Echte verzamelaars bellen niet met een telefoonkaart Opa en oma deden het zonder plaatjes Internationale beurs Cardex Standjesboek voor volkomen huwelijk reportage ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1995 24 Sommige Chinese kaarten maken reclame voor Coca Cola, Tsjechische voor Douwe Egberts of Playboy. Er zijn Russische exemplaren waarop nog met de hand geschreven staat hoeveel roebel verbeid kan worden, en Japanse met een complete bruidsreportage erop. De meeste kosten twee kwartjes of een piek, sommige series gaan weg voor vijfduizend gulden, een echte zeldzaamheid brengt een halve ton op of nog meer. In Maastricht heerst dit weekeinde de telefoonkaartenkoorts. Verzamelaars uit de hele wereld komen op de internatio nale beurs CardEx 95 hun 'dubbele' rui len, voor grof geld hun collectie vervolma ken of van een paar spaarcenten hun eer ste cards kopen. Vandaag, zaterdag, wordt een veiling gehouden, waarop kaar ten en series met een totale waarde van een half miljoen gulden worden inge bracht. De Noordhollanders Robin Braaf en Aad Deckers, beiden bestuurslid van de Algemene Telefoonkaarten Club (ATC), zijn erbij om hun hobby verder uit te dragen. „Maar dan wel voor iedereen en niet voor de beleggers." j Voor wie niet is ingevoerd in telefoonkaar- tenland, gaat tijdens CardEx een wereld van (on)begrip open. Natuurlijk zijn er de oude, vaak wat saaie kaarten van PTT- Telecom, die je tijdens de vakantie hoog uit een keer gebruikt om naai' huis te bel len en die dus jarenlang in je portefeuille zitten. Wie daarvan de bijna-onwetende bezitter is, kan tijdens de beurs nog voor aangename verrassingen komen te staan, want de eerste series groene kaarten (van 20, 40 of 100 'eenheden' ofte wel kwartjes) zijn gebruikt al gauw goed voor hon derd piek en doen ongebruikt rond de vijf duizend gulden. Maar er is meer op CardEx. Bakken vol prachtige en kleurrijke cards uit letterlijk alle windstreken en zeer zeldzame mis drukken. Nederlandse en Engelstalige magazines en internationale catalogi. Al bums om de kaarten in op te bergen en scanners om uit te maken of de chips reeds zijn aangesproken. Een wereld kort om, van techniek en esthetiek, van be geerte en jacht, van vangst en bevredi ging. Verzamelde Bij Purmerender Robin Braaf (50), pen ningmeester van de ATC, is het de combi natie van een ongeneeslijke verzameltic en de kick van het jagen. Vanaf 'Flippo- Een telefoonkaart met kindertekening. leeftijd' al spaart hij, het geeft niet wat. „Suikerzakjes en postzegels, bierviltjes en speldjes, ik heb het allemaal gehad." Zijn enthousiasme voor telefoonkaarten is geboren in Parijs, waar hij in '88 de grote postzegelbeurs bezocht. Robin had al van telefoonkaarten gehoord, maar kwam ze daar voor de eerste maal tegen. En hij was verkocht. „Het is een mooi, modern artikel, datje - in tegenstelling tot een postzegel - ook door je handen kunt laten gaan. 's Avonds heb ik meteen Parijse telefooncellen afge schuimd, waai1 je de gebruikte kaarten toen nog vond. En op de terugweg langs Brussel werd een tussenstop gemaakt voor een nieuwe zoektocht op Station Zuid. Daar lag de vloer werkelijk bezaaid met kaarten." Eenmaal weer thuis werd ook het CS in Amsterdam afgestruind, en trok Braaf langs de telefooncellen. „Toen nog kon je de kastjes waarin je gebruikte kaarten kunt gooien zelf openmaken. Op een dag vond ik daarin het kaartje van Jelle Siets- ma, een andere spaarder van het eerste uur. Die gooide her en der in het land zijn adres in de telefooncelbakjes, om zo een netwerk van mede-geïnteresseerden op te bouwen." Jagen Sietsma heeft in die oertijd van de tele foonkaartenwereld aangetoond wat Braaf verstaat onder dat andere facet van het verzamelen: jagen. Hij belde met een dis trictskantoor van de PTT, met de bood schap dat straks ene Sietsma de gebruik te kaarten zou komen ophalen. Vervol gens meldde hij zich bij het kantoor, zei dat er net gebeld was en vroeg waar de op te