Eerst de draak, dan de maagd PZC Musica Animalis Podiumaanbod 94/95 gebundeld Muzikale reis door de tijd kunst cultuur Musicaltheater in Amsterdam Zuidoost Festival in Rotterdam rond Berio VRIJDAG 10 NOVEMBER 1995 sbw 22 Ze hebben al jaren iets met mythologie, maar nu pas hebben ze een middel gevonden om hun interesse te vertalen in muzikale beelden en geluiden. Het resultaat: de muziektheaterproduktie Musica Animalis. Annet Visser en Peter Weekers ooit tijdelijk verbonden in een heftige liefdesrelatie, maar muziekmaatjes voor het leven hebben zich gestort op de wereld van de draak, de eenhoorn, de phoenix, de minotaurus en de griffioen. Met de kersverse muziekgroep Zenga gaan ze de composities in de Nederlandse theaters spelen die het resultaat zijn van deze dadendrang. Iedereen heeft wel associaties bij archety pen als de draak of de eenhoorn. Ze appel leren aan de basale gevoelens van de mens. Aan zijn dierlijke instincten, zijn verlangens en behoeften. Jung, of was het Freud, zegt ervan: 'Elk mens wil het slechte in zichzelf overwinnen'. Daarom moet de held eerst de draak doden om bij de maagd te komen. Het is te merken dat Annet Visser zich het laat ste jaar intensief met oude mythen en sagen heeft beziggehouden. Peter Weekers relati veert: ..Jekuntjeerzo verin verdiepen als je zelf wilt. De draak, de slang, ze staan voor iets. Ze drukken meteen een bepaalde sfeer, een bepaald gevoel uit. Die sfeer hebben we in de produktie proberen op te roepen." „Het werd gaandeweg steeds leuker", aldus Weekers, met Annet Visser jarenlang 'de muzikale eeneiige-tweeling' van Flairck, de befaamde muziekgroep die ze hebben verla ten omdat ze er hun creativiteit niet meer in kwijt konden. „Na de sfeer en de beelden kwam de muziek. En toen de muziek er was, moesten de groep en het programma wor den samengesteld. Wie heb je nodig, hoe kun je er iets van jezelf in kwijt, welke to neelbeelden passen het beste bij de muziek, welke attributen horen erbij en vooral: hoe kun je iets nieuws brengen. Op al die vragen moet een antwoord komen voordat je aan de voorstelling kunt gaan bouwen." Ribben Zo groeide langzaam een voorstelling die met zelf gecomponeerde muziek oer-dieren tot leven wekt. Of letterlijk hen leven inblaast. Want Annet Visser en Peter Week ers spelen de 'beestenmuziek' niet alleen op hun enorme verzameling dwars-, pan- of blokfluiten, maar ook op struisvogeleieren of de horens van de minotaurus. En met een opzwepend en virtuoos gespeeld ritme op de immense ribben van een draak, brengen zij dit beest in een ware performance-roes tot leven. De aanwezigheid van twee slagwerkers en een basgitarist naast twee danseressen maakt duidelijk dat het Visser en Weekers nog meer dan vroeger om het ritme te doen is. Meer speciaal om het oer-ritme, zoals we dat kennen uit Afrikaanse, Zuidamerikaan- se of Indiase muziek. „Bij mythe hoort rit me. het oer-ritme", aldus Annet Visser. „We maken veel gebruik van basisritmen die door onze percussionisten worden aange kleed! Je kunt het vergelijken met wat Orff heeft gedaan. Alleen zetten wij het in een swing." En Peter Weekers voegt toe: „Bovendien werken wij vanuit ons gevoel, niet vanuit ons verstand. We zitten 25 jaar in het vak, dat is onze basis. De kennis die we in die ja ren hebben opgedaan gebruiken we. We zijn dus niet een maandje naar Kenia gegaan om enkele lokale ritmen onder de knie te krijgen. En we gaan ook geen raga's spelen. We laten ons er wel door beïnvloeden." Dat laatste geldt ook voor de hoketus-techniek, een middeleeuwse compositietechniek die veelvuldig maar vrij wordt toegepast om de muzikale expressie te vergroten. Klank Ook een vergelijking met wereldmuziek vinden beide muzikanten niet opgaan. „Wij werken meer vanuit de klank", analyseert Weekers. „We zijn per slot van rekening flui tisten. Het gaat bij ons nog steeds om de me lodie. Daarin