Beleving
van 't landschap
De bloedstollende moord is eindelijk opgelost
PZC
Schaatsen in
Friesland
reportage
Historicus
dook in leven
van Floris V
ZATERDAG 6 JANUARI 1996 2 7
Schaatsers in Balk.
foto GPD
Hij staat vroeg op dezer dagen.
Helpt tot een uur of één in de
bakkerij waar hij mede-eigenaar van
is. „Dan hap ik snel wat brood naar
binnen en om kwart over een heb ik
de schaatsen onder". Jans Groothuis
uit Sneek ('geboren in Erm, je weet
wel van de marathon') staat met rode
wangen, rode muts en jack op het ijs.
„Ik weet niet of er een Elfstedentocht
komt. Maakt niet uit. Schaatsen is
het mooiste dat er is". Hij wrijft wat
snot weg, haalt zijn neus op en glijdt
richting Fluessen.
Overal in Nederland heerst de Elfste
dentochtkoorts, maar niet in Fries
land. Hotels en de VW in Leeuwarden
worden bestookt met telefoontjes. Men
sen willen alvast overnachtingen boeken.
„Zojuist had ik een vrouw aan de lijn die
voor een groep van dertig personen een
hotel wilde reserveren", zegt Henrica de
Jong van de VW. „Voor als er een Elfste
dentocht komt. Maar zover is het nog lang
niet. Hier is niks aan de hand", zegt ze
nuchter. De WV wordt gebeld door men
sen uit Noord-Holland, maar ook vanuit
Duitsland, België en Luxemburg.
Bij de brug in Woudsend houdt een Frie
zin het touw omhoog dat voor de brug is
gespannen. Onder de brug een groot wak.
Honderden schaatsers kruipen onder het
touw door, gaan langs het wak en verdwij
nen richting Slotermeer. „Het gaat dooi
en", zegt de vrouw. De zon schijnt over het
weidse landschap achter haar. De rietkra
gen lijken wel van goud. In de verte wap
pert een Friese vlag bij een koek- en zopie-
tent. In het wak onder de brug kwaken de
eenden. De ijsschotsen die in het wak zijn
gelegd zodat het sneller dichtvriest klot
sen nog lustig tegen elkaar aan.
Open
Ook bij de Waterpoort in Sneek ligt het
water open. Honderden schaatsliefheb
bers ontwijken de wakken, eenden en
meerkoeten. Mensen die toertochten rij
den, kunnen er langs, dat is iedereen wel
duidelijk. Maar zestienduizend deelne
mers aan de Elfstedentocht? Nooit. „Drie
dagen geleden lag het hier nog helemaal
open", zegt Jikke Ozinga, de uitbater van
de stadsherberg in Sneek. „Nu staat er een
koek- en zopietent. Het is gekkenwerk.
Als daar tien mensen voor staan, zakken
ze met z'n allen door het ijs".
Elfstedentochtkoorts heerst er niet in
Friesland. Het ijs is op veel plaatsen te
zwak, dat ziet iedere Fries. Wel heerst er
schaatskoorts. Waar je ook komt: op alle
sloten, vaarten en meren rijden mensen.
Soms in grote groepen, dan weer alleen.
Tuur je het weidse groen-witte landschap
over dan zie je overal rode, gele, oranje.
blauwe en groene vlekken. Schaatsers.
Jong en oud. De meesten op noren, velen
op houtjes.
Wat is het toch dat het schaatsen aantrek
kelijk maakt? Dat mensen niet meer te
houden zijn als er natuurijs ligt. „Het is de
fascinatie", zegt Jans Groothuis, die van
uit Sneek inmiddels in Balk is aangeko
men. „Als ik schaats kan ik wel zingen. Ik
zit lekker in mijn vel. De stress is weg. Het
is heerlijk". In 1985 reed hij voor het eerst
de Elfstedentocht. „Maar op mijn acht
tiende werd ik al lid. Groep drie, start
nummer 2860. Dat vergeet ik nooit. Ik
vind dat ik 'm binnen de twaalf uur moet
kunnen rijden. Lukt dat niet meer dan
geef ik mijn startbewijs onmiddellijk weg.
