Pleidooi voor een zalige ledigheid Appetijtelijk en toch leerzaam PZC Nieuwe roman Kundera Onbekende Engelse schrijver vertaald Wilmink verhaspelt poëzie van Auden kunst cultuur Jocelyn Brooke jeugdboek VRIJDAG 10 NOVEMBER 1995 1 9 Zoals Vladimir Nabokov na enige tijd in het Engels ging schrijven nadat hij uit Rusland was geëmigreerd, zo is Milan Kundera nu in het Frans gaan schrijven. Twintig jaar geleden is het alweer dat hij het toenmalige Tsjecho- Slowakije verruilde voor Parijs. Twee decennia heeft hij de tijd genomen zich het Frans zo eigen te maken dat hij er nu in durft te schrijven. Zou hij nu ook denken in het Frans, vraag ik me dan af. De traagheid heet zijn eerste 'Franse' boek. Het enige verschil tussen de Tsjechische en de Franse Kundera is de dikte van de boe ken. De traagheid is veruit zijn dunste roman tot nu toe. Maar the matisch vormt het boek geen breuk met het vroegere werk. Som mige passages in De traagheid sluiten zelfs naadloos aan bij De ondraaglijke lichtheid van het be staan, met name die waarin Kun dera het heeft over de macht van de massamedia op politici. Want er mag dan 'roman' op het ti telblad staan, wie Kundera kent, weet dat hij zijn fictie graag door spekt met filosofische kwesties en sociaal-maatschappelijke com mentaren. Het boek is nog maar net twee bladzijden op gang of hij is al verwikkeld in een gedachten- spelletje over het verband tussen snelheid, techniek, angst en ex tase. Zo diept hij telkens op de van hem bekende wijze het oppervlak te-verhaal uit door de achterlig gende gedachten en menselijke beweegredenen haarscherp te ana lyseren. Basis Als basis voor het verhaal geldt een reisje dat hij maakt met zijn vrouw. Ze verblijven in een hotel. Staande voor het raam, terwijl zijn vrouw al slaapt, bedenkt hij een ei gentijdse variant op een onbeken de 18de eeuwse novelle, waarin ene madame T. in samenspraak met haar minnaar haar echtgenoot om de tuin leidt. Ze gaat een eenmalig avontuur aan met een chevalier, opdat haar man haar echte min naar niet langer verdenkt. De eigentijdse variant op dit ga lante avontuur speelt zich af rond een jonge entomoloog, Vincent, die op een entomologencongres een avontuur begint met een secre taresse. De twee verhalen spiege len elkaar perfect. Heel knap is hoe Kundera in de moderne variant een tweetal bijfiguren uitwerkt. Vincent staat zwaar onder invloed van een oudere vriend, Portevin. Deze weet precies te analyseren hoe de handige jongens zich in de ze door de televisiecamera gere geerde wereld gedragen. Kundera ziet ze als 'dansers'. „De danser onderscheidt zich van de doorsnee politicus doordat hij niet uit is op macht maar op roem; het is hem er niet om te doen de wereld een of ander maatschappelijk stel sel op te dringen (dat kan hem geen zier schelen), maar het toneel te bezetten en het stralende mid delpunt te zijn." Uitspraken Daartoe moet de danser anderen zien te verdrijven. Hij doet dat door ze in het openbaar om de oren te slaan met politiek uiterst cor recte uitspraken, waar ze zelf hele maal niet in hoeven te geloven. Het enige doel is de ander uit te dagen nog beter te willen zijn. Het gaat de danser in zijn populis me en opportunisme niet om macht. „De ware essentie van de danser is gelegen in de obsessie zijn eigen leven als grondstof voor een kunstwerk te zien; hij predikt de moraal niet, maai- danst hem." Waartoe dit kan leiden, laat Kun dera zien aan de hand van de fi guur Berck, die in zijn drang tot persoonlijk aanzien een Tsje chisch entomoloog 'slachtoffert'. Zware kost? Allerminst. De traag heid is licht en soepel, zowel qua stijl als qua inhoud. Op zwierige wijze switcht Kundera tussen zijn filosofietjes en