Er moet gewoon lol aan een hoed zitten PZC De hoeden keren wat terug in het modebeeld. Maar er is nog veel te doen om het aloude hoedenmakersvak te redden van de ondergang. In Zeeuws-Vlaanderen proberen twee ontwerpsters de liefde voor de hoed in stand te houden. Verder in deze bijlage een overzieht van de mode voor komend herfst- en winterseizoen. Een elegant beeld zowel voor mannen als vrouwen, met een flinke portie humor en veel nieuwe, synthetische materialen. Nostalgie gaat hand in hand met futurisme, in kleding waarin de kleur weer terrein wint. Daarnaast aandacht voor kindermode uit de provincie en een Zeeuws onderonsje in het Amsterdamse Amstelhotel. r bestaat vast een geheim verbond tussen koninginnen en ware ■prinsessen de hoed in ere te houden. Misschien niet meer dan een stilzivijgende overeenkomst, maar het doel is de instandhouding van-de hoed te garanderen. Afstand doen van dit laatste overblijfsel van de kroon zou voor de begmistigde personages die vorstinnen ontvangen, begroeien en begeleiden, zo goed als voor de menigte die met gapende bewondering of rebelse voornemens langs de kant staat geschaard, welhaast gelijk staan met afstand doen van troon, staat en titel. Een conclusie van Annemarie MacGillavry die een cultuurhistorische studie heeft gemaakt van het vrouwelijk hoofddeksel, naar aanleiding van de hoeden die koningin Juliana in de loop der jaren droeg. Al is de studie, die zijn neerslag vond in het boekwerkje Majesteit met hoed enigzins verouderd, ook MaGillavry constateert (begin jaren zeventig) al met spijt dat de hoed uit het straatbeeld aan het verdwijnen is. Hoe opvallend is het dan dat in Terneuzen twee zeer actieve hoedenontwerpsters wonen en werken. Een kijkje in de stad aan de boorden de Westerschelde, waar extravagante hoofddeksels ontstaan. Onze eigen 'hoedenstad'. Haar gulle -lach geeft aan dat ze plezier, veel plezier, heeft in haar vak. Ze maakt hoeden en geeft daar ook cursussen in. De in Terneuzen wonende, maar uit Am sterdam afkomstige, Elly Smit- Schoenmaker geniet echt van hoe den. Niet alleen haar hoeden overi gens. In een waterval van woorden, met een lekker Amsterdamse tongval, vertelt ze over de boeien de kanten van de hoed. Want een hoed is niet alleen een hoofddek sel, het is meer. „Als je met hoeden aan het werk gaat kom je zoveel te gen, een stuk geschiedenis en zo veel andere zaken. Het is veel meer dan iets wat je zomaar op je hoofd zet." De hoed, of beter gezegd het hoofd deksel in al zijn verscheidenheid, heeft een rijke historie. Vrouwen bedekten al in de Bronstijd in Noord-Europa (1600 - 650 voor Christus) het hoofd met een haar net dat diende als hoofddeksel. In het Oude Rijk van Egypte, tot zo'n 2100 jaar voor Christus, droeg ko ningin Nefertete een hoge muts met een lint. Door de eeuwen heen hebben zowel mannen als vrouwen hun hoofd getooid. Met veren, geurkegeltjes, helmen, mutsen, tulbanden en later met modellen die wij als hoed betitelen. Hoofd deksels hebben altijd verschillen de functies gehad. Bescherming, bijvoorbeeld de (krijgs)helm, en versiering zijn daar slechts een paar voorbeelden van. Decoratief Dezer dagen heeft de hoed over het algemeen een decoratieve functie. De religieuze kant even buiten be schouwing gelaten. Veel jonge ontwerpers ontdekken de hoed opnieuw. De Terneuzense Esther Brunia is er één van. Zij ontwerpt hoeden en geeft ook les. Na haar lerarenopleiding textiele werkvormen in Tilburg begon zij in het onderwijs. Ze vertelt lachend: „Ik was veel te idealistisch en wil de dat de kinderen dat ook waren. Dat was wel eens heel moeilijk. Ik kon er mijn creativiteit eigenlijk niet in kwijt." Dat kan ze