Zo maar whoeps weg kan niet PZC Twee oude bekenden in dubbel reünie-concert Rock voor Greenpeace Een straat in Goes en een verzetsheld Fantastisch, zo'n symposium over de gevaren van gokken zeeland week 48 straatnaam MAANDAG 27 NOVEMBER 1995 van onze verslaggever Op zaterdag 9 december her leven oude tijden in De Piek in Vlissingen. Twee oude bekenden uit het lokale muziek- circuit komen nog eenmaal bij elkaar tijdens een dubbel reü nie-concert. In de originele be zetting zullen Lace Wing en Fat- nose oude krakers ten gehore brengen. Met een flinke dosis Rhythm Blues opent Fatnose de avond en later neemt Lace Wing het met een even geva rieerd repertoire over. Een ge zamenlijke jam-sessie zal het hoogtepunt van de feestelijkhe den zijn. De viermansformatie Fatnose is een veelbelovende band, die up tempo rythm blues voorziet van de nodige soul-invloeden. Het repertoire van de band be staat naast een aantal herken bare covers, uit eigen werk. De band heeft inmiddels meer dan veertig optredens achter de rug en was te zien op veel festivals in Zuid-West Nederland. Fatnose haalde bijvoorbeeld een finale plaats bij een in het voorjaar 1990 gehouden competitie onder Zeeuwse popgroepen. De Koudekerkse band bestaat uit zanger/gitarist Ronald Abresch, zanger/bassist Michiel van Saagsvelt. drummer Michel Geyp en tenslotte Frits Verheij. Hij zingt en speelt tevens mond harmonica. Het kwartet staat bekend om de goede acts en de sterke gitaarstukken. Er zijn in middels twee demo's uitge bracht. In april 1988 verscheen Introducing Fatnose en in 1989 werden de opnamen voor Kicks afgerond. Beaujolais Lace Wing De band Lace Wing vindt zijn oorsprong in de winter van 1986. Gitarist Richard de Nooyer en drummer Chris Hoornick werk ten aan een geheel eigen geluid en stijl, die bepalend moest zijn voor de op te richten band Na de komst van bassist Willem Jan Buys was Beaujolais een feit. Er vonden enige vocale veranderin gen plaats, totdat gitarist De Nooyer besloot ook de zang op zich te nemen. Onder de naam Lace Wing gingen de muzikan ten, in augustus 1988, naar de studio. De hieruit voorgekomen demo bezorgde de band grote bekendheid, hetgeen door optre dens werd versterkt. Toch bleek er behoefte te zijn aan een vierde man. De komst- van gitarist Robin Verhage maakte inderdaad het geluid nog voller en vollediger. Met het vernieuwde repertoire doken de bandleden in 1990 opnieuw de studio in. Naar aanleiding van de gemaakte demo werd hen ge vraagd mee te werken aan een Nederlandse verzamel-cd. De muziek van Lace Wing laat zich het beste omschrijven als Po- werrock, variërend van (rock- iballads tot pakkende 'up-tem- po' rockers. van onze verslaggever Willem van Dam De poppenspeelman: „Je ziet wel eens van die spe lers die hun poppen niet goed hanteren. Gewoon, omdat ze de techniek niet beheersen. Je zit constant met je armen om hoog. Dat is nogal vermoeiend. Zeker voor mensen die voor het eerst spelen. Bij sommigen zie je de poppen steeds verder wegzakken. Je moet voortdu rend de rand van je kast in de gaten houden. Langs de rand speelt makkelijk. Maar zodra je met je pop naar achteren gaat, wordt het moeilijker. Je moet precies weten hoe hoog je zit. Zit je té hoog, dan is het vanuit de zaal net alsof zo'n pop ergens in de lucht zweeft, liet op- en afgaan ook; als je geen zij Happen hebt, is het heel moeilijk afgaan - dan moet je van lieverlee naar ach teren öf ze achter een stukje decor laten verdwijnen. Je kunt een