Wieken hebben een stille kracht
SSSN
Als de nood hoog is, zijn de molens paraat
995
reportage
ZATERDAG 25 NOVEMBER 1995
Raderwerk in De Hoop (Zierikzee).
Willemse, Kasse, Zandburg-Kasse en Zandburg (v.l.n.r).
Meelsporen in Oost-Souburg.
Elk schip dat bij Vlissingen hèt
ruime sop kiest heeft
reddingsmateriaal aan boord. Maar
de samenleving zelf, schijnbaar
veilig op de vaste wal, is als een boot
die onbeschermd ronddobbert op de
oceaan. De afhankelijkheid van
elektriciteit als energiebron maakt
de westerse technologische
maatschappij verschrikkelijk
kwetsbaar. Het is net als bij de
Titanic, onzinkbaar geacht door de
vele waterdichte schotten. Niemand
rekende op de ijsberg die deze
oceaanreus over de volle lengte
doorsneed.
Gerrie Keunen, senior consulent bij de
Rijksdienst voor de Monumenten
zorg, schudt de vergelijkingen moeiteloos
uit zijn mouw. De samenleving is een reus
op lemen voeten. „Kijk naar Bleiswijk en
Lunteren. Een paar dagen geen stroom en
de maatschappelijke en economische ge
volgen zijn verpletterend."
Keunen verwoordde zijn zorgen deze
week in het jaarboek 1995 van de dienst
waar hij werkzaam is. Dat is geheel gewijd
aan monumenten in oorlogstijd. Uit het
hoofdstuk 'Molens en malen gedurende de
Tweede Wereldoorlog' blijkt dat de mo
lens Nederland in de periode 1940/45 grote
diensten hebben bewezen. Keunen be
schouwt ze ook nu nog als reddingsboei.
De korenmolens voor de voedselvoorzie
ning en de poldermolens voor het droog-
houden van landsdelen beneden de zee-
Het hameren op dit aspect is vanzelfspre
kend ook bedoeld als extra argument voor
restauraties, iets wat de laatste jaren wat
moeilijker is geworden omdat de subsie-
diestroom aan kracht heeft ingeboet. Dat
neemt niet weg dat Keunen oprecht over
komt bij zijn pleidooi om de molens niet
langer uitsluitend te zien als cultuurhisto
risch belangrijke monumenten.
Onmisbaar
Het bekende rijtje van molens, klompen
en tulpen roept beelden op van nostalgie
en folklore. Maai' wie kennis neemt van de
geschiedenis kijkt daar wat anders tegen
aan. Molens stonden aan de basis van de
samenleving. Korenmolens waren onmis
baar voor de voedselvoorziening van men
sen en vee, terwijl de poldermolens ver
antwoordelijk waren voor de waterbe
heersing in de lage helft van het land.
Daarnaast waren er voor allerlei takken
van nijverheid onder meer zaag-, kruit-,
papier-, verf-, schors-, meekrap-, olie-,
mosterd-, chocolade-, boekweit-, snuif- en
jenevermolens. Bijna alle grote fabrieken
in de Zaanstreek kwamen uit molens
voort. Hetzelfde geldt voor de papierfa
brieken op de Veluwe. Van Gelder Papier
is met één molen begonnen.
Zeeuwse voorbeelden: de houtnijverheid
in Middelburg voert terug op het grote
zaagmolencomplex dat tot in de vorige
eeuw Nieuwland sierde en de Middelburg
se kruitmolens stonden aan de basis van
de huidige Nederlandse kruitindustrie
(Muiden, later Lauwersmeer).
Exportartikel
De Hoop torent boven Zierikzee.
fotografie Lex de Meester
Tot ver in het buitenland waren de Neder
landse wiekendragers befaamd. Ze waren
exportartikel. Tsaar Peter de Grote kwam
in eigen persoon deze wonderen van de
techniek aanschouwen. Tot in onze eeuw
zijn uitvindingen gedaan om de vormge
ving van de wieken te verbeteren, zodat de
trekkracht toenam. Waardoor molens nu
al kunnen malen bij windsnelheden die
dat vroeger onmogelijk maakten.
Dat molens ook in een moderne samenle
ving van grote waarde zijn bewees de pe
riode 1940-1945. In de laatste oorlogsjaren
werd de voedselsituatie nijpend in de ste
den. „Honderden trokken langs de wegen
en dikwijls werden zij verwezen naar de
molen: daar zou men wel helpen. Dui
zenden mensen lieten aan de molens een
beetje graan malen. Als er 'afleverings
dag' was, zo vertelde mij een zegsman, dan
stond er een queue van wel tachtig meter
voor de molen, zevenhonderd mensen", zo
staat in een verslag dat Keunen aanhaalt.
Tarwe en rogge waren in de oorlog best
wel voorhanden. Maar daar heb je weinig
aan als je het niet tot meel kunt vermalen,
zo blijkt uit andere passages van het hier
voor aangehaalde verslag: „De brandstof
fen werden zo schaars en de electrische
stroomvoorziening kwam zodanig in ge
vaar dat de meelfabrieken uitvielen. Bo
vendien was de aanvoer van grondstoffen
soms niet mogelijk."
