Een strakke controle is nodig De stilte op de schietheide PZC Even snel pendelen Slecht imago busvervoer Kanonnen 't Harde bulderen nog zelden - - ilgll reportage ZATERDAG 15 JULI 1995 35 De chauffeur was tegen de 60 en na een periode van werkloosheid terug in dienst. De busreis ging naar Noord-Duitsland. Na enige uren rijden begon het te sneeuwen; de autosnelweg werd witter en witter, maar ook gladder. De bus denderde echter onverdroten voort. Het wegglijden van de achterkant signaleerde naderend onheil. De klap volgde dan ook korte tijd later. Voor de touringcar uit schoot een BMW links de weg over om via de vangrail terug te zwiepen naar rechts. Na de klap werd het stil. De buschauffeur had behalve te hard ook op de vluchtstrook gereden. En daar stond de BMW met pech geparkeerd, zo concludeerde de politie later. Zomaar een voorbeeld uit de praktijk, zoals er vele zijn. Vrachtwagenchauffeurs bijvoorbeeld die, als zij geen vracht te vervoeren hebben, achter het stuur van een touringcar kruipen. Werkloze taxichauffeurs doen hetzelfde. Zelfs de chauffeurs die ministers en staatssecretarissen doordeweeks rondrijden, willen in het vrije weekeinde nog wel eens achter het stuur van pendelbus gaan zitten. Even op en neer naar Spanje. Dat kan ook makkelijk, want deze chauffeurs hebben ontheffing van het rij- en rusttijdenbesluit. Zo kan er rustig 100 uur of meer per week worden gereden. Een bekende truc om kosten te besparen is deze: een bus waarvoor gezien de afstand twee chauffeurs meemoeten, vertrekt met één chauffeur. De ander rijdt met de privé-auto naar een van tevoren afgesproken punt op de route. Daar verwisselen de bestuurders van vervoermiddel. De vermoeide buschaffeur kruipt achter het stuur van de auto, de collega in dezelfde fysieke toestand neemt de bus over. Zo kunnen bepalingen inzake rijden en rusten omzeild worden. Er is nog een andere mogelijkheid. Met de klant wordt afgesproken dat de chauffeur van de touringcar op een bepaalde plaats zal worden afgelost vanwege de lengte van de tocht. Dat verhaal wordt stug volgehouden, tot aan de wisselplaats. Daar is echter geen nieuwe chauffeur te zien. Na enige tijd tevergeefs wachten volgt een discussie met de passagiers. Die willen doorrijden naar de plaats van bestemming. Er zit maar één ding op: de vermoeide chauffeur zet zelf de tocht voort. Van tevoren geplande 'overmacht'. De afgelopen week gebeurden er op de Europese wegen voor zover bekend vier ongelukken met touringcars. Sinds 1990 zijn er minstens 21 Nederlanders bij busongelukken in West-Europa om het leven gekomen en waren er ruim 190, deels zwaar, gewonden. De ongevallen vonden vooral plaats in Duitsland en Frankrijk. Buiten Nederland kwamen de afgelopen vijf jaar zeker 134 mensen om het leven bij busongelukken en raakten 268 gewond. Het imago van de sector is slecht. Ook al beweert de branche zelf dat de touringcar de veiligste vorm van vervoer is: per miljard afgelegde kilometers gebeurt slechts 0,8 ongeluk. Bij trein en vliegtuig ligt dat op zes, bij de eigen auto op negen. Als er twee doden vallen bij een auto botsing komt dat niet in de krant. Maar als het om bussen gaat, raakt dat al le media. Het is natuurlijk indrukwek kend, zo'n touringcar die op z'n kant ligt". J. Stokman is secretaris busvervoer van het Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV). Hij wil de ongelukken met bussen niet bagatelliseren, maar plaatst wel en kele kanttekeningen bij het beeld dat de touringcar gevaarlijk zou zijn. „Op basis van de ongevalsstatistieken is dat niet te rechtvaardigen. Dat neemt echter niet weg dat een ongeluk kan gebeuren. Het verkeer neemt toe. dus ook de kans op een ongeval". De sector van Stokman omvat zo'n 470 on dernemingen met totaal 5500 bussen. Naast grote ondernemingen zijn er tien tallen kleintjes. Bedrijfjes met maar één of twee bussen a raison van 250.000 gulden per stuk. Wie in de sector wil beginnen, moet een vergunning