Zo maar whoeps weg
kan niet
PZC
Rock voor Greenpeace
Twee oude bekenden in
dubbel reünie-concert
Een straat in Goes
en een verzetsheld
Fantastisch, zo'n
symposium over de
gevaren van gokken
zeeland
week 48
straatnaam
MAANDAG 27 NOVEMBER 1995
van onze verslaggever
Willem van Dam
De poppenspeelman: „Je
ziet wel eens van die spe
lers die hun poppen niet goed
hanteren. Gewoon, omdat ze
de techniek niet beheersen. Je
zit constant met je armen om
hoog. Dat is nogal vermoeiend.
Zeker voor mensen die voor
het eerst spelen. Bij sommigen
zie je de poppen steeds verder
wegzakken. Je moet voortdu
rend de rand van je kast in de
gaten houden. Langs de rand
speelt makkelijk. Maar zodra
je met je pop naar achteren
gaat, wordt het moeilijker. Je
moet precies weten hoe hoog
je zit. Zit je té hoog, dan is het
vanuit de zaal net alsof zo'n
pop ergens in de lucht zweeft.
Het op- en afgaan ook; als je
geen zijflappen hebt, is het
heel moeilijk afgaan - dan
moetje van lieverlee naar ach
teren öf ze achter een stukje
decor laten verdwijnen. Je
kunt een pop nooit zo maar la
ten zakken, da's geen gezicht.
Zo maar whoeps weg, kan
niet."
Bouwen Breeman uit Colijns-
plaat. Muziekdocent aan de
Pabo èn - in zijn vrije tijd - pop
penspeler. Verwaaid kapsel,
baard, snor, royaal formaat
brilmontuur, houthakkers-
hemd, spijkerbroek, sandalen.
Het pad van zijn achtertuin
leidt naar zijn eigen poppen
theatertje. Daar geeft hij voor
stellingen voor jarige Joppen
en jarige Jetjes. Soms vouwt hij
zijn kast op en laat hij zich aan
huis ontbieden. Dat doet Bou
wen Breeman (48) al jaren. Ei
genlijk al sinds hij tot de ont
dekking kwam, dat het mu
ziekonderwijs aan heel jonge
kinderen leuker is wanneer
daar poppen bij worden ge
bruikt. En zo ('je gaat er 's een
verhaaltje bij maken') kwam
van het een het ander.
Keuken
Toen hij nog te Oudelande
woonde, begon hij in de keuken
('gewoon de boel aan de kant
schuiven') voorstellingen te ge
ven. Dat was te doen. Maar tus
sen potten en pannen is het
niet echt prettig spelen. Bou
wen Breeman ging op zoek
naar een betere speelplek en
vond die te Colijnsplaat, in een
voormalige sauna. Daar laat
hij Brammetje Bibberneus,
Marietje de Mol, Loetje Leeg
hoofd en Meneertje Maracas
'die op een tovenaar lijkt maar
een gedroogde sinaasappel is'
avonturen beleven in zelfge
schreven sprookjes als Het
spook van Biezelinge, Het ver
dwenen liedje van Rineke Rin
geloor of Eén, twee, drie. hoedje
van wie. Hij maakt ze allemaal
zelf, die poppen; van afvalma-
teriaal, vaatkwasten, polle
pels, kokosnoten, papierma-
chë.
„Stokpoppen heb je zó vast,
dat er helemaal geen pols aan
te pas komt. Maar het nadeel
daarvan is, dat ze nogal houte
rig overkomen. Met een hand
pop kun je veel meer. En dan
zijn er de vingerpopjes; de hele
Hooggeëerd
publiek
familie Vingerhoed, die doe ik
even staande vóór de kast - dit
is Floor die heeft een ringetje
aan elk oor en dit is Aaltje met
aan elk oor een kraaltje, da's
voor jonge kinderen altijd een
leuk spelletje."
Voor Jolientje heeft hij een
zwak. Want Jolientje, een ge
bekt type, ligt zo lekker in de
hand. Voor Jan Klaassen en
Katrijn daarentegen is in zijn
kast geen plaats. „Ze zijn er
nog wel hoor, poppenspelers
die Jan Klaassen en Katrijn
doen - dat ze mekaar achterna
zitten en de kop inslaan en zo.
