De straf
voor leven
van de wind
De Marokkaanse variant op Jomanda
PZC
Stadsnomade: geen illusies
en geen kwitanties
Het wonder
van Montfort
X
reportage
30
VRIJDAG 22 DECEMBER 1995
Elk mens hoopt op een lang en gelukkig leven, op een onbezorgde
oude dag. Globetrotter en vrijbuiter Jack Ooms (59) verhief in
twintig jaar de zuinigheid tot kunst door van de wind te leven en te
sparen. Maar Jack Ooms moest boeten voor de 'zonde' die hij beging.
Driejaar geleden werd zijn zorgvuldig opgespaarde uitkeringsgeld dooi
de sociale dienst ontdekt en opgeslokt. De hoop op een eigen dak boven
zijn hoofd als hij oud zal zijn, is vervlogen.
Op een vinnig koude novemberdag
leidt de zoektocht naar Jack Ooms,
stadsnomade te Amsterdam, naar een
hoofdstedelijk stukje ruigte dat door
struikgewas aan het oog wordt onttrok
ken. In de verte zijn nog net de lichtjes op
de toren van de Amsterdamse elektrici
teitscentrale te zien. Er staan zo'n tien ca
ravans op enige afstand van elkaar, be
schilderd in wonderlijke kleuren. Er staan
wat tentjes en er liggen spullen van bewo
ners. Eén van hen sleutelt, liggend op zijn
rug, aan zijn camper. Er heerst een welda
dige rust.
Achteraan staat een kleine caravan die
wel iets wegheeft, van een blauwgeverfde
doos. Daarin woont Jack Ooms. een man
met een bescheiden voorkomen. Boven
zijn grijze baard een parmantig zieken
fondsbrilletje, daarachter kwetsbare grij
ze ogen. Zijn bril met kunststof glazen,
sterkte min 4, is een krijgertje waaraan
het ziekenfonds niet te pas kwam. Jack is
al drie jaar onverzekerd. Hij zou beter zien
met glazen van min 6, maar die kan hij
niet kopen. Hij is blut en heeft ook al drie
jaar geen uitkering meer. Dat is wel op
merkelijk voor iemand die in 1993 nog een
zeer fors bedrag op zijn spaarrekening had
staan.
Wat Jacks hoop op een zorgeloze oude dag
in rook deed opgaan was een voorval in
1989. Hij heeft dan al flink gespaard als hij,
door ziekte, te laat meldt dat hij nog
steeds werkloos is. Prompt wordt zijn uit
kering gestopt. Jack: „Ik ben het gaan uit
leggen en kreeg na het invullen van gege
vens opnieuw een uitkering". Wat Jack
dan niet weet, is dat toen de gegevens van
de Gemeentelijke Sociale Dienst werden
gekoppeld aan die van de belasting. Hij
weet evenmin dat de GSD daardoor later
wordt 'getipt' over tienduizend gulden
rente die na twintig jaar op zijn spaarreke
ning was bijgeschreven.
Misvatting
Jack: „Tot 1993 merkte ik niets, maar toen
kreeg ik een forse belastingaanslag. Niet
lang daarna vorderde de GSD het leeuwe-
deel van mijn spaargeld terug en verloor
ik ook mijn uitkering". Jack betaalt geen
huur. geen gas/licht/water, luister- en kijk
geld. Geen rioolrechten of onroerend-
zaakbelasting, krant of telefoon. „Toch
schijn je verplicht te zijn daaraan je geld
te besteden. Doe je dat niet. kies je voor
een andere bestemming, dan wordt het je
weer afgenomen". Van het geld dat hem
restte heeft Jack aanvankelijk zichzelf en
een paar vrienden onderhouden. „Ik
dacht dat ik wel weer een uitkering zou
krijgen als het op was. maar dat was mijn
grote misvatting".