hebben van de Rijksverkeers inspectie (RVI). Daarvoor moet aan een aantal eisen worden voldaan. De onderne mer moet een bewijs van goed gedrag, bij de politie verkrijgbaar, overleggen. Het vakdiploma busbedrijf is vereist en de as pirant-ondernemer moet minstens 100.000 gulden op een rekening bij de bank hebben staan: 80.000 gulden werk kapitaal en 20.000 gulden 'busgeld'. Bo vendien moet hij opdrachtgevers hebben. Het busvervoer is geen vetpot; er worden al jaren verliezen in deze sector geleden. Een 'gezond' bedrijf moet een omzet van minimaal 200.000 gulden per touringcar per jaar halen. Vorig jaar bedroeg het ge middelde verlies per bus 4000 gulden. Voor het zoveelste opeenvolgende jaar. Verdiensten Van de busbedrijven zit 25 procent in het pendelvervoer: in zomer- en winterseizoen vrijwel dagelijks op en neer naar verre Vier personen verloren het leven bij het ongeluk met een Slowaakse touringcar in Frankrijk, foto AP vakantiebestemmingen. Veel kilometers tegen weinig verdiensten; het pendelver voer staat het meest onder druk. Voor het overige gaat het om dagtochten, groeps- vervoer (schoolreisjes) of het brengen en halen van passagiers. „Er is een keiharde concurrentiestrijd gaande", erkent Stokman. „De bedrijven proberen zo efficiënt mogelijk te werken". Wat daaronder wordt verstaan, laat zich aan de hand van ongelukken in de afgelo pen jaren gemakkelijk raden. Chauffeurs rijden langer dan is toegestaan, ze nemen het niet zo nauw met de rusttijden en dommelen weg achter het stuur. Verder wordt het onderhoud aan de bus uitge steld. waardoor lichten en remmen niet meer goed werken en de banden te glad zijn. Harder rijden dan officieel is toege staan, is een andere vorm van 'kostenbe sparing'. Stokman wijst op de officiële regels: een chauffeur mag maximaal negen uur rij den, daarna moet elf uur worden gerust. Op touringcars met twee chauffeurs ligt dat anders: per week mag er twee maal tien uur achtereen gereden worden door elk der bestuurders. De rusttijd is dan be perkt tot negen uur. In ons land wordt regelmatig gecontro leerd of chauffeurs de rij- en rusttijden in acht nemen. De RVI voerde daar vorig jaar 4119 controles op uit. Er werden toen 1031 overtredingen geconstateerd. In 1993 werden 3432 controles uitgevoerd, het aantal overtredingen lag toen rond de 1450. „Het aantal overtredingen loopt dus sterk terug", constateert Stokman tevre den. Het gaat daarbij echter om de situatie in Nederland. Over de grens is de controle veel slechter. Bovendien kan elke chauf feur de tachograaf, het apparaat dat rij- en rusttijden registreert, manipuleren. Om het imago te verbeteren, heeft de sec tor het 'keurmerk' in het leven geroepen. Dat embleem krijgt de onderneming pas als men zich aan de rij- en rusttijden houdt, waarbij de RVI-gegevens worden gebruikt als controle. Daarnaast moet minstens 88 procent van het aantal bus sen bij inspectie technisch worden goed gekeurd door de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Verder moeten de chaffeurs van het 'keur merk-bedrijf een aanvullende opleiding volgen die voorziet in topografische ken nis. hartmassage, sociale vaardigheden en talenkennis. De busonderneming moet zich bovendien aan de cao en andere so ciale regelingen houden. Van de 470 Nederlandse touringcarbedrij- ven hebben er nu 38 een keurmerk. Deze ondernemingen bezitten samen 1100 bus sen. In 1998 moeten dat 150 bedrijven zijn met ruim 2500 touringcars. Stokman: „Wij willen de touroperators zo ver krijgen dat zij alleen nog met keurmèrk-busbedrijven werken". Of dat voor de klant veel uitmaakt, is de vraag. De vakantieganger kiest immers voor de bus vanwege de lage prijs. Boven dien wordt geboekt bij een reisbureau, zonder te weten welke maatschappij de rit uitvoert. Bovendien werkt het keurmerk kostenverhogend, een minpunt in de kei harde concurrentiestrijd. Veel kleine bus ondernemingen zijn daarnaast ook nog touroperator, bij wijze