Maar jaaaah, dat geijkte rol
lenpatroon en dat geroep en ge
schreeuw, daar houd ik niet zo
van. Een poppenspeler die zijn
publiek constant laat joelen en
schreeuwen, zegt mij totaal
niks. Het moet iets intiems
hebben, iets fijnzinnigs. Het
gooi- en smij twerk spreekt mij
niet aan. Je zit soms met je oren
dicht bij zo'n voorstelling. Ik
vind het al snel goedkoop. Zo'n
poppenspeler valt voor mij af
„Ik heb nog wel eens van die
Sinterklaas-voorstellingen.
Maar daar ben ik een beetje
van teruggekomen. Want die
kinderen komen dan niet voor
mij, maar voor Sinterklaas.
Dus wordt het al weer gauw
roepen, gieren en schreeuwen;
zeker in grotere gemeen
schapsruimten. Daar kijk ik te
genwoordig wel voor uit. Voor
stellingen waarbij je nauwe
lijks boven het lawaai kunt uit
komen, hoeven voor mij niet
meer."
Hoe zwaai- is het leven in de
kast? „Echt comfortabel is het
niet. Je zit er helemaal in je een
tje. Je moet alles zelf doen, alles
zelf in de gaten houden. Ik kom
er wel eens uit als een uitgekne
pen citroen. Je zit op een wan
kel krukje constant met je ar
men in de lucht. En je leunt
nogal 's achterover, omdat je
achter het decor ook wat moet
doen. Soms ben ik wel eens
bang dat ik achterover kiep.
Maar ik heb tijdens voorstellin
gen gelukkig weinig échte ram
pen meegemaakt. D'r gaat wel
's wat fout natuurlijk: kortslui
ting in mijn zonnetje - stond
m'n zon bijna in brand. En de
cassetterecorder; mijn handen
zijn constant bezet, dus die
recorder bedien ik met m'n gro
te teen. Da's altijd uitkijken
dat je de verkeerde knop niet
indrukt."
Zestig gulden
„Je moet soms voor zestig gul
den een voorstelling geven.
Een timmerman vraagt meer,
dat is zo. Maai' ik heb ook wel
eens een schoolreisje. Dat is
dan voor vijftig of zestig man.
Ik heb het nooit zo bijgehou
den, rpaar alles bij elkaar is het
niet écht een rendabele zaak."
Het verdriet van de poppen-
speelman: „Het poppenspel
wordt enigszins miskend. D'r
wordt vaak geredeneerd: pop
pentheater is vooral leuk voor
ouders die hun kinderen een
poosje willen stallen. Sla er de
kranten maai' op na. Je komt
vrijwel nooit recensies tegen
over poppenspelers."
„Het is me vaker gevraagd; wil
je geen beroeps worden? Ik zóu
wel vaker willen spelen. Maar
het is een onzeker bestaan. Er
zijn weinig poppenspelers die
ervan kunnen leven. Het is
toch een beroep waar vaak op
wordt neergekeken. Laatst in
Eindhoven. Daar had een pop
penspeler voor zijn deur een
soort Pipo de Clown-wagen
staan, waarin hij voorstellin
gen gaf. Dat ding moest weg.
Huur maar een loods, zeiden ze.
Die poppenspeler zegt: maar
waai' moet ik dat van betalen?
Kreeg-ie als antwoord: dan
zoek je eerst maar 's fatsoenlijk
werk, ga maar eens een poosje
in een fabriek werken. Nou, dat
zegt al genoeg, hè?"
(Dit was cle laatste aflevering van
de serie Hooggeëerd Publiek. Vol
gende week een nieuwe rubriek.
Daarin gaat het over boeien en hun
zoektocht naar het 'vierde gewas'
van onze verslaggeefster
Voyce Banh
Het is fantastisch dat een
aanbieder van speelauto
maten het aandurft een discus
sie op gang te brengen over zijn
produkt en de mogelijke nega
tieve gevolgen ervan", zegt drs
J. T. van den Broek, directeur
van het Zeeuws Consultatiebu
reau voor Alcohol en Drugs
(ZCAD). Loontjens Automaten
bv houdt morgen, dinsdag, ter
gelegenheid van zijn 75-jarigc
bestaan het symposium 'Kans
spelautomaten en Gemeentebe
leid in Zeeland' in het Arsenaal
theater in Vlissingen. Van den
Broek: „Dit soort bijeenkom
sten biedt mensen gelegenheid
om met elkaar van gedachten te
wisselen over de aanpak van
gokverslaving."
