Filosofie is in het geheel niet saai Witte bloemen bruingevroren Mannenvriendschap onder de wapenen Verbeelding van het denken vertaald herdrukken Crematorium Bram van Stolk kunst cultuur 18 letterkundige kroniek T<< Doris Lessing: Terug naar de liefde (oorspronkelijke titel: Love. Again: Bert Bakker. 332 blz., ƒ39,90, vertaald uit het Engels door Christien Jonkheer). Nieuwe roman van Doris Lessing over de emotionele zoektocht naai- de aard en betekenis van liefde en verliefd heid op oudere leeftijd. Marilyn French: De (Meulenhoff, 172 blz.. 34,90. ver taald uit het Engels door Jeanette Bos). Zeven verhalen, waarvan zes nog niet eerder in vertaling ver schenen, van Marilyn French. De Amerikaanse schrijfster werd we reldberoemd met romans als Het bloedend hart (1980). Haar moe ders dochter (1987) en Onze vader (1994). Viktor Pelevin: Omon en de race naar de maan (oorspronkelijke ti tel Omon Ra, Wereldbibliotheek, 143 blz., ƒ27,50, vertaald uit het Russisch door Aai Prins). Roman uit 1992 van de jonge Russische au teur Viktor Pelevin (1962) over een jongensdroom die werkelijkheid wordt. Het boek werd in 1995 in En geland genomineerd voor de Inde pendent Foreign Fiction Award. Jeff Torrington: Ram hamer ram! (Bodoni, 414 blz.. 44,50, ver taald uit het Engels door Peter Bergsma). Roman van de Whit- bread-prijswinnaar Jeff Torring- ton. Het verhaal gaat over een week in het leven van Tom Clay, een achterbuurtzwerver Margot de Waal. red.: Vrouwen levens (Contact, 397 blz., 39,901. Vrouwenlevens schetst een rijk ge schakeerd historisch beeld van al les wat vrouwen gedurende de af gelopen honderd jaar heeft bezig gehouden. Niet alleen de grote the ma's. zoals het streven naar emo tionele en economische vrijheid en emancipatie komen aan bod, het boek bevat daarnaast teksten over familiebanden, ontluikende lief des, vechtlust tegen ziektes en over de ervaringen in een kamp. De bundel bevat ruim zestig bij dragen van onder anderen Anna Blaman, Carry van Bruggen. Re- nate Dorrestein, Judith Herzberg. Annie Romein-Verschoor. Renate Rubinstein en Annie M. G. Schmidt. Mijn rookboek van Hei- ga Ruebsamen en In de vrouwelij ke lijn van Georgine Sanders wer den niet eerder gepubliceerd. November is de maand van allerheiligen en allerzielen, de maand waarin men in veel landen de doden herdenkt, de ideale maand kortom om een bloemlezing met 'funeraire gedichten uit de moderne Nederlandse poézie' te laten verschijnen. Jos Versteegen en Victor Vroomkoning stelden een bundel samen en noemden het boek Een zucht als vluchtig eerbetoon. Die titel is ontleend aan Thomas Gray's 'Elegy Written in a Country Churchyard', volgens de bloemlezers „de moeder van alle funeraire gedichten". Verder is het woord aan moderne dichters uit Vlaanderen en Nederland, vanaf Augusta Peaux tot en met Peter Ghyssaert. Het gaat om poëzie van de afgelopen honderd jaar. Maar op Verwey na werd aan de Tachtigers voorbijgegaan, „aangezien wij met hun werk nog weinig affiniteit hebben", zoals het in een voorwoord heet. Versteegen en Vroomkoning zochten naai- gedichten over ..de begrafenis, het graf, de be graafplaats, het cremeren." On danks dat nogal beperkte thema biedt het boek een mooie parade, waarbij weinig bekende namen ontbreken en onbekende auteurs soms voor aangename verrassin gen zorgen. Adriaan Korpel heeft bij mijn weten maar één gedicht gepubliceerd, namelijk het voor de poéziewedstrijd van Meulenhoff s dagkalender ingezonden 'Niet zeuren'. Ook tussen al die beroem de verzen van gevierde schrijvers blijft deze tekst opvallen. De dich ter heeft aan zijn gestorven echtge note