Hangen, zitten en wachten
tot de wereld beter wordt
Kilometervreters genieten in de file
PZC
Echo's van
de sixties
reportage
29
ZATERDAG 25 NOVEMBER 1995
Gijs: „Economisch ging alles voor
de wind. Wij konden het ons
veroorloven om op onze reet te
zitten."
Wil„Als ik honger kreeg, trok ik
gewoon een wortel uit de grond."
Kees: „Het gebruik van drugs is de
ondergang van het hippiedom
geweest."
De hippiecultuur met vrije sex en
drugs is voor sommigen bron van al
't kwaad, maar voor anderen een
afrekening met taboes. Hoe ging het
er nu aan toe tijdens deze 'love en
peace-jaren'? Wat wilden de
bloemenkinderen van toen, wat
deden ze en waar houden ze zich nu
mee bezig?
Drie oude Zeeuwse hippies over de
flower power tijd en het leven anno
1995, waarin echo's uit de seventies
volop doorklinken in de muziek, de
mode en de jongerencultuur.
Alledrie hebben ze de tijd ergens
anders meegemaakt. Wil Vollegraaf
woonde in Rotterdam en is later naar
Zeeland getrokken. Ze is in het
sfeertje blijven hangen als
eigenaresse van een headshop. Gijs
van den Ende leefde als student in
het hippie-mekka Amsterdam.
Tegenwoordig staat hij voor een klas
met jongeren. En Kees bij de Vaate
maakte de Zeeuwse flower power
mee in Zierikzee. Hij speelt nu
gitaar.
Een headshop in Goes. Wierookstokjes
geuren, overal staan waterpijpen en
verschillende boeddha's kijken je aan. Ei
genaresse Wil Vollegraaf zit met opgetrok
ken benen op een met kasjmiermotief be
klede stoel achter de toonbank. Gekleed
in een gebreide kleurige trui en een vale
spijkerbroek, rolt ze op haar gemak een
jointje. Ze strijkt haar hand door haar lan
ge haren, waar een rood-geel-oranje
hairwrap in zit, en zegt op relaxte toon:
„Ik denk dat ik een prototype hippie was
en ben gebleven. Als ik foto's van vroeger
bekijk dan ben ik nu nog geen steek veran
derd."
Wil is een echt bloemenkind. Ze is 41 jaar
geleden geboren in Rotterdam. Eind jaren
zestig - na de provotij d - brak het 'hippie-
geweld' uit. Wil rolde er vrij makkelijk in.
„Dat ging gewoon zo. Het was een soort
afzetten tegen. Mijn ouders waren ver
schrikkelijk burgerlijk. Zo wilde ik niet
zijn. Het hele flower power gedoe trok me
ontzettend aan. Bloemetjesjurken, lange
haren, veel drugs en sex." Wat deed ze in
die tijd „Niet veel eigenlijk. Dat was ook
het hippiesfeertje. Met een groep ging ik
de natuur in en daar filosofeerden, blow
den, aten en dronken we wat."
Verder verdiepte ze zich in de Oosterse fi
losofie, deed ze aan meditatie en yoga.
„Natuurlijk, ik wilde verlicht worden, in
hogere sferen raken. Dat doe ik nu nog
steeds, hoor. Ook lees ik nog steeds over
allerlei ideologieën. De bijbel, het boedd
hisme, Das Kapital van Marx, het Rode
boekje van Mao, overal pik ik iets uit wat
me aanstaat."
Stoned
Maar dat de flowerchildren nu allemaal
erg politiek bewust waren, nee, dat kan
Wil niet zeggen. „Ik hield me daar niet zo
mee bezig. Natuurlijk waren hippies links
en liepen ze mee in grote demonstraties,
zoals voor baas in eigen buik en tegen
kernwapens. Dat deed ik wel, maar dat ik
nou daadwerkelijk probeerde de wereld te
veranderen... nou, nee. Vaak was iedereen
te stoned om iets te ondernemen. We za
ten als wereldverbeteraars bij elkaar en
lulden wat af over hoe de maatschappij er
volgens ons uit moest zien. Slechts een en
keling die niet zo zweverig was, ging met
de burgemeester praten."