De vraag dringt zich op hoe het
in Zeeland is gesteld met het
probleem van gokverslaving
door speelautomaten. Met welk
beleid willen gemeentebesturen
dit probleem aanpakken? Vier
deskundigen spreken vanuit
hun achtergrond als weten
schapper. welzijnsdeskundige,
regeringsadviseur en empirisch
onderzoeker over dit onderwerp.
De bijeenkomst heeft tot doel in
formatie te verstrekken, discus
sie te stimuleren en meningsvor
ming mogelijk te maken.
In 1994 meldden zich 141 men
sen bij het ZCAD aan die door
gokverslaving in de problemen
waren geraakt. Dit jaar hebben
evenveel mensen aangeklopt bij
het ZCAD. Hoewel het aantal
Zeeuwse hulpvragers naar ver
houding kleiner is dan in de rest
van Nederland, vindt Van den
Broek dat het minder kan.
Scholing
Speelautomaten zouden vol
gens de directeur niet in alle ho
recabedrijven aanwezig mogen
zijn. Op het gebied van preven
tie kan de gemeente een rol spe
len bij het geven van voorlich
ting en scholing. „Er moet meer
voorlichting over dit onderwerp
worden gegeven op scholen en in
jongerencentra. Training van
medewerkers in speelhallen om
'probleemklanten' te signaleren
en hoe met deze mensen om te
gaan is nodig."
Ook is het volgens Van den
Broek belangrijk meer aandacht
te besteden aan de manier waar
op hulpverlening wordt gegeven
aan de gokverslaafde. „De hulp
moet gericht zijn op de persoon
en zijn situatie. Het probleem
van een jongen die al zijn zak
geld verspeelt vergt een heel an
dere aanpak dan dat van een
man met een gezin die zijn sala
ris vergokt."
door Pascalle Cappetti
Breskens denderde vrij
dag onder de snijdende
gitaren, opgewonden drums
en rauwe stemmen van negen
bands uit het Zeeuwse. Dis
cotheek de Blazer was negen
uur lang het strijdtoneel van
vrijwel onafgebroken bikkel
harde muziek. Het publiek
toonde zich onvermoeibaar.
Tussen de optredens door
zeeg het even neer op de
grond, om zich een kwartier
later onverzadigd op het vol
gende gerecht te laten trakte
ren. Maar het aantal optre
dens bleek toch wat veel van
het goede.
Breskens heeft vrijdag een
primeur in de Zeeuwse pop
muziek. Alle bands treden op
tegen een geringe onkosten
vergoeding en een niet tè ge
ringe hoeveelheid bier om de
avond door te komen. Die ge
nerositeit heeft alles te maken
met het goede doel van de
avond: Greenpeace. Ook de
winst op de baromzet en de
opbrengst uit de toegangs
kaarten is bestemd voor de in
ternationale milieu-organisa
tie.
Wat het festival heeft opgele
verd, kan organisator Lau
rens Simonse zondag nog niet
vertellen - het geld moet nog
verdeeld worden - maar hij is
in ieder geval dik tevreden
met de komst van 250 bezoe
kers. „Met deze muziek kun je
nu eenmaal niet verwachten
dat er vijfhonderd man op af
komen. Het genre brengt toch
een bepaald publiek op de
been." Die illusie had de ze
ventienjarige Bressiaander
dan ook niet.
Sfeer
Zelf krijgt hij vrijdag nauwe
lijks de kans om de sfeer te
proeven. The Underdogs zijn
bijvoorbeeld nog niet uitge
speeld of de leden van Them
Bones, die pas vier bands la
ter staat geprogrammeerd,
dienen zich alweer in de cata
comben van de Blazer aan
met hun in stevige koffers ver
pakte instrumenten en appa
ratuur. De kleedruimte blijkt
een beetje klein voor zoveel
mensen.
Af en toe trekt de tweedejaars
HEAO'er echter zijn elastiek
je uit het vastgebonden blon
de haar om ook zelf het hoofd
eens flink te laten schudden.
Maar dat is slechts van korte
duur. No Idea moet nog met
de veerboot terug en vraagt
om een kratje bier voor onder
weg. Dat kan. Laurens - weer
voorzien van een staartje -
komt het persoonlijk bren
gen.