Ik ben nu 52 jaar. Jonge jongens staan in
de rij om die tocht een keer te schaatsen".
Petra Kreuze heeft een koek- en zopietent
aan het begin van de Elfstedentocht
staan, op de Zwette. Ze woont in het witte
huis bij de brug. „Mensen willen altijd al
vliegen en zweven. Zo is het met schaat
sen ook", zegt ze. „Schaatsen is ook een
beetje zweven. Je raakt in trance. Het
werkt als een verdovend middel".
Bartlehiem
In Bartlehiem is het net zo druk als in het
zuiden van Friesland. Duizenden mensen
rijden van Bolsward via Leeuwarden naar
Dokkum en weer terug. Heer en meester
op het ijs bij Bartlehiem is Sjirk Velstra.
„Ik wals de hele dag wat rond op het ijs",
zegt het rayonhoofd. „Ik schaats wat, loop
wat en prakkizeer wat". Prakkizeren,
want komt er een Elfstedentocht dan
moet hij zorgen dat in Bartlehiem en om
geving de tocht ongestoord plaats kan
vinden. Bij het bruggetje prikt Velstra het
ijs. Schaatsers blijven staan en wachten af
hoe dik het ijs is. „Zestien", komt het ver
lossende woord. Dertig meter verder meet
hij nog een keer. Daar is het twaalf centi
meter dik. „Nog een paar nachtjes...",
lacht een man Velstra toe. „Ja, slapen zul
je bedoelen", grinnikt Velstra terug. Dat is
nou het leuke van ijsmeester zijn, vindt
hij. Mensen spreken je aan, maken een
babbeltje.
Elke dag prikt hij op vijftien plaatsen het
ijs en geeft hij aan de Elfstedenvereniging
door hoeveel het is gegroeid. „Sommige
rayonhoofden boren een gaatje in het ijs.
Ik hou het hierbij". Hij knikt naar zijn ro
de prikstok. 'De Friesche Ijsbond' staat
erop. „Die stok was nog van mijn vader".
De voorzitter van de vereniging De Frie
sche Elf Steden, Henk Kroes, is ook een
echte schaatser. „Ik groeide op in Goen-
gahuizen. Dat ligt in de buurt van Grouw
aan het water. We moestén altijd per boot
naar school. Anderhalf uur duurde dat. 's
Winters op de schaats. Dat ging veel snel
ler". Nog nooit reed Kroes de Elfsteden
tocht. Hij zou het wel willen „maar aan de
andere kant: ik hou niet van grote groe
pen schaatsers. Ik schaats liever alleen of
met een paar mensen".
Kriebels
Bij natuurijs krijgt ook hij de kriebels.
..Het had 's nachts gesneeuwd. Het land
schap was wit. het ijs was wit. Met mijn
zoon ging ik 's ochtends schaatsen door
die witte wereld waar nog niemand was
geweest. Opeens op de wal stond een man.
Hij stak zijn hand omhoog. Het was zo on
werkelijk. Ik had een brok in de keel".
Maar schaatsen is ook „door de oosten
wind ploegen. En dan weer over smalle
sloten en vaarten langs rietkragen en even
later op een groot meer. Het gaat om de
beleving van het landschap. Het is de va
riatie die het schaatsen leuk maakt"
Zestienduizend deelnemers aan een Elf
stedentocht. Vroeger was het misschien
een hele prestatie, maar het lijkt alsof te
genwoordig iedereen die tocht kan vol
brengen. „Voor mijn gevoel is dat ook zo",
zegt Kroes. „Je moet natuurlijk getraind
zijn. Dat voorop. Maar kijk eens naar het
materiaal. De schaatsen, de kleding. Dat
is vele malen beter dan vroeger. En de
wedstrijdrijders zijn marathonrijders. Die
zijn gewend op natuurijs te schaatsen".
