Varen moeten we...
Molens op eb en vloed
Tussen
dijken en welen
Voor leergierige toerist
PZC
boeken VRIJDAG 27 OKTOBER 1995 29
De getijmolen is een ty
pisch Zeeuwse verschij
ning. Nergens in Nederland
is het verschil tussen eb en
vloed zo groot als hier: drie
tot vier meter. Het voordeel
boven een windmolen is bo
vendien dat de getijmolen
toch kan draaien als het niet
waait. Voor de molenaar be
tekent het echter wel dat hij
onregelmatige diensten
heeft. Het getij verschuift
immers in tijd en daarmee
ook de maalperiode.
Van de dertig getijmolens
die de Middelburger E. van
Wijk heeft kunnen opsporen,
staan er twintig in Zeeland.
Of beter stonden, want al
leen in Goes. Sas van Gent
en Middelburg zijn ze nog
(gedeeltelijk) bewaard ge
bleven. Over getijmolens, en
in het bijzonder die van Mid
delburg aan de Nieuwe Ha
ven, heeft Van Wijk een boek
geschreven: Bewogen van eb
en vloed.
Van Wijk begint zijn boek
met het uit de weg ruimen
van een groot misverstand.
..Getijmolens werden lange
tijd water(rad)molens ge
noemd. Daarom dachten
mensen ook dat Middelburg
geen getijmolen had maar
een watermolen." De Zeeuw
se hoofdstad heeft er echter
twee gehad: aan de Spui
straat (1314-1852) en aan de
Nieuwe Haven (1551-1858).
„A. Tutein Nolthenius is de
eerste Nederlander die over
getijmolens schrijft, in een
artikel uit 1954."
Documentatie over de ge
schiedenis van de Middel
burgse getijmolens is moei
lijk te vinden. De gemeente
archieven zijn in mei 1940
door brand grotendeels ver-
de sluisdeuren. Pas bij eb
opende hij die weer en
stroomde het water naar
buiten. Dan kwam het rad in
beweging en kon de mole
naarzijn koren malen. De ge
tijmolen in Middelburg had
volgens van Wijk twee kop
pels molenstenen.
„Een probleem in Middel
burg was echter dat het mo
lenwater en de haven snel
dichtslibden. Het kostte veel
geld om die open te houden.
De combinatie van deze fac
toren, verzanding en finan
ciële problemen, heeft geleid
tot het sluiten van de getij
molen in 1858. Andere rede
nen kunnen zijn dat de mo
lens vaak in de stad stonden
waardoor ruimtegebrek ont
stond en de ontwikkeling
van betere windmolens."
In de negentiende eeuw ver
dwenen de getijmolens defi
nitief uit het Zuidwestneder
landse landschap Op die
van Sas van gent. Goes en
Middelburg na dus. Ook in
het buitenland weet Van
Wijk er nog een paar te
staan. „In Rupelmonde (bij
Antwerpen) en in het Engel
se Woodbridge onder an
dere. In Saint Malo in Frank
rijk staat nog een hele grote,
die wordt gebruikt voor de
opwekking van energie. Het
verschil tussen eb en vloed is
daar nog veel groter dan hier
in Zeeland, namelijk dertien
meter."
Maurits Sep
E. van Wijk - Bewogen van eb en
vloed; getijmolens, in het bijzon
der die van Middelburg. Uitgave
De Koperen Tuin Goes, 24.90
gulden.
Zierikzee door de Vlamingen belegerd in 1304,repro van een prent uit het gemeente-archief, geheel ontsproten uit de fanta-
sie van de makers ervan. foto Pieter Honhoff
E. van Wijk.
loren gegaan en Van Wijk
heeft omwegen moeten be
wandelen om aan gegevens
te komen. De Zeeuwse Bi
bliotheek en het Rijksar
chief bleken hem wel op
goede sporen te kunnen zet
ten, maar sommige gege
vens kon hij nergens verifië
ren. „Zoeken vind ik het
leukste van dit werk. Schrij
ven is aardig, maar veel
moeilijker. Ach, misschien
stel ik wel te hoge eisen."
Molens zijn voor Van Wijk
een dankbare vrijetijdsbe
steding. De muren van zijn
werkkamer zijn behangen
met posters, kaarten en fo
to's van molens. Op planken
staan porseleinen miniatu
ren, een groot exemplaar
van Lego en blikjes met af-
foto Lex de Meester
beeldingen van molens en
schappen puilen uit van boe
ken over molens. Daar staan
ook zijn eigen boeken - over
molens in Veere en in Mid
delburg - tussen.