van nevenverdien- ste. Daar helpt dit systeem weinig. Stokman knikt. „De klant kiest voor de prijs. De bus is relatief goedkoop. Alle waar naar zijn geld. Het is een beetje eigen- schuld-dikke-bult. Buiten het hoogsei zoen kun je voor 99 gulden naar Spanje op en neer, inclusief een tiendaags verblijf, Hoe dat kan, weet ik ook niet". Rommelen Er moet dus wel gerommeld worden. Ze ker door de kleine nieuwkomers op de markt. Ondernemers die snel willen ver dienen en waar de invloed van de vakbon den gering is. Het zijn ook deze onderne mers die touringcars en chauffeurs huren, bijvoorbeeld in Spanje of Portugal waar de lonen veel lager liggen. Deze bedrijven werken ook vaak met ou der. tweedehands materiaal. Een snel heidsbegrenzer - in Nederland verplicht in elke bus die na 1 januari 1988 op de weg is gekomen - ontbreekt veelal. Of er is mee gerommeld zodat de bus sneller rijdt. Een truc die niet exclusief door buitenlanders wordt toegepast, overigens. De eenwording van de Europese Unie zorgt er ook voor dat buitenlandse onder nemers zich op de Nederlandse markt melden met busreizen. Controle moet dan door het 'thuisland' worden gedaan. Maar daarvan is bekend dat die controle, in ver gelijking met de Nederlandse, niets voor stelt. De banken, fabrikanten van touringcars en carrosserie-bouwers zijn echter mede schuldig, vindt Stokman. Die bieden veel te gemakkelijk financieringen en inruil aan. waardoor bijna iedereen met- een bus bedrijf kan beginnen. Wild West Toch wil Stokman niet alle schuld op an deren schuiven. „Wij zijn geen heilige boontjes. Onze sector heeft een strakke controle nodig, anders wordt het wild west. Vrijwillig houdt men zich niet aan de regels. Misschien de grotere wel, die heb ben minder speelruimte. Maar er zijn al tijd nog de kleintjes die het proberen, die rekenen op minder controle". Blijft de vraag wat daaraan is te doen. Stokman weet het niet. De vrije markt in de Europese Unie maakt wettelijke maat regelen onmogelijk. Meer controles in Ne derland zelf verhelpen het probleem niet. Hetzelfde geldt voor het verplicht stellen van gordels in touringcars. „Die houdt toch niemand om", klinkt het gedeci deerd. „Kijk maar naar vliegtuigen. Het is bovendien niet af te dwingen. Zo lang ik meemaak dat scholen er nog om vragen drie kinderen op twee stoelen te vervoeren vanwege de prijs, is er heel wat aan de op voeding van de Nederlander te doen". Carel Goseling Het is stil geworden rond het Artillerie Schietkamp (ASK) in 't Harde. Letterlijk, want sinds de Russen afmarcheerden en de hinderwetten zijn opgerukt, bulderen de kanonnen nog maar zelden vol kracht op de grootste heide van Nederland - een terrein van vijf bij tien kilometer aan de snelweg Zwolle-Harderwijk. Vanwege de ontspanning gingen de grootste kanonnen vier jaar geleden al met pensioen (de 203 mm, geschikt voor nucleaire granaten). Nu komen alleen nog kleinere kanonnen (155 mm) uit de loods. Het zijn andere tijden, dat blijkt al uit de cijfers: vroeger verschoten de militairen er 11.000 scherpe granaten per jaar. Nu nog 180 Voor de rest zijn ze tegenwoordig aangewezen op de simulator en op zo'n 4000 'fluistergranaten' per jaar: projectielen zonder veel kruit, die alleen een flits en een rookpluim geven. Decennia was het ASK berucht: als de artillerie goed op dreef was, rammel den de ramen en stond het servies te schuddebuiken in de kast. Constant liep de regio te hoop tegen de luide defensie- drang van het Koninkrijk der Nederlan den. Eigenlijk heeft het jaren geduurd voor iedereen besefte dat de artilleristen ingetogener zijn geworden. Dat moet de mens eigen zijn: wél moppe ren over lawaai, maar geen woorden vuil maken aan een verbetering. ASK-com- mandant F.N. De Konink (een luitenant kolonel) en zijn plaatsvervanger G.W.M. Everdij (een majoor) zijn eraan gewend. De tijden zijn veranderd. De krijgsmacht wordt omgesmeed tot een kleinere en fle xibele organisatie. Het aantal parate