ABC Ooit speelden eiken de eerste viool Van De Dulle Griet naar 't Galgenhuisje Kroegentocht in Gent van de natuur ~PZC_ - vrije tijd hesen - als onderpand te vragen, weet de uitbater zeker dat hij zijn kostbare koet siersglas weer terug krijgt. Het uitzicht over de Leie aan 'de bierkant' (het bier werd vroeger over het water aangevoerd) is evenals de geserveerde bierspecialitei ten ook niet te versmaden. De Dulle Griet en Het Waterhuis hebben hun faam waarschijnlijk ook voor een groot deel te danken aan hun lokatie. Zeer zichtbaar in het centrum. Achter de slot gracht. de Kaai een zijtak van de Leie. van het Gravensteen aan het Gewad bevindt zich het. dranklokaal De Tap en de Tepel. Niet alleen om de naam de moeite van een bezoek waard en ook voor heren en dames van stand zeer geschikt. Het bierdrinken de plebs zit namelijk in een achterbar, ter wijl de connaisseurs van de betere wijnen in het voorhuis worden bediend. In de Meerseniersstraat. het doorgangs steegje van Vrijdagmarkt naar de volks wijk Patershol, zitten twee cafés die het duistere verleden van Gent levend hou den: 't Stropke en de Tempelier. Karei de Vijfde had het in zijn tijd nogal eens aan de stok met de weerbarstige burgers van Gent. Toen het de keizer 'tot hier' zat. liet hij vijftig notabelen in hun hemd en met een strop om hun nek door de stad mar cheren. Negentien gegoede Gentenaren werden na het spitsroeden lopen, opge hangen. De trieste gebeurtenis is intussen al lang tot heldhaftig Gents gedrag gepro moveerd en Stroppendrager is een geu zennaam voor inwoners van de Artevelde- stad. Een stropke is ook een Gents speciaalbier en waar kan dat beter gedronken worden dan in 't Stropke. Aan de overkant bij de Tempelier praktiseert de waard volgens eigen zeggen nog steeds 'de werken der barmhartigheid'. Die werken bestaan voornamelijk uit het tappen van de spe cialiteiten Augustijnbier en Mammelok- kes. een vruchtenjenever uit een als moe derborst vormgegeven drinkbeker. Want, laat dat gezegd zijn, België is niet alleen bekend om zijn bieren. Een keur aan, veel al zoetere en zachtere, jenevers moet ook kieskeurige Nederlandse borrelaars kun nen bekoren. Naast de Tempelier zijn ook De Gepoeierden Ezel en natuurlijk diens buurman 't Dreupelkot. waar bier alleen samen met jenever mag worden gedron ken, gespecialiseerd in jenevers. Intiem Nu de Belleman er toch niet bij is, moet de gelegenheid te baat worden genomen om enkele kleine kroegjes met een intieme sfeer te bezoeken. De Belleman slaat die meestentijds over, omdat zijn gasten de kont niet kunnen keren in 't Galgenhuisje of 't Velootje. 't Galgenhuisje aan de Groentenmarkt heet het kleinste caféetje van Gent te zijn, hoewel het door de drie verdiepingen (in de keldergewelven wordt sinds twee jaar een romantisch restaurant gedreven) waarschijnlijk meer mensen kan herbergen dan veel buurtkroegjes. 't. Velootje, in de Kalversteeg midden in Patershol, is een kruising tussen een fiets museum, een drankgelegenheid en een griezelkelder. De voormalige fietsenma ker Lieven Devos was altijd al een liefheb ber van bieren en borrels. Toen zijn fiet- senmakerijtje voor nieuwbouw moest wij ken, besloot hij een kroeg te beginnen, een aantal oude vélocipèdes mee te nemen en aan het plafond te hangen. De spreuk 'Al cohol is een langzaam gif. maai- we hebben tijd', zou door Devos zelf op waarheid wor den getoetst, beweren kwade tongen. Liefhebbers van klassieke muziek en an dere romantici mogen De Trollenkelder Bij Sint Jacobs niet overslaan. Het monu mentale grand café van het vroegere ar- beidersbolwerk De Vooruit is al een be zienswaardigheid op zich, de bezoekers van de caféetjes bij Sint Baafs lijken er - compleet met hoedjes en voiles - al tachtig jaar te zitten en de terrassen aan Graslei en Korenlei moeten bij de eerste zonne stralen bezeten worden. En dan nog blijven er honderden onont dekte bars, cafés en kroegen over. Het be zoeken van al die etablissementen zou een 'Gebed zonder Eind' worden, zoals een kroegbaas in de Walpoortstraat op de weg naar De Vooruit weet. Nu de Belleman er niet bij is, moet de kroegtijger wel in de gaten houden dat hij niet teveel slempt. Het veldwachterspak van de Belleman draagt er zorg voor dat zijn gasten wel lol lig maar niet vervelend worden. Na Sloe- berkes en Sloeries op tijd een fruitsapje