Revolutie zal altijd een droom blijven Steeds meer fan van. Nederland Niemendalletje in televisie-land Biieh op tournee Van Looyprijs voor Breytenbach kunst cultuur vrijdags september 1995 21 jeugdboek Het dubbeltalent van Breyten Breytenbach - schilder, schrijver en dichter - wordt op 16 september beloond met de Jacobus van Looyprijs, genoemd naar de Haarlemse kunstenaar van wie een flinke hoeveelheid werk is ondergebracht in het Frans Halsmuseum. Aan de vijfjaarlijkse prijs - in 1990 uitgereikt aan Lucebert - is een bedrag van vijfduizend gulden verbonden, een publikatie en een tentoonstelling. In verband met de inrichting van die expositie, in de Verweyhal, is Breytenbach momenteel in Nederland. BoudewijnBüch (links) in 1992 op de set met Anthony Kamerling, toen zijn roman De Kleine Blonde Dood werd verfilmd. foto KiaasKoppe In de jungle is hij aangevallen door een stel brulapen. Hier, in de beschaafde wereld, door 'het geteisem' van de literaire recensenten. Het deert hem niet. Terwijl op de Keizersgracht de glazen bier hun gouden licht over eenvoudige terrastafels laten schijnen en er overal gelach opklatert, rust televisiemaker en schrijver Boudewijn Büch in zijn koele, als een museum ingerichte, grachtenwoning uit van een reis naar Brazilië. Binnenkort zal hij met zijn theatershow Büch denkt hardop door het land gaan toeren. Nee, hij heeft niet veel trek meer in het leven. Zevenenveertig jaar oud is Büch en der dagen zat. Zijn gereis voor de televisie be schouwt hij puur als werk. Ver moeiend werk. In november komt zijn roman Geestgrond uit, het tweede deel van 'De Kleine Blonde Dood', maar ook daarvoor wordt de vlag niet gehesen. Als hij niet op reis is voor de Vara, sluit hij zich op in zijn huis, waai- een mengeling van antiek en design met meet kundige precisie de woonvertrek ken beheerst. Vrienden of kennis sen ontvangt hij nooit of te nim mer. „Die gaan maar stoelen scheef zetten en dat moet ik niet hebben. Jeroen Krabbé heeft het altijd over gezelli. Om van te gru wen. Gezelli. Dat heeft iets van gourmetten en fonduen. Walge lijk." Moe ziet hij eruit, Boudewijn Büch. Maar als zijn theatershow ter sprake komt, gaat het waak- vlammetje in zijn blik weer wat fel ler branden. „Dat theater vind ik echt hartstik ke leuk. Ik doe het overigens al ja ren, maar nu is het wat meer ge structureerd. Als ik ergens de geur van het podium ruik, krijg ik een lekker gevoel van binnen. Maar ik ben kieskeurig. Naar een theater in Maastricht krijg je me niet. Die mensen kijken me onnozel aan, die begrijpen me niet. Dat is een ander volk. In Amsterdam wil ik ook niet meer optreden. Daar word je door een of andere junk aangevallen. Maar daar tussenin, ja. Ik lui graag en ik krijg geen vragen. Het is een kwestie van gewoon doorlullen. Er is niks geregisseerd. Waar die shows over gaan? Ik weet het nog niet." Corruptie Buiten zitten de mussen stil in de schaduw van de vensterbanken. Onbarmhartig brandt de zon de lak van menig autodak. Maar. in het huis van Büch is het heerlijk koel. En stil. Soms is het sissen van de frisdrank te horen. „Ik kan wel goed tegen de hitte", zegt Büch. „Ook tegen de hitte van de tropen. Veel erger vind ik regen. Zo depri merend bij het uitzenden. We heb ben op de Zuidpool veel accupro blemen gehad. En vocht in de mi crofoons, zodat ze gingen kraken. Maar die klimatologische dingen zijn overkomelijk. Nee, het ergste wat ik heb meegemaakt is Brazilië. Ik heb gezworen om daar nu nooit meer te komen. Ze zijn er zo vrese lijk corrupt. Dan vragen ze bij zo'n Braziliaanse luchtvaartmaat- Frankrijk heeft de smaakvolste musea van de wereld en een litera tuur die naar mijn mening de mooiste is. Wij zitten nu al jaren te zeiken of er een koloniaal museum moet komen, maai' nee, hoor. Het enige museum dat er is bijgeko men is dat museum van iemand die broeken naschildert. Het Jopie Huisman-museum. En het spaar- pottenmuseum. Wij zijn geen mu seumbouwers." „Waar ik