De eik geneest de kreupelen
Het Huis van Holland in kaart
Heidens
Nederland
Precies dertienhonderd jaar
geleden, in 695, werd
Willibrord, apostel van Rome,
door de paus tot aartsbisschop
der Friezen gewijd; toen
feitelijk de leider van heel het
gekerstende Nederland. Hij
was in 690 naar ons land
gekomen, nadat de heidense
Friese koning Radbod bij
Dorestad (Wijk bij Duurstede)
door de Frankische vorst
Pippijn de Middelste verslagen
was. Daarmee kwam de weg
vrij voor de verkondiging van
het christendom, al werd nog
in 754 Bonifatius bij Dokkum
vermoord.
In elk geval veranderde het
landschap aanzienlijk. Bossen
verloren hun heiligheid,
heidense tempels verdwenen.
Kerken kwamen ervoor in de
plaats. Nu geven honderden
kerktorens Nederland een
onmiskenbaar christelijk
aanzien. Dat ooit de
Germaanse goden Wodan,
Donar en Frija werden
aanbeden voor de overwinning
in de strijd, tegen de donder en
om vruchtbaarheid af te
smeken, doet nu wel heel
primitief aan.
De eik in de kapel van Onze Lieve Vrouwe ten Heiligen Eik in Meerveldhovei
behangen met zilveren hartjes en voetjes, opgehangen in de hoop op beterschap.
i bij Eindhoven, wordt geacht vooral kreupelen te kunnen genezen en de bast is dan ook overal
De herinneringen aan het heidendom
zijn allerminst verdwenen, zo be
toogt de historica en archeologe Judith
Schuyf. In een boek, 'Heidens Nederland',
beschrijft ze de overgang naar het christe
lijk geloof en de wijze waarop heidense ge
bruiken geleidelijk veranderden in
christelijke rituelen. Ze wijst op de vele
verschillende vormen van bijgeloof die
hun wortels hebben in de voorchristelijke
periode en waarvan sommige nog tot van
daag bestaan. Veel religieuze en folkloris
tische gebruiken, sagen en legenden gaan
aanzienlijk verder dan duizend jaar terug.
De namen van honderden heuvels verwij
zen naar oeroude heiligdommen: aan
sommige bomen worden tot op de dag van
vandaag magische krachten toegeschre
ven.
Uit het overzicht blijkt dat overal in Ne
derland nog talloze heidense elementen te
vinden zijn, al vallen de 'harde bewijzen'
in het niet bij de vele verwijzingen naar
legenden, bijgeloof en folklore. De ver
schillende verschijnselen worden per on
derwerp besproken: sommige blijven be
perkt tot een streek, andere zijn door het
hele land te vinden. Daarna wordt aange
geven waar bijvoorbeeld heuvels met de
naam 'Duivelsberg' te vinden zijn. Het is
een wetenschappelijk betoog, dat hier en
daar wat doorzichtiger had gemogen.
Heel jammer is dat een index ontbreekt,
want sommige plaatsen kennen een veel
voud aan herinneringen uit verschillende
perioden. Aan een eventueel bezoek aan
heidense overblijfselen gaat nu een uit
voerige zwerftocht door het boek vooraf.
ongetwijfeld nog overleveringen beston
den, omschreven. De IJslandse Edda, één
van de belangrijkste bronnen, dateert van
1300; de IJslanders waren toen al drie eeu
wen christen. Veel geschriften verraden
een christelijk superioriteitsgevoel: de
heidenen waren 'barbaren', hadden 'afgo
den' en maakten zich vaak schuldig aan
'stoutigheden'.
Toch leven er veel meer herinneringen
voort dan algemeen gedacht wordt. Elke
dag. ïn de namen van de dagen zijn de be
langrijkste vroeg-middeleeuwse goden
verwerkt: de zon, de maan. Tiw (de een-
handige god Tiwaz die aan het eind van de
Romeinse tijd zowel over de oorlog als
over de hemelen ging). Wodan en Thor
(respectievelijk de meer bekende belang
rijkste god en die van de donder en de blik
sem. die in de loop van de vroege middel
eeuwen de taken van Tiwaz overnamen),
Frija (de vruchtbaarheidsgodin) en als
vreemde - Romeinse - eend in de bijt Sa-
turnus (de god van de landbouw en de
wijn).
