Literatuur trok profijt van kolonie In een crisis door de kunst PZC Boeken over Indonesië Een muurbloem op hun boekenbal Poot is meer dan een paar versregels kunst cultuur letterkundige kroniek Henry Sepers vertaald VRIJDAG 25 AUGUSTUS 1995 1 6 Vierhonderd jaar geleden reisden Nederlandse schepen voor het eerst naar de Oost, vijftig jaar geleden werd in Indonesië de onafhankelijkheid uitgeroepen. Er zijn nog meer redenen die maken dat 1995 bij uitstek het jaar is om stil te staan bij het Nederlandse koloniale verleden. Dat gebeurt in tientallen interessante en minder interessante boeken. Peter van Zonnevelds Album van Insulinde en de bloemlezing De bevrijding in de Oost behoren ongetwijfeld tot de eerste categorie. Willem Walraven schreef in zijn brieven uit Nederlandsch-In- dië onder meer: „Wij drijven bo venop deze Aziatische samenle ving als het vlies op de melk." Een andere uitspraak van hem is: „Nog geen krasje op een rots betekent onze invloed." Nederland en de Ne derlanders hebben weinig indruk op de Indonesiërs gemaakt. Maar andersom is het effect immens ge weest. zoals aan vele dingen te merken is. Onze literatuur had er bijvoorbeeld zonder Indische in vloed heel anders uitgezien. Zeker dit jaar blijkt dat onze koloniale geschiedenis een nationaal trauma is. nog altijd zijn er krach ten die verhinderen dat er met ge paste openhartigheid over gespro ken kan worden. Een fatale combi natie van haat èn onvermogen om schuld te bekennen smoort ieder serieus debat in de kiem. De haat gevoelens richten zich tegen Ja pan dat Nederlands-Indië tussen 1942 en 1945 bezet hield en vrijwel alle Europese burgers interneerde. De doofpot wordt gebruikt wan neer het gaat over de misdaden die door Nederlandse militairen wer den gepleegd na de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring. Door zo verkrampt met twee ma ten te blijven meten, zijn we nog steeds niet met ons Indische verle den in het reine gekomen. Er is in Indonesië, hoe dan ook. door Nederland niet bepaald iets groots verricht. Op vele manieren werd van de kolonie geprofiteerd, de minst schadelijke vorm is waar schijnlijk de winst die de vader landse literatuur heeft geboekt. Zonder Indiè waren nooit boeken als het Journaal van Bontekoe (1646) en Adriaan van Dis' Indi sche duinen (199A) verschenen, om van de honderden andere werken te zwijgen. Peter van Zonneveld geeft in Album van Insulinde een 'beknopte geschiedenis van de In- disch-Nederlandse literatuur'. Het is niet alleen een lezenswaardig, maai' ook een bezienswaardig boek. Het bevat namelijk vele. dik wijls zeer goed gekozen illustra ties. Overzicht De auteur begint zijn overzicht in 1595. In dat jaar vertrekken vier Nederlandse schepen naar Indiè. Het werd een uiterst moeizame expeditie, maai' men kwam thuis met de begeerde peper. In 1602 werd de Vereenigde Oost-Indische Compagnie opgericht. Het doel ,was handeldrijven, niet het kolo niseren van gebieden. Voor de lite ratuur vormde reisteksten de be langrijkste opbrengst van de con tacten met Indié, de avonturen van de schipper Bontekoe hadden het meeste succes. Van Zonneveld heeft zijn relaas in vijf hoofdstuk ken verdeeld. In het eerste deel schrijft hij over de periode 1595- 1800. in het tweede over 1800-1870. in het derde deel over 1870-1900, in het vierde deel over 1900-1942 en in het laatste deel over 1942-1995. Zo