Restauratie
De aanleiding voor zijn der
de boek was de restauratie
van de schutsluis in de
Nieuwe Haven in 1993/1994,
waarbij een kelder boven
water kwam waarin zich
vroeger het rad van de getij
molen bevond. Dat had een
diameter van ruim zeven
meter, volgens Van Wijk een
normale maat.
De getijmolen maakt ge
bruik van eb en vloed. Bij
hoog tij liep het Molenwater
vol en sloot de sluiswachter
De Zak van Zuid-Beve
land is een voor Zeeland
uniek gebied dat speciale
aandacht verdient. Dat vin-
Iden auteurs Jan Bruijns en
Jan J. B. Kuipers, die een
tweeluik wijden aan de vijf
tien kernen tussen A58 en
Westerschelde die sinds 1975
één gemeente vormen.
Maandag verschijnt het eer
ste deel: De Zak in vogel
vlucht, Borsele: land van dij
ken en welen.
„Geschiedschrijving ge
beurt meestal per dorp",
zegt Jan Bruijns. „Op die
manier krijg je niet echt een
idee van wat die Zak zo
uniek maakt. Bovendien
biedt deze werkwijze ons de
mogelijkheid om diverse
verschijnselen thematisch
aan te pakken."
De Zak in vogelvlucht omvat
vier hoofdstukken. Het eer
ste beschrijft de ontstaans
geschiedenis van het land
schap. Hoofdstuk twee gaat
over ambachtsheren, kaste
len en buitenplaatsen. Ker
ken vormen het derde be
langrijke thema in het boek.
Tenslotte komt in hoofdstuk
vier kort de'historie van alle
afzonderlijke dorpen aan
bod.
Fraaie foto's, oude kaarten,
plattegronden en prenten
I ondersteunen de tekst. Elke
hoofdstuk bestaat uit een al
gemeen verhaal plus tal van
illustraties met een vaak uit
gebreid bijschrift. Uitgever
Bruins: „Tweeeneenhalf jaar
geleden vroeg ik Jan Kui
pers een fotoboek te maken
over Borsele. Vervolgens
kon ik het toch weer niet na
laten om er een historische
uitgave van te maken. Je
wilt: uiteindelijk toch dat
mensen er wat wijzer van
worden." Bruins heeft voor-
Klippers op weg naar Australië. Illustratie uit Een ster om op te sturen.
Het maritieme boek verrast
zelden. Veel foto's van schepen
en een stortvloed aan technische
gegevens behoren tot de vaste
ingrediënten. Of het verkoopt? Het
zal wel, anders zouden zulke boeken
niet meer verschijnen. Maar
misschien is een kentering op til.
Drie Zeeuwen hebben een echt
leesboek over de grote zeilvaart
gemaakt met bijzonder
beeldmateriaal, getiteld Een ster om
op te sturen.
De drie Zeeuwen zijn Jan Kuipers,
Doeke Roos en jan de Quelery. Zij
presenteren volgende week vrijdag
op een - wat heet - historisch-
maritieme bijeenkomst hun eerste co-
produktie. Los van elkaar hebben zij
hun sporen al verdiend. Kuipers als
schrijver van onder meer historisch
getinte kinderboeken. Roos als
maritiem publicist. En De Quelery
als zeeschilder.
In Een ster om op te sturen komen hun
afzonderlijke kwaliteiten tot uiting.
Roos richt zich op het puur maritieme.
Kuipers gaat verhalender te werk. Als een
rode draad door het boek lopen de illu
stratieve schilderingen van De Quelery.
Hij maakt klassieke afbeeldingen van gro
te zeilschepen; VOC-koopvaarders. klip
pers en windjammers.
Met die schilderingen wilde De Quelery al
jaren iets meer doen. Hij publiceerde in
het tijdschrift De Blauioe Wimpel. Een
boek was zijn droom. Jan Kuipers - met
wie De Quelery in een band speelt - was
bereid tekst te leveren. Roos sloot zich la
ter bij het duo aan. Zo was een drietal ge
boren, dat één eigenschap gemeen heeft:
enthousiasme voor de historische scheep
vaart.