Jack krijgt voorlopig ook geen uitkering,
zo besliste de rechter vorige maand. Hij
moet eerst maar eens aantonen hoe hij in
de afgelopen drie jaar de rest van zijn
spaargeld heeft besteed. En met minder
dan kwitanties, ondertekend door de
vrienden die hij zou hebben ondersteund,
neemt de rechter geen genoegen. Maar
Jack heeft de vrienden die hij hielp nooit
kwitanties laten tekenen. Dat doe je niet
als je al vaak samen bent 'ontruimd' van
het ongebruikte stuk grond waarop je ook
samen was neergestreken. De laatste ont
ruiming van de stadsnomaden, vlak bij
het Centraal Station, dateert van begin
juli.
Goeie tijd
Een aantal vrienden is naar alle windstre
ken uitgewaaierd. Van sommigen weet
Jack niet eens hun achternaam. „Eliza
beth en Richard, Marjan en verder meest
Engelsen die bij ons terecht kwamen en
geen inkomsten hadden. We hebben sa
men een goeie tijd gehad", zegt hij glimla
chend bij de herinnering. „Ik hielp ge
woon als dat nodig was. Maar je liet toch
geen kwitanties tekenen?", zegt hij hoofd
schuddend.
Jack heeft vanaf het begin, als stadsno
made achter Artis in de jaren tachtig, tal
loze ontruimingen meegemaakt. „En al
tijd ging het eender. Eerst kregen we be
richt dat de gemeente bouwgrond nodig
had, dan werd er ontruimd en dan ging er
een hek omheen. En vervolgens bleef zo'n
terrein jarenlang braak liggen".
Die ontruimingen gingen vaak gepaard
met geweld. En daartegen bleek Jacks ei
gen bril met de juiste sterkte op den duur
niet bestand. Hij repareerde die steeds
kunstig met ijzerdraad, tot er niets meer
te repareren viel. Daarom is hij nu zo blij
met zijn krijgertje. „En gelukkig met
kunststof glazen, die kunnen wel tegen
een stootje", zegt hij met een ironisch
lachje.
India
Jack Ooms, geboren in 1936 in Zaandam,
emigreert kort na de oorlog met zijn ou
ders naar Australië. Jack is gevoelig en ar
tistiek begaafd en volgt na zijn schooltijd
een vierjarige opleiding tot beeldend kun
stenaar aan het Technical College in Mel
bourne. Met z'n diploma op zak besluit hij
eerst iets van de wereld te gaan zien. In
1958 vertrekt hij. tweeëntwintig jaar oud.
per schip naar Japan en Hongkong. In zijn
rugzak zit het hoognodige. Hij zet koers
naar Azië en het Verre Oosten en komt uit
eindelijk in India terecht.
Het land bevalt hem zo goed dat hij het
varen vaarwel zegt en doorreist naar Bom
bay. Na wat omzwervingen besluit hij te
blijven en kiest voor het zuiden. Jack: „In
Madras en omgeving heerst een milder
klimaat dan in het noorden. De mensen
zijn er hoger opgeleid, maar wel arm en
werkloos. Ik koos voor de stad Bangolor
en leefde daar erg sober. Ik las veel en ver
diepte me in godsdiensten en in de cultuur
van de streek. Ik leerde ook Hindi, al kon
ik me met Engels wel redden, want het
was kort nadat India onafhankelijk werd
van Engeland.
Pas jaren later reist Jack verder, naar Bir
ma. Jack: „Maar toen ik weer terug wilde
keren vanuit Birma, bleek mijn visum te
zijn verlopen. Ik werd opgepakt, maar ze
lieten me gaan en via Bangkok kwam ik in
kon leven van wat hier als afval wordt be
schouwd en daarom sprak ik mijn uitke
ring nauwelijks aan. Zo rijpte mijn plan
om dat uitkeringsgeld weg te leggen voor
later. Als ik dat kon volhouden tot aan
mijn aow zou ik genoeg hebben voor een
permanent onderkomen met een lapje
grond onder de rook van Amsterdam. Ik
zou kunnen werken en een huisdier kun
nen houden, want dat was er nooit van ge
komen. Dat was toen mijn ideaal".