een heden dat op het ASK kwam oefenen smolt als sneeuw voor de zon. Zes van de negen afdelingen zijn weg. Vroeger waren er dagelijks oefeningen, nu vijf maal per maand. En steeds vaker wordt dan met mortieren geschoten, een lichter wapen dat een flexibel leger gemakkelijker kan meevoeren. En veel minder luidruchtig. Stille heide Het voornemen om van de grote heide ook wat meer een stille heide te maken, kwam in 1990 met de keuze voor oefenspring-bri- santgranaten. Af en toe wordt nog met scherp geschoten om de waarnemers-in- spe te leren hoe een echte granaat ont ploft. „Honderdtachtig scherpe granaten in een jaar. dat klinkt niet alleen als een handjevol, het is ook een handjevol", zegt Everdij. „Je kunt ze bij wijze van spreken in één oefening verschieten." En heeft de ommezwaai dus de lol uit 't vak gehaald? Neeeuu, zeggen de comman danten, het is niet zo dat een artillerist pas opleeft in een pandemonium van vuur, rook en maximaal lawaai. „Het gaat erom dat je de juiste munitie op 't juiste punt laat neerkomen." Koerst het ASK af op een onafwendbaar einde? Zeker nu de laatste dienstplichti gen opkomen? Nee, zegt De Konink, ook niet: „Elk leger heeft een artillerie nodig, ook beroeps mensen moeten hun vaardigheid bijhou den. In Nederland kun je maar op één plek oefenen, hier, op deze heide. Schieten in het buitenland is duur en vaak onprak tisch. Opleidingen moeten er blijven en het maakt niet eens veel uit of die nu voor twee of twintig man zijn. In grote getallen rekenen ze niet meer. de groepjes zijn klei ner geworden. Militairen die ervaring op doen voor Bosnië, een training met mor tieren komen meepakken. Je kunt zelfs mariniers tegenkomen." Schoonheid Tijd voor een unieke excursie. Met een ter reinwagen (camouflagekleuren, slinger antenne) stuurt Everding naar het doelen- gebied op de Oldebroeksche heide. Sinds 1877 heeft geen burger er een stap gezet zonder begeleiding van militairen. Het im mense terrein is de eerste kilometers van uitbundige schoonheid: een golvende heide, bossen aan weerszijden, hier en Ej-5'rvrrarr- - Een oefening op het schietkamp in 't Harde. daar een berkje. Het doelengebied is rela tief klein: met z'n één bij twee kilometer een servet in vergelijking met het tafella ken. Ruim 117 jaar sidderde de grond hier van duizenden bommen en granaten. Het ter rein is pokdalig, vol gaten en kuilen - bom- trechters! Vroeger lag de hei bijna con stant open. Elke dag nieuwe inslagen. Maar sinds defensie minder kruit kan ver schieten, is het terrein begroeider ge raakt. Erg genoeglijk ziet het er nog niet uit: Op de heuvels staan tientallen uitge brande tanks - doelen voor de artillie. hier en daar een uitgebrand huisje van golfpla ten. Verderop is brand over de hei ge raasd. „Artilleristen zijn brandstichters", zegt Everdij - als de hei wat droog is, heb je zo een brandje. Het heeft een kwart eeuw (met twee forse branden in 1970 en 1983) geduurd voor er een 'bedrijfs'-brandweer kwam. Die is er nu sinds een jaar of drie, met 39 beroepsmensen. Bij oefeningen staan er 19 man paraat met vier bluswagens en een waterwagen. Een observatiepost op de heuvel houdt het ge bied nauwlettend in het oog. Brandgan gen van 60 meter breed aan elke kant en smallere zandpaden over de hei moeten branden binnen de perken houden. Tamelijk nieuw is de betonnen bunker, midden in het doelgebied. Daar krijgen de Bosniëgangers de eerste 'vuurdoop' - ze schuilen achter het beton en daarna wordt er op kilometers afstand op hen ge schoten. de inslagen zijn vlakbij. Zo weten ze wat ze in voormalig Joegoslavië kun nen verwachten. Rode vlaggetjes in het landschap markeren de blindgangers. De terreinwagen hotseklotst verder over de hei. Nu het leger verandert moet de ASK-leiding op de tellen passen, blijkt wel uit de woorden van De Konink. Zo'n mooi groot terrein kan gemakkelijk bij de minister in beeld komen voor andere ta ken. Oefenen In 1989 - onthult hij - polste