onvoldoende aandacht be steed. Nu ze er niet meer is, voelt hij geen spijt: „Men zegt: van deze tijd zijn wij de slaven. Ik niet, ik ben altijd mijzelf gebleven. In mijn agenda staat geschreven: 19 Maart, de vrouw begraven." Het ware novembergevoel wordt in deze bloemlezing overigens niet vaak beschreven. Jan van Nijlen bericht erover: „Ze gaan. belast met witte en geel chrysanten, en allerhande planten zonder naam. bestemd voor ouders, kindren en verwanten, die heden zonder zon de zijn of blaam omdat ze dood zijn." Jotie 'T Hooft ziet ,,'s Ande rendaags. de witte bloemen bruin- gevroren" en voor Anneke Bras- singa „blijft het nu eeuwig Aller zielen". Maar funeraire gedichten zijn zeker niet onlosmakelijk met. de maand van de doden verbon den. Cremeren Uit dit boek met mooie en minder mooie gedichten wordt verder dui delijk dat onze dichters liever aan begraven dan aan cremeren den ken. Al heel vroeg wijdde J. A. dér Mouw een gedicht aan het crema torium, er is een crematie-vers van Ed Leeflang en Anton Korteweg schreef het hierbij afgedrukte 'Cre matorium'. Maar kennelijk spreekt Herman de Coninck na mens haast alle dichters wanneer hij opmerkt: „Dochter wil liever gecremeerd. Ik niet: ik wil liggen., Ik wil een hele grafkelder waarin niets overblijft. en dat het hon derd jaar later is." Dit boek over dood, dood en nog eens dood is toch een genoegen om te lezen. De samenstellers zorgden dat al het zwart kleurige tegenhan gers kreeg. Bijvoorbeeld door een vers van Leo Ross op te nemen waarin de auteur zich na een be grafenis snel verkleedt en gedich ten gaat schrijven „als rose bloe sems, dwarrelend in de blauwe wind". Het is gelukkig niet altijd november. H. W. Een zucht als vluchtig eerbetoon. Funa- raire gedichten uit de moderne Neder- lanse poezie Samengesteld door Jos Versteegen Victor Vroomkoning -192 pag. t 34,90 - Meulenhoff, Amsterdami Manteau, Antwerpen. Je gaat er met de bus of tram naar toe en volgt vandaar de richtingbordjes maar. Gebeurt het goed, kom je er met een kerst gevoel of zoiets moois getroost vandaan. Het is heel erg maar ook weer niet zo erg. Bedenk bij onweerstaanbaar opkomend verdriet Die hebben ze - mij hebben ze nog niet. Schrijver Bram van Stolk en uitgever Meulenhoff hebben de roman S-l aan enige vooraan staande mannen laten lezen voor zij hem publiceerden. De bevin dingen van die mannen staan op de achterkant. Van Stolks col lega-socioloog J. Goudsblom vindt het boek „een spannend en ontroerend verslag, met een in trigerende ontknoping." Arend Jan Heerma van Voss karakteri seert: „Echte herotiek." Adriaan van Dis meldt: „Meestal ontaar den verhalen over erotiek in een moeizaam geklieder. maar bij Bram van Stolk is vrijen een daad van aangename geilheid. Ook voor wie moeilijk neukt, lijkt S-l me een opsteker." Ach, meneer Van Dis, u hebt een ander boek gelezen dan ik. Bram van Stolk (1941) had in zijn jonge jaren graag een zaadlozing. Hij genoot van Franse aristrocraten. Hij trok zich toen hij dienstplich tig soldaat was. iedere woens dagavond. enige maanden lang af in een Cadillac, om een vrien delijke. impotente man te beha gen die hem na de lozing met een schone zakdoek reinigde. Hij wreef zich klaar tijdens het dan sen met een meisje in Duitsland. Maar daarom gaat het niet. Van Stolk heeft het nu juist over zijn vriendschap voor een niet-homo- sexuele mede-soldaat, een boe renzoon, trouw verloofd, en er van op de hoogte dat Van Stolk homosexueel was. Over mannen- vriendschap zonder neuken gaat het boek. Dat maakt het interes sant. Van Stolk is een grote naam in Rotterdam, en Bram van Stolk laat dat