Hloemenvaasje
Ons gesprek vindt plaats aan tafel in
Jacks 'tuin'. Het is snijdend koud en in het
kinderbadje waarin hij regenwater op
vangt, ligt een laagje ijs. Jack trekt kou
welijk zijn kraag over zijn uit laagjes be
staande kleding. „Koud hè? Wil je koffie?
Ik heb net een partijtje gevonden. Ik zet
het op de boerenmanier hoor". Hij ver
dwijnt in zijn doos en komt wat later te
voorschijn met dampende koffie die hij
serveert in een bloemenvaasje. Hij zegt
weinig contact te hebben met de bewo
ners van het terrein. „Ieder leeft z'n leven,
maar in nood help je elkaar".
Jack zegt dat hij zich nooit met hard drugs
heeft ingelaten. „Soms een stickie roken
aangenaam, maar hard drugs tasten je
aan. Ik wil gezond leven en mezelf natuur
lijk ontwikkelen, daarvan wil ik uiting ge
ven in mijn werk. Ik lees veel en ben nu
bezig met een boek van Graham Greene
over Nicaragua. Dat lijkt me een heel inte
ressant land. Helaas ben ik tijdens mijn
reizen nooit toegekomen aan streken als
Midden- en Zuid-Amerika".
Dagtaak
Jack: „Zoals ik hier woon is het behelpen.
Mijn petroleumkachel is verwarming en
kookplaat tegelijk. Binnen eet, slaap en
lees ik. Maar het is te vol om er te schilde
ren. Ik kan niet doen wat ik van binnenuit
moet. Ruimte mis ik het meest, maar ook
tijd. Je zit hier ver van de stad af. Elke dag
ga ik op voedsel uit en dat is een dagtaak.
Ik vind wel genoeg, maar zelden dat wat ik
het hardst nodig heb. Ik ben nu bijvoor
beeld aan mijn laatste restje petroleum
begonnen. Lastig spul om te vinden en
ook veel gesjouw".
Jack is redelijk gezond maar heeft door de
vochtige omgeving last van zijn rug en ge
wrichten. Een huisarts heeft hij niet, hij
boft met de bevriende tandarts die elk half
jaar zijn gebit saneert. Maar die kan niets
doen aan Jacks ontbrekende voortanden.
„Lastig met bijten, en mooi is anders,
maar dat vind ik niet zo erg". Radio, tv.
krant en telefoon mist hij niet. Wel pluist
hij. als hij die gratis te pakken kan krijgen,
de Via Via uit. Het weekblad met louter
kleine advertenties en aanbiedingen is
voor hem onmisbaar.
„Ik leef gezond en ben niemand tot last. Ik
doe mijn behoefte in een putje dat ik af
dicht na gebruik. Uiterst milieuvriende
lijk. Ik ruim ook elke dag op, want anders
wordt het hier een zooitje. Mijn afval neem
ik mee naar de stad, dat gaat onderweg in
een halflege container. Baden en de was
doe ik ook in de stad, dat is goed met an
dere dingen te combineren". Hij heeft een
paar adresjes voor een gratis maal of om
zich te warmen als het erg koud is.
Afgestraft
De 'blauwe doos' van Jack Ooms, krap zes vierkante meter, met op de achtergrond de torens van de Amsterdamse elektriciteitscen
trale. foto GPD
Indonesië terecht". Jack trekt de hele ar
chipel door, Timor. Borneo en al die an
dere eilanden. Hij verblijft ook een tijdje
bij de Dajaks, die toen al geen koppen
meer snelden. Jack: „Maar ik heb daar
nog wel een paar van die gesnelde hoofden
gezien".
