresseerd in onze kinderen. En hij
vond mijn man aardig. Dat dat bestond!"
Hield ze van haar broer? Nee, zegt ze be
slist.
„Maar toen hij stierf was dat voor mij ook
een vreselijke schok. Dit had ik nooit ver
wacht. Ik had met Ischa zoiets van: on-
kruid-vergaat-niet. Vlak voor zijn dood
heb ik nog vreselijk ruzie met hem gehad.
Over de erfenis. Alles mocht hij hebben, als
ik maar een bepaalde broche van moeder
kon behouden. Daar had hij ook nog zijn
zinnen op gezet. Maar goed. ik heb gewon
nen."
Lies, Jaap en Ischa Meijer, zijn kort na el
kaar gestorven. Ze horen feitelijk ook bij
elkaar in een onheilig verband, legt Mirjam
uit. „Mijn vader was eigenlijk een kind. Hij
wilde ónze moeder als zijn éigen moeder.
Hij wilde de oudste zoon zijn. Daarom
moesten wij er niet zijn. en vooral Ischa
niet natuurlijk. Toen Ischa later carrière
begon te maken, wist mijn moeder dat te
waarderen. Die jongen maakt het. stelde ze
nuchter vast. Mijn vader kon alleen maar
vreselijk jaloers zijn op die aandacht."
In Ischa mijn broer beschrijft Mirjam hoe
geëmotioneerd haar broer was toen hij er
achter kwam dat zijn moeder stervende
was. Vijf weken na de dood van zijn vrouw
overleed Jaap Meijer. En ongeveer een jaar
later Ischa Meijer. Officieel aan zijn hart.
Maar in feite omdat die twee mensen er
niet meer waren tegen wie hij moest vech
ten. begrijpen we nu uit Mirjams boekje.
„Na Ischa's dood ben ik een paar maanden
verschrikkelijk ziek geweest. Echt dood
ziek. Dat bleek dus een depressie te zijn.
Toen ik daarvan hersteld was, heb ik mijn
eigen jeugd kunnen zien zoals die was. Zo is
het: nu eenmaal en niet anders. Maai- ik heb
mijn ouders tenminste netjes behandeld
en kan nu mijn eigen leven opbouwen. Ro
gier (haar echtgenoot) heeft me toen over
gehaald alles eens op te schrijven. En al
schrijvende ontstond er een lijn, een pa
troon. Ik moest het huwelijk van mijn ou
ders weergeven. De persoon van mijn va
der. En daar kwam een kleine Ischa uit te
voorschijn, een duplicaat van mijn vader
haast - iets menselijker misschien, maar
hij had dan ook minder meegemaakt -
maar verder hetzelfde. Ja. dat is tragisch.
Als je zo hebt gevochten tegen je vader."
J. H. B.
Mijn broer Ischa verschijnt vandaag vrijdagbij
uitgeverij De Kan, ISBN 90 75 795 01 7
De kinderen Meijer, vlnr: Job Mirjam en Ischa.
Mirjam Gorus-Meijer: Ischa heeft altijd op alles en iedereen wraak willen
nemen. foto Maurice Helwan