Burgen verhalen van Vikingen in de Delta kunst cultuur VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1995 C- w.<;V "tïjv F'l zijn nakomelingen in het nieuwe burgen- boek voor het eerst sinds lange tijd weer eens kritisch tegen het licht - grofweg door de jaren 810 en 892 worden begrensd. Anders dan hun naam doet vermoeden, kwamen de Noormannen uit Denemar ken. De Deense koning Godfried had in het begin van de negende eeuw alle reden om te twijfelen aan de goede bedoelingen van keizer Karei. Godfrieds tegenstander Halfdan werd met open armen ontvangen in het Frankische rijk en het leek er bo vendien op dat Karei de Grote plannen maakte om Denemarken binnen te vallen. In het jaar 810 voerden de Denen voor het eerst aanvallen uit op de Franse kust. Die éerste plundertochten hadden dus vrijwel zeker een politieke achtergrond':'" •koning Godfried liet zien dat er niet met hem viel te spotten. Henderikx onderscheidt in totaal vier aanvalsgolven van de Noormannen. Na de eerste door Godfried geëntameerde plun dertochten was het in de jaren 830-839.850- 864 en 879-892 een drukte van belang met groepen Deense rovers, die op eigen initia tief rijkdommen en slaven kwamen halen. De Vikingen stootten door tot in het te genwoordige Duitsland. Dorestad, des tijds een bloeiend handelscentrum, werd in de periode 834 tot 836 drie keer aange vallen, waarna er weinig meer van de stad over was. Schaapherders Ook de Zeeuwse delta was meerdere ke ren doelwit van de Noormannen. Hende rikx maakt uit de Frankische bronnen op dat in 837 Walcheren voor de eerste keer aan de beurt was. De bewoning concen treerde zich in die tijd in het duingebied en op de hoger gelegen kreekruggen. Afge zien van een handelsnederzetting ter hoogte van Domburg moet de bevolking in die tijd vooral bestaan hebben uit schaapherders en arbeiders, die in de zoutwinning actief waren. Op het eerste gezicht viel er weinig te halen, maar om dat de Vikingen hun legers moesten be voorraden, waren de schaapskudden vrij wel zeker een aantrekkelijke buit. Keizer Karei besloot na de eerste 'raids' een nieuw verdedigingssysteem uit te werken. In zijn havensteden liet hij sche pen bouwen, die de Noormannen nog vóór ze voet aan land hadden gezet, konden aanpakken. Na zijn overlijden in 814, toen het rijk werd opgedeeld tussen zijn zoons en het centraal gezag begon te verzwak ken, werden er - waarschijnlijk op gezag van de steeds sterker wordende graven - legereenheden in het kustgebied gestatio neerd. Uit de talrijke successen van de Noormannen kan worden opgemaakt, dat die verdediging niet goed functioneerde, Eén van de redenen was, dat de opvolgers van keizer Karei gevluchte Deense troon pretendenten in hun rijk opnamen, en hen een rol toebedeelden bij de landsverdedi ging. Van de Denen Rorik en Harold is be kend, dat zij grote delen van Friesland - dat toen bijna het hele huidige Nederland omvatte - in leen hadden gekregen. Als het erop aankwam, deden zij weinig om de Deense roversbenden te weren. Paarden In die geschiedenis van de Vikingen in West-Europa gaan de burgen pas een rol spelen tijdens de laatste aanvalsgolf. De Noormannan wijzigden vanaf 879 in zover re hun tactiek, dat ze in de regio's waar rijkdommen te halen waren, vaste uitvals bases inrichtten. Voor het eerst maakten hun legers toen gebruik van paarden, zo dat ze in staat waren snel grote afstanden op het vasteland af te leggen. Onderdeel van die strategie was, dat hun schepen op een niet al te ver verwijderde rivier of zee arm in de luwte lagen. Henderikx heeft uitgerekend, dat de Noormannen tijdens de laatste periode van 897 tot 892 zeker acht keer met hun vloot in het Scheldegebied zijn gepas seerd en daar mogelijk zélfs langere tijd een ankerplaats hebben gevonden. Moge lijk is die langdurige aanwezigheid de re den geweest om permanente vluchtbur- gen te gaan bouwen. Uit recent archeolo gisch onderzoek is komen vast te staan, dat alle ringwalburgen vrijwel zeker tus sen 880 en 890 zijn gebouwd. Ook is duide lijk geworden, dat Oostburg, Middelburg, Oost-Souburg en Burgh vrij snel daarna bewoond werden. De Domburgse ring bleef onbebouwd, omdat het oprukkende duinzand bewoning onmogelijk maakte. Strategisch De versterkingen werden op strategische plaatsen opgeworpen. In West-Zeeuws- Vlaanderen beschermde de Oostburgse ringwalburg de toegang van het Zwin. Ook de Walcherse en Schouwse burgen waren zo aangelegd, dat de Vikingsche pen niet zorgeloos meer de binnenwateren op konden varen. In de loop van de elfde eeuw werden de bruggen over de ring gracht vervangen door dammen. Tegen die tijd hadden ze - constateert archeo loog Van Heeringen - geen verdedigende functie meer. Van Heeringen, die sinds 1 januari van dit jaar provinciaal archeoloog van Zuid-Hol land is, heeft in zijn Zeeuwse periode di verse keren aangedrongen op de inrich ting van een archeologisch centrum, waai de geschiedenis van het deltagebied in beeld zou worden gebracht. Geldgebrek was steeds het struikelblok. Een fraaie presentatie van de burgen in Zeeland is nu opgesteld in het Middelburgse Histo- rama. Een noodoplossing, want de rijke