Hippie-toerisme
Halverwege de jaren zestig keert hij terug
naar Australië, maar daar heeft hij niets
meer te zoeken. Hij kiest weer voor India
en bezoekt ook Pakistan en Nepal. Vier
jaar brengt hij door in Bangladesh en
woont tussen een bevolking die als de al
lerarmste ter wereld geldt. Daar leert hij
pas goed om van de wind te leven. Intus
sen is. na het verschijnen van de Beatles-
Ip The Magical Mystery Tour, in dat deel
van de wereld het hippie-toerisme op gang
gekomen. Jack: „Die haastige hippie-cul
tuur heb ik altijd gemeden, want wie echt
de wereld wil bekijken heeft geen haast".
Jack: „Ik probeerde in harmonie te leven
met de bevolking van een land dat minder
welvaart kent dan wij. Ik leerde er zuinig
met alles om te gaan, geen rotzooi te ma
ken en mens en dier te eerbiedigen. Je be
treedt tenslotte hun terrein. Spullen inte
resseren je ook steeds minder: een rugzak
is maar beperkt en je bezit op den duur
alleen wat je nodig hebt. Ik heb dat ge
leerd toen ik nog vrij jong was. Dat inzicht
raak je je leven lang niet meer kwijt".
Kabouterpartij
Tijdens zijn reizen hoort hij ook allerlei
verhalen over Nederland. Jack: „Die
'backpackers' onderweg waren vol van
'hippie-centrum' Amsterdam. Ik hoorde
over de Oranje Vrijstaat en de Kabouter
partij en over het Witte Fietsenplan en
werd nieuwsgierig. Rond 1970 besloot ik
naar mijn geboorteland te reizen. Toen ik
in Amsterdam arriveerde was ik meteen
verkocht. Wat een prachtstad! Wel waren
er voortdurend rellen. Het optreden van
ME en politie verbaasde me. Ze reden met
motoren en busjes op de menigte in en
sloegen links en rechts met knuppels".
Jack heeft zelf geen behoefte aan een poli
tieke opstelling. Aanvankelijk woont hij
in een schuur maar trekt dan in bij vrien
den. in hartje Amsterdam. Maar het be
valt hem slecht tussen veel mensen te wo
nen. Als hij een stadsnomade ontmoet be
sluit hij om ook achter Artis te gaan wo
nen. Daar bouwt- hij zijn eigen hut.
De Nederlandse Australiër voelt zich zo
thuis in Amsterdam dat hij zich in 1973
laat naturaliseren. Hij krijgt dan ook een
uitkering. Jack: „Toen deed men daar
over niet zo moeilijk". Zijn woonplek be
valt hem zo goed dat hij voor zeshonderd
gulden, het hoogste bedrag dat hij ooit
uitgaf, een caravan koopt. Eindelijk rust
en ruimte om te schilderen.
Tevreden met zijn nieuwe nationaliteit
maakt hij plannen voor zijn oudedag in
Nederland. Jack: „Rondkomen was voor
mij geen kunst. Ik was verbijsterd over de
Nederlandse overvloed en verspilling. Ik
„Ik probeer te leven volgens absolute wet
ten, maar ik word belemmerd door de rela
tieve. Door mensen gemaakte wetten die
steeds veranderen. Daarop is het systeem
gebaseerd dat voorschrijft hoe je moet le
ven. Wie daar niet aan wil of kan voldoen,
wordt genadeloos afgestraft".
Jack zegt er altijd voor te hebben gewaakt
dakloos te worden. „Dat is een verschrik
kelijk bestaan, je bent vogelvrij. Het ergst
zijn de psychiatrische gevallen. Die men
sen zijn écht slecht af. soms zijn ze zelfs
ronduit gevaarlijk. Met een onderkomen
en buren ben je iets veiliger. Ik hoop dat
dakloos worden me bespaard zal blijven".