gelukkig blijken. Hij groeit op als patriciër, ziet er uit als patriciër, gaat naar de mid delbare school van patriciërs, het Rotterdamsch Lyceum. Hij kent zichzelf, zit graag in een bio scoop tussen arbeidersjongens, en wil zijn soort sexualiteit leren kennen na een mislukt samen zijn met een meisje. In Athene (zijn vader, zijn zusje en hij wo nen in het duurste hotel) heeft hij zijn eerste contact met een jon gen. Op het eiland Rliodos be gint hij een relatie met een Frans /Italiaanse markies. Na zijn eind examen gaat hij naar het Parijs van die markies en leeft een tijdje in een rijke wereld van homose- xuele decadentie Hij leert er de Hamburgse volksjongen Dieter kennen, die zich prostitueert en Bram van Stolk: Mooie gesprekken. foto Bert Nienhuis hem voorstelt samen de prostitu tie in te gaan. Van Stolk is naar mijn smaak er niet in geslaagd om deze periode van zijn leven boeiend te beschrijven. Bewust Vanzelfsprekend zou hij zich hebben kunnen laten afkeuren voor militaire dienst. 'Stabiliteit- 5' zou het oordeel van de keuring zijn geweest wanneer hij zijn ho- mosexualiteit had bekend ge maakt. Hij wil dat per se niet. En aangezien hij lichamelijk en geestelijk volkomen gezond is, wordt het: S-l. Heel bewust gaat hij in dienst. Hij brengt het tot wachtmeester, komt met zijn bataljon in Duits land. wordt door een luitenant mishandeld, krijgt als onderoffi cier --en uitstekende reputatie bij d.' s-ddaten, enzovoorts. Al het g^masturbeer, al de ruwe spel- <-ijes met sexuele toespelingen brengen hem niet in enige verlei ding. De boerenzoon Jan, wiens r.oeder sterft, het bezoek aan het cncentratiekamp Bergen-Bel- sen, de dronken uitspattingen, de mooie wandelingen. Alles van het soldatenleven wordt kort en laconiek gemeld. Mooie gesprek ken met Jan, ook over homose- xualiteit. Het moet voor de jonge Van Stolk een experiment zijn geweest. Het is geslaagd. Maar aan het eind van hun diensttijd worden Jan en hij zomaar gruwe lijk in elkaar geslagen door Brit se soldaten, de soort hooligans van de voetbalvelden. Aan de le zer om aan Duitse oorlosmisda- den te denken. Wonderlijk genre Een mooie prestatie in het won derlijke genre van in romanvorm gebrachte autobiografie. Bram van Stolk kan zich dertig jaar na 1960 onmogelijk al die gesprek ken van toen herinneren, en doet alsof dat wel het geval is. Hij is dus onder zijn eigen naam de hoofdpersoon van een boek dat zich voordoet als helemaal au thentiek en in elk geval voor een deel fictie is. J. Goudsblom beweert in zijn aanprijzing op de achterkant dat het eindigt met een 'intrigerende ontknoping'. Is dat zo? We wor den in de Epiloog teruggebracht naar het laatste oorlogsjaar, als Van Stolk drie en een halfjaar oud is. Hij blijkt zich van die le vensperiode alles te herinneren, de plattegrond van huis en tuin in Zeist, de namen van huis knecht en onderduiker, de oor logshandelingen in de buurt. Het kleine kind heeft opmerkelijk veel geobserveerd en begrepen en de oude man herinnert zich dat precies. Toen al, naar wordt gesuggereerd, was het jongetje homosexueel, alleen maar geluk kig op de arm of de knie van een sterke man, onverschillig of die onderduiker was dan wel Duitse soldaat. Homosexualiteit, gefas cineerdheid door oorlog, vader landsliefde. de kiem is er toen voor gelegd. Mooi. Een beetje te mooi om waar te zijn? Alfred Kossmann Bram van Stalk. S-l Uitgeverij Meu lenhoff, Amsterdam - 29,90 VRIJDAG 10 NOVEMBER 1995 Vandaag, 10 november, wordt in Amsterdam aan Harry Mulisch het eerste exemplaar uitgereikt van een bijzonder boek. Het gaat om De verbeelding van het denken, volgens