De 'primitieve' volkeren in de late prehis
torie vereerden vooral natuurlijke krach
ten als water, bomen en dieren. De 'we
reldboom' Yggdrasil vormde de schakel
tussen hemel, aarde en onderwereld. Vere
ring van bomen was een algemeen ver
schijnsel: ze waren 'bezield'. Maar anders
dan Irene van Lippe-Biesterveld spraken
de mensen er niet mee; ze waren er doods
benauwd voor. Vele volkeren kenden zwa
re straffen voor het beschadigen van bo
men; meestal op dezelfde manier als de
boom verminkt was. Werd een tak verwij
derd, dan kostte dat een vinger. Bij be-
schadi van de bast werd de navel van de
schuldige verwijderd en aan de boom ge
spijkerd; de ongelukkige werd zo lang
rond de boom gedraaid tot de ingewanden
rond de stam gewikkeld waren.
En ze hadden groot ontzag voor hun voor
geslacht. Volgens de legende weigerde ko
ning Radbod het christendom aan te ne
men nadat de priester hem duidelijk had
gemaakt dat zijn voorouders, die niet ge
doopt waren, 'dus' voor eeuwig waren ver
doemd: 'De stoet van mijn voorouders is
mij dierbaarder dan een kleine schare
armzaligen in het nieuwe hemelrijk'.
Een kloostercodex uit de 9e eeuw geeft
een redelijk inzicht in heidense gewoon
ten, die in veel gevallen met het christen
dom verweven waren geraakt. Een lijst
met hoofdstukken geeft de kennelijke in
houd aan, die echter helaas verloren is ge
gaan. Het geschrift wordt in Mainz be
waard.
Judith Schuyf werkt de achtergronden
van de verschijnselen uitvoerig uit Aan
de hand van de lijst wordt aandacht be
steed aan de heiligdommen, gewoonten,
offers, attributen en bijgeloof. Zo wordt
gewaagd van 'godslastering bij de graven
der doden': volgens haar de dodenfeesten
waar duivelse liederen werden gezongen,
overvloedig werd gegeten, gedronken en
gedanst en waar de (seksuele) heldenda
den van de overledene uitvoerig werden
bejubeld. Bovendien was het de gewoonte
zo hard mogelijk te lachen, want huilen
zou de rust van de dode verstoren, waar
door hij wellicht weer terug wilde komen.
Opmerkelijk is haar uitleg bij de vermel
ding 'over godslasteringen in kerken' „In
een aantal romaanse kerken in West-Eu-
Paus Gregorius
De overgang van het heidendom naar het
christendom was een ingewikkeld proces,
aldus Judith Schuyf. „Het is niet zo dat
mensen daadwerkelijk nog eeuwen aan de
heidense goden geloofd zouden hebben.
Er is eeuwenlang een schemergebied te
onderkennen geweest tussen christelijk
geloof enerzijds en aspecten van de hei
dense rite en het heidense betekenissys
teem anderzijds."
De belangrijkste richtlijn voor een be
hoedzame verkondiging van het christen
dom kwam van paus Gregorius de Grote
in 601. Hij drong er op aan de heidense
symbolen tot onderdeel te maken van de
christelijke godsdienst: „De afgoden moe
ten vernietigd worden, maar de tempels
zelf moeten worden besproeid met wijwa
ter, er moeten altaren in worden gebouwd
en relieken in worden neergezet. Want als
de tempels goed gebouwd zijn, moeten ze
gereinigd worden van de dienst der afgo
den en gewijd in de dienst der ware God
heid. Op deze wijze hopen we dat het volk,
als het ziet dat zijn tempels niet verwoest
worden, zijn dwaalwegen zal opgeven en
met des te meer mensen bijeen zal komen
op de van oudsher bekende plaatsen en zo
de ware God zal leren kennen en aanbid
den."
Over de heidense godsdiensten is overi
gens bijzonder weinig bekend. Er zijn
overblijfselen van tempels gevonden, be
graafplaatsen als hunebedden, urnenvel
den en grafheuvels, en kennelijk rituele of
fers als 'veenlijken' met de strop nog om
de nek. Er bestaan nauwelijks schriftelij
ke bronnen. Julius Caesar omschreef en
kele eigenaardigheden die hij in de eerste
eeuw voor Christus op zijn tocht door
West-Europa tegenkwam; de Romeinse
geschiedschrijver Tacitus wijdde er ca.