kunnen de mensen ons her kennen. Alleen wordt datgenen wat we doen in een heel nieuw daglicht geplaatst. In vergelijking met Flairck. waar we hele maal in een keurslijf werden gestopt, gaan we hier helemaal onze eigen gang. We gaan freaken, ons helemaal uitleven op een echte beat. De muziek moet staan als een huis." Voor alles is Musica Animalis een theater- Joop van de Ende. Theaterproducent Joop van den Ende en de gemeente Amsterdam hebben een principe-akkoord gesloten over de bouw van een nieuw musicaltheater met twee za len in Amsterdam Zuidoost. Het theater wordt ontworpen door de Maastrichtse ar chitect Arno Meijs en komt in de buurt van het nieuwe Ajax-stadion. De grote zaal krijgt 1800 a 2000 stoelen en de kleine 800 a 900, aldus een woordvoerder van Van den Ende. Van den Ende had aanvankelijk de voorkeur voor een lokatie in het stadsdeel De Pijp vlakbij de voormalige Heineken Brouwerij. De onderhandelingen sprongen af omdat het stadsdeel de financiële eisen te hoog op schroefde. Van den Ende klopte begin dit jaar weer bij Amsterdam aan. „We zijn nu heel tevreden met Zuidoost omdat deze om geving met onder meer het Ajax-stadion nieuwe impulsen krijgt", aldus de Van den Ende-woordvoerder. De televisie- en theaterproducent krijgt de grond voor een gulden voor vijftig jaar in erf pacht, aldus een woordvoerster van de ge meente. Met zijn investering in de nieuw bouw is een bedrag van zeker veertig miljoen gulden gemoeid. Van den Ende is ermee ak koord gegaan dat er voor houders van een stadspas jaarlijks in totaal 12.000 kaarten te gen gereduceerde prijs beschikbaar komen. Het is nog niet bekend wanneer de bouw van start kan gaan omdat de gemeenteraad het akkoord nog moet goedkeuren. Van den En- de's woordvoerder schat dat de bouw in elk geval twee jaar in beslag zal nemen. Op 17 september 1994 ver kopen de Nederlandse Spoorwegen een voordeelar rangement aan de vele dui zenden die het genezend feno meen Jomanda in Tiel willen bezoeken. En op 25 mei 1995 wint Ajax de Europacup. Wat deze gebeurtenissen te ma ken hebben met het theater seizoen 1994/95 is een raadsel, maar ze staan wel vermeld in de nieuwste editie van het Nederlandse Theaterjaar boek. Behalve deze mislukte poging tot joligheid presen teert de redactie echter ook de vele feiten en foto's die dit naslagwerk tot verplichte kost voor de liefhebber van podiumkunsten maken. Het initiatief tot het Theater jaarboek werd in 1952 geno men door de toneelschrijfster Luisa Treves, die de uitgave bijna twintig keer zou verzor gen. Sinds 1970 komt de pu- blikatie voor rekening van het Theater Instituut Nederland, dat een paar jaar geleden be sloot de uitgave van de Dans- jaarboeken te stoppen. Het Nederlandse Theaterjaar boek is nu een alle disciplines overspannend overzicht en brengt ook informatie over poppentheater, mime, opera en muziektheater. Gezien de vervloeiende grenzen in de podiumkunsten (produkties zijn steeds vaker totaalthea ter) was dat een begrijpelijke koerswijziging. In het voorwoord wijst de redactie er op dat de wereld van de uitvoerende kunsten er sinds 1952 heel wat gecom pliceerder op is geworden. Al tientallen jaren zijn er per sei zoen meer premières dan da gen in het jaar. Tussen begin augustus 1994 en eind juli 1995 kon de theaterliefhebber kiezen uit maar liefst 2200 produkties. waaronder 840 premières. Ruim 950 groepen brengen minstens één pre miere per seizoen in een van de 456 zalen die ons land telt. De recensenten schrijven er nijver over in dag- en week bladen. maar slechts een handjevol mensen zal bijvoor beeld nog weten dat de Stich ting Geest en Zout op 29 sep tember 1994 in het Amster damse Veem Theater de pro duktie Alice bracht. Dat was allicht een prachtige produk tie, maai- het onvermijdelijke lot van veel voorstellingen uit dit enorme aanbod is nu een maal dat ze spoedig weer ver geten worden. In het