In Pirola in Schoorl vonden zij een uitge
verij die Een ster om op te sturen wilde uit
brengen, zoals zij het wensten. Met veel il
lustraties, waarvan een niet onbelangrijk
aantal in kleur. Want in kleur komen de
schilderijen het best tot hun recht. Pirola
'De bevrijding van de kust werd gereali
seerd met behulp van de noordwijzende
magneetnaald: het kompas.'
Waarmee Kuipers gezegd wil hebben, dat
zeelui verder uit de kust konden dankzij
deze uitvinding. Ze hoefden niet meer per
se de kustlijn te volgen, om te weten waar
ze waren.
Het taalgebruik van Kuipers en toch ook
dat van Roos maken - met de schilderijen
van De Quelery - het boek Een ster om op
te sturen niet tot een doorsnee maritieme
uitgave. Dat wordt nog eens versterkt
door de onderwerpkeuze. Leven en
werken van de oude zeevaarders worden
door Roos uitvoerig beschreven, onder
het leidmotief;
Er moet gevaren worden;
al ware het door de hel
met. brandende zeilen.
Roos heeft ook een verslag van een we
reldreis op de kop getikt, van een stuur
mansleerling op de Nederlandse stalen
driemaster Europa. Dat is bewerkt afge
drukt.
Mysteries
Speciaal is de aandacht voor 'mysteries
en verhalen'. Kuipers heeft zich daarop
gestort. Het bekende verhaal van de
Vliegende Hollander komt aan bod. maar
ook minder bekende 'echte' spooksche
pen.
De beschreven werkelijkheid is soms al
absurd genoeg. De legendarische gezag
voerder Robert Hilgendorf - bijgenaamd
'de duivel van Hamburg' - heeft in zijn le
ven 66 keer Kaap Hoorn gerond. Hij deed
er nooit langer dan tien dagen over. Voor
waar een hele prestatie met een beladen
windjammer. In 1937 sterft hij, 84 jaar oud.
na een - let wel - fïetsongeluk in zijn woon
plaats Hamburg.
„Zo'n anekdote hoort thuis in dit boek",
aldus Kuipers, waarmee hij aangeeft dat
Een ster om op te sturen in de eerste plaats
een publieksboek is. Een bijzonder geïllu
streerd. populair wetenschappelijk boek.
Oftewel: een uitgave met een hoog Dis
covery Channel-gehalte.
Harmen van der Werf
Jan Kuipers, Doeke Roos en Jan de Quelery,
Een ster om op te sturen. De laatste eeuwen van
de vierkant getuigde schepen, uitgeverij Pirola,
176 pag., ruim 100 ill, 49,50.
spreekt in een eigen folder over het boek
als 'een paradepaardje'.
Hoofdonderwerp
De oude zeilvaart van 1800 tot 2000 is het
hoofdonderwerp van de publicatie. Vanaf
1800. omdat toen de eerste snelle klippers
opkwamen en tegelijkertijd de eerste
proefnemingen met stoomschepen
plaatsvonden. Tot 2000, omdat er nu nog
altijd windjammers op de wereldzeeën te
bewonderen zijn. Of zoals dit jaar op Sail
Amsterdam.
Ter introductie gaat Kuipers terug tot de
vroegste tijd van de scheepvaart, tot de
holle boomstam. Om vervolgens binnen
acht pagina's - in vogelvlucht dus - bij het
motor-schip te belanden. Het lijkt zo sa
mengevat een verhaal van 'grote stappen,
snel thuis', maar dat was ook de bedoe
ling.
Kuipers zet in het eerste hoofdstuk met de
algemene scheepvaart-geschiedenis de
historische contouren uiteen, waarbinnen
de grote zeilvaart uit de negentiende eeuw
geplaatst moet worden. Hoewel dat in
acht bladzijden gebeurt, blijft zijn verhaal
boeien. Zijn taalgebruik is beeldend, wat
de kinderboekenschrijver in hem ver
raadt.
Wat te denken van cle passage:
'De eerste zeeman hakte de takken van
een boom, wierp het aldus verkregen
vaartuig in zee en voer uit.'