hier ook gek van word, is die Mondriaan. Naar mijn mening de meest overschatte schilder van de wereld. Ik was zo blij dat die ten toonstelling voor geen hout liep. Ik zie daar niks in. Het is would-be kunst. Ik heb er discussies over ge had in mijn radioprogramma. Ik werd uitgemaakt voor een debiel en een barbaar... Je móet Mon driaan mooi vinden. Leg me dan eens uit wat er zo mooi aan is. Als ik naar die lijntjes kijk, dan vind ik ze ook nog niet goed glad getrok ken ook. Dat kan ik beter. Ik wei ger Mondriaan mooi te vinden." Computers Büch leeft in zijn huis als in een kunstwerk. De orde die hij niet vindt in zichzelf, wil hij om zich heen scheppen. Hij is dol op tech niek, maar wat de vorm betreft vindt hij computers rampen. „Je kunt ze niet inpassen in een klas siek interieur, al ben ik er gek op. Als ik dan iets lees over computers die in kunstmarmer zijn gegoten, wil ik die meteen aanschaffen. Nie mand is zo ver met CD-rom en In ternet als ik maar de techniek moet wel achter mahoniehouten deurtjes blijven." „Ik ontvang hier niemand, hele maal niemand. Verliefdheden laat ik niet meer toe. Op mijn leeftijd word je bij verliefdheid al gauw een karikatuur. Het is een kaal leven, maar psychisch gezien mijn meest stabiele periode. Er is nu een nieuwe generatie psychiaters, maar die van de oude generatie heb ik allemaal gehad. Ach, ik ben een vreselijke zeur. Een klassieke melancholicus. Als het heet is, wil ik dat het regent en als het regent, roep ik: ik wou dat de zon scheen. Ik ben een fundamenteel ontevre den mens, een nare zeiklijster. Af en toe kom ik op mijn reizen wel eens 'n heel mooi iemand tegen. Maar ook die schoonheid is voor mij museaal. Ik doe geen enkele toenaderingspoging. Een Rem brandt ga je ook niet meenemen." Cees van Hoore Je moet een boel in je mandje hebben tegenwoordig, maar in een lange gang de verkeerde kant uitlopen en in plaats van de tweede deur rechts de tweede links opendoen is al voldoende om televisiepresentator te kunnen worden. Met het in een appetijtelijk om slagje gestoken De Televisie gids maakt Bas Westerweel zijn debuut als kinderboekenschrijver. Televisiekijkers kennen hem on der andere van Het Klokhuis, Alles Kits, De Confettiman en het Schooltv-weekjournaal. Maar ook in de wereld van het kinderboek is hij geen onbekende. Een halfjaar geleden reikte hij namens de CPNB de Venz-Kinderboekenprijs voor het best verkochte kinder boek van 1994 uit aan Mar ja Ver burg en Monique Huijgen voor hun voorbeeldige Van Dale Junior Woordenboek Nederlands. IJdel- tuiterig maakte hij van zijn schnabbel iets bijzonders door kin deren interviewtjes af te nemen over hun leesvoorkeuren. Een meisje dat op het podium en onder de schijnwerpers even nadacht over haai" antwoord, beet hij schalks knipogend naai" de aanwe zige volwassenen toe: „Kom meid, bij de televisie hebben we altijd haast. Wij houden niet van naden ken en lange stiltes." Dus wie is be ter in staat kinderen vanaf acht jaar wegwijs te maken in de wereld van de televisie? Bas wordt op zijn eerste werkdag in Hilversum Televisiestad door mevrouw Broertjes (Ik heb hier de broek aan. „En wat voor een, zo'n achterwerk zou ik niet snel verge ten.") als Buitengewoon Bijzon dere Postbode met een envelop naar de regisseur van het program ma Poespas gestuurd. „Op de gang wijst Wieteke van Dort hem de weg: 'Schat, kan ik je helpen? Tweede deur rechts en even verder vragen.' Ze gaf me een tik op mijn billen, riep: 'Dag lieverd' en hup pelde weg." Dwaaltocht Na een dwaaltocht door achter eenvolgens de schminkstudio, op namestudio, rekwisietenhal. mon tagekamer. kantine, het kleding magazijn en de decorafdeling (het zijn tevens de titels van de hoofd stukken) struikelt de BBP, precies op het moment dat de Poespaspre sentator een charmante assistente aan het publiek wil voorstellen, Studio 4 binnen. Waarna nog een romantisch slot volgt en een glan zende carrière begint. Omdat de auteur met zichzelf