het verhaal, tussen zijn schimpscheuten en kwinksla gen. Heel aardig is hoe zijn slapende vrouw telkens uit haar dromen ontwaakt om de antwoorden te ge ven op de vragen die Kundera zich zelf stelt, terwijl hij in het avond duister buiten het hotel het paar tje van zijn eigentijdse variant op de 18de eeuws novelle gadeslaat. Heel aardig is ook de op zich bela chelijke, en in principe zelfs banale passage waarin hij het geslachts deel van Vincent pratend opvoert. Binnen de lijn van het verhaal is het nog geloofwaardig ook. Deze souplesse verleent De traag heid een groot deel van zijn aan trekkingskracht. De roman is ook nadrukkelijk een scherts. Niet voor niets vraagt Kundera's vrouw, als ze merkt dat haar man weer op een boek zit te broeden, of dit de beloofde roman wordt waar geen ernstig woord in voorkomt. Zo van enige ernst ontbloot is De traagheid niet. Zijn pleidooi voor 'een zalige ledigheid' komt zo over duidelijk uit de grond van zijn hart, dat het onmogelijk als niet- serieus aangemerkt kan worden: „Waarom is het genot van de traagheid verdwenen? Ach, waar zijn ze gebleven, de flaneurs van weleer? Waar zijn ze gebleven, de lanterfantende helden van het po pulaire lied, de landlopers die van de ene molen naar de andere slen teren en onder de blote hemel sla pen?" Misschien is één van hen wel de au teur geworden van een boek waar van het leesgenot gelijke tred houdt met het evidente schrijfple zier dat hij eraan heeft beleefd. Tot slot nog even het volgende. Marijke Emeis, vertaalster van Rushdie's Duivelsverzen, verwijt critici van vertalingen dat ze wei nig oog hebben voor de kwaliteit van de vertaling en slechts vissen naar foutjes. Dat zullen we dan niet meer doen. Ik wil alleen in ver band met Kundera's roman toch nog graag even opmerken dat 'een glas aanrijken' (blz. 78) volgens mij geen Nederlands is. Theo Iiakkert Milan Kundera: De traagheid. Roman. Vertaling: Joop van Helmond. 137 blz. 29,90.39,90 (gebonden). Uitgeverij Ambo. Uitgeverij Coppens Frenks heeft in betrekkelijk korte tijd een fijne reputatie opgebouwd met het uitgeven van vrij onbekende buitenlandse auteurs. Ook Jocelyn Brooke is geen schrijversnaam die wijd en zijd bekend is. Deze Engelse schrij ver leefde van 1908 tot 1966. Na een carrière in het leger ging hij begin jaren vijftig weer bij zijn moeder in de graafschap Kent wonen en schreef daar romans waarin hij veel autobiografische elementen verwerkte. Zelfs in Engeland is Brooke geen grote naam. Engelse uitgaven van zijn werk schijnen nauwelijks voorhanden te zijn. Des te opmer kelijker dus dat nu in Nederland plots een vertaling op de markt is van The Image of a Drawn Sword uit 1950: Het teken van een getrok ken zioaard. De roman gaat over een jonge bankbediende, Reynard Langrish. Hij was soldaat in de oorlog en woont bij zijn moeder in Kent. (Langrish heeft nog wel meer ge meen met Jocelyn Brooke.) Op een avond klopt tijdens een storm een legerkapitein bij moeder en zoon aan de deur. Getob De kapitein, Roy Archer, wil Lan grish weer onder de wapenen heb ben. Aanvankelijk wekt Brooke de suggestie dat het om een soort pri- vé-leger gaat, maar als na veel ge tob, lange perioden van onzeker heid. een weigering en nog weer een interne strijd Langrish bij toe val alsnog wordt 'gevorderd' (hij wordt staande gehouden en met een in uniform gehesen), lijkt het toch om het Engelse leger te gaan. Tijdens het lezen van Het teken van een getrokken zwaard scho ten me telkens andere boeken te binnen. Zo roept de benauwende almacht van het leger zowel Kafka als 1984 in herinnering. Bij de raad selachtige figuur Roy Archer speelt Brooke met het dubbelgan gersmotief en Langrish' vraag of Archer