vondsten uit de Vikingtijd verdienen be ter. Het burgenboek, dat vandaag wordt gepresenteerd, kan misschien een nieuwe stimulans zijn om nu eindelijk eens werk te maken van een serieuze presentatie. Dat er in Oost-Souburg eindelijk een be gin is gemaakt met een verantwoorde aankleding van de burg, is al een belang rijk winstpunt. „Maar", zegt Van Heerin gen, „Zeeland is in feite een prachtig open luchtmuseum. Daar zou meer werk van gemaakt moeten worden." Jan van Damme Publikatie: Vroeg-Middeleeuwse ringwalbur gen in Zeeland, onder redactie van Robert M. van Heeringen, Peter AHenderikx, Alexandra Mars - 260 pag., geïll - uitgave van De Koperen Tuin Goes en Rijksdienst Oudheidkundig Bo demonderzoek, 59,90. Studiedag: Vandaag vrijdagvanaf 11 uur in Middelburg en Oost-Souburg. foto Lex de Meester, luchtfoto Ruben Oreel foto Lex de Meester, luchtfoto Ruben Oreel Er is ondertussen heel wat water door de Schelde gestroomd. Zeeland bezit unieke monumenten, beweren historici en archeologen al tientallen jaren. Ze doelen daarmee op de ringwalburgen, die in Oost- Souburg en Burgh herinneren aan de tijd van de roofzuchtige Vikingen, een ruime duizend jaar geleden. Langs heel de kust van Nederland, Vlaanderen en Noord-Frankrijk wierpen de bewoners tussen 800 en 900 van die karakteristieke, ronde versterkingen op. Be meeste burgen verdwenen in de loop der eeuwen onder stadsuitbreidingen. Alleen in de Scheldedelta bleven twee vikingenburgen puntgaaf bewaard. In het boek Vroeg-Middeleeuwse ringwalburgen in Zeeland, dat vandaag (vrijdag) verschijnt, wordt verteld wat archeologisch onderzoek in de versterkingen heeft opgeleverd. En, wat minstens zo belangrijk is, voor het eerst wordt aan de hand van de schaarse geschreven bronnen de geschiedenis van de Vikingen in de Scheldedelta uit de doeken gedaan. Een boeiend verhaal, dat nieuw licht werpt op de ontstaansgeschiedenis van de raadselachtige burgen. Eén voordeeltje had het snode plan om winkeliers eindjaren zestig vrij spel te geven op het burgterrein van Oost-Sou burg. Archeologen liepen het vuur uit hun sloffen om de geheimen van de Vikingen- burg bloot te leggen en in kaart te bren gen. Niet minder dan de helft, van het ter rein werd aan een grondige inspectie on derworpen. Sindsdien weten we waai- we het over hebben als er over een ringburg- wal wordt gesproken: een rond perceel met gemiddeld een doorsnee van 200 me ter; daaromheen een met plaggen afge dekte wal, die voorzien was van een palis sade; een brede, diepe gracht vormde de buitenste verdedigingslinie. Sinds 1986 is de houding ten opzichte van de erfenissen van de vikingentij d dras tisch veranderd. In Oost-Souburg namen de middenstanders, die de burg eerst als een geschikte bouwkavel beschouwden, het voortouw. Zij ijverden met succes voor de aankleding van hun cultureel erfgoed, zodat bezoekers tenminste duidelijk ge maakt kan worden dat ze op historische grond staan. Bestuurders op gemeentelijk en provinciaal niveau volgden schoorvoe tend. Maar zij zijn inmiddels ook zo ver gevorderd, dat ze de nalatenschap van de Noormannen koesteren. De studiedag over de burgen, die vandaag in het Mid delburgse Abdijcomplex van de provin ciebestuurders wordt gehouden, geeft hoop voor de toekomst. Speerpunten Zeeland telde aan het eind van de negen de eeuw zeker vijf ronde versterkingen. Dr Robert M. van Heeringen - auteur en sa mensteller van het nieuwe boek en tot dit jaar provinciaal archeoloog van Zeeland - onthulde vorige week, dat er bij Kloetinge op Zuid-Beveland hoogstwaarschijnlijk een zesde burg heeft gelegen. Tot archeo logisch onderzoek daarvoor het noodza kelijke bewijs heeft opgeleverd, toont de middeleeuwse kaart een kustverdediging, die speerpunten had in Oostburg, Oost- Souburg, Middelburg, Domburg en Burgh. Wordt de hele kust van West-Eu ropa in ogenschouw genomen, dan blijken ook in Noord-Frankrijk, Vlaanderen en Zuid- en Noord-Holland dergelijke ver sterkingen te hebben gelegen. Tot voor kort werd verondersteld, dat er sprake was van een middeleeuwse Atlan- tikwall, die de op goud en zilver beluste Noormannen buiten de deur moest hou den. Maai- er waren vraagtekens. Het leek alsof de burgen onderdeel waren van een groot plan, één langgerekte verdedigings linie van Frankrijk tot Denemarken. Die veronderstelling kan na de intensieve studies in Zeeland naar het rijk der fabe len worden verwezen. Er was geen groot masterplan, de burgen moeten op initia tief van gewestelijke bestuurders, waar schijnlijk graven en abten, zijn opgericht. En wat pieer is, de kustbewoners besloten pas echte burchten te bouwen, toen de Noormannen al tientallen jaren met veel succes hadden geroofd en gebrandschat. Het nut van de verdedigingswerken is niet erg groot geweest, omdat de activiteit van de Vikingen na de bouw van de vestingen drastisch afnam. Godfried Het tijdperk van de roemruchte Noor mannen kan volgens dr Peter A, Hende rikx - hij hield de overgeleverde bronnen uit het rijk van keizer Karei de Grote en De ringwalburg van Oost-Souburg. Vikingenburg aan de Schouwse kust.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 19