Je creëerde een totale vrijheid, een gevoel
van alles kan, vindt Wil. Veel mensen gin
Wil Vollegraaf: Ik denk dat ik een prototype hippie was en ben gebleven.
fotografie Pieter Honhoff
gen van de ene op de andere dag weg.
Vaak naar een land als India, dat wordt
gezien als de bron van het hippiedom.
„Daar werd niet over nagedacht en hip
pies regelden ook'niets van te voren. Din
gen gingen impulsief. Ik pakte gewoon
mijn rugzakje en vertrok. Geld of geen
geld. Dat zag je onderweg wel. Als ik hon
ger kreeg, trok ik toch gewoon een wortel
uit de grond. Het ging veel makkelijker
dan nu. Als ik mensen tegenwoordig op
reis zie gaan, travelercheques, reissche
ma's en de hele toestand."
Alles ging makkelijker, volgens Wil. Wilde
verhalen over sex en drugs De headshop-
eigenaresse is hier erg openhartig over:
„Iedereen kroop met jan en alleman in
bed. Samen met mijn vriendje keek ik
even naar de maan en dan werd er beslist,
het kan nu wel. Ook het gebruik van drugs
was erg experimenteel allemaal. Coke,
speed, LSD. Het ging zo van: is dit lekker?
Ja. Hap. En dan tripte je drie dagen lang."
Terwijl Wil een tweede joint - nu blowt ze
alleen nog maar - opsteekt, lacht ze als
het woord werk ter sprake komt. „Veel
mensen om mij heen hadden geen vaste
baan. Had je geld nodig dan kon je altijd
wel ergens aan de slag. Hippies gingen
naar Spanje en Frankrijk om sinaasappe
len of druiven te plukken. Ook deelden we
veel met elkaar. Bezit werd gemeenschap
pelijk."
Bad vibes
Dat hele wij-gevoel van destijds is volgens
oud-hippie Gijs van den Ende sterk over
trokken. Met de psychedelische klanken
van Captain Beefheart op de achtergrond
om in de tijdgeest te verzinken, vertelt hij
over zijn indruk van 'het sfeertje' van toen.
„Ik vind dat we in die tijd juist erg met
Gijs van den Ende: Je was ontzettend met
jezelf bezig.
eigen probleempjes bezig waren. Als je
met iemand praatte, ging het altijd zo
van: 'ooh, ik heb toch bad vibes in deze
omgeving". Je was ontzettend met jezelf
bezig, maar daarnaast moest je lief zijn
voor anderen." Wel geeft Gijs toe dat to
lerantie en vrijheid twee belangrijke be-
Kees bij de Vaate: De jaren zeventig zit
ten nog steeds in me.
grippen waren. „Mensen moesten zo rela
xed mogelijk met elkaar omgaan."
Gijs verliet in '68 Zeeland en vertrok naar
Amsterdam om biologie te studeren. „Erg
populaire studie toen. In die jaren begon
het milieu namelijk een grote rol te spelen.
Hippies schreeuwden van de daken datje
nooit bij multinational Shell of een ander
chemisch bedrijf moest gaan werken. De
hoofdstad was hét experimentele cen
trum van love, peace, sex en drugs voor
alle bloemenkinderen uit Nederland. Gijs
is in de scene terecht gekomen door zijn
fascinatie voor psychedelische muziek,
zoals Gratefull Death en Captain Beef
heart Hij belandde er al snel middenin
omdat hij een baantje vond als video- en
filmmedewerker bij de hippietempel De
Melkweg.
Het typerende van die tijd vindt de Zieri-
keeenaar dat er niets concreets uit kwam.
Het was normaal dat iedereen tegen
macht en burgelijkheid was, maar er wa
ren maar enkele jongeren die op de barri
cade sprongen om hier tegen te vechten.