Jack verwacht niet dat deze plek. waarop
hij en zijn buren in september zijn neerge
streken, op korte termijn zal worden ont
ruimd. „Maar zeker weet je dat natuurlijk
nooit. Je kunt ook maar beter niet de aan
dacht op je vestigen". Om die reden wil hij
niet herkenbaar op de foto en mag in dit
krante-artikel de plek alleen vaag worden
aangeduid. Jack: „Ik moet het maar zien
uit te houden. Als ik een aow-uitkering
krijg, ga ik misschien terug naar Austra
lië. Terug naar af, want daar ben ik dan
weer buitenlander. Of ik er na dertig jaar
Nederland nog zal kunnen aarden weet ik
niet. Ik ben een man zonder illusies".
Marij van Donkelaar
Zo op het eerste gezicht lijkt er niets aan de
hand met de 5-jarige Gargon van Halberg.
Een glanzende vlecht op het voorhoofd,
ondeugende kijkers en flink in het vet. Gar<;on
heeft echter al een tijdje last van zo'n
hardnekkig kuchje, dus nam Piet Damen uit
Roermond zijn oogappel mee naar de
Marokkaanse gebedsgenezer Mohammed
Astitou. Deze besluit de zieke vanwege zijn
forse omvang buiten te behandelen. Want
Gar«;on is geen verkouden kleuter, maar een
renpaard met een kriebelhoestje.
Sinds de zomermaanden heeft het
dorpje Montfort in het glooiende land
schap van midden-Limburg twee heuse
publiekstrekkers. Het café van de vader
van autocoureur Jos Verstappen èn de
praktijk van gebedsgenezer Mohammed
Astitou. Die laatste is net wat teveel van
het goede. De bewoners van het gehucht
klagen steen en been over de verkeers
overlast die het 'wonder van Montfort'
met zich brengt.
Het is nog vroeg op een mistige maandag
morgen. Tientallen auto's staan rond de
woning van de Astitou's. de nieuwkomers
wijken al uit naar het fietspad of de par
keerruimte bij een naastgelegen kerkhof
Gesluierde vrouwen, keuvelende tieners
en bejaarde mannen schuifelen tussen de
auto's naar de woning van het Nederlands-
Marokkaanse koppel. Dagelijks zoeken
vele honderden zieken heil en genezing in
de kelders van de bungalow.
Terwijl Astitou zich achter de gesloten
keukendeur op de eerste behandelsessie
van die morgen voorbereidt, vertelt zijn
vrouw Johanna over zijn 'bijzondere ga
ven'. „Mohammed haalt de kracht uit zijn
geloof. Tja, het is vreemd, Mohammed
heeft die krachten altijd gehad. Toen we
in Zwitserland woonden, is het begonnen.
Steeds meer mensen kwamen naar hem
toe. Vooral uit Nederland. Twee jaar gele
den zijn we maar naar Limburg verhuisd."
Gevecht
Astitou is de Marokkaanse variant op Jo
manda. Hij beweert met handopleggingen
allerlei kwalen te kunnen genezen.
„Reuma, suikerziekte, hoofdpijn, eczeem,
stress, rugpijn, haaruitval... ga zo maar
door." vervolgt zijn echtgenote. „Doorzijn
hand op iemands hoofd te leggen, stromen
zijn krachten door het lichaam en gaan ze
het gevecht aan met de kwaal. Het werkt
echt. tenzij de patiënt iemand op leeftijd is
en bijvoorbeeld aan kanker lijdt. Maar
soms, soms gebeuren er van die wonder
tjes en lopen mensen die werden binnen
gedragen op eigen kracht weer naar bui
ten."
Nee, geen suggestie, houdt Johanna Asti
tou vol. Want Mohammed behandelt ook
kleine kinderen die helemaal nergens in
geloven. Of vogels die opeens weer gaan
zingen en honden die van hun haaruitval
afkomen. „Zelfs het luisteren naar zijn
stem op het antwoordapparaat kan al ver
lichting geven."
In de benauwde en stinkende kelders zit
ten ongeveer honderd mensen - meest
Marokkanen - met handdoeken over hun
hoofden bijeengepakt op bankjes en ma
trassen. Mannen rechts, vrouwen links.