blijft het parool. René Hoonhorst zeer de eik hier thuishoort. Er leven hon derden op eiken gespecialiseerde insek- ,ten, paddestoelen en ander klein ge spuis. Het aardigst is dat te zien als men in het najaar op zoek gaat naar gallen. Dat zijn vergroeiingen in de takken of bladeren die optreden nadat een insekt (bij eiken meestal een gal wesp) met zijn legboor eitjes in de plantenweefsels heeft gelegd. Erg veel galwespen zijn gespecia liseerd op eik en iedere soort veroorzaakt zijn eigen karakteristieke vergroeiing. Gallen zijn vaak genoemd naar vruchten waar ze qua vorm op lijken. Zo groeit aan eikentakken de ananasgal en de aardap- pelgal. Op bladeren zijn'onder meer de galappel en de rode besgal. Knikkergal- len, stuitergallen en lensgallen ontlenen hun naam aan andere alledaagse voor werpen. Het mooist om te zien is de satij nen knoopjesgal, waarvan er soms en kele tientallen op één blad voorkomen. Ze lijken qua vorm sprekend op een ou derwetse boerenknoop, compleet met het opstaande randje rondom. En dat is nou het aardigste van een boom die hier al zo lang voorkomt: in de loop van de tijd zien al dié gespecialiseerde bewoners ook daadwerkelijk kans om zich te vesti gen. Daar hoefje bij een parkboom als de plataan of de gingko niet om te komen. Chiel Jacobusse Hoort de eik wel in dit rijtje van ty pisch Zeeuwse planten en dieren thuis? Eiken breng je eerder in verband met de zandgronden in het oosten en zuiden dan met de Zeeuwse kleipolders. Toch hoort de eik erbij; sterker nog, het oudste restant van een boom van Zeeuw se bodem dat mij ooit onder ogen kwam, was een duizenden jaren oude eikestam. Die was blootgespoeld in het Verdron ken Land van Saeftinghe uit een zandige laag onder het veen. Dat betekent dat de boom in kwestie zeker 4000 jaar geleden in onze contreiën groeide. Dat kan ook aardig kloppen, want in de enorme wou den die de lage landen toen overdekten speelden eiken de eerste viool. Dat is lang zo gebleven. Toen de Romei nen hier zo'n 2000 jaar geleden arriveer den gold de eik bij de Germanen als een heilige boom. die gewijd was aan Wodan, de bliksemgod. Wetenschappers hante ren voor de eik nog steeds dezelfde naam als de Romeinen destijds: de Latijnse naam Quercus. Eiken werden in het ver leden (ook) in Zeeland vaak aangeplant rond boerenhoeven. Naast beschutting tegen de storm golden eiken ook als blik semafleider. Een restantje bijgeloof? Misschien wel, maar toch is de reputatie van de eik waarschijnlijk terecht. De eik heeft een diepe penwortel die ook in de zomer altijd in contact staat met het grondwater. Dat moet, in combinatie De eik groeide zeker 4000 jaar geleden al in onze contreiën. foto Chiel Jacobusse' met de enorme hoogte die de boom kan bereiken, wel aantrekkingskracht uitoe fenen op de bliksem. Een oude volkswijs heid geeft aan wie in het bos door een on weersbui overvallen wordt de volgende raad: ieken wieken: boeken zoeken. Mijdt de eiken en zoek de beuken op. De beuk heeft alle wortels in een plat vlak en in het droge jaargetijde staan die, in te genstelling tot de diepwortelende eiken niet in verbinding met het grondwater. Duizend jaar Een eik kan ver over de duizend jaar oud worden, maar bomen die die leeftijd zelfs maar benaderen zoekt men in Zeeland tevergeefs. Als erfbeplanting kom je ze nauwelijks meer tegen en ook als dijk- boom is de eik verdwenen. Wel zijn in het kader van het kap- en beplantingsplan voor de Zak van Zuid-Beveland op en kele van de oudste dijken opnieuw eiken ingeplant. Dat is een historisch verant woorde keuze. Enkele generaties gele den verdienden de schoolkinderen nog een zakcentje bij door op de dijken eikels te gaan rapen, die vervolgens als zaai goed of als varkensvoer verkocht wer den. Veel eiken, ook exemplaren die in ieder' geval enkele eeuwen oud zijn, groeien op de landgoederen die verspreid in de pro vincie te vinden zijn. En daar is weer duidelijk te merken hoe De meelzakken waren vroeger niet al te goed afgesloten en er viel wel eens wat van het witte goedje van de zolder naar beneden. Op de begane grond was een stal voor een paar ezels; lastdieren die de bakker hield om de bestelde broden overal in de stad te bezorgen. De balkende sjokkers zagen vaak wit om de neus door het neerdwarrelende bakkersmeel. Toen er een café in de voormalige bakkerij aan de