nou wel of niet bestaan heeft, moet lezers van De donkere kamer van Damocles bekend voor komen. Waarmee geenszins gezegd is dat Het teken van een getrokken zwaard ook maar in de buurt komt van de kwaliteit van Orwells en Hermans' romans. Met name in het begin vertoont het boek nogal wat zwakke plekken. Om het la biele karakter van Langrish te schetsen, gebruikt de schrijver me nig cliché uit het psychologieboek, waarbij de kwalificatie 'ondraag lijk' herhaalde malen valt. Moge lijk dat Jocelyn Brooke om dit soort minpuntjes inderdaad geen mooiere plek in de geschiedenis boekjes verdient. Hoe spannend en helder het slot ook is en hoe fijn zinnig hij er in slaagt een latent ho- mosexuele sfeer even manifest te maken. Theo Hakkert Jocelyn Brooke: Het teken van een ge trokken zwaard. Roman Vertaling: Martha Heesen. Nawoord: Hans W. Bakx. 185 blz., 47,90 (gebonden). Uit geverij Coppens Frenks. Amsterdam. Het ontroerende homoseksuele liefdesgedicht 'Funeral Blues' van de Engels-Amerikaanse dichter W. H. Auden (1907-1973) is sterk in de belangstelling komen te staan doordat het voorkwam in de film Four Weddings and a Funeral. In Engeland leidde dat tot het verschijnen van de bundel As I Walked Out One Evening met 'songs, ballads, lullabies, limericks and other light verse' van Auden. In Nederland kon zo Vertel me de ivaarheid over de liefde uitkomen, een boekje met tien gedichten van Auden. Naast de oorspronkelijke tek sten zijn vertalingen van Wil lem Wilmink geplaatst. 'Begrafe nisblues', dat hierbij werd afge drukt, is zijn weergave van 'Fune ral Blues'. Bij vluchtige lezing lijkt een tamelijk treffend Nederlands gedicht te zijn ontstaan. Maar wie zorgvuldiger kijkt, zal teleurstel ling niet kunnen onderdrukken. Op het eerste gezicht prachtige vondsten blijken nogal eens ge makzuchtige oplossingen te zijn. De lichte, maar subtiele gedichten van Auden zijn met een banaal sausje overgoten. In „I'll love you Till China and Africa meet, And the river jumps over the mountain And the salmon sing in the street" uit 'As I Walked Out One Evening' wordt een heel ander register ge hanteerd dan in deze ik-ben-de- leukste-thuis variant: „Liefste, ik zal van je houden tot de Maas door Londen loopt en de vissen katholiek zijn en de paus con dooms verkoopt." Menigmaal blijkt Wilmink Auden niet goed be grepen te hebben: vergelijk in dit zelfde gedicht de vijfde strofe van origineel en vertaling maar eens. Ritme Maar terug naar die huiveringwek kende 'Funeral Blues'. Het gaat meteen mis in de vertaling. In regel 1 hapert het ritme en waarom in de volgende regel 'barking with a juicy bone' werd geparafraseerd, snap ik niet. De 'stille trom' uit re gel 3 komt misplaatst over, die term wordt immers uitsluitend in uitdrukkingen als 'met stille trom vertrekken' gebruikt. Er staat in het Engels dan ook iets anders dan wat er volgens Wilmink staat: 'with muffled drum'. Wanneer hij het Van Dale woordenboek erbij had gehaald, zou hij gezien hebben dat dit 'met omfloerste trom' bete kent. Zo gaat het in een rouwstoet als hier bedoeld inderdaad toe: niks stiekem met stille trom, maar voor deze plechtige gelegenheid zijn de trommelslagen gedempt. We gaan naar regen 5 wagr 'aerop lanes' zijn teruggebracht tot 'een klein vliegtuig'. Het belangrijke woord 'moaning' - de vliegtuigen weeklagen - werd door Wilmink genegeerd. De 'witte boodschap' uit de volgende regel: dat door hem toegevoegd 'witte' past niet in een zwart gedicht als dit. De groot ste misser lijkt me het 'crépepa- pier' uit regel zeven. Ging er dan Willem Wilmink nergens een waarschuwings lampje branden dat dit onzin ople vert? De 'crêpe bows' uit het origi neel kunnen het best door 