pop nooit zo maar la ten zakken, da's geen gezicht. Zo maar whoeps weg, kan niet." Bouwen Breeman uit Colijns- plaat. Muziekdocent aan de Pabo èn - in zijn vrije tijd - pop penspeler. Verwaaid kapsel, baard, snor, royaal formaat brilmontuur, houthakkers- hemd, spijkerbroek, sandalen. Het pad van zijn achtertuin leidt naar zijn eigen poppen theatertje. Daar geeft hij voor stellingen voor jarige Joppen en jarige Jetjes. Soms vouwt hij zijn kast op en laat hij zich aan huis ontbieden. Dat doet Bou wen Breeman (48) al jaren. Ei genlijk al sinds hij tot de ont dekking kwam, dat het mu ziekonderwijs aan heel jonge kinderen leuker is wanneer daar poppen bij worden ge bruikt. En zo ('je gaat er 's een verhaaltje bij maken') kwam van het een het ander. Keuken Toen hij nog te Oudelande woonde, begon hij in de keuken ('gewoon de boel aan de kant schuiven') voorstellingen te ge ven. Dat was te doen. Maar tus sen potten en pannen is het niet echt prettig spelen. Bou wen Breeman ging op zoek naar een betere speelplek en vond die te Colijnsplaat, in een voormalige sauna. Daar laat hij Brammetje Bibberneus, Marietje de Mol, Loetje Leeg Poppenspeler Bouwen Breeman met zijn Brammetje Bibberneus en Rineke Ringeloor: „...als je geen zijflappen hebt, is het moeilijk afgaan..." foto Willem Mieras hoofd en Meneertje Maracas 'die op een tovenaar lijkt maar een gedroogde sinaasappel is' avonturen beleven in zelfge schreven sprookjes als Het spook van Biezelinge, Het ver dwenen liedje van Rineke Rin geloor of Eén, twee, drie, hoedje van wie. Hij maakt ze allemaal zelf, die poppen; van afvalma- teriaal, vaatkwasten, polle pels, kokosnoten, papierma- ché. „Stokpoppen heb je zó vast, dat er helemaal geen pols aan te pas komt. Maar het nadeel daarvan is, dat ze nogal houte rig overkomen. Met een hand pop kun je veel meer. En dan zijn er de vingerpopjes; de hele Hooggeëerd publiek familie Vingerhoed, die doe ik even staande vóór de kast - dit is Floor die heeft een ringetje aan elk oor en dit is Aaltje met aan elk oor een kraaltje, da's voor jonge kinderen altijd een leuk spelletje." Voor Jolientje heeft hij een zwak. Want Jolientje, een ge bekt type, ligt zo lekker in de hand. Voor Jan Klaassen en Katrijn daarentegen is in zijn kast geen plaats. „Ze zijn er nog wel hoor, poppenspelers die Jan Klaassen en Katrijn doen - dat ze mekaar achterna zitten en de kop inslaan en zo. Maar jaaaah, dat geijkte rol lenpatroon en dat geroep en ge schreeuw, daar houd ik niet zo van. Een poppenspeler die zijn publiek constant laat joelen en schreeuwen, zegt mij totaal niks. Het moet iets intiems hebben, iets fijnzinnigs. Het gooi- en smijtwerk spreekt mij niet aan. Je zit soms met je oren dicht bij zo'n voorstelling. Ik vind het al snel goedkoop. Zo'n poppenspeler valt voor mij af „Ik heb nog wel eens van die Sinterklaas-voorstellingen. Maar daar ben ik een beetje van teruggekomen. Want die kinderen komen dan niet voor mij, maar voor Sinterklaas. Dus wordt het al weer gauw roepen, gieren en schreeuwen; zeker in grotere gemeen schapsruimten. Daar kijk ik te genwoordig wel voor uit. Voor stellingen waarbij je nauwe lijks boven het lawaai kunt uit komen, hoeven voor mij niet meer." Hoe zwaar is het leven in de kast? „Echt comfortabel is het niet. Je zit er helemaal in je een tje. Je moet alles zelf doen. alles zelf in de gaten houden. Ik kom er wel eens uit als een uitgekne pen citroen. Je zit op een wan kel krukje constant met je ar men in