Kaarsjes in de boom en natte spons bij de hand PZC Kerstavond met Wim Kok reportage VRIJDAG 22 DECEMBER 1995 29 Op één van die kerstavonden in de sobere jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog stond er iets bijzonders op tafel bij de familie Kok aan de Dijklaan in de Zuidhollandse buurtschap Bergstoep, dat deel uitmaakt van het iets grotere Bergambacht. De toen nog jeugdige Wim, oudste zoon van het gezin, herinnert zich anno 1995 nog maar al te goed dat hij er niet van heeft gesmuld. De rillingen lopen er veeleer van over zijn rug, als hij terugdenkt aan die eenmalige 'delicatesse'. Wim Kok: ...eenheel plezierige, overzichtelijke jeugd... In zijn torentje aan de Hofvijver in Den Haag vertelt de minister-president een ooit door Youp van 't Hek bezongen Roald Dahl-achtig verhaal, dat niettemin waar is gebeurd. „Al maandenlang hadden we een konijn thuis. Daarvoor was een apart hok ge maakt. Aan dat dier was ik in de loop der tijd erg gehecht geraakt", zegt Wim Kok. Het vervolg laat zich raden: „Uiteraard wist ik niet dat mijn vader dat konijn met voorbedachten rade had gekocht. Die be wuste kerstdag was het dier er opeens niet meer. Later op de dag, tijdens het avond maal, werd het geheim al snel opgelost. We kregen inderdaad iets heel uitzonder lijks te eten... Maar ik heb er geen hap van door mijn keel gekregen. Het jaar daarna hebben we met kerstmis maar weer ge woon sperziebonen met gehakt gegeten, want die verrassing met het konijn was niet erg geslaagd". Sober Vijftig jaar geleden, in die na-oorlogse pe riode van wederopbouw, was de doorsnee kerstviering in Nederland toch al niet bij ster luxe en weelderig. In de eenvoudige arbeiderswoning, gehuurd van de Berg- ambachtse woningbouwvereniging, werd het kerstfeest van de familie Kok - vader, moeder, zoon Wim en later ook Bas - op ronduit sobere wijze gevierd, zonder pracht en praal. Dat nam niet weg dat het wel heel gezellig en huiselijk was, staat de minister-president nog bij. De traditio nele kerstboom ontbrak niet. Wel moes ten extra veiligheidsmaatregelen worden getroffen alvorens de boom een definitief plaatsje in de huiskamer kreeg. Kok legt uit: „Toen mijn vader nog een jongen was, heeft zijn ouderlijke woning ooit eens vlam gevat door een vonk af komstig van het treintje dat destijds nog langs Bergambacht reed. De vonk kwam terecht op het rieten dak van de woning, dat meteen in brand vloog. Van die ge beurtenis heeft mijn vader een soort pani sche angst voor vuur en brand overgehou den". „In die tijd hadden we geen lampjes, maar kaarsjes in de kerstboom. Bovendien was ons huis niet goed geïsoleerd, waardoor het wat tochtig was. Gevolg was dat die vlammetjes altijd heen en weer bewogen. Mijn vader werd daardoor zo angstig, dat we ze alleen nog maar mochten aansteken als er een grote teil water met een natte spons naast de boom stond. Dan zaten wij gezellig op ons bankstel in de hoek van de kamer, terwijl mijn vader met die spons in de aanslag zat om het onheil te keren, wat zich gelukkig nooit voordeed". Klein wereldje Opgroeien in Bergambacht, gelegen op zo'n vijf kilometer van Schoonhoven. De op 29 september 1938 geboren minister president kan erover meepraten. Terug naar zijn 'wortels' in de Krimpener- waard: „Afgezien van het ongemak in de oorlogsjaren kan ik wel zeggen, dat ik een heel plezierige, overzichtelijke jeugd heb gehad. We woonden in een klein dorp. Zo'n dorp als in dat liedje van Wim Sonne- veld. We hadden geen auto en uiteraard nog geen televisie. Je wereldje was klein. Gouda was de grote stad. Op twaalf kilo meter afstand. Dat was een heel eind voor ons. Het kwam zelden voor dat je daar naartoe ging. Pas later, toen ik van de la gere school af was, de oorlog een beetje achter de rug was en de armoe iets minder werd. ging je met de bus af en toe naar Gouda". „Naar Rotterdam gingen wij één keer per jaar. De enige dag in het jaar dat we op reis gingen. Eén dagje, op en neer. Rotterdam was voor ons aan het andere eind van de wereld. Doordat je wereldje zo klein was, waren de contacten met je omgeving, je buren en de jongens en meisjes van school heel intensief. Je speelde ook bijna altijd buiten. Totdat