'rouw- strikjes' worden vertaald, of als je heel dicht bij de tekst wilt blijven 'strikjes van krip'. Van Dale geeft als eerste betekenis voor crêpe: rouwband. Verhelderend is 'The New Shorter Oxford', crêpe of cra pe is een 'transparant but dull black gauze with crimped surface, esp. for mourning dress' dan wel 'a band of this, esp. worn round a hat etc., as a sign of mourning'. Carnaval Hier gaat er dus crêpepapier om el ke duivekraag, alsof het carnaval is. En een duif heeft toch geen kraag in plaats van een nek? Het gaat om de witte halzen van de stadsduiven, 'the white necks of the public doves'. Bizar genoeg laat de vertaler nu het er wèl staat het woord 'witte' weg. In de volgen de regel laat hij de luchtmacht uit rukken, terwijl Auden het heeft over agenten van de verkeerspoli tie die voor deze gelegenheid hun gebruikelijke witte handschoenen voor zwarte zouden moeten verrui len: 'Let the traffic policemen wear black cotton gloves'. Regel tien: 'Al mijn verdriet en al mijn troost' is Wilminks opvatting van '(he was) my working week and my Sunday rest'. Door naar regel 13 waar hij 'The stars are not wan ted now: put out every one', om zijn rijm rond te krijgen, met 'Laat in de sterren kortsluiting ont staan' weergeeft. En dat slot 'nu hij niet meer van me houdt' komt he lemaal uit de duim van de vertaler. Géén onschuldige stoplap, want het gedicht krijgt zo een andere draai: alsof het over een scheiding in plaats van over een sterfgeval zou kunnen gaan. Nee, in Vertel me de waarheid over de liefde vertelt Wilmink niet de waarheid over Auden. Hans Warren W. H. Auden: Vertel me de waarheid over de liefde. Met een vertaling van Willem Wilmink - 48 pag 10.- - Bert Bakker, Amsterdam Begrafenisblues Zet stil die klokken. Telefoon eruit. Verbied de honden hun banaal geluid Sluit de piano's, roep met stille trom de laatste tocht van deze dode om. Laat een klein vliegtuig boven 't avondrood de ivitte boodschap krassen: Hij Is Dood. Doe crêpepapier om elke duivekraag en hul de luchtmacht in het zwart, vandaag. Hij was mijn Noord, mijn Zuid, mijn West en Oost, hij was al mijn verdriet en al mijn troost, mijn nacht, mijn middag, mijn gesprek, mijn lied, voor altijd, dacht ik. Maar zo was het niet. Laat in de sterren kortsluiting ontstaan, maak ook de zon onklaar. Begraaf de maan. Giet leeg die oceaan en kap het woud: niets deugt meer, nu hij niet meer van me houdt. Het informatieve boek bloeit als nooit tevoren. Toch blijkt het genre in de boekhan del maar ook in de lijst met de tweehonderd succesvolste (lees best verkochte) kinder- en jeugdboeken van de afgelopen twee jaar nog altijd een onderge schoven kindje. Slechts zeven tien titels hebben op de CPNB- lijst een notering en dat geringe aantal komt in boekwinkels pro centueel waarschijnlijk aardig overeen met het verschil in kast- ruimte tussen verhalende lec tuur en non-fictie voor kinderen. Nog niet zo lang geleden kon je van informatieve kinderboeken veel zeggen, maar zelden dat ze er appetijtelijk uitzagen en op een aanstekelijke manier de nieuws gierigheid bevredigden. Van daag de dag zijn ze onderhou dend genoeg om ook niet-lezers te plezieren. Voor peuters en kleuters kan tan den poetsen met een tandenbor stel zoals die in het Prisma Plaatjeswoordenboek van Deb bie MacKinnon en Geoff Dann af gebeeld staat niet anders dan een feestelijk ritueel zijn. De foto met de vier vrolijk gekleurde tanden borstels is een mooi voorbeeld van de zorg waarmee de samen stellers van dit woordenboek ge zocht hebben naar aansprekende voorwerpen uit de omgeving van jonge kinderen. Geen kostbare spiegelreflexcamera waar ze thuis alleen van op grote afstand naar mogen kijken, maar