de lucht. En je leunt nogal 's achterover, omdat je achter het decor ook wat moet doen. Soms ben ik wel eens bang dat ik achterover kiep. Maai' ik heb tijdens voorstellin gen gelukkig weinig échte ram pen meegemaakt. D'r gaat wel 's wat fout natuurlijk; kortslui ting in mijn zonnetje - stond m'n zon bijna in brand. En de cassetterecorder; mijn handen zijn constant bezet, dus die recorder bedien ik met m'n gro te teen. Da's altijd uitkijken dat je de verkeerde knop niet indrukt." Zestig gulden „Je moet. soms voor zestig gul den een voorstelling geven. Een timmerman vraagt meer. dat is zo. Maar ik heb ook wel eens een schoolreisje. Dat is dan voor vijftig of zestig man. Ik heb het nooit zo bijgehou den, maar alles bij elkaar is het niet écht een rendabele zaak." Het verdriet van de poppen- speelman: „Het poppenspel wordt enigszins miskend. D'r wordt vaak geredeneerd: pop pentheater is vooral leuk voor ouders die hun kinderen een poosje willen stallen. Sla er de kranten maar op na. Je komt vrijwel nooit recensies tegen over poppenspelers." „Het is me vaker gevraagd; wil je geen beroeps worden? Ik zóu wel vaker willen spelen. Maar het is een onzeker bestaan. Er zijn weinig poppenspelers die ervan kunnen leven. Het is toch een beroep waar vaak op wordt neergekeken. Laatst in Eindhoven. Daar had een pop penspeler voor zijn deur een soort Pipo de Clown-wagen staan, waarin hij voorstellin gen gaf. Dat ding moest weg. Huur maar een loods, zeiden ze. Die poppenspeler zegt: maar waar moet ik dat van betalen? Kreeg-ie als antwoord: dan zoek je eerst maar 's fatsoenlijk werk. ga maar eens een poosje in een fabriek werken. Nou, dat zegt al genoeg, hè?" (Dit was de laatste aflevering van de serie Hooggeëerd Publiek. Vol gende week een nieuwe rubriek. Daarin gaat het over boeren en hun zoektocht naar het 'vierde gewas' door Pascalle Cappetti Breskens denderde vrij dag onder de snijdende gitaren, opgewonden drums en rauwe stemmen van negen bands uit het Zeeuwse. Dis cotheek de Blazer was negen uur lang het strijdtoneel van vrijwel onafgebroken bikkel harde muziek. Het publiek toonde zich onvermoeibaar. Tussen de optredens door zeeg het even neer op de grond, om zich een kwartier later onverzadigd op het vol gende gerecht te laten trakte ren. Maar het aantal optre dens bleek toch wat veel van het goede. Breskens heeft vrijdag een primeur in de Zeeuwse pop muziek. Alle bands treden op tegen een geringe onkosten vergoeding en een niet tè ge ringe hoeveelheid bier om de avond door te komen. Die ge nerositeit heeft alles te maken met het goede doel van de avond: Greenpeace. Ook de winst op de baromzet en de opbrengst uit de toegangs kaarten is bestemd voor de in ternationale milieu-organisa tie. Wat het festival heeft opgele verd, kan organisator Lau rens Simonse zondag nog niet vertellen - het geld moet nog verdeeld worden - maar hij is in ieder geval dik tevreden met de komst van 250 bezoe kers. „Met deze muziek kim je nu eenmaal niet verwachten dat er vijfhonderd man op af komen. Het genre brengt toch een bepaald publiek op de been." Die illusie had de ze ventienjarige Brëssiaander dan ook niet. Sfeer Zelf krijgt hij vrijdag nauwe lijks de kans om de sfeer te proeven. The Underdogs zijn bijvoorbeeld nog niet uitge speeld of de leden van Them Bones, die pas vier bands la ter staat geprogrammeerd, dienen zich alweer in de cata comben van de Blazer aan met hun in stevige koffers ver pakte instrumenten en appa ratuur. De