halen spullen stonden. Zo is hij aan do zen vol kaarten gekomen. Vooral exem plaren van de eerste series, die nu honder den guldens per stuk waard zijn. Ook speelde Sietsma het klaar om de PTT kaarten in een oplage van 50 stuks te laten maken, terwijl een afname van duizend normaal gesproken het minimum is. Die zeldzame kaarten zijn nu goud waard. ATC-secretaris Aad Deckers (43) uit Haar lem was 'altijd al geïnteresseerd in re clame-uitingen' en spaarde eind jaren tachtig onder meer Verkade-albums, die 'ruimte vreten'. Bij hem viel het telefoon kaartenmuntje op de verzamelaarsbeurs in Utrecht, waar hij zijn eerste setje kocht. „Een vent die over mijn schouder had meegekeken, stelde zich voor als PTT'er en zei dat hij thuis een hele verzameling van die kaarten had liggen. En of ik inte resse had. Bij hem heb ik mijn eerste slag- geslagen. Die man had de eerste serie nummers in stapels liggen. Pure mazzel." De reclame-albums werden verkocht, de flat van Deckers kon half leeggeruimd en van de opbrengst werden telefoonkaarten gekocht. „Toen nog ging ik ervan uit dat mijn hele verzameling in drie keurige al bums terecht zou komen, netjes bijeen in een kastje. Inmiddels heb ik minder ruim te over dan destijds." Het verzamelen van telefoonkaarten bleek geen rage. Rages immers, zijn hevig, maar ook snel voorbij en deze verzamel woede duurt - internationaal gezien - al minstens tien jaar. Japan spant de kroon, met misschien wel honderdduizend ver schillende kaarten in omloop. Elk zichzelf respecterend bedrijf maakt er reclame mee. En bijna iedere burger. Braaf: „Je kunt er een winkel binnenlopen, je hoofd op een telefoonkaart laten zetten en die verspreiden onder je vrienden. Sommigen laten hun complete bruiloft erop afdruk ken. In plaats van een fotoreportage." In Nederland was Centraal Beheer in 1988 het eerste bedrijf dat de telefoonkaart 'ontdekte' als reclame-object. Ter gele genheid van het tachtigjarig bestaan, kocht de verzekeraar een complete serie van 410.000 kaarten van 20 eenheden op, om als relatiegeschenk aan de eigen klan ten te kunnen geven. Met achterop na tuurlijk de onsterfelijke leus: Even Apel doorn bellen. Deckers: ..Door do grootle van die oplage doen die kaarten nu niet veel meer dan 20 gulden. Maar in '89 kwam er nog een nabe- stollinkje van 20 000 stuks. Die brenger, gebruikt al gauw driehonderd piek op." De ontdekking van de markt door het be drijfsleven legde ook voor Braaf en Dec kers een nieuw jachtterrein braak. Onder nemingen werden gebeld met de vraag of zij eigen telefoonkaarten hadden. En zo ja, of de verzamelaars er daar wat van kon den krijgen. „In de beginfase kregen we meestal een interne telefoonlijst toege stuurd, want geen mens wist precies wat die 'eigen telefoonkaarten' nu precies in hielden. Ook de postzegelhandel, die nu het grootste deel van de commercie in handen heeft, wist nog van niks. Je moest er helemaal zelf achter zien te komen wat er was én hoe je dat kon bemachtigen." Clubs Wat dat betreft is de spanning er inmid dels een beetje af. Het aantal kaarten dat in Nederland verschijnt groeit gestaag (het stapeltje dat de ATC per maand bin nenkrijgt voor de leden, past nog net in een hand), er zijn twee landelijke clubs (naast de Algemene ook de Nederlandse Telefoonkaarten Club NTC) en tal van re gionale organisaties. En als je wilt kun je elke week wel twee dagen ergens in Neder land een beurs bezoeken. Maar belangrijker: het aantal kaarten dat vanuit het buitenland via tal van netwer ken naar Holland komt, is schrikbarend hoog. Japan loopt nog steeds voorop, maar Engeland bijvoorbeeld, geeft spe ciale telefoonkaarten uit voor gevange nen en voor werkers op booreilanden. En ook Amerika, Rusland, Irak, Zuid-Afrika, Australië, Noorwegen doen duizenden duiten in het zakje. De lijst van landen die geen telefoonkaart uitgeven is korter: Iran. Keuze Braaf: „Het is ondoenlijk om alles te spa ren. Dat hou je niet vol. Ik richt me nu nog