De magie van een koningin
Lariekoek en achterklap bij de consument
PZC
Conny Stuart
reportage ZATERDAG 28 OKTOBER 1995 bws 26
Hoe gaat het toch met Conny
Stuart? Uitstekend! Ze is
heerlijk aan het reizen en shoppen, zo
luiden de berichten. Zonder ophef
verdween Conny Stuart van het
toneel. Geen afscheid, geen bloemen,
geen laatste applaus, geen hulde.
Gewoon een voorstelling, een doek,
een kleedkamer en dan naar huis. En
niemand vroeg zich af hoe het toch
met Conny Stuart zou gaan. Een rijke
carrière eindigde in de nacht, zoals
ze dat zelf zou hebben gewild. Ze is
nu 82 en vindt het goed zo. Maar voor
één keer treedt ze even uit de
schaduw als ze op 30 oktober in
Scheveningen de Oeuvre Prijs voor
Cabaret in ontvangst neemt. Na
Annie M.G. Schmidt en Paul van
Vliet is zij de derde die deze
onderscheiding ten deel valt. Hoog
tijd, vinden haar collega's. Ze heeft
het verdiend.
Conny Stuart heet eigenlijk Cornelia
van Meijgaard. Ze werd geboren op 5
september 1913 in Wijhe, maai- groeide op
in Den Haag. waar ze ook de HBS bezocht
Misschien is daarom een liedje als 'Wat
voor weer zou het zijn in Den Haag' haar
zo echt op het lijf geschreven.
Wim lbo. die veel met Conny werkte, leer
de haar kennen in de oorlog. „Is het al
weer zo lang geleden?" Mijmerend bladert
hij door zijn plakboeken en leest: woens
dag 18 juni, 1941. „Samen met Wim Sonne-
veld trad ik met haar op in het Cabaret
der Jongeren, een radioprogramma waar
in Alex de Haas nieuw talent presenteer
de. Altijd hebben we een vriendschappe
lijke en artistieke relatie gehad."
Conny Stuart wist dat ze zangeres moest
worden toen ze op de radio het liedje 'Par-
lez moi d'amour' hoorde. Het Franse lied
was toen zeer 'en vogue'. Met liedjes van
onder anderen Lucienne Boyer en Charles
Trenet, de groten van die dagen, stelde ze
een repertoire samen. Zo werd ze, 26 jaar
jong, ontdekt door Gerard van Krevelen
die haar liet optreden bij zijn orkest The
Romancers.
Met Wim Sonneveld speelde ze bij Die
Prominenten, een gezelschap uit Duits
land gevluchte kleinkunstenaars op door
reis naar de VS, maar ingehaald door Hit-
Iers horden. Ze moesten daar weg, toen
ariërs en joden niet meer samen mochten
optreden. Intussen had Sonneveld ont
dekt dat Conny uitstekend Nederlands
kon zingen.
Nachtclubs
Sonneveld zou het meest over die oorlogs
jaren kunnen vertellen. Helaas, hij over
leed in 1974. Hij vertelde ooit aan Wim lbo
hoe ze samen in Amsterdamse nachtclubs
optraden. In 1943 begon Sonneveld een ei
gen programma: Alleen voor dames. Con
ny Stuart was daarbij, en Lia Dorana. De
meeste teksten werden geschreven door
de 26-jarige studente en actrice Hella
Haasse.
In de hongerwinter speelde Conny met
Sonneveld en Albert Mol tegen betaling
van een voedzame maaltijd voorstellin
gen bij mensen aan huis. Wim lbo be
schrijft in zijn Cabaretbijbel zo'n voorstel
ling, kort nadat Conny haar eerste zoon
had gekregen. Sonneveld zag daar een
dienstmeisje steeds iets van het eten in
haar kleren stoppen met de opmerking:
'Da's voor mijn vader'.
Sonneveld: „Wij deden min of meer het
zelfde, met het verschil dat we van onze
eigen porties telkens iets naar ons kleed
kamertje brachten, het in een koffer de
den en zeiden: 'Zo, da's voor het kind van
Conny."
Na de oorlog werd er opgetreden voor En
gelsen en Canadezen in Duitsland. Na de
geboorte van haar tweede zoon was ze
even uit de running, maar zij keerde al
snel weer terug bij Sonneveld met wie ze
in prachtige voorstellingen stond. Veelzij
dig als ze was, speelde ze ook bij Sieto Ho
ving, Cor Ruys en veel later nog in het
roemruchte programma Met blijdschap
geven wij kennis van Gerard Cox en Frans
Halsema en zelfs in de Snip en Snap Re
vue.