de ondertitel een 'geïllustreerde geschiedenis van de westerse en oosterse filosofie'. Jan Bor, Errit Petersma en Jelle Kingma stelden het boek samen. Het is de eerste keer dat een Nederlands werk verschijnt waarin een overzicht wordt gegeven van de filosofische literatuur uit alle windstreken. In Engeland zijn filosofische overzichts werken een rage geworden. De bijna ne genhonderd pagina's dikke Cambridge Dictionary of Philosophy is nauwelijks verschenen of daar komt de ruim duizend bladzijden tellende Oxford Companion to Philosophy uit. In Nederland bestond zo'n boek nog niet. Daar is nu verandering in gekomen door het verschijnen van De ver beelding van het denkeneen naslagwerk van 2 kilo en met een omvang van 400 pa gina's. Het is niet moeilijk tussen de over vloedige Engelse produktie een tegenhan ger te vinden: de vorig jaar verschenen Oxford Illustrated History of Western Phi losophy van Anthony Kenny. Het Neder landse boek doorstaat een vergelijking - ondanks het ontbreken van enige traditie op dit gebied - met glans. En dat niet al leen omdat behalve de westerse filosofie ook de oosterse filosofie wordt overzien. Het is óók omdat de teksten dikwijls infor matiever zijn en omdat meer aandacht aan de afbeeldingen werd besteed. Abstractie Dit is zo'n boek waaraan jaren is gewerkt en waarbij alle betrokkenen zich tot het uiterste hebben ingespannen. Er werd een beroep gedaan op de meest vooraanstaan de deskundigen uit ons taalgebied. Zo schreef Cornelis Verhoeven over de oud heid. verzorgde de Utrechtse hoogleraar George Chemparathy het hoofdstuk over de Indiase filosofie en besprak Erik Zür- cher de Chinese wijsbegeerte. Maar on danks al die zorg, blijft er bij een boek als dit iets wringen. Denken over denken - want daar komt filosofie op neer - is een onderwerp van de hoogste abstractie. Daarom lijkt het ondoenlijk het werk van een filosoof, zoals hier gebeurt, tot een reeks trefwoorden terug te brengen. Wat maakt Plato tot Plato, de boeiendste filo soof en de meeslependste schrijver aller tijden? Dat kun je alleen in zijn proza ach terhalen, en niet in een samenvatting. Even problematisch is de waarde vn af beeldingen. Natulijk is het aardig de ge Plato. De Zwitserse schilder Ferdinand Ilodler portretteerde in 1884 de filosoferende handwerkman. Allegorische voorstelling van de filosofie door Albrecht Dürer (1502), met portretten van Aristoteles en Plato. zichten van de filosofen te zien. Maai- an dere afbeeldingen blijven nogal eens plaatjes in de marge. De pagina's over Plato worden onder meer opgeluisterd door een foto waarop volgens het bijschrift 'tempelresten' te zien zijn. Een hoofdstuk over joodse filoso fie begint met een even weinig relevante prent met de toren van Babel. De Eva uit het museum van Au tun leert ons niets over de middeleeuwse filosofie. Soms ver groten de illustraties de raadsels alleen maar. Bij de bespreking van de Arabische filosoof Avicenna wordt zonder uitleg een blad van een Hebreeuws manuscript afge drukt. In het Engelse boek staat dezelfde pagina afgedrukt, met een bijschrift dat voor nog meer verwarring zorgt. Avicen na, meldt men, liet zo'n honderd werken na, sommige in het. Perzisch maar de meeste in het Arabisch. Overigens is het handschrift in De ver beelding van het denken véél beter gere produceerd dan in het boek van Kenny. Bij andere overlappingen valt die aan zienlijk hogere drukkwaliteit eveneens op. Merkwaardig genoeg is in beide na slagwerken Kierkegaard op dezelfde ma nier geïllustreerd. En in beide boeken duikt om onduidelijke redenen de schil der Caspar David Friedrich op. Maar