het donker was, was je op straat. Ik herinner me die lange winters. Heel vaak hebben we geschaatst. Ik weet nog dat de Lek geheel was dichtgevroren. Dan besef je dat het klimaat in de loop der jaren inderdaad behoorlijk is veranderd". Niet alleen op de schaats was Wim Kok actief. Ook op het voetbalveld stond de pupil van De Zwaluwen, de plaatselijke club, zijn mannetje. In de verdediging, op een half-backpositie. Hij glimlacht als naar zijn heldendaden op de grasmat wordt geïnformeerd. Beschei den en allesbehalve opschepperig: „Ik heb mijn best gedaan om samen met tien anderen die loodzware bal in beweging te houden. Het was een georganiseerde ma nier van tijdverdrijf. Het ging er wel fana tiek aan toe, vooral als je tegen een nabu rig dorp speelde. De animositeit tussen de dorpen onderling was erg groot. Als wij bij voorbeeld tegen het één kilometer verder op gelegen Ammerstol speelden, werd er wel eens gezegd 'er gaat bloed aan de paal'. Nu was en ben ik zelf niet zo'n bloed dorstig type, maar zo redeneerde men toen wel. Die wedstrijden tegen naburige dorpen groeiden al snel uit tot ware presti- geduels. Vergelijk het maar met inter lands. Er is toch meer spanning als het Ne derlands elftal tegen België of Duitsland speelt dan wanneer we het moeten opne men tegen Finland of Italië" „Als De Zwaluwen voetbalden tegen Am merstol of Lekkerkerk. waar mijn moeder vandaan kwam, ontaardden de wedstrij den al snel in evenementen waar het er he viger aan toe kon gaan dan bij Ajax-Feye- noord". Aan voldoende beweging ontbrak het de aanstormende voetbaltalentjes in die tijd nooit. Voormalig back Wim Kok: „Er wa ren geen auto's, dus we moesten altijd op de fiets. Dan kwam het voor dat je uit speelde in Oudewater. Dat was anderhalf uur fietsen. Kom je daar aan en hoor je dat het veld is afgekeurd. Spring je weer op je fiets en terug naar Bergambacht. Hadden we toch weer een gezellige middag ge had". Boeken Begin jaren vijftig. De tieners van Berg ambacht zochten op zondagavonden hun vertier in de 'shop' ofwel Amicitia in Lek kerkerk. 't Was dansen geblazen. Wim Kok ging nooit mee, beweert zijn oud klasgenoot Daan van der Velde. Hij zou altijd maar achter zijn boeken zitten... De minister-president, die zich in zijn to rentje doorgaans over neteliger kwesties buigt, reageert niettemin uitvoerig. Hij zegt te betwijfelen of het niet meegaan naar Amicitia iets te maken zou hebben met het lezen van boeken. „De momenten dat die verleidingen om te gaan dansen gingen ontstaan, moeten da teren van na mijn vertrek naar Nijenrode. Ik was toen nog geen achttien. Nou moet ik er meteen aan toevoegen dat ik mij de kwaliteiten van het dansen nooit goed ei gen heb kunnen maken. Later heb ik nog aardig wat pogingen gedaan om het te le ren. Maar dat is me niet gelukt". Ook nu voelt Kok zich nog steeds geen ideale partner op de dansvloer. „Ik kan me wel voortbewegen, maar niet volgens de elementaire regels van het spel. Ik schijn enige vereisten, waaronder het maatgevoel, te missen. Dat is een gebrek waarmee ik moet leven. Dat heeft me in het begin minder tot de dansvloer aange trokken. Wantje voelt je beperkingen". Individualisering mj zit er overigens niet mee dat hij het ni veau van John Travolta niet kan evena ren. „De laatste tientallen jaren is dansen toch al niet meer dat mooie stijldansen van vroeger. Het is een beetje vrij bewegen tegenwoordig. De individualisering heeft ook hier toegeslagen. Een halve meter van elkaar en dan wat bewegingen maken. Dat lukt mij ook nog wel. Maar ach, dan sen? Daar heb ik eigenlijk nooit een bal aan gevonden". Het verhaal dat Wim Kok als mulo-scho lier in Schoonhoven en als hbs-ganger in Gouda een intellectuele boekenwurm zou zijn geweest, spreekt evenmin tot zijn ver beelding. „Ik heb de bibliotheek van de scholen waar ik op heb gezeten, wel aardig leeg kunnen lezen. Maar als ik nu terug kijk, heb ik toch niet het gevoel dat ik zo'n boekenwurm was", vertelt de eerste mi nister. „Vergeet niet datje in die tijd en in die omgeving lange avonden kon hebben. En lezen vond ik altijd heel leuk. Ik deed dat graag". Contacten Dat het etiket 'boekenwurm' hem al vaker is opgeplakt, zal