Bovendien, zegt Kroes, is het ijs tegen
woordig veel beter dan vroeger. „Voor het
transport van melk en goederen was men
afhanklijk van het water. Vroor het, dan
voer men zolang mogelijk door. Je kreeg
dan slecht, schotsend ijs. En kwamen ze er
met boten niet meer door. dan vervoerden
ze de spullen op sleeën. Daar werd het ijs
ook niet beter van".
De meeste Elfstedentochtrijders zijn goed
getraind. Voor de timmerlieden, slagers
en boeren die vroeger meededen, was de
enige training hun lichamelijke arbeid.
„Je had deelnemers uit Bolsward, die 's
ochtends eerst de koeien molken, dan
naar Leeuwarden schaatsten, de Elfste
dentocht reden en weer terugschaatsten
naar hun huis in Bolsward". Niemand
langs de baan moedigde hen aan. Het viel
niet op dat er een Elfstedentocht was gere
den.
Beerenburg
Sjirk Velstra kijkt op de thermometer.
Het is half vijf. „Min twee. Dat is veel te
weinig. Het had al min zes moeten zijn en
vannacht min tien". Toch heeft hij de
hoop op een Elfsteden niet definitief opge
geven. „Als het een beetje dooit en daarna
weer gaat vriezen, kan het snel gaan. En
hebben we kans op mooi ijs. Als het maar
niet gaat sneeuwen. Dan is het mis".
Velstra heeft zijn zaakjes geregeld met de
plaatselijke politie, gemeentewerken en
de EHBO. In 1985 had hij de zaak in Bart
lehiem, waar de rijders twee keer langsko
men, keurig onder controle. In 1986 liep
het uit de hand. Televisie Dan zien die
jongeren dat feestende publiek op de
bruggetjes bij Franeker en Bartlehiem en
willen ze er ook naar toe. Feesten. „Met
liters beerenburg en jenever op liepen ze
hier rond. Een paar liepen over de nokken
van de daken, stookten vuurtjes vlakbij
een stapel strobalen die ik voor de afzet
ting moest gebruiken". Velstra schudt
zijn hoofd. „Valt er eentje in het water roe
pen ze: wat een pech!. Valt er een tweede
in het water roepen ze: hoera!". Zo kan
Velstra het niet onder controle houden en
daar heeft hij een hekel aan.
Voor de volgende Elfstedentocht heeft
Velstra vele meters meer dranghekken in
bestelling dan in 1986. „Heel Bartleheim
wordt afgesloten en voor het dorp komt
een alcoholverbod".
Velstra kijkt nog eens op zijn thermome
ter „Min tien", wenst hij de graden naar
beneden. „Bij de Elfstedentocht moet het
tien graden vriezen en er moet een strakke
oostenwind staan met windkracht negen.
Dan krijgen we een mooie tocht, een hele
mooie Elfstedentocht..."
Gea Meulema
Op 27 juni wordt herdacht dat Floris
V, graaf van Holland, zeven eeuwen
geleden op gruwelijke wijze is omge
bracht. Historicus Jan Willem Verkaik,
onlangs gepromoveerd aan de Universi
teit Utrecht, heeft precies uitgezocht wie
het brein achter de moordpartij is ge
weest. In april wordt ook nog een toneel
stuk over de ongelukkige edelman uitge
bracht. De auteur daarvan is Niels Ko-
bet, een anagram van Bolkestein, leider
van de WD.
Om maar meteen met de deur in huis te
vallen: we weten nu wie de grote conspi
rator was in het internationaal complot
waarvan graaf Floris V zeven eeuwen ge
leden het slachtoffer is geworden. Dat
blijkt de vuige Jan van Cuijk te zijn ge
weest. Brabants edelman en pion van de
Engelse vorst Edward I.
Hij wist een neef en nog twee andere rid
ders zover te krijgen dat ze de niets ver
moedende Floris gevangen namen met
de bedoeling hem te ontvoeren naar
Vlaanderen. In paniek geraakt door on
voorziene ontwikkelingen, hebben de
drie snoodaards hem echter korte tijd la
ter afgeslacht.