Het publiek weet niets af van
het gestress achter de scher
men. Dat kan het ook niet
schelen. Als er maar lekkere
muziek te horen is. En dat is er
volgens de - voornamelijk
West-Zeeuws-Vlaamse - jon
geren zeker. Wereldbands,
oordeelt Laurens, over Sure
as Hell, No Idea, Kam je Haai
en Screaming Meaning. Maar
ook Jack Rip and the Death
Drunk Dungeons, Underdogs,
Naked High, Them Bones en
The Who? The Rolling Beat
les doen het lang niet slecht in
de oren van de bezoekers.
Wisselingen
Dankzij snelle podiumwisse
lingen hoeft jong Breskens
niet te lang op de volgende
band te wachten. Toch ver
slapt de aandacht wat na
twaalven: zoveel geluid op
één avond vraagt wel erg veel
van een mens. Dat geldt ook
voor de jongens die in twee
bands zitten en om zeven èn
om twaalf uur 'op' moeten.
Aan het eind speelt ieder nog
slechts een half in plaats van
een heel uur. „Ze gunden el
kaar ook nog wat publiek, dat
vond ik echt tof', aldus Lau
rens na afloop.
De leden van Greenpeace we
ten zich verzekerd van heel
wat aanloop. De Zeeuwse af
deling van Greenpeace was in
eerste instantie nogal ver
baasd over het initiatief. Zij
had uit de krant moeten ver
nemen dat er een festival ten
bate van de organisatie werd
gehouden. Achteraf bleek er
sprake van een misverstand.
Laurens had contact gezocht
met het landelijk bureau in
Amsterdam. Het verzoek was
niet zo snel doorgedrongen
tot Middelburg.
Voor Laurens is het zeker niet
de laatste keer dat hij een der
gelijk evenement organiseert.
Maar hij heeft er iets van ge
leerd: het mag een volgende
keer best iets minder. Zes
bands is ook mooi.
De leden van No Idea tijdes hun optreden in het benefietcon
cert voor Greenpeace in de Blazer in Breskens.
foto Peter Nicolai
van onze verslaggever
Op zaterdag 9 december her
leven oude tijden in De
Piek in Vlissingen. Twee oude
bekenden uit het lokale muziek-
circuit komen nog eenmaal bij
elkaar tijdens een dubbel reü
nie-concert. In de originele be
zetting zullen Lace Wing en Fat-
nose oude krakers ten gehore
brengen. Met een flinke dosis
Rhythm Blues opent Fatnose
de avond en later neemt Lace
Wing het met een even geva
rieerd repertoire over. Een ge
zamenlijke jam-sessie zal het
hoogtepunt van de feestelijkhe
den zijn.
De viermansformatie Fatnose is
een veelbelovende band, die up
tempo rythm blues voorziet
van de nodige soul-invloeden.
Het repertoire van de band be
staat naast een aantal herken
bare covers, uit eigen werk. De
band heeft inmiddels meer dan
veertig optredens achter de rug
en was te zien op veel festivals in
Zuid-West Nederland. Fatnose
haalde bijvoorbeeld een finale
plaats bij een in het voorjaar
1990 gehouden competitie onder
Zeeuwse popgroepen.
De Koudekerkse band bestaat
uit zanger/gitarist Ronald
Abresch, zanger/bassist Michiel
van Saagsvelt. drummer Michel
Geyp en tenslotte Frits Verheij.
Hij zingt en speelt tevens mond
harmonica. Het kwartet staat
bekend om de goede acts en de
sterke gitaarstukken. Er zijn in
middels twee demo's uitge
bracht. In april 1988 verscheen
Introducing Fatnose en in 1989
werden de opnamen voor Kicks
afgerond.
Beaujolais
Lace Wing
De band Lace Wing vindt zijn
oorsprong in de winter van 1986.
Gitarist Richard de Nooyer en
drummer Chris Hoornick werk
ten aan een geheel eigen geluid
en stijl, die bepalend moest zijn
voor de op te richten band. Na de
komst van bassist Willem Jan
Buys was Beaujolais een feit. Er
vonden enige vocale veranderin
gen plaats, totdat gitarist De
Nooyer besloot ook de zang op
zich te nemen. Onder de naam
Lace Wing gingen de muzikan
ten, in augustus 1988, naar de
studio. De hieruit voorgekomen
demo bezorgde de band grote
bekendheid, hetgeen door optre
dens werd versterkt.