En over de ontdekking van het kompas
omstreeks 1100:
Jan Kuiper (links) en Jan Bruins.
namelijk de algemene histo-
rische verhalen geschreven. i
terwijl Kuipers de teksten t
bij de illustraties verzorgde. 1
i
Godsdiensten
Eén van de verschijnselen
die typerend zijn voor de
Zak. is de verscheidenheid -
aan godsdiensten. Voor een l
overwegend protestante re- i
gio als de Bevelanden, kent i
Borsele opvallend veel ka- 1
tholieke dorpen. 's-Heeren-
hoek, Ovezande, Kwaden-
damme. Lewedorp en Hein- 11
kenszand hebben allemaal
een eigen parochiekerk. t
Bruins probeert in het boek
foto Willem Mieras
ook een verklaring te geven
voor het ontstaan van de ka
tholieke enclaves. Veel am
bachtsheren in het gebied
waren geen voorstander van
de Reformatie en zouden het
belijden van het verboden
geloof oogluikend hebben
toegestaan. De auteur hecht
zelf meer waarde aan de
theorie van Adriaan de Boo
uit Kwadendamme. Die
meent dat het vooral de
landbouwers zijn geweest
die het katholieke geloof in
stand hebben gehouden. In
wat later kerkhoeven zijn
gaan heten, droegen rond
trekkende priesters in het
geheim de mis op.
Een ander aardig aspect van
de Borselse geschiedenis in
vogelvlucht is de beschrij
ving van kastelen en buiten
plaatsen die het gebied rijk
was. Veel is er niet meer van
over. Maar wie weet wat er is
geweest, kan nog talrijke
sporen van deze roemruchte
historie ontdekken. Het
boek biedt onder meer foto's
van de slotpoort in Nisse, de
berg van Troye in Borssele
en de funderingen van kas
teel Hellenburg in Nisse.
Geïnteresseerd
Volgens Bruins is De Zak in
vogelvlucht vooral bedoeld
voor 'mensen die in het ge
bied wonen of die er hevig in
geïnteresseerd zijn.' „Het is
geen wetenschappelijke ver
handeling. maar het is wel
wetenschappelijk verant
woord." Waar Bruins en Kui
pers voor deel één vooral te
rade zijn gegaan bij bestaan
de literatuur, hebben ze voor
deel twee ook veel aan bron
nenonderzoek gedaan.
In dat nog te verschijnen
boek komen onder meer de
landbouw, ambachten en
winkeliers, dagelijks leven
en folklore en verkeer en ver
voer aan de orde. Bruins en
Kuipers beschrijven daarin
ook de kwart eeuw discussie
die vooraf ging aan de ge
meentelijke herindeling in
1975. Tevens willen ze een
overzicht geven van de laat
ste vijfentwintig jaar.
Caroline Moerland
Jan Brums, Jan J. B. Kuipers,
m.m.v Jan de Ruiter'De Zak in
vogelvlucht, Borsele: land van
dijken en welen', Uitgeverij De
Koperen Tuin Goes, 59,90.
De toerist die na een kuiertje door
Zierikzee wordt gepakt door de
monumentale rijkdom, grijpt in de
plaatselijke boekhandel steevast mis. Een
handzaam overzicht van de Zierikzeese
historie ontbreekt. Na een stortvloed van
beelden - de stad telt 558 rijksmonumenten -
moet de geïnteresseerde dagjesmens zonder
naslagwerkje huiswaarts keren. Dat heeft
streekarchivaris Huib Uil nooit lekker
gezeten. Met zijn boek wordt de leergierige
toerist eindelijk bediend. Gesprek met een
veelschrijvende geschiedenisfreak, die bij
voorkeur bruggen slaat naar het brede
publiek.
In het statige stadhuis aan de Meel-
straat houdt Huib Uil een paar centi
meter ruimte tussen duim en wijsvin
ger. Zo dik was het in 1972 gepubliceer
de boek Zierikzee, vroeger en nu van de
heren wetenschappers Westendorp.
Boerma en Van Swïgchem. Geen popu
lair werk, maar een boek voor heuse his
torievreters. „Een vrij omvangrijke uit
gave", weet Uil. Dus allerminst geschikt
voor de toerist of de lokale leek. „Ja, het
ontbrak al jaren aan een beknopte ge
schiedenis. Zoiets als: Zierikzee in vo
gelvlucht. Dat vond ik jammer, want
veel toeristen komen toch voor die mo
numenten en hun historische context.
Ik werd herhaaldelijk om een naslag
werk gevraagd, maar moest ze steeds te
leurstellen."