Slopershamer
Nederland telt na de golf van fusies en
concentratie nog een handvol grote meel
fabrieken. Aan dit proces viel onlangs nog
de Walzenmolen in Sas van Gent ten offer.
In het hart van De Hoop.
Het beeldbepalende complex, een van de
oudste fabrieksgebouwen in de provincie,
werd kort na sluiting een prooi voor de slo
pers.
Keunen vindt het heel gevaarlijk dat de
meelproduktie slechts op enkele plaatsen
is geconcentreerd. „Uitvallen van elektri
citeitsvoorziening of verwoesting van en
kele grote maalderijen zal in korte tijd
grote moeilijkheden in de voedselvoorzie
ning geven. De zeer kwetsbare machinale
maalderijcapaciteit lijkt: de achilleshiel
van de voedselvoorziening. De meeste
vroegere kleine plaatselijke of regionale
maalderijen zijn immers door de naoor
logse ontwikkeling verdwenen! De enige
alternatieve maalcapaciteit bestaat uit
de nog resterende klassieke korenmolens
en de moderne veevoederbedrijven. De
laatste zijn echter ook weer afhankelijk
van ongestoorde energievoorziening. Het
molenbestand is zodoende nagenoeg het
enige alternatief, waarop in laatste in
De seinen werden opgevangen...
Ambachtelijk gemalen.
stantie kan worden teruggevallen. Molen-
behoud is daarom dus ook het veilig stel
len van een vitale reservevoorziening ten
dienste van de gehele samenleving."
Keunen becijfert dat de huidige 580 ko
renmolens, mits alle weer in maalvaardige
staat, kunnen voorzien in de helft van de
hoeveelheid meel voor binnenlandse pro-
duktie. Niet genoeg dus, maar wel vol
doende om de bevolking in leven te hou
den.
Spuikanalen
Met de poldermolens kan in principe
120.000 hectare droog worden gehouden,
wat in grootte neerkomt op het gebied
tussen Haarlem, Amsterdam, Utrecht en
Den Haag. Zeeland heeft daar overigens
weinig aan, want de provincie kende in
vroeger tijden slechts een handvol polder
molens, die alle verdwenen zijn. Dat komt
omdat de polderbesturen zich vanouds
bedienden van spuikanalen bij de water
beheersing. Een omslachtige oplossing
overigens, want bij een hoog zeepeil kon er
niet worden gespuid, terwijl duur onder
houd nodig was om het dichtslibben tegen
te gaan. Nadeel van dit systeem was ook
dat flinke delen van het platteland van bij
voorbeeld Tholen en Walcheren 's winters
onbegaanbaar waren door wateroverlast.
Keunen stelt dat er echt geen lange oorlog
nodig is aleer de door hem opgeroepen
spookbeelden werkelijkheid worden. Hij
verwijst naar het gevaar van de elektro
magnetische puls bij een kleine kernex
plosie buiten de atmosfeer. De fall-out en
de hittestraling zullen in zo'n geval de aar
de nauwelijks bereiken, maar de gevolgen
voor de stroomvoorziening zijn catastro
faal. Door de vrijkomende gammastraling
worden positieve en negatieve elektrische
lading heel kort van elkaar gescheiden en
dat leidt er uiteindelijk toe dat de stroom
voorziening grotendeels zal worden ver
lamd.
Beveiliging tegen dergelijke calamitieiten
is mogelijk, maar uiterst kostbaar. In de
praktijk zal de industrie vrijwel stil ko
men te liggen. Wie denkt dat de gasvoor-
ziening wel veilig is heeft het mis. want de
regel- en meetapparatuur worden gevoed
door elektriciteit.
Verworvenheid
Keunen: „Op zich is de elektriciteitsvoor
ziening natuurlijk een verworvenheid,
waarvoor we dankbaar moeten zijn. Maar
ik vind dat we alles teveel op één kaart
hebben gezet. We zijn ons onvoldoende
bewust van onze kwetsbaarheid Som
mige mensen hebben niet eens kaarsen
achter de hand voor het geval dat de
stroomvoorziening stokt."
„Het is natuurlijk niet de taak van Monu
mentenzorg om met dit soort achtergron
den naar buiten te treden, maar ik vind
het persoonlijk wel van belang om te sig
naleren dat het hier om een reëel pro
bleem gaat. Wie dacht dat het na de val
van de Berlijnse Muur vrede werd is in
middels wakker geschud door de oorlog in
Bosnië, in ons eigen werelddeel En wie
weet wie er volgend jaar in Rusland aan de
macht komt. Het leeghalen van de BB-de-
pots is in dit licht bezien trouwens ook al
niet zo verstandig."