kleedruimte blijkt een beetje klein voor zoveel mensen. Af en toe trekt de tweedejaars HEAO'er echter zijn elastiek je uit het vastgebonden blon de haar om ook zelf het hoofd eens flink te laten schudden. Maar dat is slechts van korte duur, No Idea moet nog met de veerboot terug en vraagt om een kratje bier voor onder weg. Dat kan. Laurens - weer De leden van No Idea tijdes hun optreden in het benefietcon cert voor Greenpeace in de Blazer in Breskens. foto Peter Nicolai bands zitten en om zeven èn om twaalf uur 'op' moeten. Aan het eind speelt ieder nog slechts een half in plaats van een heel uur. „Ze gunden el kaar ook nog wat publiek, dat vond ik echt tof', aldus Lau rens na afloop. De leden van Greenpeace we ten zich verzekerd van heel wat aanloop. De Zeeuwse af deling van Greenpeace was in eerste instantie nogal ver baasd over het initiatief. Zij had uit de krant moeten ver nemen dat er een festival ten bate van de organisatie werd gehouden. Achteraf bleek er sprake van een misverstand. Laurens had contact gezocht met het landelijk bureau in Amsterdam. Het verzoek was niet zo snel doorgedrongen tot Middelburg. Voor Laurens is het zeker niet de laatste keer dat hij een der gelijk evenement organiseert. Maar hij heeft er iets van ge leerd: het mag een volgende keer best iets minder. Zes bands is ook mooi. voorzien van een staartje - komt het persoonlijk bren gen. Het publiek weet niets af van het gestress achter de scher men. Dat kan het ook niet schelen. Als er maar lekkere muziek te horen is. En dat is er volgens de - voornamelijk West-Zeeuws-Vlaamse - jon geren zeker. Wereldbands, oordeelt Laurens, over Sure as Hell, No Idea, Kam je Haar en Screaming Meaning. Maar ook Jack Rip and the Death Drunk Dungeons, Underdogs, Naked High, Them Bones en The Who? The Rolling Beat les doen het lang niet slecht in de oren van de bezoekers. Wisselingen Dankzij snelle podiumwisse lingen hoeft jong Breskens niet te lang op de volgende band te wachten. Toch ver slapt de aandacht wat na twaalven: zoveel geluid op één avond vraagt wel erg veel van een mens. Dat geldt ook voor de jongens die in twee Drs J. T. van den Broek. foto Lex de Meester van onze verslaggeefster Yoyce Banh Het is fantastisch dat een aanbieder van speelauto maten het aandurft een discus sie op gang te brengen over zijn produkt en de mogelijke nega tieve gevolgen ervan", zegt drs J. T. van den Broek, directeur van het Zeeuws Consultatiebu reau voor Alcohol en Drugs (ZCAD). Lóóntjens Automaten bv houdt morgen, dinsdag, ter gelegenheid van zijn 75-jarige bestaan het symposium 'Kans spelautomaten en Gemeentebe leid in Zeeland' in het Arsenaal theater in Vlissingen. Van den Broek: „Dit soort bijeenkom sten biedt mensen gelegenheid om met elkaar van gedachten te wisselen over de aanpak van gokverslaving." De vraag dringt zich op hoe het in Zeeland is gesteld met het probleem van gokverslaving door speelautomaten. Met welk beleid willen gemeentebesturen dit probleem aanpakken? Vier deskundigen spreken vanuit hun achtergrond als weten schapper, welzijnsdeskundige, regeringsadviseur en empirisch onderzoeker over dit onderwerp. De bijeenkomst heeft tot doel in formatie te verstrekken, discus sie te stimuleren en meningsvor ming mogelijk te maken. In 1994 meldden zich 141 men sen bij het ZCAD aan die door gokverslaving in de problemen waren geraakt. Dit jaar hebben evenveel mensen aangeklopt bij het ZCAD/Hoewel het aantal Zeeuwse hulpvragers naar