als hij zelf zegt, is het een beknopte geschiedenis. Dat betekent dat hij niet naar volledigheid streeft, maar zijn verhaal is boeiend en be trouwbaar. Aan het begin van de negentiende eeuw wordt Indië wel een door Ne derland bestuurde kolonie. Er werd veel geld verdiend: „Het Cul- Peter van Zonneveld betrok ook kinderboeken big zijn onderzoek: illustratie uit Ot en Sien in Neder- landsch Oost-Indië (1911) door C. Jetses. tuurstelsel leverde Nederland vele miljoenen op, tot éénderde van de staatsinkomsten toe." Een schrijver verkondigde: „Geen bloed kleeft aan dien schat der Oosterwereld-deelen./Geen stad werd uitgemoord, om onzen smaak te streel en." Maar anderen wisten beter. Sicco Roorda van Ey- singa voorspelde in 1860: „En als de zon in 't Oosten opdaagt./Knielt elk Javaan voor Mahomed,/Wijl hij het zachtste volk der aarde/V an christenhonden heeft gered." In sis. inheemse nationalistische lei ders werden verbannen. De litera tuur beleefde echter mooie jaren, met onder meer Het land van her komst van E. du Perron. En toen kwamen dus de Japanners. Er werd heel bitter over de bezetting geschreven. De gele terreur (1946) van Willem Brandt is typerend. Van Zonneveld vat samen: „De Ja panners zien er uit als apen of kik kers, hebben loerende spleetogen en kromme benen; ze zijn dom, laf en sadistisch." Jeroen Brouwers hetzelfde jaar werd trouwens Mul- tatuli's Max Havelaar gepubli ceerd. Maar de stemming is nooit zo goed gepeild als door Louis Cou perus in De stille kracht 1900). Van Zonneveld gaat niet alleen op zulke beroemde literatuur in. hij betrok ook kinderboeken bij zijn onderzoek. Zoals hij zelf verklaart 'een interessante bron voor wie de mentaliteit uit een bepaalde pe riode wil reconstrueren'. De Indi sche begroting liet op den duur géén batig slot meer zien. De wre de Atjeh-oorlog die veertig jaar duurde, was zeer kostbaar. Boven dien werd in de troonrede van 1901 verkondigd dat Nederland in Indië een zedelijke roeping te vervullen had. In de jaren dertig raakte ook Nederlands-lndië in een diepe cri- deed er in Bezonken rood nog een schepje bovenop, al was het inmid dels 1981. Waarachtiger In de bloemlezing De bevrijding in de Oost krijgt men een veel waar achtiger beeld van die jaren. Ra cistische praat ontbreekt hier, men stelt de zaken niet nog erger voor dan ze waren. Van elf auteurs werden herinneringen uit de zomer van 1945 uitgekozen, van Neder landers en buitenlanders. Opval lend in alle teksten is de onzeker heid van die dagen. Was de oorlog eindelijk voorbij? De gevangenen wisten het niet zeker. Maar him Ja panse bewakers leken evenmin raad te weten met de situatie. Want ondanks de bevrijding ble ven de bevrijders lang uit. Over de andere bevrijding komen onder anderen Rob Nieuwenhuys, Beb Vuyk, Margaretha Ferguson en Paula Gomes aan het woord. Een hoogtepunt is het verhaal van Ag nes Newton Keith die heel mooi schrijft over de reactie op de over gave van de Japanse kampcom mandant. Die zei onder meer: „Ik hoop dat er geen gevoelens van wrok zullen zijn en dat u niet zint op wraak." Zo zijn er in dit boek meer ontroerende en aangrijpende gebeurtenissen. Maar misschien beleefde de Indi sche letterkunde pas haar grootste bloei toen Indië voor Nederland verloren ging. Zonder Hélla S. Haasse, Maria Dermoüt, Tjalie Ro binson, Rudy Kousebroek, Marion Bloem, Adriaan van Dis en ande ren, zou onze literatuur een schrale aanblik bieden. Indonesië kan heel goed zonder Nederland, maar Ne derland kan nauwelijks zonder In donesië. Hans Warren Peter van Zonneveld: Album van Itisu- linde. Beknopte geschiedenis van de In- disch-Nederlandse literatuur - 86 pag.l geïllustreerd!f 29.50 - Amsterdam Uni versity Press. Amsterdam - ISBN 90- 5356-144-7 De bevrijding in de Oost. De bevrij dingsdagen van Rob Nieuwenhuys en anderen - 128 pagJf 10.