Wim Sonneveld... hij zorgde zo goed voor
zijn artiesten. Er wordt beweerd dat hij
het liefst zélf de echtgenoten voor de vrou
wen in zijn gezelschap had uitgekozen.
Conny trouwde tweemaal en tweemaal
liep het stuk. En toch stelt Wim lbo: „Je
ziet haar denken, 't is heerlijk om te le
ven."
Allesoverheersend
lbo spreekt van een zeldzame energie en
een allesoverheersende liefde voor het
vak. „Ze heeft het geluk gehad dat Wim
Sonneveld haar komisch talent heeft ont
dekt. En dat later Annie M.G. Schmidt
zich zo door haar manier van zingen heeft
laten inspireren. Zo rolde ze van de ene ar
tistieke relatie in de ander. Een geluksvo-
geltje."
„Zelf maakte ik met haar voor de VARA-
radio jarenlang Triangel, 'een driezijdig
programma met zang, voordracht en mu
ziek'. Conny zong Frans en Ton van Duin
hoven Amerikaans repertoire. Ze heeft
nooit sterallures gekregen, hoewel ze alle
reden had om duur te doen. En ik heb er
zeker geen spijt van dat ze het cabaret
even losliet om de Nederlandse musical
op poten te zetten. Je hoort haar nu niet
meer zo vaak op de radio. Wim Kan zou
zeggen: 'Kort is de roem'. Anderen groeien
nu uit en dat is gezond. Ook iemand als
Simone Kleinsma heeft het in zich om zo
uit te groeien."
Musical dus.... Na een aantal flops, begin
jaren jaren zestig, wilden de producenten
Piet Meerburg, Willy Hofman en John de
Crane een musical brengen met Conny
Stuart: La Plume de ma tante. De Crane
belde Annie M.G. Schmidt en deed een
voorstel. Maar Annie zei dat zolang ze zelf
nog kon schrijven niet zou vertalen en be
sloot met: 'Goeiemiddag meneer Kra
mer'.
Toch gingen ze praten en Harry Bannink
werd benaderd voor de muziek. Zo ont
stond Heerlijk duurt het langst. De pre
mière was op 2 oktober 1965 en Conny
schitterde in de hoofdrol, naast onder an
deren Leen Jongewaard, André van den
Heuvel en Freddy Albeck. Ze zou die rol
543 maal spelen. Een Nederlandse musi
caltraditie was geboren.
Maar makkelijk was de bevalling niet.
Harry Bannink vertelt: „Een gigantisch
avontuur. De avond voor de première heb
ben we nog van alles veranderd. Maar het
Conny Stuart treedt 30 oktober v
oeuvreprijs Cabaret.
kon gewoon niet misgaan. Het was zoiets
moois. Er ging iets van uit, het had iets
heiligs. En Conny had de magie van een
koningin."
Marga Wagenaar was erbij toen op die his
torische tweede oktober in het Amster
damse Nieuwe de la Mar Theater voor
Heerlijk duurt het langst het doek op ging.
Ze werkt bij John de Crane, die later alle
volgende musicals van Schmidt en Ban
nink rond Conny produceerde. „Ik zie nog
voor me hoe Conny die avond het toneel
op kwam in een mantelpakje van Max
Heymans. Het publiek applaudiseerde en
Heymans riep stralend: 'Wat heeft mijn
pakje een succes!."
or het voetlicht tijdens de uitreiking van de
foto's G PD
De samenwerking tussen Conny Stuart,
Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink
heeft het Nederlandse cabaret een lange
reeks hoogtepunten opgeleverd. „Mijn
eerste liedje voor haar kan ik me niet meer
herinneren. Het was iets voor een Sin
terklaasprogramma van de KRO-televi-
sie, ergens in de jaren vijftig."
„En mijn mooiste liedje...? Het zijn er zo
veel waarover ik tevreden ben." Aarze
lend noemt hij dan toch 'Het is over' uit
Heerlijk duurt het la?igst. Een vrouw staat
haar echtgenoot af aan een jongere rivale.
„En dat is niet eens komisch. Ze zong dat
avond aan avond. En dan zei ze na afloop
tegen John de Crane, die tussen de coulis
sen stond: 'De tasjes gingen weer open'. Ze
voélde dat lied, want het was beslist niet
op het effect geschreven."