voornamelijk op misdrukken." Ook Dec kers heeft zijn keuze gemaakt: die verza melt nog slechts de 'oude' kaarten van het Landis and Gear-systeem, met een regi stratiebalkje over de kaart. De nieuwe ex emplaren, met een chip erop, houdt hij voor gezien. „Landis and Gear zou er helemaal uit gaan, zei de PTT, dus dat maakt je verza meling in ieder geval eindig. Komt er ter gelegenheid van CardEx toch weer een setje bij! Kosten: 125 piek, voor drie stuks, waarmee je voor een paar gulden kunt ver bellen. Gewoon melkkoeien, maar de ech te verzamelaar wil ze toch hebben." Is het geen tijd om over te stappen op een ander verzamelartikel, nu de nieuwe we reld is ontgonnen en de jacht heeft plaats gemaakt voor de commercie? Deckers: „We zijn nog niet overgestapt, maar we sparen er al wel iets naast: van die gratis ansichts die je in kroegen kunt krijgen." Braaf: „Of een leven zonder sparen onmo gelijk is? Ach. een beetje onwennig zou het wel zijn. Er doet zich gelukkig steeds weer wat nieuws voor waar je op in kimt springen. Ik hoorde gisteren dat er men sen zijn die floppy's sparen waarop het lo go van een bedrijf staat. En er zijn er die kotszakjes-met-opdruk uit vliegtuigen verzamelen. Ongebruikte, dat welja." Jurriaan Geldermans CardEx 95, vandaag en morgen, zaterdag en zondag, in het MECC te Maastricht. Entree: tien gulden. De Haarlemse vrouwenarts Th. van der Velde (1873-1937) was een gerespecteerd man, maar zijn buitenechtelijke verhouding met een patiënte werd zeer onfatsoenlijk gevonden. Na de scheiding van zijn eerste vrouw nam hij de wijk naar Zwitserland. Daar schreef hij 'Het volkomen huwelijk', een zeer gedetailleerde gids voor de techniek van de geslachtsgemeenschap. Het boek bezorgde hem wereldfaam. Op de expositie in de Amsterdamse Agnietenkapel 'Met het oog op de lust -100 jaar seksuologie in Amsterdam' is een vitrine gewijd aan deze pleitbezorger van experimenteren met seks. Een standjesboek zonder plaatjes. Te genwoordig wekt zoiets hooguit nog lust tot geeuwen op. Maar onze ouders en grootouders vonden 'Het volkomen huwe lijk' van de Haarlemse vrouwenarts Th. van der Velde reuze spannend. Na de ver schijning in 1926 beleefde het boek ruim veertig jaar lang herdruk op herdruk, ook in het buitenland. Alleen al in Duitsland en de Verenigde Staten werden honderd duizenden exemplaren verkocht. Op het dagboek van Anne Frank na, is 'Het volkomen huwelijk' vermoedelijk het meest vertaalde Nederlandse boek. Toch is de schrijver, een gerespecteerde gynae coloog in het Elisabeth Gasthuis in Haar lem, nu vrijwel vergeten. Alleen een kleine groep van historici en seksuologen kent hem nog bij naam, onder wie de Amster damse cultuurhistoricus W. Melching. „Van der Velde schreef het eerste nétte standjesboek; voor die tijd behoorden de 'standjes' tot het domein van pornografi sche werkjes." Met ironie in zijn stem om schrijft Melching het boek als 'buitenge woon ingewikkelde lectuur'. „Het werk was immers niet geïllustreerd. Bij tegen woordige standjesboeken is het precies andersom: veel plaatjes en nauwelijks tekst." Van der Velde had met zijn boek niet al leen het verhogen van het bedplezier van zijn lezers op het oog. Er ging een verhe ven gedachte achter schuil. Melching: „In de jaren twintig meende heel de westerse wereld dat het huwelijk in een crisis ver keerde; het aantal echtscheidingen nam toe. Ook Van der Velde signaleerde dat. Vanwege een ongelukkig seksleven zou den vrouwen frigide raken en zouden hun mannen het geluk buiten de deur zoeken. Experimenteren met seksualiteit binnen het huwelijk was volgens hem dé oplos sing. Seks moest in een huwelijk genot blijven geven. Niet om het plat genieten alleen, maar als middel tot verhoging van het huwelijksgeluk." Rijdende houding. Techhisch wordt deze houding aldus gekarakteriseerd: Ruglig ging van den man (event, kussen onder de stuit) met licht gebogen benen, zodat de bovenbenen aan de vrouw wat steun ge ven. De vrouiv