„Hangen, zitten en wachten tot de wereld
werd verbeterd." Daarnaast waren som
mige dingen een beetje dubbel, vindt Gijs.
„Bijvoorbeeld, je was als hippie tegen be
zit. Maar het kopen van een huis werd
weer wel gepermitteerd omdat je daar dan
met meerdere mensen in ging wonen."
Verder denkt Gijs dat de hoogconjunc
tuur van die jaren er alles mee te maken
heeft. „Economisch ging het voor de wind.
Wij konden het ons veroorloven om op on
ze reet te zitten. Ik denk dat we daarom
ook alles door een roze bril zagen."
Na zeven jaar Amsterdam ging Gijs weer
terug naar zijn geboorteplaats in Zeeland.
Zijn studie biologie heeft hij nooit afge
maakt. „Alles liep een beetje op zijn einde.
Het werd te heftig voor mij daar. Ik zag
vrienden en bekenden veranderen in ech
te harddrugsgebruikers." Eenmaal terug
in Zierikzee vond hij zijn plaats weer.
„Hier was het nog relaxed. Natuurlijk was
de scene niet zo groot als in de hoofdstad.
Het gaf ook weieens reacties van bewo
ners als ik in mijn wit india-hemd en spij
kerbroek met wijde pijpen, lange haren en
kettingen om door de straten liep. Ze ke
ken me raar aan, maar echt problemen gaf
het niet."
Dat in Zeeland inderdaad flarden van de
hippiecultuur zichtbaar waren, beaamt
ook Kees bij de Vaate. Hij heeft altijd in
Zierikzee gewoond en hij ziet dit stadje als
het flower power mekka van Zeeland. De
scene was hier niet zo groot maar de sfeer
was wel hetzelfde als in de randstad, vindt
Kees. „Het was een groep van 40 a 50 men
sen, die elkaar ontmoetten in café De Vlin
der. Dat was een erg progressieve kroeg,
het voorste gedeelte was een normaal café
maar achterin was een blowkamer ge
maakt. Het geloof in vrijheid en het afzet
ten tegen macht en burgelijkheid waren
ook daar gespreksonderwerpen."
Dreadlocks
Kees wordt door de Zierikzeese bevolking
gezien als echte hippie. 'Zo'n flower power
figuur Ooh. dat is Kees bij de Vaate', roe
pen bewoners uit. Hij ziet er ook wel een
beetje zo uit, met grijze dreadlocks, een
baard en zijn gitaar bij zich. In zijn huis
zijn nog allerlei sporen van de jaren zeven
tig te vinden; oosterse accessoires, boom
stammen als tafel en stoelen en een kast
vol met spirituele boeken. „Het zit nog
steeds in me. Ik heb moeite met de wester
se cultuur die hier heerst. Het is puur ma
terialistisch."
De Zierikzeeënaar wordt fel als drugs ter
sprake komen. „Het gebruik van drugs is
de ondergang van het hippiedom geweest.
Fataal. Door drugs zijn alle idealen verloe
derd. Veel mensen stopten niet na één ex
periment, maar gingen door en raakten
verslaafd. Ik ben veel mensen om mij heen
kwijtgeraakt door deze troep. Zelf ben ik
zuiver gebleven. Ik heb nooit de stap naar
harddrugs gemaakt."
Of het nu kwam door de toename van het
drugsgebruik of niet, de hippiecultuur
verdween langzaam. De bloemenkinde
ren werden ouder, trouwden, kregen kin
deren en hadden het druk met hun baan.
Wil heeft zich niets aangetrokken van de
mentaliteitsverandering om haar heen.