nu wel in haar ontwer pen. „Ik heb een nascholingcursus hoeden en hoofddeksels gevolgd en raakte daar zo bezeten van dat ik veel meer wilde weten. Hoe zit het met vilt, wat kan ik daarmee. Toevallig kwam ik in contact met Elly en heb bij haar een cursus gevolgd. Wij gaan nu nog veel met elkaar om. Het is gewoon prettig om zo iemand te hebben. In je een tje blijft het zo knokken. Als ik iets nieuws heb stap ik even bij Elly binnen. Mijn part ner weet dan al hoe laat het is, want dat even loopt altijd gigantisch uit. Dan ben ik uren weg." „Ik maak mijn hoeden op verschillende manieren. Soms gebruik ik een tradito- neel hoedenblok, maai' ik gebruik ook an dere vormen. Dingen die ik bijvoorbeeld op de rommelmarkt koop. Een oude lam- pekap of zoiets. Je hebt niet altijd een mal nodig. Je kunt ook zelf met de hand een hoed vormen. Ik gebruik allerlei materia len, niet alleen vilt. Ik probeer een balans te vinden tussen de hoed als versiering, decoratie en als iets wat je gewoon ge bruikt. Een hoed moet een onderdeel zijn van je kleding, van jezelf. Een hoed moet gebruikt worden. Ik snap het wel als men sen zeggen, dat zetje toch niet op je hoofd. Dat komt omdat ze het niet gewend zijn. Maar dat maakt van mijn hoeden niet op eens kunst, dan zijn ze wat extravaganten Als mensen het woord kunst horen ont staat er opeens een afstand. En dat vind ik jammer. Ik maak geen kunst. Ik maak hoeden. En een hoed past bij iemand." De hoeden van Esther hebben strakke lij nen. Versieringen tref je vrijwel niet- aan. „Ik versier alleen als de vorm erom vraagt. Niet zoals in de jaren twintig en dertig, hup dan maar een veer erop. Als ik zo'n oude hoed op de rommelmarkt koop gaan die versieringen er het snelst af." „Hoeden trekken me al heel lang. Het geeft iets heel aparts, iets raars als je een hoed opzet. Je verandert erdoor, niet in- nerlijk natuurlijk, maar in je gedrag. Ik had laatst een bruiloft en droeg toen een ding. met een enorme flap. Ik voelde me anders. Als je een statige hoed draagt, ga je rechter lopen. Als ik een rare bui heb zet ik iets extravagants of iets hêel raars op." Dat gevoel kent Elly Smit-Schoenmaker ook. Zij omschrijft het als een gevoel van vrijheid. „Een hoed geeft mij een stuk vrij heid in expressie. Ik maak over het alge meen wat extravagantere hoeden. Mijn voorkeur gaat uit naar creatieve vrije mo dellen of gelegenheidshoeden. Niet de doorsnee vilthoed. Die kun je beter in de winkel kopen. dan ben je veel minder geld kwij t. Het leuke van hoedenmaken is dat je er zoveel in kwijt kunt en dat er zo véél kan. Maar je moet wel durven. Iedereen kan, voor zichzelf althans, een hoed ma ken. Ik geef cursussen hoedenmaken, ook voor mensèn die geen naaivaardigheden hebben. Zo heb ik eens een man op cursus gehad die nog nooit en naald en draad haast vastgehouden. Maar die drapeerde slagschepen van hoeden. Prachtig." Elly geeft ook intensieve cursussen voor Vrouw en Werk. „Dat is keihard werken want ik vind dat je tempo nooit hoog ge noeg kan zijn als je iets nieuws leert. Die cursisten werken zich echt rot. Uif onder zoek is gebleken dat tachtig procent er van doorgaat in hoeden. Een cursist van mij, Janny Mulder, heeft nu een hoeden winkel in Zaamslag. Dat is natuurlijk heel leuk." „Je ziet wel dat de hoed terug komt in het modebeeld, maar nooit zo sterk als vroe ger. Hoeden zijn echt het einde. Ik vind dat er lol aan een hoed moet zitten. Met ouderwetse materialen kan iedereen die met zijn handen wil werken een hoed ma ken. Een vilthoed is heel leuk om te ma ken, zeker als je ontdekt datje dat vilt zo over een mal kan trekken. Sommigen vin den dat zo leuk dat ze het liefst tien hoe den