Schuddevisstraat werd gevestigd, lag de naam dan ook voor de hand: De Gepoeierden Ezel. Barman Frank bevestigt dat er meer verhalen de ronde doen over de oorsprong van de cafénaam. „Maar zelf vind ik dit de meest plausibele verklaring, dus houd ik het op de meelezels." De Gepoeierden Ezel lijkt al tientallen jaren in het smalle steegje in de Gentse binnenstad te zijn gevestigd. Frank onthult echter dat 'De Gepoeierden' pas drie jaar bestaat. In die tijd heeft de kroeg wel al een goeie naam opgebouwd. De Bellemannen bijvoorbeeld slaan de Schuddevisstraat slechts zelden over als ze drankzuchtige toeristen door de Arteveldestad loodsen. De stadsomroepers van Gent - die zwaaiend met een bel om aandacht voor hun boodschap vroegen - worden de laatste jaren ingezet als rondleiders van toeristen. Er was te weinig te doen voor de toerist werd geconstateerd. Kasteel Het Gravensteen, de Sint Baafskerk met het beroemde veelluik Het Lam Gods van de gebroeders Van Eijck en een aantal musea zijn voor een beetje ondernemend stads- bezoeker nog wel op eigen kracht te vin den. Maar bij het bezoeken van een aantal van de leukste, de mooiste en de apartste kroegen - zeker voor 'kaaskoppen' die graag een borrel of een biertje nuttigen dè Gentse attractie - kan een vreemdeling wel wat hulp gebruiken. Na een boottochtje over het riviertje de Leie gaat de Belleman daarom op aan vraag met groepjes belangstellenden de binnenstad in. Afhankelijk van het gezel schap, meestal tussen de tien en dertig mensen groot, de drukte en de openings tijden van de te bezoeken cafés en de luim van de dienstdoende Belleman worden vier of vijf kroegen bezocht. Maar nèt op het cultureel-toeristisch hoogtepunt van het jaar, de tiendaagse Gentse Feesten, die vandaag (zaterdag) beginnen, geeft de Belleman niet thuis. „Tijdens De Fieste is het te druk. Een groepje mensen is bijna niet bijelkaar te houden en uitleg in een café gaat verloren in het geroezemoes. Na de feesten zijn er een heleboel kroegen op verlof, dus hartje zomer houdt de Belleman noodgedwon gen altijd een maandje vakantie", zegt een vertegenwoordiger van Gent Inco ming, het bureautje dat de rondtochten van de Belleman in goede banen leidt. Voor de feesten van dit jaar zou het overi gens toch al te laat zijn om een begeleide kroegentocht mee te maken, want er moet zo'n drie weken van te voren worden be sproken. Het reces van de Belleman hoeft natuur lijk geen reden te zijn om de Gentse Fees ten te missen. Een beetje feestganger vindt zelf zijn weg wel naar de prachtigste dranklokalen en een beetje barman ver telt de sterke verhalen van de Belleman. Gent Incoming is daarnaast niet te be roerd om een aantal tips mee te geven. Zo doet de Belleman twee van de meest be kende kroegen in de Arteveldestad nooit aan. De Dulle Griet aan de Vrijdagmarkt en Het Waterhuis aan de Bierkant bij de Groentenmarkt zijn bepaald onvriende lijk tegen groepjes toeristen en daarbij - voor Hollanders natuurlijk niet onbelang rijk - duur. Beide kroegen voldoen aan het criterium van aparte Gentse kroeg met een prachtig bruin sfeertje en een groot assortiment streekbieren. „Maar een gewoon pilsje kun je er bijna niet krijgen en dat kunnen wij met een groep mensen natuurlijk niet hebben. Weliswaar komt een aantal be zoekers speciaal voor de verschillende bieren, maar er zijn ook chauffeurs en mensen die liever geen vier of vijf zware bieren achter elkaar- naar binnen slaan", weet de Bellemanvertegenwoordiger. Mensen die er nog nooit geweest zijn en niet op een frank meer of minder kijken, doen er toch goed aan om 'De Griet' en 'Het Waterhuis' te bezoeken. De Dulle Griet is waarschijnlijk het café dat nog steeds de meeste verschillende bierspe cialiteiten in huis heeft. En het blijft een attractie om bezoekers hun schoenen uit te zien trekken als ze een glas Pauwels Kwak bestellen. Door schoeisel - dat in een mandje tot aan het plafond wordt ge- Hierboven: In café De Tempelier hangt dit schild waarop de stroppendragers zijn afgebeeld. Foto rechts: Café-eigenaar Lieven Devos in zijn kroeg 't Veelootje waar oude vélocipèdes aan het plafond hangen. Hierboven: 't Galgenhuisje aan de Groenmarkt heet het kleinste caféetje van Gent te zijn. Foto rechts: Café De Tap en de Tepel. fotografie Charles Strijd

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 19