100 na Christus zijn 'Germania' aan. Daar
na werd het stil. Pas toen het christendom
de algemene godsdienst was geworden,
werden de heidense gebruiken, waarover
Maar liefst 35 graven en gravinnen
regeerden het graafschap Hol
land, stamland van het huidige Neder
land, gedurende zeven eeuwen. Hol
land, dat in de negende eeuw nog
slechts bestond uit een verzameling be
woonbare gedeelten in een veenachtig
moerasgebied, zou in de loop van de
middeleeuwen uitgroeien tot een rijke
streek. Met het geld van haringvissers
en graanhandelaren werd de Tachtig
jarige Oorlog gevoerd èn gewonnen.
De verzameling Hollandse graven en
gravinnen wordt voor het eerst com
pleet geportretteerd in 'Graven van
Holland', van de hand van de historici
Dick de Boer en Erik Cordfunke. In kor
te hoofdstukken, te beginnen met de
eerste graaf, Gerulf, schetsen zij de le
vens van de 35 opvolgers. De reeks ein
digt met keizer Karei V en koning Filips
n, die de titel door vererving verkregen.
Als leidraad gebruiken zij de (dubbel
portretten van de graven in het Haar
lemse stadhuis, die laat in de middel
eeuwen geschilderd zijn. Opmerkelijk
genoeg blijkt uit een nauwkeurige be
schouwing dat de kunstenaar* s) de por
tretten in een serie vervaardigden en
voor diverse graven dezelfde modellen
gebruikten. De kledij is ook laat middel
eeuws.
Terwijl de geschilderde portretten van
alle Dirk'en, Floris'sen en Willems wei
nig authentiek zijn, de in het boek be
schreven levens brengen de lotgevallen
van het huis van Holland daarentegen
nauwkeurig in kaart. Daardoor groeit
het inzicht dat de Hollanders hun ge
bied na de belening door de Westfranki-
sche koning Karei de Eenvoudige met
veel wapengeweld moesten veiligstel
len.
Slagveld
Vooral voor de eerste graven geldt dat
zij keer op keer als ware roofridders erop
uittrokken meer gebied te veroveren.
Dat leidde weer tot botsingen met de
kerkelijke vorsten van Utrecht en Keu
len, maar ook met de Duitse keizer. Zo
als uit het levensverhaal van Floris V
('der Keerlen God') blijkt, behoorde
naast onderhandelen ook oorlogvoeren
tot de politieke middelen van de vorst. terugkeer of doordat ze in een hinder-
Talloze graven zijn dan ook gesneuveld laag liepen.
op het slagveld, op de weg ernaar toe. na Aan de andere kant speelden de graven
WILUIUL
FLORENS.V
De (dubbelportretten van de graven in het Haarlemse stadhuis werden gebruikt
als uitgangspunt voor het boek 'Graven van Holland'. foto GPD
ook op het Europese, diplomatieke ter
rein een belangrijke rol. Allianties wer
den gevormd met het huis van Vlaande
ren. maar zelfs met de Franse koningen.
Zo trouwde Bertha, de dochter van Flo
ris I (1049-1061) met koning Filips I. Hun
zoon was de latere Lodewijk VI. Gravin
Geertruid hertrouwde na de dood van
Floris en kan door een tweede huwelijk
gezien worden als de stammoeder van
zowel het Hollandse als het Vlaamse
gravenhuis.
Floris V (in 1296 vermoord) wist het cen
traal gezag te versterken en koos voor
een bondgenootschap met Frankrijk.
Zijn opvolger. Jan I. koos daarentegen
voor een alliantie met Engeland, daar
mede het graafschap in volstrekte ver
warring achterlatend. Hij werd al snel
speelbal van Engelsgezinde edelen als
Jan vail Renesse en Wolfert van Borse-
len.
Jan stierf na drie jaar. en met zijn dooö
kwam ook een einde aan het Hollandse
stamhuis in rechte lijn. Via zijn neef, J an
van Avesnes, ging Holland over in Hene
gouwse handen. Met de komst van de
Beieren, de Bourgondiërs en ten slotte
de Habsburgers verliezen Holland en
Zeeland langzaam hun eigenheid.