-. Meulenhoff. Amsterdam. Eigenlijk dacht ik dat de controverse burger kunstenaar niet meer bestond. In de romantiek was het een geliefd thema en in het begin van onze eeuw schreef Thomas Mann zijn beroemde novelle Tonio Kroger, een melancholisch-wijsgerige variatie. In zijn verhaal is de kunstenaar niet een geniale losbol die in razernij de heilige huisjes van de burgerij omtrapt. Nee, hij is de man van inzicht, van doorzicht, en hij benijdt de mensen die sterk van lichaam en geest iets doen voor de maatschappij, een gezin stichten, tevreden zijn. De kunstenaar Tonio Kroger is, bij alle ironie, jaloers op de 'burger', opzettelijk in geïdealiseerde gedaante voorgesteld. Problematiek van lang gele den, dacht ik. Er zijn geen burgers meer en er zijn geen kun stenaars meer. Iemand met ta lent voor muziek, tekenen of schrijven kan zijn weg vinden zonder de tegenwerking van mensen met talent voor natuur kunde, timmeren of besturen. Na een eeuw van gruwel nadenken over zo'n schijnprobleem! En in de jaren zestig, toen de verbeel ding aan de macht moest komen, werd ons zelfs voorgehouden dat iedereen een kunstenaar was. Dat bleek niet zo te zijn. Evenmin trouwens was iedereen een na tuurkundige of timmerman. Ik had ongelijk. In zijn roman De kunstenaars houdt de jonge schrijver Henry Sepers ons bezig met de oude problematiek. Hij vertelt over drie mensen, halver wege de dertig, die in 1989 in een crisis raken. Door de kunst. Het intiemst leren wij Herman Wolfswinkel kennen, wiens vijf endertigste verjaardag wordt ge vierd. Een jongen uit de braafste provincie, gaat aan de Vrije Uni versiteit in Amsterdam Neder lands studeren, wordt verliefd op een heel gretig meisje dat hem na verloop van tijd de bons geeft, wil een roman schrijven over zijn verdriet, slaagt daar niet in, maakt, dik en bemiddeld, een mooie carrière als bestuurder van een universiteit. Een tevre den burgerman, met schuldge voel. Zijn vrouw heet Emma Heij. Ze heeft Frans gestudeerd, enige ja ren les gegeven en omdat ze de scholieren niet mocht, is ze gaan vertalen. Ze krijgt er een prijs van belang voor en een zéér groot contract: een uiterst moeilijke romancyclus moet zij vertalen. Van haar man houdt ze niet meer. Zij verkeert liever in artis tiek Amsterdams gezelschap, hóónt de arme Herman omdat hij zijn roman nooit heeft geschre ven. De derde persoon is Vincent Ma rais, studiegenoot van Herman, en hij wil als genie beschouwd worden. Een gefrustreerde stu dent. die schokkende uitspraken doet. zich misdraagt, gedichten schrijft waarin hij en zijn vriend onvoorwaardelijk geloven. Geen tijdschrift wil ze hebben. Hij gaat over op de beeldende kunst, met even weinig maatschappelijk succes. Psychose. Verval. Te recht verwijt hij zijn vriend Her man dat deze hem jaren geleden eens in wanhoop op een bospad heeft achtergelaten. Hij zoekt na lange tijd toenadering, waar schijnlijk