Theaterjaarboek wordt de stichting net zo 'objectief feitelijk vermeld als Toneel groep Amsterdam en Het Na tionale Ballet. Deze aanpak geeft de stichting alsnog een pluim en laat bovendien zien hoe veelzijdig het aanbod op de Nederlandse podia is. Dankzij de vele foto's van al lerlei soorten produkties wordt dat ook visueel onder streept. Van Karina Holla in corset tot Hans Dorrestijn in een iglo halen deze plaatjes veel herinneringen terug. Datzelfde effect hebben de ne crologieën, al is het onbegrij pelijk waarom een dansgroot- heid als Carel Birnie maar 15 regels kreeg, één minder dan toneelredacteur Anton Dee ring die op dezelfde pagina staat. Birnies unieke verdien- Iiet omslag van het Nederlands Theaterjaarboek, van de hand van Frans Malschaert. sten als theaterbouwer en drijvende kracht achter het Nederlands Dans Theater worden daarmee op schanda lig lakse wijze onder het tapijt geschoffeld. Het Theaterjaarboek houdt ook dit jaar vast aan de ge woonte te klagen over geldge brek voor de sector. „Wie be roepsmatig bij het theater be trokken is, is voor het brood op het plank niet zelden af hankelijk van sociale voorzie ningen of van werkzaamhe den buiten de theaterwereld", zucht de redactie dit keer. Ook directeur Dragan Klaic van het Theater Instituut toont zich bezorgd: „Kan de cultuurindustrie zonder geld van de belastingbetaler op ei gen economische benen staan, de uitvoerende kun sten kunnen dat niet". Zijn bijdrage is echter vooral een poging de theaterwereld aan te zetten tot verkenning van de rol van podiumkunsten in een multiculturele samenle ving. Theater moet volgens Klaic de communicatie tus sen de culturen stimuleren en 'die als mogelijk en verrijkend brengen'. In vorige edities van het jaar boek waren meer van dergelij ke prikkelende beschouwin gen opgenomen. De redactie heeft dit keer gemeend de be schouwingen over het afgelo pen seizoen aan de dag- en weekbladen over te laten. Een beetje jammer is dat wel: in tegenstelling tot een krant of tijdschrift zal een Theater jaarboek niet gauw in het vuilnisvat belanden. Zo ont beren de podiumkunsten dit jaar een platform dat langer beklijft dan de persoonlijke voorkeuren van recensenten. Fran<joise Ledeboer Het Nederlands Theaterjaarboek 94-95 is een uitgave van het. Thea ter Instituut Nederland lHeren gracht 168. Amsterdam) De prijs bedraagt 25 gulden. show, een spektakel waarin talent, humor en eigenzinnige creativiteit samengaan. Waarin danseressen voor extra uitdruk kingsmogelijkheden zorgen en het deels zelfgebouwde instrumentarium niet alleen een auditieve, maar ook een visuele functie heeft. Annet Visser kwam op haar zoektocht naar mythologische kennis vele rare woorden te gen. Die zetten haar op het spoor van een klanktaal vestaande oude woorden, die niet te vertalen zijn. Van deze klanktaal wordt veelvuldig gebruik gemaakt in de produk tie. „Ze is zelfs zo bepalend voor de sfeer ge worden. dat ik er vanuit mijn fantasie een vertaling van heb gemaakt". vertelt-Annet Visser. Ook de naam Zenga komt uit deze klanktaal voort. „Hij betekent niets, is lou ter fictief, maai' wel erg herkenbaar." Jos Frusch Musica Animalis gaat vanavond ivrijdagin pre mière in de schouivburg van Gouda. Daarna volgt een tournee langs de Nederlandse theaters, met zondag 12 november Rotterdam (Doelen), vrijdag 19 januari Middelburg (Stadsschouwburg) en zon dag 17 maart Rotterdam (Zuidplein). De Nederlandse orkesten vechten om de muziek van Luciano Berio. Nu hij zeventig is geworden heeft Rotterdam een festival aan hem gewijd, met de componist zelf er bij. En hij heeft het al zo druk. De Scala in Milaan zal - als er niet wordt gestaakt - in okto ber volgend jaar zijn nieuwe opera opvoeren. Londen (Covent Gar den), Parijs (Opéra Bastille), Brus sel en Florence zijn in de race om het werk zo snel mogelijk daarna te mogen produceren. Het Konink lijk