In plaats van speler op het internatio
nale politieke podium worden de pro
vincies speelbal. De verre vorsten, die
hun aandacht over grote landstreken
moeten verdelen, besteden steeds min
der aandacht aan de Hollandse polders.
In de steden komt een zelfbewaiste bur
gerij aan de macht, die zich ook minder
aan Dijon of Brussel of Madrid gelegen
laat liggen.
De godsdienststrijd leidt uiteindelijk
tot de roep om zelfstandigheid van de
calvinistische Nederlanden, de beelden
storm en ten slotte de Tachtigjarige
Oorlog. Maar ook nu nog vormt de Rid
derzaal in Den Haag, door Floris V ge
bouwd als feestzaal, het hart van de Ne
derlandse democratie.
Louis Burgers
D. E. H. de Boer. E.H.P. Cordfunke. Graven
van Holland. Portretten in woord en beeld,
850 - 1580. Uitg. Walburg Pers, Zutphen. 1995.
ISBN 906011.915.0. Prijs 39,50, Met talloze il
lustraties, gedeeltelijk in kleur
ropa - Spanje. Frankrijk, Engeland. Ier
land. in Nederland alleen in de kerk van
Rolduc" (het conservatieve bolwerk van
oud-bisschop Gijsen...) - „worden vaak
ontuchtige afbeeldingen gevonden. Vrou
wen die openlijk hun geslachtsdelen to
nen vielen het meeste op, maar blijken on
derdeel uit te maken van een veel grotere
groep ontuchtige afbeeldingen, met onder
andere copulerende paren, mannen die
hun geslachtsdeel of achterwerk tonen,
zeemeerminnen met gespleten staart,
mannen die hun tong uitsteken en vrou
wen die hun vlechten opeten.''
Volgens haar werden de beelden gemaakt
door beeldhouwers die nog heidense con
cepten in het hoofd hadden Afbeeldingen
van geslachtsdelen bijvoorbeeld dienden
om onheil af te wenden.
Verschillende christelijke feestdagen zijn
van heidense oorsprong. „Aangezien de
heidenen gewoon zijn vele ossen aan de
demonen te offeren, moet er maar één of
andere plechtigheid voor in de plaats wor
den gesteld, zoals een Wijdingsdag of de
feestdag van de martelaren wier relieken
er liggen", had paus Gregorius betoogd.
„Ze moeten niet langer dieren aan de dui
vel offeren, maar ze mogen ze doden om op
te eten ter ere van God en zo de Schepper
van al te danken voor alles wat ze krij
gen." Volgens Schuyf werden de vier hoge
feestdagen van de Germaanse kalender -
midwinter, begin van de lente, midzomer
en begin van de herfst - vervangen door
Kerstmis (25 december), Pasen (wisselen
de datum in voorjaar), Sint-Jan (24 juni)
en Sint-Michaël (29 september); proces
sies rond het feest van de heilige Jan wor
den gekenmerkt door bloemen en plan
ten. Michael sluit het agrarisch jaar af. De
heidense godin Hel, ook bekend als 'Grote
Moeder' en (Frau) Holle, wier werkterrein
zich over leven en dood uitstrekte, werd
grotendeels vervangen door Maria. Haar
taken werden verlicht door Odilia en Ger-
trudis. In de loop van de tijd kwam daar
nog een hele reeks andere heiligen bij. zo
dat uiteindelijk op iedere 'naamdag' een
Sint kon worden kon worden aangeroe
pen die een aantal menselijke eigenschap
pen bewaakte.
Oude heidense gebruiken en bijgeloof
speelden een belangrijke rol in de religie
totdat de reformatie volgde, als reactie op
de steeds grovere ontsporingen van de
kerk en zijn leiders. De hervormers maak
ten en passant korte metten met nog be
staande tastbare restanten en gebruiken
van heidense oorsprong. „Vooral het on
geordende en oncontroleerbare trachtte
men uit te roeien. Elementen uit het
volksgeloof werden beschreven en geëti
ketteerd als wetenschappelijke catego
rieën: 'bijgeloof, 'folklore', onderdelen
van een volstrekt achterlijke 'oercultuur'.