had afgesproken dat- jonge lezers voor al vermaakt willen worden, gaf hij zijn boekje een (zoals dat in televi siekringen genoemd wordt) sterk 'infotainment-achtig' karakter en beperkte hij de informatie (het moest helaas zonder muzikale om lijsting) tot de hoofdstuktitels. Vanuit de comfortabele positie niet te hoeven nadenken over wat hij van het onderwerp aan de orde wilde stellen kon hij zich geheel concentreren op taal en grapjasse rij. Dus verslikt ene Ribbert ten Bronk zich in een kalfscroquet die hij vervolgens in het bloesje van - 't is heus - Londe da Mil hoest. En wat te zeggen van een zinnetje als 'Zijn buik werd in een tafelpoot ge drukt.' Of van het volgende frag ment: „He pssst. Achter een deur kwam. lachend, een gezicht te voorschijn. 'Kom maar hier. Zo kan je niet blijven staan.' Ik keek naar beneden. Ik zag twee blote voeten. Twee blote benen. Ik had geen broek aan en geen trui. Ik was bloot. Ik stond in mijn nakie in de gang van televisiestad. Maar de envelop had ik nog wel. Snel hield ik 'm voor kleine bas." Zo'n dlngsigheidje van 47 pagi- naatjes welwillend lezen is nog een hele toer. En niet helemaal zonder gevaar bovendien als je wilt uit proberen wat de schrijver ergens in zijn opstelletje van krap zevenhon derd zinnen moeiteloos uit de mouw schudt: „Een schoen bleef steken achter een trede. Hij dook voorover. Maakte een koprol. En landde plat op zijn buik onder aan de trap." Turner Van zulk een acrobatisch hoog standje zal zelfs internationaal ju ry-lid turnen Joan Jackman nooit getuige geweest zijn. Ze geeft in De jonge turner tekst en uitleg bij fo to's waarop jonge gymnasten de monstreren wat ze na veel oefenen onder de knie gekregen hebben. Na enkele algemene hoofdstukken over onder andere de geschiedenis van het turnen en over basisech- nieken als rollen, je evenwicht be waren, kopstand. radslag en flik flak leert ze jongens en meisjes die van een turncarrière dromen hoe je met die 'éénvoudige' kunstjes een fantastische serie samenstelt. Dit praktische Sesam Junior Hand boek verscheen in dezelfde serie als waarin eerder De jonge voetbal ler, Ballet en De jonge ruiter wer den uitgebracht. Jan Smeekens Bas Westerweel: De televisie-gids met tekeningen van Ron van Roon. Leopold. Amsterdam; f 15,00. Joan Jackman: De jonge turner. Verta ling Stephe Bruin; Bosch Keurling. Baarn: f24,90. Illustratie van Ron van Roon in De televisie-gids; op de foto auteur en televisie-presentator Bas Westerweel. Breytenbach: „Ik ga een aantal ge dichten schilderen op hangende ba nieren van enkele meters lengte. Som mige zijn al bedrukt, andere ga ik ter plekke met de hand beschilderen. Het is de eerste keer dat ik poëzie en schilder kunst zo letterlijk met elkaar combi neer." De fraaie benaming 'dubbeltalent' doet Breytenbach in feite geen recht, 'multi- talent' komt dichter in de buurt. Hoewel hij het grootste deel van zijn leven al in Parijs woont, sinds 1961, Frans, Neder lands en Spaans spreekt, schrijft hij zijn poëzie nog steeds in zijn moedertaal, het Afrikaans. Daarnaast hanteert hij het Engels in zijn prozaboeken waarin hij zijn ervaringen en opvattingen over de apartheid en de omwenteling optekent. In De ware bekentenissen van een blan ke terrorist bijvoorbeeld beschreef hij zijn jarenlange gedwongen verblijf in Zuid-Affika, in de gevangenis als samen zweerder tegen het regime. En dan is er natuurlijk nog die eindeloze stroom te keningen, aquarellen en schilderijen. Vijftigers Breytenbach is zelf nogal nuchter over het feit dat hij grasduint in verschillende kunstdisciplines. „Het is niet zo uitzon derlijk, zie ik nu ik wat ouder ben gewor den. Er zijn toch heel veel schilders die ook bezig zijn met gedichten en ook heel veel schrijvers die bezig zijn met visueel werk. Neem bijvoorbeeld in Nederland de vijftigers." Hij wil geen rangorde aanbrengen in zijn activiteiten, maar het schilderen be schouwt hij als het meest bevredigend. „Het scheppingsmoment