Valkuilen voor Miguel Indurain Jan Raas staat voor ommekeer in zijn leven Ronde wijkt niet af van tradities Tourprestaties Top-kwartet VRIJDAG 30 JUNI 1995 sport snit, stuk voor stuk tussen de 150 en 264 km, én de verlate aankomsten. Iedere Touretappe rolt dit jaar pas tussen vijf uur en half zes over de streep; op verzoek van sponsors, televisie en thuiskijkers. Leblancs streven de Tour enigszins te ontdoen van zijn gigantisme, op alle gebied terug te gaan met 10 procent, is maar ten dele gerealiseerd. Als hij een 21stploeg buiten de deur had kunnen houden, was hij geslaagd. Maar hij moest het hoofd buigen voor de felle, maar terechte protesten rond de afwijzing van Telekom. Zijn enige wens die rest: dat ook Miguel Indurain bereid is iets van zijn grootsheid in te leveren. Tien procent is te veel, Imaar ééntiende zou al heel mooi zijn. Stel je bent directeur van de Tour de France. En in die functie verantwoor delijk voor profwielersport op topniveau. Je moet garant staan voor sportamuse- ment met een jaarwaarde van pakweg 80 miljoen gulden. Je moet een koersverloop bieden dat het publiek boeit, dat de spon sors het volle pond geeft, dat de televisie de beelden schenkt waar elke concurrent met een jaloerse blik naar zal kijken. Een evenement dat tientallen miljoenen trekt, over de hele wereld, langs de weg, of pas sief thuis. Drieëneenhalve week lang. Je bent 'burgemeester' én managing-di rector tegelijk van een dorp van 3500 zie len, dat zich 23 dagen achtereen dwars door Frankrijk verplaatst. Dat brengt een ongeëvenaarde mobiliteit te weeg. Je moet werkelijk iedereen te vriend houden: renners, ploegleiders, soigneurs, mecani ciens. sponsors, gasten, radio, televisie, schrijvende en fotograferende pers. art sen, verplegend personeel, werknemers van sponsors, restaurateurs, hoteliers, ar tiesten, politie, garde national, Télecom, pomphouders, comitéleden, stads- en dorpscolleges, hekkensjouwers, krante verkopers, meereizende acrobaten uit de reclamekaravaan. Je bent die duizendpoot, sinds 1989 als zo danig actief. Je hebt je zaken met je tach tig vaste medewerkers en een honderdtal losse tijdens de Tour zelf, aardig in de hand. Je hebt grote rampen kunnen voor komen, je bent de juli-president van Frankrijk. Je beleefde in je eerste jaar, '89 dus, meteen de spannendste Tour ooit, met Greg LeMond toch nog voor Laurent Fignon als laureaat in Parijs. En je bent de laatste vier jaar telkens geconfronteerd met een herhaling van hetzelfde. Steeds de naam van Miguel Indurain als winnaar op de erelijst: de aardigste zoon aller ve detten, maar een mens wil wel eens wat anders. Wat doe je dan, als Jean-Marie Leblanc? Bijna éénenvijftig jaar. nordist, oud-wie- lerprof. ex-sportjournalist bij La Voix du Nord. en later l'Equipe, opvolger in feite van het legendarische, doch uiteengeval len duo Lévitan/Goddet. Wat is dan je voornaamste drijfveer, als 'Directeur des compétitions de la Soeiété du Tour de France?' Ga je dan op zoek naar een par koers dat de geprolon-prolon-prolongeer- de winnaar een spaak in het wiel steekt? Ga je dan, zonder gêne, dusdanig te werk, dat er een routeschema wordt bedacht, dat eerder tégen dan voor de opnieuw ge doodverfde nummer één moet uitpakken? „Neen," zegt Leblanc, net als zijn voorgan gers en collega-inrichters in binnen- en buitenland „geen enkele ronde is pro één bepaalde renner getekend, en ook niet té gen iemand." „Ach," zei Miguel Indurain Miguel Indurain (links) en Toni Rominger in een duel van man tegen man tijdens de Tour van vorig jaar. foto GPD bij de presentatie van het parkoers voor de 82ste Tour de France, „dit is een Tour voor een compleet renner." Rouleurs Het was geen bom die insloeg. Niet één Tour is ooit voor sprinters alleen ge maakt, voor tijdrijders, rouleurs of klim mers. Een Tour is een Tour, dat wil zeg gen: favorieten kunnen de wielerdood sterven, outsiders plotseling op vleugels fietsen. Maar voor alles geldt: je moet 23 dagen gezond zijn, en