Hoe de constructie van het drama in aan
zet en uitvoering precies is geweest, heeft
de Rotterdamse historicus Jan Willem
Verkaik zorgvuldig uitgeplozen. Zijn dis
sertatie, die eind deze maand in boek
vorm verschijnt onder de titel De moord,
op graaf Floris V, is onder meer geba
seerd op een aantal onthullingen, waar
op hij tijdens zijn speurtocht naar het
ware 'moordverhaal' is gestuit.
De oudere lezer gaat bij het horen van de
naam Floris V een lichtje op. Was dat
niet een graaf die door een paar edelen
ergens in Holland lafhartig is omgelegd?
En werd hij niet 'der keerlen God' ge
noemd? Het antwoord is tweemaal ja.
Precies, dat is dié Floris. De bloedstol
lende moord werd door de geboren ver
tellers van de lagere school, voorloper
van de basisschool, in de herinnering van
de kinderen gebeiteld. Ze wisten zich
verzekerd van een ademloos gehoor, dat
er geen moeite mee had de ijzingwekken
de gebeurtenissen van 27 juni 1296 haar
scherp in beeld te krijgen.
De hulpeloze graaf, vastgebonden op een
oud paard, werd voortgedreven door drie
trawanten met blauw bloed. Maar o wee,
een groep boze Gooiers versperde de sa
menzweerders de weg nabij de Muider-
berg. Floris kon van de plotseling optre
dende verwarring echter niet profiteren
De gammele knol waarop hij probeerde
weg te komen, raakte verstrikt in de
modder van een sloot en leverde zo zijn
volstrekt kwetsbare berijder uit aan een
wild geworden ontvoerder. Die hakte er
met zijn zwaard zó onbehouwen op in,
dat de arme graaf ter plekke het leven
liet.
Dit jaar wordt ongetwijfeld binnen en
buiten het Muiderslot, waar de ongeluk
kige Floris nog een poosje gegijzeld is ge
weest, de nodige aandacht aan dit treu
rige feit geschonken. Niet iedereen zal
vanzelfsprekend aan die plechtigheid
deelnemen. De ouderen willen desnoods
nog wel een minuut stilte in acht nemen,
maar van de jongeren valt vol verbazing
de mond open. Je hoort ze denken: waar
hébben we het over? Het is ze-ven-hon-
derd jaar geleden gebeurd. En wie is Flo
ris V nou helemaal?
Door de moderne geschiedenisboekjes
worden ze niet veel wijzer gemaakt. De
vaderlandse historie die de jeugd zich ei
gen moet zien te maken, bestaat niet zo
zeer uit jaartallen en feiten alswel uit
'beelden van in tijd geordende verschijn
selen en ontwikkelingen', zoals het mi
nisterie van onderwijs zo keurig heeft ge
formuleerd. Het 'stampen' is uit, het 'be
grijpen' is in. Het gaat tegenwoordig al
leen nog maar 'om de grote verbanden'.
Ja. dat in 1600 de slag bij Nieuwpoort
heeft plaatsgevonden, weet zowat ieder
een. Dank zij de quizmasters die dit jaar
tal grijpklaar op 'n papiertje hebben
staan. Maar daarna staan de meesten
toch met de mond vol tanden. Zonder
schaamte overigens, want de negen uit
gevers die veel scholen van geschiedenis
boekjes voorzien, hebben Floris en vele
andere illustere namen uit het grijze ver
leden al lang naar de vergetelheid ver
bannen. En maar weinig leerkrachten
maken uit eigen fascinatie met 'het ge
broken lijf van Floris vijf een uitstapje
naar dit unieke moment in de wording
van Nederland. De meesten hebben hun
handen al meer dan vol aan de stof die zij
volgens de Kerndoelen van het ministe
rie verplicht zijn te geven.
Van de grote figuren van weleer hebben
er maar een paar de kaalslag overleefd.
Onder hen natuurlijk Willem van Oranje,
de vader des vaderlands. Hij zal tot het
einde der tijden aan het grote vergeten
ontkomen, maar andere mannetjesput
ters mogen kennelijk de gootsteen in.
