Dictators verstikken Europa Jonge kunst verpulvert Politiek in het atelier Zoetige katten zijn uit den boze kunst cultuur VRIJDAG 10 NOVEMBER 1995 23 Belangstellend bekijkt het jonge echtpaar tekeningen van Hitiers roemruchte architect Albert Speer. „Berlijn zou er zo heel wat mooier uitzien", zegt de vrouw tegen haar man. De kleuter op haar arm begint luidkeels te schreeuwen om 'limo'. Het is niet het enige Duits dat we tegenkomen op onze tocht door de Hayward Galery, een betonnen bunker op de zuidoever van de Thames, vlakbij de Westminster Brug. Ook de swastika en de Teutoonse adelaar zijn er te bezichtigen. Ze hebben er dezelfde functie gekregen als hun ideologische tegenhanger, de hamer en sikkel van het communisme. Arno Breker werkt in zijn atelier aan Prometheus. Kunst en macht, Europa onder de dic tators, een onder auspiciën van de Raad van Europa georganiseerde ten toonstelling in de Hayward, laat zien hoe de kunst werd gebruikt of zich liet gebrui ken door dictators als Hitler, Stalin of Mussolini. En de sfeer wordt meteen ge zet. In de halfdonkere entree stuitje op de in schijnwerperlicht verpakte bronzen adelaar en hakenkruis. Rechts ervan een ode aan de machtige spierbundels van het proletariaat, het beeld 'Industrie-arbeider en meisje van de collectieve boerderij'. De originelen overheersten in 1937 de Sov jet- en Duitse paviljoens op de wereldten toonstelling in Parijs. De beide paviljoens stonden tegenover elkaar en de ideologi sche wedijver demonstreerde zich in het gigantisme van hun kunstobjecten. En de overeenkomst tussen fascistische en com munistische kunst schijnt te zijn, dat beide de onmenselijke maat aanbidden in monumentale vormen van agressie en kracht. Barbarisme 'Kunst en Macht' dwingt, al was het maar door de entree, tot een vergelijking. Bij een 'gewone' tentoonstelling worden de emoties opgeroepen door het kunstwerk zelf. Je kunt een schilderij of beeldhou- werk lelijk, mooi, ontroerend of beangsti gend vinden. Maar met de kunst in Hay ward ligt dat anders. Het is, zeker voor ouderen, onmogelijk om de adelaar van Kurt Schmidt-Ehmen of de werkers van Vera Moechina los te zien van het barba risme en de mensonterende praktijken van hun opdrachtgevers. Het effect van 'Kunst en Macht' is echter dat je door de diversiteit en veelheid van de tentoongestelde objecten vrijwel onbe wust wordt gedwongen tot 'gewoon' kij ken. Vandaar misschien de reactie van het jonge Duitse echtpaar op het het werk van Speer. Getoond wordt kunst (beelden, schilderij en, architectuur) uit het verscheurde Eu ropa tussen de twee wereldoorlogen. Met elk een aparte zaal komen aan bod de Spaanse burgeroorlog, het Italië van de fascist Mussolini, nazi-Duitsland en de stalim-tische Sovjetunie. Dl .uacht' wil altijd het bed delen met de kunst. De pyramiden, het Vrijheidsbeeld of gewoon het stadhuis zijn er de voorbeel den van. Maar dictators plegen de kunst in een dodelijke omhelzing te nemen. Het effect is dat kunst die onder hun vuist werd geproduceerd, zich op het oog nau welijks laat toeschrijven aan een indivi duele kunstenaar. Uniformiteit is troef, het unieke verdwijnt. 