Concertgebouworkest kijkt uit naar een partituur van zijn hand. die in het volgende seizoen in pre mière moet gaan. En Daniel Ba- renboim wacht nog altijd tever geefs op het pianoconcert dat hij hem twaalf jaar geleden vroeg en dat er waarschijnlijk nooit zal ko men. Luciano Berio heeft het weer eens druk. „En nu moet ik ook nog mijn zeventigste verjaardag zien te overleven", zegt hij met een brede grijns. De beroemdste na-oorlogse componist van Italië is net in Rot terdam aangekomen. Daar woedt al een week lang een aan zijn mu ziek gewijd festival, ConSequenze getiteld. De Rotterdamse Kunststichting heeft het georganiseerd naar aan leiding van het feit dat Berio vo rige maand zeventig is geworden. Een aantal programma's wordt ook in enkele andere steden uitge voerd. Er is een wereldpremière bijSequenza XIII voor accordeon. En vanavond (vrijdag) wordt in de Rotterdamse Doelen De Nacht van Berio gehouden, met acht van zijn werken op het programma. Zelf dirigeert hij het Rotterdams Philharmonisch Orkest in Che- mins V, een Nederlandse première. Hij geeft ook lezingen voorafgaan de aan de concerten en tweemaal een meesterklas aan het Rotter dams Conservatorium. Accordeon Het kost hem geen moeite kost aan diverse composities tegelijk te werken, desnoods in hotelkamers. Het nieuwe accordeonstuk vol tooide hij pas vijftien dagen voor de première. „Naar goede Italiaan se gewoonte", voegt hij er grinni kend aan toe. Arme accordeonist. „Maar in een eerder stadium heb ik Teodoro Anzellotti al een paar fragmenten die klaar waren toege stuurd, dus hij kwam niet in de problemen". Tijdens het werken aan het stuk is de accordeon, zegt Berio, voor hem nog interessanter geworden dan voor die tijd. „Het is een dualis tisch instrument. De klank ligt als het ware tussen die van strijkers en blazers in. Maar als je er iets voor schrijft moet je er natuurlijk wel iets bijzonders van maken. Te meer omdat de accordeon, met die stereotiepe melodie plus begelei ding die je op dat instrument meestal hoort, geen best imago heeft". Van de drie grote Europese muzi kale vernieuwers van na de oorlog, die vaak in één adem worden ge noemd, namelijk Boulez, Stock- hausen en Berio, geldt de laatste als de sympathiekste, de minst on genaakbare. En in elk geval als de gene, wiens muziek relatief het ge makkelijkst toegankelijk is. Al zal menigeen moeite hebben met in het bijzonder composities uit de ja ren vijftig en zestig - er zit nogal wat seriële muziek bij -toch kun nen we zeggen dat zijn Italiaanse muzikaliteit overal doorheen is ge drongen. Zelfs in de electronische stukken die hij heeft vervaardigd in de periode - tweede helft jaren vijftig - waarin hij met Bruno Ma- derna samenwerkte in een Mila nese studio. Veel van zijn vocale werken van de jaren vijftig en zestig schreef hij voor zijn eerste echtgenote de so praan Cathy Berberian. Vooral de Folk Songs uit 1968 zijn populair geworden. Muziek uit andere culturen is be langrijk voor hem. Hij maakt er geen zwaarwichtige zaak van, gaat er juist heel speels mee om. Vloeiend en soepel beweegt hij zich door allerlei genres. Een werk als Coro, twintig jaar geleden ge schreven, laat heel duidelijk Be- rio's mentaliteit en temperament zien. De partituur is qua stijl een ware wereldatlas van de menselij ke stem: indianenliedjes, Spaanse castagnetten, Aziatisch gezang en nog veel meer. Dit alles in een stroom van ruisende klanken met elkaar verbonden, licht en onna drukkelijk. Maar doorheen klie vend smartelijke noten bij een tra gisch gedicht van Pablo Neruda. Citaten Mede dankzij de Swingle Singers, die er een belangrijk aandeel in hadden, is de Sinfonia uit 1969 waarschijnlijk Berio's populairste werk geworden. Sommigen zeg gen, dat met deze partituur het post-modernisme in de muziek is begonnen. Want na dit werk te hebben gehoord, waarin muziek van Mahler voorkomt, die voort