ver houding kleiner is dan in de rest van Nederland, vindt Van den Broek dat het minder kan. Scholing Speelautomaten zouden vol gens de directeur niet in alle ho recabedrijven aanwezig mogen zijn. Op het gebied van preven tie kan de gemeente een rol spe len bij het geven van voorlich ting en scholing. „Er moet meer voorlichting over dit onderwerp worden gegeven op scholen en in jongerencentra. Training van medewerkers in speelhallen om 'probleemklanten' te signaleren en hoe met. deze mensen om te gaan is nodig." Ook is het volgens Van den Broek belangrijk meer aandacht te besteden aan de manier waar op hulpverlening wordt gegeven aan de gokverslaafde. „De hulp moet gericht zijn op de persoon en zijn situatie. Het probleem van een jongen die al zijn zak geld verspeelt vergt een heel an dere aanpak dan dat van een man met een gezin die zijn sala ris vergokt." van onze verslaggever Marten de Jongh Een smalle straat in Goes- Oost moet de herinnering levend houden aan P. C. Quant. Maar wie was hij eigenlijk, Pie- ter Cornelis Quant? Hoe ze zijn naam moeten schrijven, dat we ten de meeste mensen uit de straat nog wel. Ze wonen er im mers. Maar veel verder reikt de kennis vaak niet. „Was dat geen schrijver?", waagt mevrouw Beijer een gokje. Dat ze het mis heeft, deert haar nauwelijks. „Ik ben niet zo geschiedenisach tig aangelegd. Die man heeft z'n tijd gehad. Ik woon hier lek ker." P. C. Quant, verzetsstrij der uit Goes. Alleen zijn naam leeft nog voort. Als kranige opa had Quant van daag nog door zijn eigen straat kunnen kuieren. Al is het de vraag of die straat in dat geval naar hem genoemd zou zijn. Want mensen die nog in leven zijn vernoemen, dat gebeurt niet gauw. Quant werd op 11 augus tus 1944 in Vught gefusilleerd door de Duitsers. Hij was bijna 42 jaar toen zijn werk voor de on dergrondse hem fataal werd. Een vrouw en twee kinderen liet hij achter. Ambtenaar Totdat de oorlog uitbrak was de geboren Rotterdammer in de eerste plaats ambtenaar van de provinciale waterstaat Zeeland te Goes. Een vergeelde foto toont hem als een keurig heer schap: strak in het pak, stropdas en zorgvuldig opgekamd kuifje. Het was de Duitse bezetting die andere talenten in hem wakker riep. Quant maakte deel uit van de Orde Dienst (OD), een ver zetsorganisatie met vertakkin gen door het hele land. Toen de Duitsers in de nacht van 10 op 11 mei 1944 zijn huis aan de Middelburgsestraat binnenvie len, was hij al een paar jaar actief in de ondergrondse. Quant ver zamelde illegale krantjes en zorgde voor de onderduikers op Zuid-Beveland. De bezetters vonden in zijn woning voldoen de bezwarend materiaal om hem te kunnen arresteren en weg te voeren naar Vught. Tot novem ber '45 verkeerden nabestaan den in onzekerheid over zijn lot, Hij was niet de enige Goesenaar die als verzetsheld de dood vond. Anderen waren bijvoor beeld J. D. Van Melle, M. D. de Groot. C. de Graaff en J. Klaay- sen. Ook hun namen prijken op straatbordjes in Goes-Oost. Eeuwigheid Of dat voldoende is voor eeuwig eerbetoon lijkt twijfelachtig. De tand des tijds doet heldendom ineenschrompelen tot louter straatnaam. Nee, wie Quant was. daar weet de 14-jarige Rem- co Hermus uit de Quantstraat 'absoluut niets van' „Ik ben er ook niet benieuwd naar. Je schiet er weinig mee op, met die wetenschap." houdt de herinnenring aan de ver foto Willem Mieras Een smalle straat in Goes-Oost zetsheld P. C. Quant levend.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 21