'Kunst en macht' laat echter zien dat zo lang er enige artistieke vrijheid blijft, zelfs 'foute' kunstenaars tot grootse prestaties komen. Mussolini bijvoorbeeld stond veel meer toe dan Hitler en Stalin. Het geeft de werken van Italiaanse beeldhouwers als Martini en Sironi een dimensie en eigen heid die totaal ontbreekt in bijvoorbeeld het socialistisch realisme, na 1934 door Stalin verheven tot enig zaligmakende vorm van kunstzinnige expressie. Vrijheid Wat 'Kunst en Macht' zo boeiend maakt, is de strijd die je proeft in de werken van kunstenaars die in hun werk artistieke vrijheid zoeken binnen de grenzen van een dictatuur of ideologie. Picasso, vertegen woordigd met verscheidene werken, is er een voorbeeld van. „Schilderen is een in strument van aanval of verdediging tegen de vijand", zei hij ooit. Maai- hij liet zijn verbeeldingskracht niet lijden onder zijn engagement voor de (linkse) Spaanse re publiek. Het geldt evenzeer voor de later weggezui verde communist Solomon Nikritin. Zijn prachtige werkje 'De Volksrechtbank' is veel traditioneler. Maar de schaduwen die vallen over de gezichten van de proletari sche rechtsprekers illustreren dat Nikri tin geplaagd werd door twijfels over deze vorm van rechtspraak. De begeleidende teksten bij de objecten zijn summier. Het historische perspectief is aangebracht, maar er is zeker geen spra ke van een voortdurend herhaald waar deoordeel over 'foute' en 'goede' kunst. De kracht daarvan is dat je op eigen kracht tot de conclusie kunt komen dat kunst pas mooi en boeiend wordt als de kunste naar zijn vrijheid weet te bevechten. 'Kunst en Macht' biedt een fascinerende tocht door de recente Europese (kunst historie en is zo boeiend dat de uren ver strijken zonder dat je er erg in hebt. Een dissonant is dat de tentoonstelling zo po pulair is datje over de hoofden naar de ob jecten moet kijken. Hayward heeft de be langstelling duidelijk onderschat. De ca talogus was meteen na de opening al uit verkocht en komt pas eind deze maand weer beschikbaar, hoewel de tentoonstel ling nog tot 21 januari 1996 in Londen loopt. Hans Geleijnse Expositie: Kunst en Macht, tot 21 januari 1996 in de Hayward Galery in Londen: volgend jaar ook te zien in Barcelona Ivan 26 februari tot 5 mei) en in Berlijn ivan 7 juni tot 17 september). De Industrie-arbeider van Vera Moechina. Maquette van het Berlijn, zoals Albert Speer het in gedachten had. Op een poster van Theophile-Alexandre Steinlen uit 1913 zitten een vader, moeder en vier kinderen somber bijeen. De arme familie is net op straat gezet en zelfs de kat op schoot van een van de kinderen kijkt bedrukt. Steinlen protesteerde met deze afbeelding tegen de praktijken van hardvochtige huiseigenaren. Het KattenKabinet viert zijn vijfiarig be staan met een expositie over Steinlen, de Zwitsers-Franse kattenkunstenaar die ook in zijn visuele strijd tegen sociaal onrecht altijd wel ergens een kat vereeuwigde. Het KattenKabinet is gevestigd in een pand aan de Amster damse Herengracht en organiseert tentoonstellingen die het uitgestrekte territorium van de kat in de kunstgeschiedenis beslaan. Er worden in dat opzicht geen compromissen geslo ten: een kunstenaar krijgt hier alleen de ruimte als zijn werk grote kwaliteiten heeft. Zoetige katten van het niveau van het zigeunerinnetje-met-traan zijn uit den boze. Steinlen (1859-1923) werd geboren in het Zwitserse Lausanne, kreeg zijn eerste tekenlessen op school maai- ging eerst filoso fie studeren omdat zijn ouders dat graag wilden. Het bloed kroop toch waar het niet gaan kon en Steinlen trad als ont werper in dienst bij een textielfabriek in Mulhouse. Gestimu leerd door de schilder Bocion trok Steinlen in 1881 naar Pa rijs waar hij eerst aan de kost probeerde te komen in hetzelf de vak. De kunstenaar en zijn vrouw Emilie kwamen in een stad waar het grootste deel van de bevolking in ellendige omstandighe den leefde. Zola had daar net fel tegen geprotesteerd met zijn in 1877 gepubliceerde roman De kroeg. Steinlen vertelde in 1900 in een interview dat Zola's boek hem diep had beroerd en een stimulans voor zijn eigen sociale strijd