Koorddanser
Toch wel merkwaardig. Want Floris V
mag worden gezien als een boeiende erf
later, een uit de reeks beeldbepalende fi
guren van onze historie. Hij regeerde
over een betrekkelijk groot gebied, van
de top van het huidige Noord-Holland
tot diep in Zeeland, en had een invloed
die reikte tot ver in het Utrechtse. Be
paald geen man met wie te spotten viel.
Floris beoefende met hartstocht het poli
tieke spel en kon koorddansen als geen
ander. Dat was voor kleine gebieders in
de woeste Middeleeuwen een must om de
machtsdrift van de grote heren, de ko
ningen van Engeland en Frankrijk met
name, te kunnen overleven. Maar wie
zijn voet verkeerd zette, kwam ook in die
tijd heel lelijk terecht. Precies dat lijkt
Floris te zijn overkomen.
Eerst was hij de boezemvriend van Ed
ward I, wiens zoon Alfonso was beloofd
aan Floris' dochter Margaretha. Dank zij
de innige onderlinge betrekkingen kon
de king royaal rekenen op de steun van
In het Muiderslot is Floris enige tijd gegijzeld geweest.
de graaf in zijn strijd tegen de Franse ko
ning, die de continentale bezittingen van
de Engelse vorst wilde afpakken. Ed
ward hoefde maar met z'n vingers te
knippen en duizend krijgslieden zouden
voor hem in het zadel springen. Floris
kreeg er veel voor terug. Door toedoen
van Edward werd Dordrecht, de belang
rijkste Hollandse haven, in korte tijd een
bloeiende stad met een gouden toe
komst. Niet alleen werden daar de mil
joenen zilveren penningen betaald, aan
Roomskoning Adolf van Duitsland, die
daarom de kant van Londen koos. ook de
wolstapel werd in Dordrecht gevestigd.
De Engelse wol. die door de oorlog niet
langer naar Vlaanderen of enig ander
deel van het Franse rijk geëxporteerd
mocht worden, werd in konvooien naar
Dordt gebracht en daarmee bezorgde
Floris zijn onderdanen een dikke winst
Maar het tij keerde. Na een jaar al. om
precies te zijn in 1295, verplaatste Ed
ward doodgemoedereerd de wolstapel
naar Mechelen en later naar Antwerpen
om daarmee de nieuwe Brabantse her
tog Jan n te paaien. Een klap in het ge
zicht van Floris en een ramp voor Dor
drecht. De hoeksteen van een van de
grootste vaderlandse tragedies werd ge
legd toen de woedende graaf Floris als
represaille besloot de banden met de En
gelse vorst te verbreken, ondanks het feit
dat zijn zoon door hem werd opgevoed.
In 1296 sloot hij een verdrag met Filips
de Schone van Frankrijk,
Hinderlaag
Om een lang verhaal kort te maken: Jan
van Cuijk, leenman van Edward, werd
onder druk gezet. Hij moest de Engelse
zaak op het vasteland zien te redden. Dat
deed de Brabander door zijn Hollandse
neef Gijsbrecht van Amstel en Herman
van Woerden in het complot te betrek
ken. Daar kwam ook nog Gerard van Vel-
zen bij, zeer zinnend naai' wraak op Flo
ris die eerder een familielid van hem had
laten berechten
Argeloos is de graaf in hun hinderlaag ge
lopen. Hoe kon hij ook vermoeden dat de
drie companen iets verkeerds in de zin
hadden? Goed. in het verleden waren er
wel twisten geweest, maar daar was toch
een grote verzoening op gevolgd? Toen
hij op de stadsweide nabij Utrecht ge
vangen werd gemomen, dacht hij nog
met practical jokers van doen te hebben.
Maar het lachen verging hem. toen hij in
de kelder van het Muiderslot werd ge
worpen. Nota bene zijn eigen slot, door
heer Gijsbrecht in leen gehouden. Het
snel volgende einde van de graaf wordt
door Verkaik sober en daardoor indruk
wekkend beschreven.