durend overspoeld wordt door flar den uit bekende meesterwerken, gingen steeds meer componisten citaten toepassen. „Mijn Sinfonia het begin van het post-modernisme? Sorry als dat zo is", zegt Berio. „Ik kan met die term, die eigenlijk bij de architec tuur hoort, niet zo veel beginnen. Maar als u daarmee de vrijblijven de manier bedoelt waarop som mige jonge componisten het verle den herkauwen, dan moet ik zeg gen: muzikaal, intellectueel en or ganisch, kortom in alle opzichten, ben ik daar tegen. Het deel van de Sinfonia waar we nu over praten, een muzikale reis door de tijd als het ware, is duidelijk gestructu reerd. Dat is iets heel anders dan het gemakkelijke terug-vallen op oude modellen dat je nu vaak hoort". Berio noemt liever geen namen - hij praat zelden over collega's - maar we weten dat hij zich her haaldelijk smalend heeft uitgela ten over de Amerikaanse minimal music. Toch wil hij dat nu wel even nuanceren: „Ook uit die stroming- heeft zich hier en daar wel iets inte ressants ontwikkeld. Bij Steve Reich bij voorbeeld, hoewel ik vroeger niet zo veel in hem zag. En wat is minimal music. Ook Louis Andriessen heeft er iets mee te ma ken. Maar hij is een heel goede componist". Hoewel hij vindt dat we ook in mu zikaal opzicht in een boeiende tijd leven, spreekt hij in verband met het hedendaagse componeren over 'een moreel probleem': „Ik zie een gebrek aan verantwoordelijk heid om me heen. Het verleden wordt gefalsificeerd en geëxploi teerd. Het heeft ook iets van een vlucht. Van onvrede". Denkt hij dat de Europese cultuur vermoeid raakt? Dat deze wellicht prikkels van andere culturen no digt heeft? „De Europese cultuur heeft die prikkels altijd nodig ge had. Het is een koloniale cultuur, die door invloed van buitenaf con stant in beweging is. Andere cultu ren zijn veel stabieler". Meester Zelf laat Berio zien hoe een compo nist met respect voor het verleden en liefde voor de meesterwerken uit het recente of verre verleden te werk kan gaan. Hij is een meester in het tot stand brengen van muzi kale metamorfoses. Van een so nate voor klarinet en piano van Brahms maakte hij een werk voor klarinet en orkest. En Schuberts schetsen voor een Tiende symfonie verbond hij met elkaar, niet dooi er iets Schubert-achtigs bij te com poneren, maar door juist, als in een droom, zich in die verbindende fragmenten van Schubert te ver wijderen en zo het origineel in tact te laten. Al in de Folk Songs uit 1968 treffen we frappante, hoogst inventieve bewerkingen aan van in dit geval simpele liedjes. „Een bewerking kan een verkrachting of een daad van liefde zijn", heeft Berio wel eens gezegd. Nu zegt hij: „Bij mij is alles waarin ik het verleden oproep een daad van liefde. En wilt u we ten wat een verkrachting is? Schönbergs orkestbewerking van het Pianokwartet in g van Brahms". Net zoals Pierre Boulez, zijn stu diegenoot in Darmstadt, schaaft Luciano Berio eindeloos aan zijn eigen werken. Bij de Italiaanse componist gaat het er meestal niet om dat hij ontevreden is, maar dat hij in bepaalde stukken onge bruikte mogelijkheden ziet. Dan kan het voorkomen dat de instru mentale bezetting wordt uitge breid. Dat laatste is vaak het geval geweest bij de stukken, die hij Se quenza heeft genoemd. Het zijn werken voor solo-instrumenten. In andere versies, met een toege voegd instrumentaal ensemble, heten ze dan Chemins. Het zijn juist die stukken, in beide versies, die tijdens dit Rotterdamse Berio- festival centraal staan. Na de der tiende Sequenza, speciaal gecom poneerd voor Rotterdam, wil Berio nog een veertiende en vijftiende maken, respectievelijk voor cello en hoorn. „Dan moet het met die Sequenza's maar eens afgelopen zijn", zegt hij. Aad van der Ven Luciano Berio. De groep Zenga, met in het midden Peter Weekers en Annet Visser. foto Patricia Steur ÏK

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 22