bij schilderen is veel lichamelijker, niet zo intellectueel als schrijven. Schilderen is veel aardser, je ruikt de verf, krijgt het aan je vingers. Het is bijna een dans. Ik zou bijvoorbeeld nooit kunnen schrijven met muziek op de achtergrond. Maar ik kan me ook niet indenken dat ik schilder zonder mu ziek." „Als ik de keuze had, zou ik veel meer wil len schilderen. Als ik daar mijn brood mee zou kunnen verdienen, dan had ik zeker veel minder prozaboeken geschre ven. Maar zeker niet minder gedichten, want die komen gewoon, dat is een psy chologische noodzaak. Dat is een puist je, dat moet gewoon gaan etteren. Helaas kun je tegenwoordig moeilijk je brood verdienen als schilder. Wij beleven de tijd van de verbale communicatie. De te levisie heeft de schilderijen vermoord." naar mijn jeugd. Ik ben al een lange pe riode van mijn leven - sinds mijn twintig ste ongeveer - verwijderd van mijn taal. Dat verklaart waarschijnlijk dat ik er zo'n sterk persoonlijke verhouding mee heb. Omdat ik al zo lang afgezonderd ben van de taal van de dagelijkse omgang, ga ik waarschijnlijk veel dieper dan wan neer ik in Zuid-Afrika zou wonen." Besmette taal Sinds de omwenteling ligt het Afrikaans in meerdere opzichten onder vuur. Het is de besmette taal van de vroegere over- heersers, als ambtelijke taal is het afge schaft en het Engels wordt steeds meer de taal die communicatie tussen alle be volkingsgroepen moet mogelijk makeq. Tot verdriet van Breytenbach, die zich steeds meer beschouwt als een 'taaiacti vist'. Breytenbach: Het is een verarming, zelfs voor de mensen die het niet gebrui ken. Er zijn denkbeelden, uitdrukkings wijzen en metaforen die alleen maar in het Afrikaans bestaan." „Voor mij was het Afrikaans altijd een Creoolse taal, een mengeltaal, gemaakt door mensen die niet van Europese af komst waren, namelijk de slaven en in heemse bevolking. De grondlaag is na tuurlijk 17e-eeuws Nederlands, maar de vervorming, het soepel maken is voor mij een creolisering. Alleen al vanuit het oogpunt van culturele identiteit moet die taal blijven bestaan." Dissident Breytenbachs taalactivisme heeft hem ertoe gebracht een reeks Afrikaanse arti kelen te schrijven in een krant die nog steeds sterk gelieerd is aan de Nationale Partij. Veel vrienden hebben hem dat zeer kwalijk genomen. Ook het feit dat hij zich inmiddels distantieert van de machtspolitiek en de corruptie van het ANC roept verwijten op dat hij de revolu tie zou hebben ven-aden. Ook nu weer ge draagt hij zich als een 'dissident'. Breytenbach: „De enige uitleg die ik kan geven is dat ik die dingen heel persoon lijk beleef. Ik ben er absoluut zeker van dat er voor mij geen coherente lange ter mijn strategie bestaat. Er zijn alleen be ginselen en dromen die voor mij van enorm belang zijn. Waaronder de droom van de revolutie, ook al is die onhaal baar." Af en toe wordt hij moe van de eeuwige vragen over Zuid-Afrika, het gesmeek om verhalen over zijn gevangenschap, de versimpelingen van goed en kwaad. Breytenbach: „Er staat nu een boek op stapel, Denkend vuur, dat een soort laat ste stuiptrekking is over de overgang speriode in Zuid-Afrika. met mijn reac ties op de omwenteling. Daarin staan ook een aantal stukken die helemaal niks van doen hebben met Zuid-Afrika, die gaan over poëzie en schrijfprocessen. De verwachtingen van de lezer zijn enorm strak. Men verwacht iets helders te horen over Afrika, of over Bosnië. Maar het is de plicht van de dichter het iets moeilijker te maken." Homme Siebenga Expositie; Breyten Breytenbach. Schilder, schrijver, dichter. Te zien: 16 sept. Urn 26 nov. in de Verweyhal te Haarlem. PubliKatie: Uit de eerste hand. Met aantekeningen van en es says over Breytenbach. plus 30 reprodukties - Uitgeverij Meulenhojj' - f 29,50. Verschijnt 16 september. schappij ïö.UOO gulden voor over gewicht. En dat wordt dan na wat protesten 1200 gulden, dat is ty pisch Braziliaans. Ik heb letterlijk een wereldbaan. Maar wat je niet