Ze was en is nog steeds een hippie, zegt ze
zelf. „Toen ik eind zeventig in Zeeland
kwam wonen, vond ik al snel mensen met
dezelfde ideeën. Ik was weggegaan uit
Rotterdam omdat het daar veel te druk
werd. Je kende je buren niet eens. Hier
vond ik weer relaxte mensen en frisse
lucht. Ik denk dat hippies een sterke
groep zijn die zich door de jaren heen
voortslepen. Voor mij was die tijd niet
over in Zeeland, het was alleen een voort
zetting. Ook zie je dat het nu weer opkomt
bij de jeugd. Het is gewoon iedere keer een
nieuwe groep. De hippie sterft niet uit."
Hulpverleners
Nog steeds de love en peace-gedachte. Is
er dan echt niets veranderd voor haar?
„Natuurlijk zijn niet alle dingen hetzelfde.
Mensen hebben toch iets minder voor el
kaar over. Dat zie je bijvoorbeeld aan al
die hulpverleners van nu. mensen kunnen
elkaar niet eens meer zelf helpen. Ook
hebben burgers minder invloed. Zoals de
monstreren, ik heb nu alleen maar mijn
handtekening gezet op een lijst tegen de
kernproeven van Frankrijk. Vroeger liep
ik nog mee."
Gijs denkt dat de seventies hem voor een
deel hebben gevormd. „Ik verbaas me ner
gens over en ik ben vrij tolerant. Toen ik
ging werken als leraar gaf dat in het begin
wel problemen. Ik was namelijk tegen al
les wat met autoriteit te maken heeft en ik
moest baas zijn over een stel kinderen."
Ook Gijs bespeurt een revival bij de jeugd
van nu. Als leraar engels - later heeft hij
engels gestudeerd - heeft hij natuurlijk
veel te maken met jongeren. „Dat zie ik
duidelijk in de kleding. Laatst zag ik bij
voorbeeld iemand lopen met een shirt met
een yin yang-teken erop. Of de mentaliteit
ook hetzelfde is, weet ik niet. Ik denk wel
dat jongeren iets minder tolerant zijn te
genover elkaar. Ik zie bij mij op school dat
er totaal geen interactie is tussen asielzoe
kerskinderen en Nederlandse kinderen.
Verschrikkelijk."
Kees voelt zich nu wel iemand van de ja
ren negentig, maar merkt toch wel dat er
nog restanten van de hippietijd in hem zit
ten. „Ik heb nog steeds niet alle idealen
van vroeger opgegeven. Nu zijn mensen
veel te hard. Ik voel me nog steeds ver
want aan zachtheid Dat zachte gedrag
probeer ik bij de mensen op te roepen door
mijn muziek. Je kan zeggen dat ik een
soort ambassadeur van 'het zachte' ben.
Ook probeer ik drugsgebruikers te hel
pen. Laatst zag ik twee meisjes die hele
maal aan de drugs waren. Door uren met
ze te praten, hoop ik dat ze van het spul
afkicken."
Wendy van Laarhoven
Eindeloze rijen auto's, kruipend over het
asfalt, stuk voor stuk op weg naar iets of
iemand, 's Ochtends, 's avonds en steeds vaker
in het holst van de nacht. Steeds meer knappe
koppen buigen zich over het fileprobleem. En
de overheid, die weet het ook niet meer.
Verkeersminister Jorritsma kwam deze maand
niet verder dan de zoveelste oproep: neemt
allen het openbaar vervoer. Ondertussen is de
doorgewinterde filerijder met geen
mogelijkheid uit het blik te branden. Hij
maakt van de nood een deugd. „Gevangen in
een verkeersopstopping geef ik me over aan
het comfortabel mensjes kijken." De file als
lifestyle.
Voer voor psychologen, vindt de 40-ja-
rige Waalwijker Frans Moerlands het
rijgedrag van zijn mede-weggebruikers
die zijn gestrand in de file. De ontwikke
laar van onderwijsmethodieken houdt
zich in Nederlands snelstgroeiende file op
de A 27 maar wat graag bezig met zijn
nieuwe hobby: file-voyeurisme.