laat zich, nadat de phallos ingebracht is, rechtop zittend, schrijlings op haar echtgenoot neer, zo ver mogelijk naar achteren, haar gelaat naar dat van den man gekeerd. Tenvijl deze zijn li chaam stil houdt, voert de vrouiv stelsel matige, langzame, zo ver mogelijk gaan de, wrijfbewegingen uit, doordat zij zich, steeds rechtop zittend, afwisselend opheft en weer laat zakken (uit: Het volkomen huwelijk, hoofdstuk XI De éénwording). Spannend Natuurlijk was Van der Velde niet de enige die meende te weten hoe het huwe lijk de crisis te boven moest komen. Mel ching: „In Nederland pleitte de socialisti sche voorman Wibaut voor relaties buiten het huwelijk, met als doel het eigen huwe lijk spannend te houden. In linkse kringen werd ook het 'proefhuwelijk' wel als oplos sing genoemd; verloofden woonden eerst een halfjaar samen om te kijken of ze bij elkaar pasten. Dat was in die tijd natuur lijk buitengewoon schandelijk, vooral de kerken reageerden daar furieus op. Met zijn pleidooi voor het traditionele huwe lijk stond Van der Velde dus eigenlijk aan de behoudende kant." Het boek was een enorm succes, hoe moei lijk dat nu ook te begrijpen is. Van der Vel de beschikte immers bepaald niet over een meeslepende schrijfstijl. „Je moet echt zoeken, je krijgt er geen rode oortjes van", grinnikt Melching. „Het blijft heel respectabel, met als kern twee hoofdstuk ken waarin het allemaal uit de doeken wordt gedaan. Van der Velde moest na tuurlijk vermijden in conflict te komen met de censuur of de kerken." Desondanks stuitte 'Het volkomen huwe lijk' op preuts verzet. Het Vaticaan plaat ste het boek zelfs op een zwarte lijst van verboden boeken, de zogeheten index. De standjes in zijn boek bedacht Van der Velde niet zelf. Melching: „Je herkent hou dingen die je ook tegenkomt in het werk van De Sade, of het bekende 19e-eeuwse 'My Secret Live'. Ook de Kama Soetra moet hij hebben gebruikt." Behalve een morele drijfveer, moet Van der Velde ook een persoonlijke reden voor het boek hebben gehad, vermoedt de his- torisch-pedagoog H. Röling van de Uni versiteit van Amsterdam. 'Het volkomen huwelijk' verscheen nadat Van der Velde zich had laten scheiden van zijn vrouw en in het huwelijk was getreden met een van zijn patiënten. Röling vermoedt dat Van der Veldes tweede huwelijk een onstuimi ger seksleven kende dan het eerste. Saai „Ik hou het erop dat hij een conventio neel, saai huwelijk had, en dat hij op latere leeftijd waanzinnig verliefd is geworden. Hij moet toen gedacht hebben: Als ik het al niet weet, moeten veel meer mensen het niét weten." Buikligging van de vrouw. De buik van den man ligt tegen den rug van de vrouiv aan. Het eigenaardige van deze houding is, dat bij evenwijdige ligging der licha men, vagina en phallos niet dezelfde rich ting hebben. Die van de eerstgenoemde verloopt, bij horizontale ligging van het li chaam, schuins van buiten-beneden naar binnen-boven; die van het mannelijk or Een 'opwindende' kijkdoos bij de expositie Met het oog op de lust. gaan van de aanhechting van den penis af gerekend, schuins van boven naar bene den. Het verschil in richting is zo sterk, dat de coitus in deze ligging slechts dan behoorlijk uitvoerbaar is, wanneer het kleiner gemaakt wordt. Geschiedt dat niet, dan is niet slechts een diep indringen van den phallos onmogelijk, maar het or gaan schiet, wanneer het bij de heen- en weergaande wrijfbewegingen naar achte ren gaat, ook heel licht, onder den 'schaambeenboog door, de vagina uit (uit: Het volkomen huwelijk, hoofdstuk XI De éénwording). Het huwelijk met een van zijn patiënten werd Van der Velde zeer kwalijk genomen, zo meldt de overlevering. Schriftelijke be wijzen daarvoor ontbreken echter. Rö ling: „Het is volkomen stilzwijgend ge gaan. Zo ging dat in die tijd. Ook Aletta Jacobs, die eind vorige eeuw als eerste het pessarium verspreidde, heeft in de vak bladen en de pers van die dagen nooit openlijk kritiek gekregen. Maar achter haar