Marga Wagenaar vult aan: ,,'Het is over'
voelde ze zo perfect aan. Zoals alles trou
wens. Als ik keek naar Conny, hoe ze zong,
hoe je dan dat zachte plekje in haar keel
zal bewegen, hoe dat dan vibreerde. En
dat geluid van haai-.... Dat was zo bijzon
der. daar werd je gek van. Annie schreef
haar teksten op Conny. Ze wist hoe ze iets
zou gaan zeggen. Een liedje als 'Ik hoef al
leen maar even zó te doen', is typisch iets
voor haar."
Harry Bannink componeerde graag voor
haar: „Het was makkelijk, haar stem was
onbegrensd. Zo hoog en zo laag, hoewel ze
natuurlijk toch haar eigen specifieke
toonhoogte had. Je kon alle kanten met
haar op. In eerste instantie was er de tekst
van Annie. Die vroeg zich bij de musical
altijd af: 'Wat moeten we doen voor Con
ny?."
„De teksten voor haai- waren daarom al
tijd het laatste klaar", vervolgt Bannink.
„Want een liedje voor Conny moest iets
bijzonders zijn. Niet zo maar een paar cou
pletten en een refreintje. Ze moest er iets
mee kunnen doen. En altijd vond Conny
er zelf nog iets in waar je dan weer onbe
daarlijk om moest lachen. Maar het werd
wel steeds moeilijker."
„De samenwerking was heel intensief.
Een warm contact. Het repeteren van een
nieuw liedje was een feest. Annie en ik
kwamen dan bij haar thuis, gouden mo
menten. Daar ontstonden de klemtonen,
de gekke momenten in een lied. Heel mi
nutieus, in een heel traag tempo werkten
we daar naartoe."
„En steeds maar herhalen, want ze ging
nooit over één nacht ijs. Dat vergeet ik
mijn leven niet. Ik heb dat nadien ook
nooit meer zo meegemaakt. Het laatste
dat we voor haar schreven was de musical
De dader heeft het gedaan. Bij de laatste
voorstelling hebben we met de mensen uit
het vak nog een boottochtje gemaakt en is
ze met een koets door Hoorn gereden. La
ter heeft ze een liedjesprogramma ge
bracht met Louis van Dijk, maar een af
scheid is er nooit geweest."
Ook Marga Wagenaar roemt haar profes
sionaliteit. „Zelden zie je iemand die zo ge
disciplineerd werkt. Ze leverde daarvoor
behoorlijk in op haar privé-leven. Zoals zij
zorgde voor haar stem. En altijd zo gezond
eten. In de bus naar de voorstelling altijd
bruine boterhammen mee."
„Het gebeurt wel eens dat acteurs tijdens
een voorstelling de slappe lach krijgen.
Maar Conny nooit. Een half uur voor ze op
moest, trok ze zich terug om zich te con
centreren en in te zingen. Hoe vaak ze een
rol ook had gespeeld, ze bleef ermee bezig.
Ook tijdens de repetities stelde ze zich ge
weldig op."
De laatste produktie waarin ze met Conny
Stuart te maken had, was De dader heeft
het gedaan. Ze stond daarin met Lo van
Hensbergen. „Geen groot zanger en zeker
geen danser. Harry Bannink had speciaal
voor hem zoals hij dat zei 'orthopedische
muziek' geschreven. Maar voor die rol was
hij precies de man die we zochten."
„Toch gebeurde het dat Lo haar tijdens
een dansje in een onbeheerste beweging
naar zich toe trok waardoor ze drie ribben
kneusde. Twee dagen trad ze niet op,
maar daarna stond ze weer op het podium,
ingezwachteld. En zingen met drie ge
kneusde ribben is geen pretje."
„Conny is een van de weinigen die je een
ster kunt noemen. Ze zijn er niet meer. De
mensen zoeken het bij namen uit Goede
tijden, slechte tijden. Ze vinden het leuk
om tegen sterren aan te kijken, maar ech
te sterren zijn dat niet. Geen Wim Sonne
veld, geen Wim Kan. Alleen Toon Her
mans hebben we nog."