betekende. In 1885 kreeg hij daar voor het eerst een eigen visueel podium voor in het tijdschrift 'Le Mirliton': in later jaren zou hij ook bijdragen leveren aan 'Le Chambard Socialiste'. Cabaret De kunstenaar raakte vanaf 1883 echter eerst bekend door zijn ontwerpen voor 'Le Chat Noir', het politiek-satirische ca baret van Rodolphe Salis dat vele jaren tegen de schenen van het Parijse establishment zou aanschoppen. In het Katten Kabinet hangt onder meer Steinlens affiche met de zwarte kat dat hij voor de tournee van 1896 maakte. Met grote kleur vlakken en simpele lijnen maakte hij er een wervend tafereel van. Ook in zijn reclame-affiches, zoals die met een melk drin kend meisje en drie gretig bedelende katten, toont hij zich een meester van de effectieve eenvoud. Het. KattenKabinet zou zijn naam geen eer aandoen als Steinlens katten geen ereplaats op deze expositie hadden ge kregen. Met potlood, houtskool, olieverf en in de etstechniek heeft hij ze zijn hele leven in allerlei situaties en posities ver- vmwme r - /k'Weffni/mr fr/r r/-f> Poster van Theophile-Alexandre Steinlen. eeuwigd. De formaten variëren van heel klein tot het klap stuk van deze expositie: het meters brede en hoge olieverf 'Apotheose van de katten in Montmarte' dat hij in 1889/90 maakte. Het toont honderden krijsende katten op de daken van een nachtelijk duister Parijs en werd recent verworven door het museum 'Petit Palais' in Genève Het KattenKabi net kreeg de primeur van de eerste expositie sinds de aan koop. Wat beweegt een kunstenaar steeds katten af te beelden? In de catalogus vermoedt Magdaleen van Herk dat de solisti sche en ongrijpbare katten Steinlens behoefte aan het bui tenstaander blijven symboliseerden. „Ik ben geen vriend en ik ben niet dienstbaar. Ik ben de kat die alleen loopt", citeert ze Rudyard Kipling. Volgens Van Herk had dat ook Steinlens devies kunnen zijn. Ondanks deze behoefte aan de zijlijn te staan heeft Steinlen er zijn sociale strijd nooit om laten rus ten en dat vooral maakt deze jubileumexpositie bijzonder. Fran<?oise Ledeboer Expositie: Steinlen en zijn katten, KattenKabinet Herengracht 497. Amsterdam), llm 30 december. Geopend dinsdag tlm zaterdag van 11 tot 17 uur, op zondag van 12 tot 17 uur. Het Centraal Museum in Utrecht bezit een werk van Woody van Amen uit 1969 waarin tegenwoordig ongedierte rondkruipt. Van Amen stopte in zijn Ijsmachine ook met hooi gevulde cellen maar hield er geen rekening mee dat dit een ideale broedplaats voor ongedierte is. Wat staat het museum nu te doen: op de schroothoop ermee, of kan Van Amens werk nog worden gered? Om dit soort problemen op te lossen zijn Nederlandse musea met een proefproject begonnen waarin voor het eerst wordt geprobeerd ernstig aangetaste objecten van moderne kunst te redden. Dat Van Amens Ijsma chine geen uitzondering vormt is de laatste jaren schrijnend duidelijk gewor den. „Dat we zelfs vliegende haast hebben is zeker", ver telt coördinator Dionne Sillé in het Amsterdamse kantoor van de Stichting Behoud Moderne Kunst, de koepel die de deelnemers hebben opgericht om het project tot eind 1996 in goede banen te leiden. De nood is zo hoog gestegen dat niet-ingrijpen de onher roepelijke verdwijning van werken van grote kunsthis torische waarde betekent. Oorzaak is het veelvuldige gebruik van materialen als kunststof, schuimplastic, glaswol en spaanplaat. De kunstenaars hadden er meestal geen enkel benul van dat deze het verval van hun werk zouden inluiden. Initiatiefnemer van de stich ting is het Rijksmuseum Kröller-Müller dat Sillé een paar jaar geleden vroeg de mogelijkheden voor de sa menwerking van