Toch bleek er behoefte te zijn
aan een vierde man. De komst
van gitarist Robin Verhage
maakte inderdaad het geluid
nog voller en vollediger. Met het
vernieuwde repertoire doken de
bandleden in 1990 opnieuw de
studio in. Naar aanleiding van
de gemaakte demo werd hen ge
vraagd mee te werken aan een
Nederlandse verzamel-cd. De
muziek van Lace Wing laat zich
het beste omschrijven als Po-
werrock, variërend van (rock-
iballads tot pakkende 'up-tem-
po' rockers.
van onze verslaggever
Marten de Jongh
Een smalle straat in Goes-
Oost moet de herinnering
levend houden aan P. C. Quant.
Maar wie was hij eigenlijk, Pie-
ter Cornelis Quant? Hoe ze zijn
naam moeten schrijven, dat we
len de meeste mensen uit de
straat nog wel. Ze wonen er im
mers. Maar veel verder reikt de
kennis vaak niet. „Was dat geen
schrijver?", waagt mevrouw
Beijer een gokje. Dat ze het mis
heeft, deert haar nauwelijks.
„Ik ben niet zo geschiedenisach
tig aangelegd. Die man heeft z'n
tijd gehad. Ik woon hier lek
ker." P. C. Quant, verzetsstrij
der uit Goes. Alleen zijn naam
leeft nog voort.
Als kranige opa had Quant van
daag nog door zijn eigen straat
kunnen kuieren. Al is het de
vraag of die straat in dat geval
naar hem genoemd zou zijn.
Want mensen die nog in leven
zijn vernoemen, dat gebeurt niet
gauw. Quant werd op 11 augus
tus 1944 in Vught gefusilleerd
door de Duitsers. Hij was bijna
42 jaar toen zijn werk voor de on
dergrondse hem fataal werd.
Een vrouw en twee kinderen liet
hij achter.
Ambtenaar
Totdat de oorlog uitbrak was de
geboren Rotterdammer in de
eerste plaats ambtenaar van de
provinciale waterstaat Zeeland
te Goes.. Een vergeelde foto
toont hem als een keurig heer
schap: strak in het pak, stropdas
en zorgvuldig opgekamd kuifje.
Het was de Duitse bezetting die
andere talenten m hem wakker
riep. Quant maakte deel uit van
de Orde Dienst (OD), een ver
zetsorganisatie met vertakkin
gen door het hele land.
Toen de Duitsers in de nacht van
10 op 11 mei 1944 zijn huis aan de
Middelburgsestraat binnenvie
len. was hij al een paar jaar actief
in de ondergrondse. Quant ver
zamelde illegale krantjes en
zorgde voor de onderduikers op
Zuid-Beveland. De bezetters
vonden in zijn woning voldoen
de bezwarend materiaal om hem
te kunnen arresteren en weg te
voeren naai' Vught. Tot novem
ber '45 verkeerden nabestaan
den in onzekerheid over zijn lot.
Hij was niet de enige Goesenaar
die als verzetsheld de dood
vond. Anderen waren bijvoor
beeld J. D. Van Melle, M. D. de
Groot, C. de Graaff en J. Klaay-
sen. Ook hun namen prijken op
straatbordjes in Goes-Oost.
Eeuwigheid
Of dat voldoende is voor eeuwig
eerbetoon lijkt twijfelachtig. De
tand des tijds doet heldendom
ineenschrompelen tot louter
straatnaam. Nee, wie Quant
was, daar weet de 14-jarige Rem-
co Hermus uit de Quantstraat
'absoluut niets van'. „Ik ben er
ook niet benieuwd naar. Je
schiet er weinig mee op, met die
wetenschap."
Een smalle straat in Goes-Oost houdt de herinnenring aan de ver
zetsheld P. C. Quant levend. foto Willem Mieras
„...als je geen zijflappen hebt, is het moeilijk
foto Willem Mieras
Poppenspeler Bouwen Breeman met zijn Brammetje Bibberneus en Rineke Ringeloor:
afgaan..."
'f.
DrsJ. T. van den Broek.
foto Lex de Meester