om wraak te nemen. Genie En dan ontfermt Emma zich over hem. Zij vindt hem een genie. Aangezien ze praktisch is, besluit ze dat hij goed aangekleed en met beheerst gedrag de wereld tegemoet moet treden. Zij maakt de kunstenaar, zij zorgt ervoor dat zijn werk wordt geëxposeerd en dat hij voor de televisie wordt geïnterviewd. Een ironische roman. Helaas heeft Henry Sepers de neiging- om op zijn personages neer te kij ken. Maar als de auteur zijn per sonages minacht, hoe kan de le zer dan belangstelling voor hen krijgen? Die Vincent Marais, als genie geïntroduceerd, zegt niets van enige allure, gedraagt zich kinderachtig of krankzinnig en laat zich willig tot kunstenaar kneden door Emma. Emma, de bekroonde vertaal ster. Haar vader, een fotograaf, heeft haar een jeugd lang ge bruikt als naaktmodel, en ook Vincent heeft lang geleden, in een geniale opwelling, foto's van haai' en haar vulva gemaakt. Wij zijn er getuige van dat zij, intus sen drieëndertig, zich kritisch en niet ontevreden in een spiegel in specteert. Deze behoefte om ge zien te worden zou een thema kunnen zijn geweest. Nee. Emma is een snob, met een hoogst bur gerlijke verering van de kunst en de kunstenaars. Herman. Uit frustratie en schuld gevoel omdat hij geen roman heeft geschreven gaat hij op zijn universiteit de levens van de stu denten manipuleren. Hij wil dat de mooie Francien en de verlegen Haje een paar vormen en schar relt zo in het computerbestand dat ze elkaar bij colleges en sta ges telkens tegenkomen. Hij spreekt- hen ook nog vaderlijk toe. Wanneer hij verder gaat met het herschikken van levenslopen en ontwikkelingsgeschiedenis sen wordt hij naar de bedrijfsarts gestuurd. Hij is gek. Het leven is geen geschikte kunstvorm. Ook Emma zal dat nog wel leren. Alfred Kossmann Henry Sepers. De kunstenaars. TJitg: De Arbeiderspers. Amster- dam/Atitioerpen. Prijs: 29.90. Deze maand viert Willem Barnard, beter bekend als Guillaume van der Graft zijn vijfenzeventigste verjaardag. Ter gelegenheid daarvan verscheen een bundel, die voornamelijk kwatrijnen bevat, onder de titel De kiezels van Klein Duimpje. Die woorden keren terug in een van de versjes: „Ik was de weg kwijt, het waarom en hoe./Waar kwam ik uit? Ik werd het zoeken moe./Toen dacht ik aan de kiezels van Klein Duimpje:/zo wist hij waarvandaan. Maar waarnaartoe?" Guiliaume van der Graft Van der Graft heeft enige reden om te mopperen over misken ning. Dat doet hij dan ook, maar op een milde manier: „Het blijft maar tobben met Guillaume./Hij is een clericaal fantoon/voor menigeen. Anderen vinden/zijn werk allesbe halve vroom". Hij is een dominee dichter, in de negentiende eeuw bijna een vanzelfsprekendheid maar in onze tijd een heel moei zame dubbelrol. Als dominee wordt hij niet hele maal vertrouwd door de gelovigen, die 'zijn werk allesbehalve vroom' vinden. Als dichter wordt hij niet geheel serieus genomen door de critici, die veronderstellen dat zijn andere hoedanigheid een bedrei ging is voor de poëzie. Nu heeft Van der Graft het poèzie- besprekers ook niet gemakkelijk gemaakt. Lezend in zijn werk kom je naast geslaagde en persoonlijke gedichten, ook nogal eens ronken de en clichématige liturgische tek sten tegen. Zelf lijkt hij daar geen onderscheid tussen te willen ma ken, niet zonder trots merkt hij op: „Niet voor de exclusieve oren/ei- lieve der literatoren/schreef