conser vatoren, restauratoren en andere specialisten op het terrein van moderne kunst te onderzoeken. Sillé wist zeker dat haar kindje zou op groeien toen ook de Mon Lydia Beerkens en Kees Aben van de Stichting Behoud Mo derne Kunst buigen zich over hedendaagse kunstwerken, die in verval raken. driaan Stichting een subsi die van bijna twee ton toe zegde. De rest van de kosten' van vijf ton worden gedekt door de deelnemende musea, de Rijksdienst Beeldende Kunst, het Centraal Labora torium en de Stichting Res tauratieatelier Limburg. Net als veel andere musea heeft ook het Kröller-Müller een werk in huis waar het ab soluut geen raad mee weet. Volgens Sillé is dit kennisge brek een algemene handi cap. De deelnemers aan het project willen daar verande ring in brengen door oplos singen voor conserverings problemen voortaan voor ie dereen toegankelijk te ma ken. Asbest Bij het Kröller-Müller gaat het om het object Campi arati e canali di irrigazione van Pino Pascali uit 1968. Het bestaat uit dakpansge wijs over elkaar gelegde eter- nietplaten die zijn bedekt met een laagje aarde. Omdat eterniet het kankerverwek kende asbest bevat is Pasca li's werk veiligheidshalve op geborgen in het depot. Ook hier diende zich het pro bleem aan: weg ermee, of is er toch een oplossing voor handen zodÉft het object op nieuw kan worden geëxpo seerd? „Ik kan me voorstellen dat het museum geen risico met het asbest wil nemen, maar paniek is niet nodig. Ik denk dat het mogelijk moet zijn de eternietplaten te sealen en daarmee onschadelijk te ma ken", vertelt Kees Aben. Hij is de komende tijd een dag per week aan de stichting verbonden en doet samen met Lydia Beerkens, net af gestudeerd aan het Restau ratieatelier Limburg, het conserveringsonderzoek. Als enige ervaren moderne beelden-restaurator in ons land heeft Aben bij het Ste delijk Museum in Amster dam al voor menig ingewik keld conserveringsprobleem een oplossing gevonden. Maar of alle objecten uit het proefproject bewaard kun nen worden, durft hij niet met zekerheid te zeggen. Als nu nog onoplosbare brein breker noemt hij het schuim plastic dat Gilardi in 1967 verwerkte in Stilleven met watermeloenen. Het mu seum Boymans-Ban Beunin- gen heeft het werk aange meld omdat het materiaal aan het verpulveren en ver kleuren is en er bij elke vorm van transport of aanraking een stukje kan afbreken. Vetten Aben wijst verder op het ethische probleem dat het misschien niet eens de be doeling van de kunstenaar is om een werk voor het nage slacht te behouden. Als voor beeld noemt hij Joseph Beuys, die vetten in zijn kunstwerken verwerkte die inmiddels aan het smelten zijn. „Beuys zou dat hele maal niet erg hebben gevon den omdat het juist zijn be doeling was dit verval te la ten zien." De stichting heeft een spe ciale werkgroep in het leven geroepen om ook voor deze ethische problemen richtlij nen te ontwikkelen: wat de kunstenaar zelf er ook van mag vinden, het is nu een maal de taak van een mu seum om voorwerpen juist voor verval te behoeden. Vanwege hun kwetsbaar heid gaan de objecten niet op reis maar wachten in hun ei gen museum op de bezoeken van Aben, Beerkens en de specialisten uit de interdisci plinaire werkgroepen voor materiaal-technisch en theo retisch onderzoek. Daarbij zijn ook de roestende ma chine Gismo van Tinguely uit het Amsterdamse Stede lijk Museum en het met ver zuurde spaanplaat gemaak te kistje met objecten van Krijn Giezen in het Haarlem se Frans Halsmuseum. Sillé voorziet 'gigantisch veel werk', maar hoopt ook exter ne specialisten te kunnen in schakelen. (GPD)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 23