List
Conny Stuart treedt niet meer op, maar
Nederland heeft wel artiesten die zich ar
tistiek met haar verwant voelen. Hoe
wel.... „Conny Stuart is niet te evenaren",
zegt Liesbeth List. „Ik geloof dat Conny
mij ziet als iemand die min of meer in haar
voetsporen trad. We zijn allebei begonen
met Frans repertoire, houden allebei van
smaak, niet ordinair. Mijn voorbeeld is ze
nooit geweest. Daarvoor liggen onze car
rières te ver uit elkaar. Ik speelde nooit in
musicals of bij Wim Sonneveld. Maar als
we elkaar tegenkomen, dan voelen we sa
men een golf van herkenning."
In haar nieuwe, theaterprogramma zingt
ze 'Het is over'. „In mijn programma List
Nu, van vijfjaar geleden, mocht ik dat niet
zingen van Willem Nijholt, de regisseur.
Het was haar creatie en het zou heilig
schennis zijn als ik dat zou zingen. Ik heb
het niet gedaan. Maar het is zo mooi dat ik
het nu wel doe."
Dat Conny Stuart de oeuvre-prijs krijgt,
vindt Liesbeth List alleen maar terecht.
„Het is verschrikkelijk, zoals dit land zijn
coryfeeën niet koestert. Ze is gestopt met
optreden en lijkt nu te zijn vergeten. Wan
neer hoor je nog iets over haar? Hoe vaak
wordt er iets van haar op de radio ge
draaid? Eens per jaar! Die prijs heeft ze al
veel eerder verdiend."
Als kind hoorde Gerrie van der Klei de ac
trice Conny Stuart in de legendarische ra
dioserie Koek en ei van de AVRO, met
Joop Doderer, Johan Kaart en Ko van
Dijk. „Vrouwen als Conny worden niet
meer gemaakt."
Gerrie van der Klei stond samen met Con
ny in Alle laatjes open met teksten van
Annie M.G. Schmidt, Michel van der Plas
en Guus Vleugel. Nu speelt ze naast Wil
lem Nijholt de veel geroemde musical
You're The Top. „Ze hebben me ooit haar
kroonprinses genoemd. Begrijpelijk, want
we komen uit hetzelfde nest. Conny heeft
ook dat quasie chique, die kouwe kak, die
plotseling kan omslaan in nonsens, terwijl
ze toch een dame blijft. Daarom kan ze
zich dat permitteren. En daarom komt
dat ook dubbel zo hard aan."
Uniek
„Maar je mag ons niet vergelijken. Haar
humor, scherpte, achtergrond, veelzijdig
heid, zijn uniek. Maar omdat je in Neder
land nooit uniek mag zijn, wordt je verge
leken, moet er een opvolgster zijn."
Ze noemt Conny 'een leuke, lieve profes
sionele collega'.
„Enig om mee te reizen. Lachen, haar
mondje stond niet stil en met klapperende
oren zat ik te luisteren. En nooit klagen.
Had nooit ruzie, bleef overal buiten, trok
nooit partij. Ze had nog respect voor colle
ga's. Dat leer je tegenwoordig niet meer
bij de gesettelde gezelschappen. Dat
schijnt niet meer te mogen."
„Met de uitreiking van die prijs gaan we
haar eens lekker verrassen, want een af
scheid heeft ze nooit gehad. Typisch Con
ny: chique zonder ophef. Ik vraag haar wel
eens: wat doe je nu tegenwoordig? En dan
zegt ze: 'Kind, heerlijk reizen en shoppen'.
Ze hoeft die belangstelling niet meer."
Hans Visser
Is het echt zo dat je metalen spullen
met cola kunt 'ontroesten' en zit er be
ton in de poten van eikehouten meube
len? Ondernemingen werken stelselma
tig aan de goede naam van hun produk-
ten. Door middel van reclame en public
relations wordt de consument verteld
waarom het aanbeveling verdient tot
aankoop over te gaan. Maar soms - op het
werk, op visite, of gewoon thuis - komt er
iemand met een verhaal op de proppen
waarvan je bijna niet kunt geloven dat
het waar is. De stelligheid waarmee het
gebracht wordt geeft je echter de indruk
dat er op zijn minst iets van klopt. Het
gaat om 'produktgeruchten', de nacht
merrie van ondernemers en marketing
mensen.
Het opbouwen van een goede naam voor
een produkt is een zaak van lange adem
en een flinke buidel met geld. Maai- zelfs
die voorwaarden zijn nog niet genoeg om
zeker te zijn van succes. Wilde verhalen
over produkten, merken en aanbieders
gaan rond, komen zelfs na verloop weer
terug en bereiken uiteindelijk de getrof
fenen zelf.