Door het geloof in de Goddelijke Voor
zieningheid, waarbij niets in de wereld
kon gebeuren zonder toestemming van
God, werd het contact met de hoogste on
derhouden via profetieën, bidden, vasten
en allerlei vormen van puriteins gedrag.
In 1587 vervaardigden de Staten een
verbod op 'paapse stoutigheden'. Proces
sies en bedevaarten mochten niet meer
(maar vonden nog plaats in het geniep of
in het buitenland), heilige eiken werden
omgekapt, heilige putten gedempt."
Be/weringen
Maar lang niet allemaal. Het tweede deel
van het boek, de 'Catalogus', bevat een
zeer uitvoerige beschrijving van (vermoe
delijk) oude heilige bergen, bomen, ste
nen, putten, bronnen; oude vergader
plaatsen in bossen; kruisen, waaraan al
vóór de introductie van het christendom
een bezwerende werking werd toegeschre
ven; bezweringsmethoden van de duivel;
rituelen als het slaan van spijkers in be
paalde bomen. Daarbij grijpt Schuyt vaak
terug op oude beschrijvingen, zoals het 13-
delige 'Aardrijkskundig woordenboek der
Nederlanden' van A. J. van der Aa. die
midden vorige eeuw per plaatsnaam alle
wetenswaardigheden meldde; rijp en
groen door elkaar, maar ook vaak met ver
wijzingen naar zichtbare resten die intus
sen verdwenen zijn.
De interpretaties door de eeuwen heen en
het christelijke superioriteitsgevoel voor
wat als heidense, dus verachtelijke, over
blijfselen werd gezien, maken het moeilijk
om tot een zuivere interpretatie te komen.
Terecht vermeldt Schuyf dat het 'Heidens
Gat', dat bij Hoog-Soeren is te vinden, zo
wel kan verwijzen naar oeroude heidenen
als naar zigeuners, die immers ook 'hei
dens' werden genoemd. Vaak blijkt de
plaatselijke folklore zich meester te heb
ben gemaakt van oude heiligdommen.
De meeste verwijzingen betreffen de na
men van bepaalde heuvels of andere res
tanten; soms kenmerkend voor een be
paald gebied, dan weer verspreid over het
hele land. Het boek bevat 25 foto's van
'zichtbare objecten', waarbij ook een
route wordt aangegeven. Daaronder de
Zunnebelt bij Vorden, het Cunerabergje
te Rhenen, het Solsche Gat bij Stroe, de
Mythstee bij Nunspeet en de Galgenberg
bij Garderen. De historische achtergrond
wordt gegeven in de tekst.
Eik
Eén van de opmerkelijkste voorbeelden
waar 20e-eeuws christendom en prehisto
risch heidendom nog altijd samengaan is
de kapel van Onze Lieve Vrouwe ten Heili
gen Eik in Meerveldhoven bij Eindhoven.
Op die plaats werd in de 13e eeuw in een
boom een Mariabeeld gevonden, dat tel
kens weer naar de vindplaats terugkeer
de. zodat men er uiteindelijk maar een ka
pel omheen bouwde. Het werd een bede
vaartsoord; om pelgrims uit Gelderland
en Vlaanderen te kunnen ontvangen wer
den zelfs bruggen en wegen aangelegd.
Totdat de protestanten daar in in 1648 een
rigoureus einde aan maakten: de eik werd
omgehakt, de bedevaart verboden (al gin
gen ze stiekem nog door), de kapel raakte
in verval. In 1803 werd een nieuwe kapel
met nieuwe eik neergezet. Toen die boom
in 1901 omviel werd hij vervangen door
een ander (dood) exemplaar. De eik wordt
geacht vooral kreupelen te kunnen gene
zen en de bast is dan ook overal behangen
met 'ex-voto's'; onderdelen van lichaams
delen als zilveren hartjes en voetjes, opge
hangen in de hoop op beterschap. Altijd
zijn in de kerk wel gelovigen te vinden om
bij de eik te bidden.
André Horlings
Judith Schuyf: 'Heidens Nederland - Zichtbare
overblijfselen van een niet-christelijk verleden'.
Uitgeverij Matrijs, prijs f 29,95,
:--X