„Gevangen in een verkeersopstopping
geef ik me over aan het comfortabel mens
jes kijken. De een zit te bellen, de ander
vreet zich op, een volgende peutert in zijn
neus. Steeds weer zie je dezelfde automo
bilisten voorbij komen. Stiekem kijken,
elkaar herkennen. In de file word je een
soort familietje."
Op andere ogenblikken spendeert hij de
verloren tijd aan een goed doordachte
voorbereiding op een vergadering. „Al
vast overdenken welke argumenten ik
naai' voren breng. Je hebt er alle tijd voor.
Ik hecht aan de beslotenheid en privacy
die de auto me biedt. Op de terugreis kun
je heerlijk uitwasemen, je schudt in de
avondspits als het ware alle problemen
van je af."
Filerijden als lifestyle. Automobilisten er
varen het gedwongen oponthoud ieder op
hun eigen manier. Het Utrechtse onder
zoeksbureau Arends Samhoud Dien-
stenmarketing heeft van dat gedrag een
studie gemaakt. Onderzoekers stortten
zich onlangs op de ochtendspits tussen
Utrecht en Amsterdam (A 2) en peilden de
sfeer onder de bestuurders. Een kwart van
hen heeft flink de pest in files en geeft zijn
humeur het rapportcijfer 5 of lager. De
rest maakt zich niet al te druk meer en be
schouwt een verkeersstremming als pure
overmacht.
Lijdzaamheid
Op pad in de drukke driehoek Rotterdam-
Den Haag-Utrecht blijkt lijdzaamheid
troef. Henk Nieuwenhoff. vrachtwagen
chauffeur uit Heemskerk, kijkt hoog en
droog vanuit zijn kiepwagen neer op de
ochtenddrukte van de A 13. Het dagelijk
se lint 'langzaamrijdend' dat zich over het
Kleinpolderplein bij Rotterdam wurmt en
via Delft hortend en stotend richting Den
Haag kronkelt. „Ik laat 't over me heen ko
men", bromt Nieuwenhoff berustend. ..Zit
al 27 jaar achter het stuur en heb nooit iets
anders meegemaakt. Vroeger waren ze er
ook, die files. Je had toen weliswaar min
der auto's, maar ach, snelwegen zoals nu,
die waren er niet hè."
Pluche 'beesies', afbeeldingen van rijke
lijk bedeelde schonen en Ajax-vaantjes
tooien zijn tweede huis op wielen. Bieden
hem afleiding als hij echt vastloopt.
„Krantje erbij, muziekje op de achter
grond en rondkijken. Ik heb ook zo'n 'lui
aan een touwtje'; een mobilofoon. Daar
mee loodsen collega's elkaar door de spits.
Thuis, in Amsterdam, kennen we de weg.
Loopt het vast op de ringweg, dan seint de
ene chauffeur de andere in en denderen we
de stad door met onze grote gebouwen."
De echte kilometervreter past zich volle
dig aan. Amsterdammer Koen Jutte, ad
viseur van uitzendbureau Randstad, is el
ke maand 5000 kilometer op de weg. Hij
voelt zich in zijn Citroën Xantia een 'file-
dier'. Ook vandaag kauwt hij op een te
koude kip-sandwich van het pompsta
tion. „Ik eet nogal wat fast food. Ik heb
geen tijd om echt te eten." De 'persoonlij
ke verzorging' gebeurt in de auto. Jutte
Een
doorgewinterde
filerijder.
foto
Jaap de Boer
heeft een scheerapparaat gekocht dat hij
kan aansluiten op de sigarettenaanste
ker, „In mijn vak moetje nu eenmaal een
glad geschoren kop hebben."
Anderen zien het verplicht wachten als
een welkom rustpunt van de dag. Neem
Mieke van der Ploeg uit Den Haag. Deze
arbeidsdeskundige pendelt dagelijks in
een cognac-kleurige Opel Astra heen en
weer tussen haar woonplaats en Rotter
dam of Zeist. Klokke zeven gaat ze de deur
uit, altijd met haar Sjostakovitsj-casset-
tebandjes. „Russische componist, begin
deze eeuw. Móói in de file! Je raaTct er lek
ker ontspannen van, het kan me echt geen
bal meer schelen."