achter elkaar over het blok trekken. Maai- dat blijft toch beperkt. Je kunt wat plooien, knippen, vlechten en versieren, maar je zit in een vast kringetje. Zo ziet een hoed eruit en zo moet die ook worden. Net als bij een naaicursus. Daar word je ook vertelt hoe je iets moet afwerken en niet anders. Het maken van een beklede hoed is veel ruimer. Dan kun je veel meer. Een hoed hoeft van mij niet altijd draag baar te zijn. Het werken aan een hoed is pure ontspanning. Het is een rustpunt. Je bent heerlijk met je handen bezig." „Ik ben altijd met hoeden bezig en kom ook altijd wat tegen. Zo ben ik dit jaar op vakantie in Frankrijk geweest. Rijden we in de buurt van Lyon, verzeilen we opeens in 'de stad van de hoed'. Prachtig toch. Een klein stadje, Chazelles-sur-Lyon, waai- Frankrijks enige hoedenmuseum staat. In het stadje wordt ook nog steeds het echte hoedenvilt. gemaakt. Daar ge niet ik echt van." Hoedenplatform 'Om te voorkomen dat het ho^demakers- vak helemaal uitsterft en om de kwaliteit van zowel de hoeden als de cursussen die er nu zijn op te vijzelen is een aantal ont werpers in Rotterdam bezig met de op richting van een Hoedenplatform. De in middels opgerichte stichting wil de hoed terug in het straatbeeld. In samenwerking met Stichting Eigenwijze Mode in Rotter dam wordt 18 september een bijeenkomst gehouden in Utrecht. De kersverse stich ting zal dan haar doelstellingen presente ren. Een van de initiatiefneemster is Jackie Habets, zelf hoedenontwerpster. Jackie gaat er van uit dat er meer mensen op zoek zijn naar informatie, opleidingsmogelijk heden, materialen en het uitwisselen van ervaringen. „Echte opleidingen zoals vroeger zijn er niet meer. In het verleden duurde het ja ren voor je je eerste hoed mocht maken. Een hoedemaker in spé liep eerst een soort stage bij een modiste in een hoeden winkel. Dat begon met het naaien van voerinkjes, én corsages maken. Pas naja ren verscheen je eerste hoed op de winkel planken. Kunstacademies bieden wel kor te cursussen-waar hoedenmaken aan de orde komt, maar een gerichte opleiding is ef niet." De laatste tien jaar bemerkt ze wel een groeiende belangstelling voor hoeden, zo wel van ontwerperskant als van publiek- szïjde. „Jongeren beginnen vaak met de 'sok op de kop', een grunge-achtige hoedje dat lijkt óp een sok die op het hoofd is ge zet- en aan de bovenkant is dichtgebon den. De pluche- of fluweelachtige hoedjes met brede rand en roos zijn ook een begin. Veel mensen die een keer een hoed op heb ben gehad, stappen over de drempel en willen meer. Het is moeilijk om aan mate rialen en mallen te komen. Mallen van Hoeden van Esther Brunia. fotografie Ruden Riemens hout (lindehout) kun je haast niet zelf ma ken." De Rotterdamse galerie Art and Casey is erg actief op hoedengebied. Zij organise ren reizende hoeden-exposities. Het the ma van vorig jaar was Multiple Choice (meerdere interpretaties en functies van de hoed). Elly werkte daar destijd ook aan. Het thema voor dit jaar is Voor u Majes teit. De expositie opent 8 oktober in Rot terdam en gaat weer reizen door het land. Opnieuw wordt dan ook Zeeland aange daan. Een leuke uitdaging voor Esther Brunia misschien. Zij zou graag, - 'net als iedereen denk ik' - eens een hoed voor de koningin- willen ontwerpen. „Iets heel raars, want ze heeft natuurlijk al zo veel. Ik zou haar misschien naar het carnaval sturen of zoiets. Blijft de vraag of ze zoiets mafs zou durven dragen, of op mag zetten van haar gevolg." Misschien lukt het Esther, na Prinsjesdag. Wat zou 'Ze' dan voor creatie op het vor stelijk hoofd dragen... Annemarie Zevenbergen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 27