Met zevenmijlslaarzen, maar wel chro
nologisch. stapt de auteur in zijn boek
Zierikzee, monumentenstad aan de
Oosterschelde, door de Zierikzeese ge
schiedenis. Via het ontstaan van de ne
derzetting, het Vlaamse beleg in de 14e
eeuw. de Reformatie, de Tachtigjarige
Oorlog en de Spaanse aanvallen, langs
perioden van politieke, sociale en eco
nomische bloei danwel baisses, naar de
Franse tijd. het veranderde stadsbeeld
en uiteindelijk het Zierikzee van de af
gelopen decennia Een voorspelbare,
doch volgens Uil een door het verleden
gedicteerde vorm. „Je komt hoe dan
ook terecht op een chronologisch-the-
matische opzet. In je studie stuit je op
bepaalde cesuren in de stadshistorie.
waar je niet omheen kunt."
Dat vergt, beseft hij maar al te goed. een
populaire aanpak en een pronte pen. „Ik
wil mijn enthousiasme overdragen en
dat doe je niet met een wetenschappelij
ke studie, hoe mooi die ook mag zijn."
Materiaalkeuzes
Die insteek vraagt niettemin om duide
lijke materiaalkeuzes. Het precieze
functioneren van het stadsbestuur een
paar eeuwen geleden wordt een te tech
nisch en dus te ingewikkeld verhaal
voor een samenvatting van krap vijftig
kantjes inclusief illustraties. Weg er
mee. Anderzijds oefent de historie haar
dwang uit op auteur. „De vroege midde
leeuwen tellen nogal wat witte vlekken.
Zierikzee had ooit een grafelijk kasteel,
waar we> zeer weinig van weten. Dat
geldt ook voor de bloeiperiode van de
stad in die tijd. Daarnaast is nauwelijks
iets bekend over het demografisch ver
loop. Dus die delen uit de geschiedenis
sla je maar over."
Uil is tijdens zijn voorbereiding tegen
een andere beperking opgelopen „Het
bleek ondoenlijk om zowel de geschie
denis in kaart te brengen als ook de mo
numenten te beschrijven. Je zou weel
een vuistdik boek krijgen. Bij een be
knopt verhaal gaat het één ten koste
van het ander. Daarom plaats ik de Zie
rikzeese monumenten in dit boek in een
historische context." En waar blijft het
cultureel erfgoed dan? Op die prangen
de vraag trekt Uil een veelzeggende
grijns. „Daar heb ik natuurlijk over na
gedacht en ik kan nu wel verklappen
dat ik het concrete voornemen heb om
daarover een apart werkje te schrijven,
waarin de monumenten centraal staan
in de geschiedenis. Het wordt een kijk
boek met een stevig accent op foto's en
illustraties en het komt. denk ik. in de
eerste helft van volgend jaar uit."
Frank Balkenende
Zierikzee, monumentenstad aan de Ooster-
schelde verschijnt bij de Goese uitgeverij De
Koperen Tuin en ligt. vanaf 2 november in de
Zeeuwse boekhandels voor een prijs van
24,90
Archivaris Uil.
Het resultaat is een handzame bunde
ling van de huidige kennis van Zierik
zee, voor het leeuwedeel gebaseerd op
bestaande literatuur. Toch heeft de scri
bent naar eigen zeggen getracht platge
treden paden waar mogelijk te mijden.
„Ik ben niet de persoon die uit eerdere
publicaties alles klakkeloos overneemt.
Je probeert lijnen uit de verschillende
studies te halen. In dat proces doe je
soms ook weer aardige ontdekkingen.
Ik dacht bijvoorbeeld dat de intocht
van de Hugenoten grotendeels aan Zie
rikzee voorbij was gegaan, maar ik stuit
te op een verhandeling waarbij een Hu
genoot poogde hier een weverij op touw
te zetten Het voor mij nieuwe gegeven
dat een stadsbestuur probeert deze emi
granten op te vangen en een bestaan te
geven, daar kan ik enorm van genieten."
Als streekarchivaris - „let wel, ik ben
geen historicus" - wil hij bruggen slaan
naar een breed publiek. Mensen laten
ruiken aan 'de boeiende geschiedenis
van Zierikzee' is zijn vakmatige deugd.
Quasi-plechtig: „De archivaris moet de
geschiedenis den volke bekend maken,"