aan het slot van het Nederlandse werk wordt de critici op een charmante wijze de wind uit de zeilen genomen. Men laat Alice (uit Wonderland) zeggen: „Wat heeft een boek zonder plaatjes voor zin?" In elk geval zorgen de vele afbeeldingen ervoor dat dit een aantrekkelijk ogend werk is geworden. Filosofie is helemaal niet saai. roept de uitgave op deze manier het publiek toe. Jelle Kingma trad op als beeldredacteur. Jan Bor en Errit Peters- ma redigeerden de teksten. Ze benadruk ken in hun verantwoording: „Van meet af aan heeft ons voor ogen gestaan de ge schiedenis van de filosofie door middel van een begrijpelijke en leesbare tekst voor een breed publiek toegankelijk te maken." Dat doel is bereikt. Zelfs de moei lijk te doorgronden wijsbegeerte van Kant wordt helder uitgelegd. Het was een goed idee om naast afbeeldingen ook tekstfragmenten op te nemen. Zo kom je niet alleen via-via, maar ook rechtstreeks in contact met de literatuur waar het alle maal om begonnen is. „God is dood", is een kreet van Nietzsche die iedereen kent. Hier valt na te lezen in welk verband hij dat heeft beweerd. Een dolle mens zegt: „God is dood! God blijft dood! En wij heb ben hem gedood! Hoe zullen wij ons troos ten. wij moordenaars aller moordenaars? Het heiligste en machtigste, wat de wereld tot dusver bezeten heeft, is onder onze messen verbloed - wie wist dit bloed van ons af?" Verbanden Filosofie lijkt voor veel mensen een wereld die buiten de échte wereld staat. Filoso fen. zo meent men. houden zich alleen be zig met dingen die andere filosofen inte resseren. In dit boek wordt de wijsbegeer te juist middenin de cultuur geplaatst. Overal blijken er verbanden met de kunst, de wetenschap, het dagelijks leven. Zeirs in de meest exotisch aandoende hoofd stukken komen herkenbare onderwerpen aan de orde. Yoga is voor menigeen in het westen een begrip, in het hoofdstuk over Indiase filosofie worden alle achtergron den uiteengezet. Zen is een populair Ja pans exportartikel, in dit boek kan men er alles over lezen en tot de ontdekking ko men dat het „een produkt van Chinese bo dem (is), een uniek mengsel van oorspron kelijk Chinese en Chinees-boeddhistische voorstellingen." Chinese denkers houden zich bezig met de vraag hoe de wereld geordend moet wor den, schrijft men. Het doel van Indiase fi losofie is bevrijding uit de kringloop van existenties, heet het. Want helaas kan een naslag-werk als dit niet zonder kunstma tige verbindingslijnen en veel te strakke keurslijven. Dat leidt tot verklaringen die niets verklaren, tot herhalingen van her halingen en ander naars. Op een of andere manier weet men echter te bewerkstelli gen dat de lezer nieuwsgierig wordt, Naar Kant en naar Hegel, naar Abélard en naar Pascal, naar Confucius en naar Averroës, naar Sartre en naar Wittgenstein. De laat ste geloofde dat alle filosofische uitspra ken onzin zijn, en hij had een filosofisch geschrift nodig om dat- te laten zien. Er valt een en ander op De verbeelding van het denken aan te merken. Een geïllu streerde geschiedenis van de filosofie ma ken, blijft een onmogelijke taak. Maar de ze uitgave hoort in iedere serieuze Neder landse en Vlaamse boekenkast te staan. Alleen Harry Mulisch zal op zijn neus kij ken als hij het eerste exemplaar doorbla dert: zijn Compositie van de wereld wordt er niet in genoemd. Hans Warren De verbeelding van het denken. Geïllustreerde geschiedenis van de westerse en oosterse filoso fie - Onder redactie van Jan Bor, Errit Petersma en Jelle Kingma - 400 pag. gebonden 69,90 - Contact, Amsterdam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 18