Als Astitou de trap afdaalt, verstomt het
geroezemoes. Resoluut loopt de Marok
kaan op zijn eerste patiënt af en legt zijn
rechterhand - „links werkt het niet" - op
het voorhoofd van een man. Hij knijpt
flink en begint dan hevig te trillen. Vervol
gens daalt zijn hand af naar de keel en
maagstreek. „Dat was het dan. kom over
een week nog maar eens terug." zegt de
gebedsgenezer die en passant ook een
plastic cola-fles met water 'instraalt'. Al
leen leidingwater. Spa met bubbels werkt
niet.
Van heinde en verre komen de mensen naar Mohammed Astitou in de hoop bij hem genezing te vinden.
foto GPD
Ruim eenderde van zijn klantenkring be
staat uit Marokkanen uit Rotterdam.
Daar heeft de imam van de grootste mos
kee An-Nasr tijdens het vrijdaggebed al
een paar keer opgeroepen om vooral niet
naar "die charlatan' te gaan. maar de Rot
terdammers zijn niet te stuiten. „Ik kom
hier al voor de vierde keer." zegt herniapa-
tiènt Mohammed die er twee uur over
heeft gedaan om Montfort te bereiken.
„En ik moet nog drie keer. Wij islamieten
geloven in hem."
De 25-jarige Zahia uit Utrecht en haai1
vriendin komen voor de zesde keer
„Hoofdpijn." zegt Zahia. „Van de dokter
krijg ik alleen aspirientjes, dat s#hiet ook
niet op. Tijdens de behandeling krijg ik al
tijd kippevel en moet ik hard huilen. Daar
na voel ik me beter en erg opgelucht."
Dat de gebedsgenezer niet alleen klanten
uit Nederland, maar ook uit Casablanca
overgevlogen Marokkanen of allochtonen
en autochtonen uit de buurlanden trekt.
blijkt ook vandaag weer. Vier Marokkaan
se Zwitsers worden verwacht voor de mid
dagsessie en in de kelder koekeloeren drie
Duitse dames hoopvol vanonder hun
handdoekjes naar zijn reikende rechter
hand.
Tolerant
Nog even. en Astitou kan zijn bungalowtje
verruilen voor een heel wat groter onder
komen. De behandeling mag dan niets
kosten, iedereen schuift hem wel wat toe.
Van een kwartje tot een tientje, en dat be
tekent volgens Johanna Astitou een inko
men van duizend tot duizenden guldens
per dag. „Toch denk ik dat we niet zo lang
meer in Montfort kunnen blijven, de ge
meente wil ons weghebben."
Burgemeester Koopman beaamt dat de
Astitou's zijn aangeschreven om binnen
zes weken met een oplossing te komen.
„De bevolking van Montfort is redelijk to
lerant," zegt Koopman, „maar zo kan het
niet langer. Van de vroege ochtend tot de
late avond is er volk. Er ontstaan levens
gevaarlijke verkeerssituaties door al die
auto's. De Montforters kunnen niet meer
naar de begraafplaats om de graven te
verzorgen, het oorlogsmonument wordt
als openbaar toilet gebruikt en 's och
tends vroeg schrikken omwonenden zich
een hoedje als moslims op de parkeer
plaats spontaan het gebed aanheffen. We
hebben de Astitou's yoor de keus gesteld:
ze brengen de overlast binnen de perken,
öf ze wijken uit naar een andere locatie."
Terwijl de middaggroep al staat te pope
len, start de ochtendgroep de auto's en
gaat op een kopje koffie in het wegrestau
rant bij Weert aan. Ook het renpaard ver
dwijnt. ingestraald en al. weer in de paar
dentrailer. Ter afscheid steekt zijn baas
het hoofd uit het portierraampje en roept
dan: „Let op ons Gargon, in de koers van
Monchengladbach. Met de hulp van Allah
wint hij misschien de eerste prijs."
Jolande van der Graaf