Onderzoeker Hans van Schravendijk
vond het verschijnsel zo interessant dat
hij naging welke babbels in de loop van
de tijd de ronde hebben gedaan. Dat le
verde hem veel herkenbare commerciële
'broodjes aap' op, zoals niet te verifiëren
achterklap vaak wordt genoemd sinds
Ethel Portnoy er een boekje met die titel
over schreef. Van Schravendijk bundel
de zijn 'babbels' in het boekje Produkt
geruchten. Lariekoek en achterklap bij
de consument.
Het gerucht dat het sparen van theela
beltjes of kroonkurken zinvol is, omdat
thee- en frisdrankfabrikanten tegen inle
vering van een flink aantal exemplaren
een rolstoel beschikbaar stellen voor een
gehandicapte, is zo'n merkwaardig en
steeds weer opduikend verhaal. Haast
onuitroeibaar lijkt ook de bewering dat
fabrikanten van eikehouten meubelen
de dikke poten met beton vullen om het
meubel zo nog zwaarder te maken.
Wat onschuldiger, maar even onjuist is
het zogenaamde aanbod van tabaksfa
brikanten om een gratis pakje te ver
strekken als de roker een takje in zijn
shag zou vinden dat even lang is als een
vloeitje.
Verwerkt
Sommige geruchten komen ook gere
geld terug. Ze blijken een soort levenscy
clus te hebben. Van Schravendijk noemt
het verzinsel van de werknemer die in
een of ander vat van het produktieproces
valt en vervolgens in het produkt. liefst
een levensmiddel, verwerkt wordt. Dat
kan van alles zijn, van wijn tot corned
beef.
In de literatuur zijn volgens Van Schra
vendijk weinig gegevens te vinden over
de mogelijke gevolgen van produktge
ruchten op het koopgedrag. Wat erover
bekend is. doet volgens hem vermoeden
dat het met erg negatieve effecten wel
meevalt. Toch kan een gerucht dat niet
tot staan wordt gebracht, uiteindelijk
enorme schade aanrichten.
Enkele jaren geleden waren in Amerika
geruchten over vermeende relaties tus
sen Procter Gamble en de Satanskerk
bekend bij zo'n 32 procent van de bevol
king. Ongeveer 3 procent geloofde het
verhaal en 1,6 procent beweerde sinds
dien minder P&G-produkten te zijn
gaan kopen.
Voor een onderneming of marketingaf
deling is het niet eenvoudig af te rekenen
met een hardnekkig gerucht. Dat komt,
meent Van Schravendijk, enerzijds om
dat in marketingopleidingen in het ge
heel geen aandacht wordt besteed aan
de invloed van mondreclame en menige
werknemer in die branche daardoor geen
raad weet met het vraagstuk en ander
zijds omdat aandacht besteden aan ge
ruchten, het probleem vaak alleen maar
verergert.
Rolstoel
Het gerucht over de gratis rolstoel in ruil
voor theelabeltjes is een heel duidelijk
voorbeeld: geef je er, onder druk van de
naïeve spaarders, eentje weg, dan ver
sterk je het misverstand. Maar doe je het
niet, dan loop je het risico asociaal te lij
ken. De verongelijkte verhalen over de
afwijzende houding van het bedrijf zou
den zich even snel verspreiden en bij
mensen die slecht luisteren goed zijn
voor een nieuwe impuls van het verhaal.
Een algemeen geldend en adequaat ant
woord op het geruchtenprobleem is er
niet. Misschien dat de onderzoeken van
Van Schravendijk. en de nodige aan
dacht daarvoor, al een aanzet zijn voor
een kritischer oordeel over dergelijke
verschijnselen.
Maar geruchten zuilen nooit geheel ver
dwijnen, omdat ze gebracht worden als
een soort 'nieuwsvoorziening'. En daar
zullen mensen altijd in geïnteresseerd
blijven. Zoals op Dolle Dinsdag, 5 sep
tember 1944, toen velen zeker meenden
te weten dat de bevrijding nabij was.
André Keikes
Hans van Schravendijk. Produktgeruchten
Lariekoek en achterklap bij de consument
Uitgave F&G Publishing. Zeewolde, 94 blz. J
34.50
Een van de vele produktgeruchten; het zogenaamde aanbod van tabaksfabrikanten om een gratis pakje te verstrekken als de
roker een takje in zijn shag zou vinden dat even lang is als een vloeitje. foto GPD
Conny Stuart in haar laatste produktie De dader heeft het gedaan.