Kok niet ontkennen: „Misschien dat dat soort typeringen, dat ik uit de toon zou zijn gevallen, bij som mige mensen pas achteraf zijn ontstaan. Maai- als ik terugblik op mijn jeugd heb ik geen beeld van feestgedruis aan de voor deur van onze woning terwijl ik in een stil hoekje met een boek op schoot zit. Er werd in die tijd over het algemeen veel meer ge lezen dan nu. Vandaag de dag heeft men hele andere vormen van verstrooiing. Kijk maar om je heen en naar de statistieken. Er wordt urenlang tv gekeken. Veel ge reisd ook. Door je daar veel mee bezig te houden, kom je er nauwelijks meer aan toe je sociale contacten te onderhouden, waar vroeger wèl ruimte voor was". Veel contact met zijn Bergambachtse vriendjes en vriendinnetjes van weleer heeft de minister-president niet meer. „Ik heb eigenlijk nooit meer contact met men sen van die tijd. Mijn ouders zijn beginja ren zestig verhuisd. Mijn grootmoeder bleef er wel wonen, maar overleed daarna. Op dit moment woont er alleen nog een verre oudoom van mij". Kok heeft na zijn vertrek naar Nijenrode, waar hij intern zat, nauwelijks meer zijn neus laten zien 'op' Bergstoep. „Ik ben er een paar jaar geleden nog eens terug ge weest, voor het opnemen van een filmpje voor de verkiezingscampagne. Dan kom je van lieverlee natuurlijk altijd wel weer oude bekenden tegen. Veel van die men sen had ik trouwens ook gezien bij de op name van het programma 'Klasgenoten' van Koos Postema. ruim tien jaar gele den". Streekkrantjes In september jongstleden zou Kok op be zoek komen in Bergambacht om de feeste lijke oplevering van een net gereedgeko men deel van de Hoofdstraat mee te ma ken. Honderden bewoners stonden langs de kant van de weg om een glimp van 'hun' Wim Kok op te vangen. Tevergeefs. „Om kwart over een 's middags werd ik gebeld met de mededeling dat mijn schoonmoeder, die al geruime tijd ernstig ziek in het ziekenhuis lag, wilde gaan in slapen. Daar ben ik toen uiteraard naar toe gegaan. En ik heb beloofd dat ik in Bergambacht een andere keer zou terug komen. In de streekkrantjes stond de dag daarna dat ik niet was gekomen omdat mijn schoonmoeder net in het ziekenhuis was opgenomen. Zo was het dus niet". Een klein geheimpje is dat de minister president een dag later wel heeft gezien hoe mooi de Hoofdstraat was geworden. „Stomtoevallig ben ik de volgende och tend over de Hoofdstraat heengevlogen. Ik moest naar Roermond om aanwezig te zijn bij de herdenkingsbijeenkomst bij het Indié-monument. Vanwege tijdgebrek moesten we de helikopter nemen. Ik vloog pal boven de Hoofdstraat! Ik kon de vlag getjes nog zien hangen". Vergrijzen Vanuit die helikopter zal het Wim Kok ook niet zijn ontgaan dat er nog steeds heel veel ruimte rond zijn geboortedorp ligt. Veel groene ruimte, die groen moet blijven en derhalve niet bebouwd mag worden. De door 'Den Haag' opgelegde bouwstop ligt gevoelig in zijn geboorte dorp Het Groene Hart moet groen blij ven. is en blijft het credo van het kabinet. Maar het gevolg is wel dat dorpen als Bergambacht langzamerhand vergrijzen. Ouderen blijven over. jongeren moeten noodgedwongen naar grote steden ver huizen. De premier vindt het lastig om uit de losse pols te reageren op de kritiek ten aanzien van die bouwstop in het Groene Hart. „Ik ben geen deskundige op het gebied van ruimtelijke plannen", zegt hij „De bouw plannen van Venray, Winschoten en Hulst heb ik niet in mijn binnenzak en welke bouwplannen Bergambacht heeft, weet ik óok niet. Eén ding weet ik wel: het Groene Hart is voor ons land heel belangrijk". Hoe het ook zij. Bergambacht zal altijd een warm plekje in zijn hart blijven hou den. En andersom zullen de inwoners van het Lekdorp er altijd trots op blijven dat 'hun' Wim Kok het zo ver heeft geschopt in de landelijke politiek. De minister-president, tenslotte: „Ik kijk met veel plezier terug op mijn jeugd in dat kleine dorp. Altijd in de frisse lucht, in de polder, veel goede herinneringen aan mijn school, aan vriendjes, aan thuis. Het is ei genlijk alleen maar positief. Als ik het nog een keer zou mogen overdoen, zou ik weer voor Bergambacht kiezen". Kees Jonker

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 29