ziet, is het gezeik. Over drie weken moet ik naar Namibië. Ook een ramp, verschrikkelijk. Maar ja, je kunt ook bij de Hema rookworsten gaan verkopen. Waar ik overigens wel eens aan heb gedacht." „Het werk dat ik doe, is soms ge vaarlijk. Met een helikopter heb ik wel eens een noodlanding ge maakt. Ik dacht dat zo'n ding met een neerstortte als de wieken blok keerden, maar dat is niet zo. Hij zweeft naar beneden. Ik heb ook eens ergens een revolutie meege maakt. Bij het monteren moest ik de ontploffingen en beschietingen eruit halen. Er waren zestien men sen doodgeschoten. Toen ze het hotel begonnen te beschieten, werd ik echt bang. We zijn door het leger gered. Ze waren in de tuin aan het schieten en het personeel van het hotel serveerde gewoon door. Ik dacht: ik ga achter het ho tel liggen, anders overleef ik het niet. We werden belegerd. Toen de volgende dag de Fransen kwamen was het gelukkig voorbij. Hoe die Franse soldaten tekeer gingen! Je zus Christus, dat gun ik die men sen nou ook weer niet." Glaasje prik 'O, dood, sleep ons mee van café naar café'. Was het niet Remco Campert die deze regels eens in een dorstige bui noteerde? Büch is van totaal andere makelij. In cafés zullen ze hem niet meer zien. En ook thuis houdt hij het bij een glaasje prik. „Maar van hotels hou ik wel", zegt hij. „Maar het bizarre is dat mensen altijd roepen: heer lijk, hotels! Ik zeg altijd: al huur je morgen een suite in de Vier Jahres- zeiten, het is altijd kleiner dan wat je thuis hebt. In een woningwetwo ning heb je meer ruimte dan in een willekeurig hotel. Maar het ano nieme hotelbestaan trekt me. Mijn ploegen willen altijd naar buiten, naar bars. Ik ga nooit naar bars. Als er een hotellounge is, zit ik daar een glaasje prik te drinken." „In Suriname heb ik verschrikke lijke gribussen meegemaakt. Dat je je moest wassen met water uit een steelpannetje. Ik ben daar 's morgens door een paar apen aangevallen. Beesten willen mij al tijd aanvallen. Ze zien dat ik bang voor ze ben. En apen pesten echt. Stond ik daar in mijn naakte pie mel en toen kwamen die apen in eens. Ik heb het er heelhuids vanaf gebracht. Maar ach, doodgaan doet me niet veel. Ik zou het mooi vinden om in het harnas te ster ven." „Hoe meer je reist en hoe meer je ziet, hoe meer Nederlands je wordt. Ik val terug naar epn soort liefde voor Nederland. Ik had dat verle den week weer bij de douane. Als je al dat corrupte tuig neemt dat er aan de grenspalen in de wereld staat, en dan ineens die schatten hier weer ziet. Allemaal zo lief en aardig. Er wordt hier wel eens ie mand opgepakt en te hard gesla gen met een gummiknuppel. Maar dat is strelen vergeleken bij wat er gebeurt in Turkije en Griekenland. Ik word meer en meer fan van Ne derland en dan wordt het tijd om te vertrekken. Want liefde is natuur lijk ook moordend." „Frankrijk is mijn land. Zodra ik in Frankrijk ben. wil ik er blijven. Ze moeten wel alle Fransen uit dat land verwijderen en er Engelsen in zetten, dan is het echt ideaal. - U schrijft, ergens dat u zichzelf met be schouwt als een Afrikaanse schilder. Wat bedoelt u daarmee? „Ik kan niet schilderen in Zuid-Afrika. Hoewel ik natuurlijk wel in de gevange nis een reeks tekeningen heb gemaakt (die serie is te zien in de Verweyhal). Zuid- Afrika is een heel fel, helder land, een beetje overdonderend. De enorme ruim te. de natuurschoonheid. Maai" het heeft ook te maken met een culturele armoe de. Schilderen is daar een geïmporteerde techniek, waarvan de bron in Europa ligt. Het is voor bijna geen schilder ter wereld ondenkbaar dat hij een penseel op het doek zet, zonder in zijn achter hoofd een stukje Picasso mee te nemen, of een stukje Bacon, of wat dan ook." „Met de taa.1 is het een andere zaak. De Afrikaanse taal is de directe navelstreng Breyten Breytenbach: Als een taal verdwijnt, is dat het uitsterven van een biologische soort. foto Lex de Meester

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 21