Uit de moordpartij herrees Floris als een
mythische figuur, die in de loop van de
volgende eeuwen voor diverse karretjes
is gespannen. De ene keer werd hij uitge
roepen tot bevrijder van de arme West-
friese boeren, de andere keer kwam het
beter uit hem te steken in het kleed van
een despoot. Wie is Floris werkelijk ge
weest? De verkrachter van de vrouw van
Gerard van Velzen. die hem als een hond
heeft afgemaakt? Dat praatje deed al
snel de ronde. Waar of niet waar. het leid
de in ieder geval de aandacht af van de
schanddaad die ernstige politieke gevol
gen had kunnen hebben.
Geschreven bronnen reppen niet over
overspel, zoveel temeer een midde
leeuws lied waarmee vele generaties zijn
'geïnformeerd' over de twijfelachtige mo
raal van de stoere ridder. De smet op
diens blazoen paste precies in het plan
van Hooft om ten koste van Floris een
stuk te schrijven dat het volk van de La
ge Landen tegen de Spaanse overheerser
Philips H in stelling moest brengen. De
moordenaar werd door hem heel be
kwaam omgesmolten tot een verzets
held die volkomen terecht de voze graaf,
in wie het volk moeiteloos de Spaanse ti
ran herkende, aan zijn zwaard had gere
gen.
'Het gemeen'
Sommigen zullen zeggen: hoe is dat mo
gelijk? Want Hooft had toch kunnen we
ten dat Floris 'der Keerlen God' werd ge
noemd?. Ook daarop heeft Verkaik een
antwoord bij de hand. Hooft wist dat in
derdaad, maar hij was er niet van onder
de indruk. De graaf zou die naam hebben
gekregen, omdat hij een aantal rijke boe
ren tot ridder had geslagen. Juist dat feit
was voor Hooft een verklaring voor het
toesnellen van het landvolk om de tiran
Floris uit gevangenschap te bevrijden.
De graaf zou 'het gemeen' begunstigd
hebben om de macht van de adel te be
knotten. Kon het erger? Want steunde
ook Philips niet op het 'schuym van
Burghers en van Boeren' om de Staten
buiten spel te zetten? Zo kon hij zonder
problemen de Hollandse edelman uitte
kenen als het evenbeeld van de Spaanse
knevelaar. Vondel is de tweede groot
heid uit de tachtigjarige oorlog, die de
moordenaars van Floris verheerlijkt als
verzetsstrijders. Zijn Gijsbrecht van Am-
stel wordt nog steeds op de planken ge
bracht als een ode op de vrijheid.
Maar in de achttiende eeuw zagen oran-
gistische auteurs in de graaf juist de be
schermer van het gewone volk tegen de
regenten. Zijn imago van ordinaire ver
krachter werd doorgestreept. In plaats
daarvan werd hem het kleed van marte
laar omgehangen, omdat hij zijn mild
heid jegens boeren en burgers met de
dood heeft moeten bekopen. Ook die le
zing klopt niet met de feiten. Ontdaan
van de beelden die van hem zijn ge
maakt, was Floris een edelman als zovele
anderen in zijn tijd. Een strenge autori
teit, die de teugels strak in de hand hield.
Volgens Verkaik is e'r geen sprake van
dat hij een 'democraat avant la lettre'
was, waarvoor sommige auteurs hem
verslijten. Wie pr&atjes had in zijn graaf
schap, was al snel in de greep van de beul
die wel wist hoe je met 'opstandige ele
menten' moest omgaan.
Wel is Floris V in zijn korte leven - hij is
niet ouder geworden dan 42 jaar - een
groot man geweest, zo blijkt uit het boek
van Verkaik. Wat de 'koene graaf heeft
bereikt, mag zeker aan de vergetelheid
ontstijgen: hij heeft Holland tot bloei ge
bracht en dank zij een goede economi
sche politiek het fundament gelegd voor
de Nederlandse natie
Jos Bouten