een fel gekleurd dingetje uit de speel goedwinkel; een hoge en een kleine toren van bouwstenen; een simpel wekkertje waarop toch meer te zien is dan de tijd, en in plaats van een angstaanjagen de echte leeuw een veel vriende lijker knuffel. De meer dan hon derd fotootjes dagen de aller jongsten uit tot aanwijsspel- letjes, iets oudere kleintjes leren ze een heleboel over kleuren, hoe veelheden. vormen, tegenstellin gen en geluiden. Een summier gedaan wordt naar gezonken schatten. Het spannendste panorama is te vinden in het deel over Indianen. De indrukwekkende kudde bi zons die daar achterna gezeten door Indiaanse jagers op je af komt stormen, doetje van schrik een stukje terugdeinzen. In zes hoofdstukken word je geïnfor meerd over de geschiedenis van de Indianen van de 'Great Plains', krijg je een beeld van hun manier van leven en kom je een en ander te weten over typische gewoonten en gebruiken. Het laatste hoofdstuk behandelt de dramatische veranderingen die de Indiaanse cultuur onderging door de komst van avontuurlijke Europeanen na de ontdekking van Amerika door Columbus, de bittere strijd met de blanke kolo nisten in de vorige eeuw en de moeilijke opdracht moderne bur gers van de Verenigde Staten te zijn zonder de oude tradities af te zweren. Een lijste met belangrij ke historische personen en ge beurtenissen, een woordenlijst en een register besluiten het boek. Omdat Telescoop bedoeld is voor kinderen in de bovenbouw van de basisschool, kun je geen uit puttende behandeling van 'de stoP verwachten. Maar de in-, drukwekkende vormgeving, het heldere taalgebruik en de verwij zingen naai- andere hoofdstuk ken brengen de onderwerpen zo dichtbij dat lezers het gevoel zul len hebben volledig op de hoogte te zijn en zo aangestoken dat ze ergens anders nog op zoek naar meer willen. Jan Smeekens Debbie MacKinnon en Geoff Dann Prisma Plaatjeswoordenboek. Het Spectrum, Utrecht: 128 pag 19,90 Lara Tankei: Zo te zien...Tijd. Zir koon, Amsterdam; 22 pag. met klokje: 22,50. Telescoop. Titels: IndianenVliegen: Gevaarlijke dieren: Onder de zee. Bosch K'euning, Baam; 64 pag. per deel, 29,90 per stuk handleidinkje legt ouders uit hoe het handzame boek gebruikt kan worden. Activiteiten Zo te zien... tijd van Lara Tankei is na Woordjes, Tellen en Begrip pen het vierde deeltje in een suc cesvolle reeks voor kleuters. Fo to's van allerlei activiteiten in (hun) leven van alledag zoals wakker worden, eten. naar school gaan, spelen en gaan sla pen, brengen hen samen met een in het boek gevestigd klokje met beweegbare wijzers spelender wijs besef van tijd bij. Het aan trekkelijk uitgevoerde boek biedt heel jonge kinderen, die aan klokkijken nog lang niet toe zijn volop gelegenheid tot aan wijzen en benoemen van aller hande voorwerpen en bezighe den. Telescoop Uitgeverijen als Dorling Kinders- ley (Engeland), Gallimard (Frankrijk) en in Nederland Bosch Keuning hebben in en kele jaren tijd het informatieve kinderboek definitief een ander gezicht gegeven. Telescoop is een Australische serie waarvan on langs de eerste vier delen ver schenen. Elk boek is een 'mix' van kleurtekeningen in een foto grafische stijl, foto's, schemati sche afbeeldingen en beknopte teksten in blokjes bij tientallen illustraties. Een dubbele uitklap bare pagina laat in het deel Ge vaarlijke dieren over een breedte van iets minder dan een meter het exterieur en het interieur van een gifslang zien: in Vliegen een Boeing 777 van de cockpit tot het uiterste puntje van het staart vlak, en in Onder de zee hoe de bodem van de oceaan onderzoek Illustratie in In dianen, één van de delen in de serie Telescoop.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 19