Shell-zegels, flippo's en Supercar-spaar-
bonnen op het dashboard, kranten op de
vloer, rapporten op de achterbank. „Lees
voer genoeg in mijn auto, voor als er echt
geen doorkomen meer aan is", vervolgt ze,
„Andere file-momenten gaan op aan het
bij-blijven. Krant doornemen, luisteren
naar Radio 1."
De Rotterdamse reisbegeleidster A. de
Clerck kan haast niet meer zonder. Op de
bestuurdersstoel van haar Fiatje ligt stee
vast een memoblok. „Ik ben nogal ver
geetachtig. Dank zij de files kan ik mooi
kattebelletjes aan mezelf kwijt. Ik schrijf
dan op wat voor boodschappen ik nog
moet doen, aan wie ik dit jaar kerstkaar
ten wil versturen of ik maak gedichtjes.
Vandaag heb ik er eentje geschreven over
mijn pasgeboren kleinkind. Eigenlijk is de
file voor iemand als ik een uitkomst. Ik
vergeet tegenwoordig niets meer."
Tranquillo
De populairste bezigheid in de file is mu
ziek luisteren. Bijna de helft van de auto
mobilisten is tijdens het wachten gekluis
terd aan radio, cassette of cd.
Wim Timmerman uit Rotterdam, elke dag
onnodig lang op weg naar Den Haag, heeft
zijn auto speciaal uitgerust met een luxe
geluidsinstallatie. „Met cd-speler! Bewust
ingebouwd voor de lange autoritten naar
mijn klanten en het oponthoud in de file.
Dan blijf ik rustig, ook als ik andere weg
gebruikers om onbegrijpelijke redenen
van links naar rechts zie schieten. Zelf
kies ik altijd de rechterbaan: langzaam
maar gestaag en met een vluchtstrook
naast me om eruit te kunnen. Niet dat
snelle optrekken en boem. op de rem, op
de linker rijstrook. Gezellig vind ik die fi
les niet, ik heb altijd het idee dat iedereen
elkaar een beetje zit te haten. Dan zet ik
maar weer een cd'tje op.
Een Italiaanse trucker in een rood-witte
vrachtwagen zoekt zijn verstrooiing in Pa
olo Conté. Hij wordt daar zo 'tranquillo'
van. Giani, in gebroken Frans: „Milaan,
Turijn, Rome, het is bij ons net zo druk. Ik
blijf rijden waar ik rij en hou mijn gemak
Met die grote vrachtwagen red ik het niet
op die smalle landweggetjes in Italië."
Agressie
Irritatie, agressie en stress. Volgens de on
derzoekers tfan Arends Samhoud zit
een op de drie bestuurders in de ochtend
en avondspits zich op te vreten. Dat leidt
soms tot de merkwaardigste gedachten.
Automobilisten meten eikaars krachten
niet zelden aan type, kleur en vooral
grootte van de auto. De dikke Mercedes
die de invoegstrook tot de laatste meter
uitrijdt en zich voor het schrikkerige
Fiatje Uno gooit. Weer dertig, veertig au
to's in één keer 'gepakt'. Het zijn van die
dingen die andere filerijders tot razernij
kunnen drijven.
Waar file-agressie al niet toe kan leiden.
De Barendrechter haalde zich op de A 12
eens de woede van een andere automobi
list op de hals. „Van de invoegstrook zette
hij 'm direct op de linkerbaan. Ik knippe
ren met mijn lichten, werd die vent me
toch link. Hij blééf me achtervolgen, tot
aan het hoofdkantoor in Utrecht. Ik stap
te uit, hij stapte uit - zoiets is wel beang
stigend. Zeg ik: als je nou toch dat hele
eind achter me aanrijdt, had je beter met
me kunnen carpoolen. Weg was hij." GPD