Keunen ziet molens als een waardevolle
stille reserve die het verdient gekoesterd
te worden. De korenmolens zijn niet ge
lijkmatig verspreid over Nederland, maar
Zeeland scoort met zijn 75 exemplaren (na
restauratie van rompen kunnen er nog ze
ker tien bijkomen) erg goed. Het bestand
is nog altijd groot gênoeg om export mo
gelijk te maken Het laatste gebeurde
trouwens ook in de oorlog. Molenpublicist
en bestuurslid van Verenig De Zeeuwse
Molen Frans Weemaes: „De Zeeuwse mo
lenaars hebben een gouden boterham ver
diend aan de voedselvoorziening van Rot
terdam en wijde omgeving. Het duurde
tot in de jaren vijftig eer daar de grote
meelfabrieken weer konden produceren.
Iedere week gingen er scheepsladingen
meel en bloem naar de Randstad."
Zonder bonnen
Zonder bonnen was er in de oorlog moei
lijk aan eten te komen. Weemaes: „Maar
mening Zeeuw heeft toen kostelijk witte
brood gegeten omdat de molenaars bereid
waren ook zonder vergunning te helpen."
Het bestuurslid van de Zeeuwse Molen
verwijst naar Kees Kasse. de intussen 85-
jarige oud-molenaar van stellingmolen De
Pere in Oost-Souburg. Hij behoort tot de
uitgedunde rangen van molenaars die nog
kunnen vertellen over malen in oorlogs
tijd. Kasse is best bereid om een toelich
ting te geven. Dat gebeurt in het mole
naarshuis aan de Kanaalstraat, waarbij
ook zijn vroegere compagnon Willem Wil
lemse (73) en de huidige mulder Krijn
Zandburg (62) van de partij zijn. Niet aan
wezig is diens medevennoot Van Dom-
mele.
Kasse vertelt van die keer in oorlogstijd
toen hij 65 kilo meel op zijn kar vervoerde,
terwijl hij officieel 40 kilo bij zich had. De
Vlissingse controleur die hem staande
hield kreeg een maaltje meel en hield zijn
mond. De Souburgse oud-molenaar had
trouwens een hekel aan nauwkeurig ad
ministreren ('Ik was altijd achter'). Dat le
verde moeilijke momenten op, maar bang
was hij niet uitgevallen. Boetes heeft hij
nooit betaald.
Verantwoording
Zes man vielen er eens tegelijk binnen
('kom je niet met meer, vroeg ik nog') en zij
vroegen Kasse om nauwkeurige verant
woording. Dat lukte niet zo best en toen
hij bars werd onderhouden over de slor
dige boekhouding antwoordde Kasse ter
wijl hij op zijn hart wees: „Ik bewaar 't hier
en daar kunnen anderen niet bij." Zand
burg (getrouwd met een dochter van Kas
se) vertelt over zijn vader, indertijd mole
naar op Sint Laurens, die ook niet bang
was voor controleurs: „Hij vocht er mee."
Kasse kocht in 1937 de molen voor weinig
geld. ,,'t Was met een klomp en een
schoen. Het was een verlopen zaak en er
was veel mee geleurd. De mensen dachten
dat ik vliegen ging vangen, maar dat is
niet gebeurd." De zaken gingen zo goed
dat in 1940 Willem Willemsen als knecht
op de molen kwam. Hij werd later com
pagnon van Kasse en bleef tot zijn pen
sioen op De Pere werken.
Samen hadden ze in de oorlog genoeg
werk omhanden. En voor mensen in nood
was er gehoor. Kasse: „Zo kwam er ie
mand vragen of ik een onderduiker kon
helpen, die natuurlijk geen bonnen kreeg.
Ik zei ja. Na de oorlog kwam die man zeg
gen dat ik hem in leven had gehouden."
Inundatie
Na de inundatie van Walcheren in 1944
profiteerden de Souburgers van de hoge
ligging van hun molen. Het water maakte
elders op het voormalige eiland het malen
moeilijk of onmogelijk. Zo stond de molen
van Kwekkeboom in Aagtekerke bij vloed
gedeeltelijk onder water. Zodra de eb het
water ver genoeg had laten zakken en de
wieken vrij kwamen werd er weer gema
len.
Molens hielpen in de oorlog niet alleen te
gen honger en natte voeten, Keunen ver
wijst ook nog naar een derde taak: het ge
ven van waarschuwingstekens. Door het
in een afgesproken stand zetten van de
wieken wisten onderduikers op het platte
land dat er onraad was.
Een van de allermooiste stunts staat op
naam van de molenaars op Schouwen-
Duiveland. Wanneer er controleurs aan
boord waren blies de kapitein van de veer
boot bij aankomst aan de kade in Zierik
zee twee keer, tegen normaal een keer.
Dat werd opgemerkt op de vlakbij staan
de molen De Haas. De molenaar zette de
wieken in een bepaalde stand om de con
current op De Hoop te waarschuwen.
Daar werd het signaal overgenomen en
vervolgens ging het via de molen in Mo-
riaanshoofd het hele eiland rond. En de
controleurs hadden het nakijken. De con
trabande was bij hun komst al lang elders
ondergebracht.
Willem Staat