ik". Maar soms merkje dat hij het pijn lijk vindt min of meer buitengeslo ten te zijn: „Wij praatten over dich ters. Ik vooraL/ik zei: de goden hebben hun getal,/de literaten ook. Ik sta daarbuiten,/ik ben een muurbloem op hun boekenbal". Dichten is alles voor hem. Dat blijkt ook uit deze feestelijk uitge voerde bundel, gevuld met wat de auteur terloops 'particuliere aan tekeningen' noemt. „Ik leef alleen voor 't volgende gedicht", bekent hij ergens. Door iets te maken blijft hij weliswaar 'minder dan God', maar hij wordt zo 'meer dan alleen maar schepsel'. Een hem kenmer kende uitspraak over het belang van de poëzie luidt: „Het is niet veel. Het is mijn hele leven". Van der Graft is voortdurend op zoek naar twee kanten van de zaak, misschien omdat hij als do minee en als dichter tot twee ver schillende werelden behoort. Uit zijn beste gedichten over het ge loof spreekt altijd twijfel: „Kon ik geloven wat er staat geschreven: alles komt goed in een toekomstig levenl/Maar hoe kan daar ooit wor den goed gemaakt/ wat hier gele den is en hier misdreven?" De dichter schrijft in deze korte ge-| dichten over kerk en geloof, overl leven en dood, en vooral over del poëzie van zichzelf en anderen. In; de afdeling met kwatrijnen over: dichters is er onder meer aandacht; voor Leonard Nolens en A. Roland! Holst, voor Eliot en Heine, maar! ook voor Salomo's 'Hoge Lied der zinnen' en Jeremia's 'prachtige,; pijnlijke poëzie'. Guillaume van der Graft behoort, denk ik, tot Ne derlands interessantste dichters.) Hij is een van de schaarse auteurs; met een eigen geluid, al is dat ge luid dan iedereen niet altijd aange naam. Of zoals hij het zelf in een; van de kwatrijnen uit De kiezels, van Klein Duimpje zegt: „Ik: schreef aan u allemaal/in mijn moeders verlegen taal,/in mijn va ders vertwijfelde trant-/maar mei- mijn eigen hand". H.W. Guillaume van der Graft: De kiezel van Klein Duimpje - 44 pag.igebonden 29.50. Boekmakerij Gert-Jan Buitink Zegersdreef36.2930 Brasschaat. Belgü - ISBN 90-8007-925-1. Vrijwel iedereen kent de naam van de dichter Poot. Velen herinneren zich zijn regels: „Hoe genoeglyk rolt het leven/Des gerusten Lantmans heen". Bijna niemand weet hoe dit gedicht verder gaat, en het hele oeuvre van deze auteur is vrijwel in vergetelheid geraakt. Onlangs verscheen een bundel Gedichten die de gelegenheid biedt met leven en werk van Hubert Korneliszoon Poot (1689- 1733) kennis te maken. Op ironische toon maakt de schrijver duidelijk dat het leven van de Lantman niet altijd even genoeglyk is: „Appels enten, peereplukken,/Maien, hooien; schuur en tas/Stapelen vol veltgewas/ Schaepescheeren, uiers drukken;/Zeven kinders en een wyf/Zyn zyn daeglyx tytverdryf. De bundel bevat, naast gedich ten, een inleiding en aanteke ningen door M. A. Schenkeveld- van der Dussen die zich jarenlang met Poot bezighoudt. Verder is een levensbericht van de dichter door Jacob Spex opgenomen, voor het eerst in 1735 gepubliceerd. Uit het dichtwerk wordt een thematische keuze geboden. Er is een afdeling met persoonlijke gedichten, een af deling met minnedichten en een afdeling gedichten over natuur en buitenleven. Poot was niet alleen dichter, maar ook boer. Hij wijst graag op die merkwaardige combinatie. In een vers uit 1714 zegt hij zelfbewust 'Ik ben tot hier gekomen'. Met de no dige overdrijving - want hij is wèl op