het ministerie naar mogelijkheden om hele compag nieën op de hei te laten oefenen. De uit breiding van het COT (Compagnie Oefen terrein) in Havelte was ter discussie, blijk baar werd 't Harde als een van de alterna tieven gezien. Het ASK heeft de boot af kunnen houden. Motivatie: het terrein (met, al z'n onontplofte munitie) is niet ge schikt om er in slagorde mensen en mate rieel te laten oprukken. Bovendien verhoudt zich dat niet met de natuurwaarde, zegt Everdij. Dat lijkt bij defensie op het eerste gezicht een sluit post in het denken, maar volgens De Ko nink is het een belangrijke overweging voor de ASK-leiding geweest. Zo'n enorm natuurterrein op de Veluwe, dat schept verplichtingen die boven puur militaire taken uitstijgen. Het terrein is uniek; sinds 1877 heeft geen planoloog er de tanden ingezet en dus zijn hele stukken buiten het doelengebied nog ongeschon den. Bovendien is de wildstand er hoog en wordt er ook door de leiding van het kamp gekeken naar de belangen voor flora en fauna. Everdij: „Kijk, als je hier dagelijks werkt dan ga je vanzelf de waarde zien, elke dag natuur om je heen mist zijn uitwerking niet. De bossen die defensie destijds liet staan als 'geluidsbuffer', zitten vol wild. Dat kun je aan wroetsporen van wilde zwijnen zien." Ondanks het frequente geknal gedijt het wild op de defensieterreinen. Everdij: „De dieren zijn gewend aan de routine van de oefeningen. Ze weten: nu staat de zon zo hoog, nu begint het, dan verdwijnen ze, en na een paar uur zie je ze weer gewoon in het veld. Aan die mannen met groene voertuigen zijn ze gewend. En verder is er gewoon geen mens. Defensie laat nooit ie mand toe - in 't weekeind hebben ze het rijk alleen." Vogels nestelen zelfs in het doelgebied, een dassenburcht zit er vlak- bij. De handen bij de ANWB en Staatsbosbe heer moeten jeuken om het gebied te an nexeren. Natuurlijk, zegt De Konink. wordt de publieke druk steeds meer voel baar om in zo'n dichtbevolkt land wat van de defensieterreinen af te knabbelen. „In ons geval is dat onmogelijk. Zelfs al heffen ze ons morgen op dan is het nog te gevaar lijk om het terrein vrij te geven. Ruim een eeuw is hier geschoten. De Duitsers zijn hier fors bezig geweest, die namen het niet zo nauw met doelgebieden. Wekelijks gra ven we nog projectielen op, overal, soms nog uit de vorige eeuw. Je zou zo'n gebied pas met een gerust hart vrij kunnen geven als je het helemaal onderzoekt. Dat is on betaalbaar: je zou 5000 hectare al een hal ve meter moeten afgraven om zeker te zijn." Garantie Meteen een fijne garantie voor de toe komst, vinden de militairen. Staatssecre taris Meijling van defensie verweerde zich vorïge week met succes tegen een verdere aanscherping van de hinderwetten voor het ASK. De provincie wilde dat er 's avonds niet meer geschoten wordt. Maar de Raad van State bepaalde dat ze 's avonds best mogen oefenen als ze dat no dig vinden. Want, zeggen de commandan ten, militairen moeten ook in de duister nis getraind zijn. Dat is essentieel. Maar vanwaar dat verweer? Broeit er nog wat? Nee, zegt De Konink. maar er moet gewoon wat speelruimte overblijven. De politiek probeert al zoveel terug te bren gen. Sommige politici willen dat we nog meer met de computer en simulator moe ten doen. De Raad van State bepaalde vo rige week dat defensie nog niet hoeft te on derzoeken welke oefeningen er dank zij de simulator nog te schrappen zijn. Mooi, vinden de commandanten, want veel meer dan nu gebeurt kun je er niet mee doen. „Je kunt iemand rijvaardigheid bijbrengen in een simulator, maar een rij bewijs kan hij er niet mee halen, daarvoor is ervaring op de weg nodig. Zo is het in ons vak ook: met de simulator kom je er niet. Eisenhower heeft eens gezegd: het is een misdaad om slecht opgeleide mannen het veld in te sturen. Mensen die zoiets willen moeten hun eigen zoon maar het bos insturen." Jelle Boonstra

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 35