rug om werd ze werd verketterd." De vrouwenarts vertrok uit Haarlem en ves tigde zich in Zwitserland, waai' hij in de jaren dertig kinderloos stierf. Revolutionair 'Het volkomen huwelijk' was in meerdere opzichten revolutionair. „Van der Velde wist de kennis die seksuologen tot dan toe hadden vergaard om te zetten in iets lees baars voor het grote publiek", aldus Mel ching. „Bovendien hield hij er voor die tijd moderne inzichten op na. Zo stelde hij dat seks aangenaam moest zijn, en dus niet alleen diende tot voortplanting. Ook vond hij dat de vrouw recht had op een orgas me; door die seksuele ontlading zou ze haar belangstelling voor seks niet verlie zen." Kleine gezinnen en het gebruik van voor behoedsmiddelen waren bevordelijk voor het huwelijksgeluk, stelde Van der Velde onomwonden. Melching: „Je kunt moei lijk van een vrouw verwachten dat ze van seksuele experimenten houdt als ze om de haverklap zwanger raakt. En met acht schreeuwende kinderen in de bedstee kom je niet meer toe aan je echtgenoot." Knieligging. Onder knieligging versta ik die houding, waarin de vrouw op de knieën ligt, tenvijl haar lichaam met haar bovenbenen een ongeveer rechten, of licht stompen, hoek vormt. De romp kan hori zontaal gestrekt zijn, en daarbij op de handen en voorarmen steunen, gelijk aan de nymphe in de bronzen groep 'Faun en Nymphe" in het Museo Nazionale te Na pels. Het bovenlichaam kan ook naar het hoofd toe gerekend) sterk naar beneden hellen, met de ellebogen en de schouders op het niet verhoogde bed steunen en daarbij met de rechtop gehouden boven benen een scherpen hoek maken. De man kan achter de, op den rand van een laag bed, of van een divan, op de knieën liggen de vrouiv staan, of eveneens op de knieën rusten. Hij kan zijn romp min of meer rechtop houden, ofwel zich zover naar vo ren buigen, dat hij op den ongeveer hori zontaal liggende rug van de vrouw steunt (uit: Het volkomen huwelijk, hoofdstuk XI De éénwording). Burgerij Het lezerspubliek waar Van der Velde zich tot richtte, bestond uit de gegoede burge rij. „De toon van zijn boek is nadrukkelijk gericht op een ontwikkeld en beschaafd publiek", aldus Melching. „Hij doorspek te zijn werk met. citaten, die hij niet ver taalde, uit het werk van romantische schrijvers als Goethe, Balzac en andere respectabelen. Hij ging er dus vanuit dat zijn lezers wisten wie dat waren." Ook de patiënten van Van der Velde zul len merendeels hebben behoord tot de ho gere klasse. Het is heel aannemelijk dat sommige grootmoeders van inwoners van Bloemendaal en Heemstede - anoniem weliswaar - optreden in het werk van Van der Velde. Melching: „In zijn boeken refe reerde hij vaak naar voorbeelden uit zijn eigen, Haarlemse praktijk." Het pleidooi van Van der Velde voor ge notzuchtige seks had echter ook een keer zijde, meent de historisch-pedagoog Rö ling. „Hij is toch een van de belangrijkste profeten van de heilsleer van het weder zijdse, gelijktijdige orgasme. Nu kan zoiets je wel eens overkomen, maar je kunt mensen toch moeilijk verplichten dat dagelijks te beleven. Hij deed dat wel: gelijktijdig klaarkomen was het ideaal. Zijn lezers voelden zich dus tekortschie ten." De prestatiedwang in de seks achtervolgt tegenwoordig steeds meer mensen, meent Röling. „Iedereen die geen geweldig be vredigend seksleven heeft, krijgt op de te levisie dagelijks uitgelegd wat hij alle maal mist. Mensen kunnen zich daar ont zettend ongelukkig over voelen. Als ze ho ren hoe geweldig het kan zijn, denken ze: Wat een ontzaglijke klungel ben ik eigen lijk. Vroeger waren mensen heel tevreden over hoe ze vreëen, daar ben ik van over tuigd, ook als ze niet zo geweldig actief wa ren." Kees van der Linden Met het oog op de lust -100 jaar seksuologie in Amsterdam, tot en met 13 oktober in Universi teitsmuseum De Agnietenkapel, O.Z. Voorburg wal 231, Amsterdam. Openingstijden: Maandag tot en met vrijdag 9-17 uur.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 24