school geweest - vermeldt hij het ver te hebben gebracht 'Voor een' die noit een school, staêg vel den zagh en boomen'. Al even na drukkelijk verklaart hij 'van een laege en duistere afkomst' te zijn. Dat laatste wordt bevestigd door Spex die schrijft over zijn 'laege ge boorte, als uit eenvoudige lantlui- den gesproten'. De dichter heeft volgens de biograaf een 'ingescha pen trek' voor de dichtkunst, maar hij heeft 'door eige naerstigheit en vlytigh onderzoek' ook veel ge leerd. Zo is Poot een natuurtalent wiens werk veel toelichting be hoeft. Vooral de mythologische verwijzingen stellen de lezers van nu voor problemen. Poot was boer te Abstwou, een ge hucht nabij Delft. Zijn gedichten waren destijds zeer populair, zoals Spex zei: 'elk hadt den mont vol van deezen jongen Dichter; niet kunnende begrypen hoe het mogelyk was, dat iemand van zyne gelegenheit en jaeren zulke schoone vaerzen hadde kunneij voortbrengen'. Hij trachtte eeri poos van zijn pen te leven. Er wa ren getuige het vers 'Aen de begun stigers myner dichtkunste' spon' sors, maar toch mislukte het plan! In 1732 trouwde hij met de burge] meestersdochter Neeltje 't Harti Ze kregen een dochtertje, maai- da| stierf na dertien dagen. Hij wijdds een van zijn mooiste gedichten aar haar: „Jakoba tradt met tegenzin Ter snode werelt in./.../Zy was hie naeu verscheenen,/Of ging, wé' graeg. weêr heenen./De moede] kuste 't lieve wicht/Voor 't leven loos gezigt-,/En riep het zieltje nog te rug:/Maer dat, te snel en te vlug /Was nu al opgevaren/By Godt verheugde schaeren./.../0 bloen van dertien dagen,/Uw heil vei biedt ons 't- klagen". Dit gedicht is, volgens Spex, 'di leste snik' van zijn poëzie geweest Hubert Korneliszoon Poot op de tigjarige leeftijd. Want Poot stierf nog geen half jai na het dochtertje. Die snik ve dient het gehoord te worden, ni als een aantal andere gedichte Nu kan iedereen ontdekken d: Poot méér is dan een naam en et paar onsterfelijke versregels. H.\ Hubert Korneliszoon Poot: Gedichte Voorafgegaan door de biografie van dichter door Jacob Spex. Met inleidt en aantekeningen door M. .4. Schenk veld-van der Dussen - 94 pag.l f 25.-. A sterdam University Press. Amsterdai ISBN 90-5356-155-2. Cormac McCarthy: De kruising (De Arbeiderspers. 396 blz„ 39.90. vertaald door Ko Kooman). Nieuwe roman "van Cormac McCarthy, het tweede deel uit de Border Trilogy. Het eerste deel. Al de mooie paarden, werd in de VS bekroond met de National Book Award. In De kruising wordt een zestienjarige jongen geobsedeerd door een wolvin di de omgeving on veilig maakt. Vicky Hendricks: Witwasserij Miami (De Arbeiderspers, 160 blz„ ƒ29,90, tot 1 september ƒ24,90, vertaald door Ton Heuvelmans). Thriller over een jonge vrouw die volledig in de ban raakt van de zoon van haai' werkgeefster. Michael Frayn: Landing op zon (De Arbeiderspers. 254 bi ƒ39,90, vertaald door Bart Kriek). Spannende roman over t onderzoek naar een mysterie sterfgeval bij het Engelse minis rie van Marine. C. David Hey mann: Liz (L tingh-Sijthoff, 570 blz.. 39,90. v taald door Tom van Beek en IV riëtte van Gelder). Biografie v Elisabeth Taylor, de legendarisc actrice die even beroemd is haar privé-leven als om haai' fil rollen. Heymann schreef een een biografie over Jackie Kt nedy. «H: -f 0 V Henry Sepers. foto Klaas Koppe

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 16