meekunnen op alle terreinen. Alleen die renners doen een gooi naar een podiumplaats op de Champs Elysées. De architect van het Tourparkoers gedu rende dertig jaar: Albert Bouvet, oud-win naar van onder andere Parijs-Tours in 1956. Dit jaar voor het laatst heeft hij de mede-verantwoordelijkheid voor de 3535 km weg die de 189 renners, verdeeld over 21 ploegen moeten afleggen. En hij kwam tot een opnieuw afgewogen geheel. Het Tourparkoers 1995 is er één volgens de beste tradities: een vlakke aanloop met volop kans voor de sprinters en durvers, een klassement op de sterkte per ploeg, een individuele tijdrit aan de voet van de eerste bergen (Alpen), een transitstuk, een heftige bergzone in de laatste week. een (bijna) afsluitende tweede tijdrit, een pa rade naar Parijs. Het duo Leblanc/Bouvet heeft niet willen afstappen van de traditie van een chrono race voor de eerste bergen. Alleen werd ge hoor gegeven aan de kritiek, dat het toch niet zo véél kilometers tegen het uurwerk hoefden te zijn. In totaal is er dit jaar 15 kilometer minder individuele tijdrit in de Tour opgenomen. „Maar," zegt Bernard Hinault, de laatste vijfvoudige winnaar, cynisch, „wat maakt dat nou uit? Dan wint Indurain met vier minuten voor sprong in plaats van met vijf." Cruciale punten Er zitten acht cruciale punten in het Tourparkoers van dit jaar. Acht gevaar lijke 'Bermuda's', waar de gedoodverfde gele Bask op zijn tellen moet passen. De eerste vier: 1. De ploegentijdrit op de vierde dag. Vo rig jaar was Banesto 24 sec sneller dan de Mapei/Clas-ploeg van Rominger. Maar Rominger heeft dit jaar bij Mapei/GB een deel van de in ploegentijdritten zo succes volle GB/MG-ploeg (Belgen) tot zijn be schikking. 2. In rit 5, van Fécamp naar Duinkerken, kan de wind een verraderlijke rol spelen, kunnen er waaiers ontstaan, en kan er een groep wegrijden met een verscholen 'ge heim-favoriet'. Zaak voor de Banesto-be- dienden hun kopman afdoende te beveili gen. 3. In rit 7, door de Ardennen, moet Indu rain een net zo goeie Luik-Bastenaken- Luik rijden als in 1991, toen hij vierde werd in dezelfde tijd als de winnaar. 4. Een dag later wacht de tijdrit langs de Maas. Indurain is geen werelduurrecord houder (meer): dat is Tony Rominger. Komt dat zien! In het tweede Tourdeel schuilen ook nog eens vier valkuilen, waar Miguel Indu rain ongeschonden doorheen moet zien te komen. 5. Hoe verteert hij de Alpenetappes naar La Plagne en l'Alpe d'Huez, zo pal na het vlakke, en ditmaal zonder echt hoogge bergte van bijvoorbeeld de Giro in de be nen? 6. Hoe gevaarlijk pakken de etappes rond en door het hete en niet alleen daardoor verraderlijke Centraal Massief uit? 7. Getuigen de woorden van Indurain. dat hij tegenwoordig minder graag in de Pyreneeën rijdt, op realiteitszin? Omdat in de Pyreneeën heftiger tempowisselin gen worden uitgelokt, iets waar hij het als strakke machtsklimmer niet erg op heeft? De koninginnerit 15, naar Cauterets, geeft uitsluitsel. 8. Als er nog steeds sprake is van een duel met Rominger. wat is dan de uiteindelijke rol van de tijdrit in de Limousin, op de voorlaatste dag? Peter Ouwerkerk De Tour van 1995, die morgen (zaterdag) van start gaat met een proloog, werd bij de presentatie in oktober een traditionele Tour genoemd. Koersdirecteur Jean- Marie Leblanc was het daar niet mee oneens: geen verrassende uitstapjes over de grens, op de driedaagse in Wallonië na. Ook geen spectaculaire nieuwe col, zelfs geen klimtijdrit, of afschaffing van de ploegentijdrit. Neen, gewoon een kale, harde, bijna ouderwetse Tour, met als enige nouveautés: de opnieuw kortere etappes, nerveus van Jan Raas voert tijdens de koers overleg met Eddy Bouwmans. foto GPD Jan Raas. Eigenlijk heeft de wereld een heel verkeerd beeld van hem. Sponsors denken dat hij zich, als prak tij kman, alleen met fietsen bezig wil hou den. Renners denken dat hij altijd met een steen in de hand staat of nurks in de hoek van de bus zit. En journalisten gelo ven hun oren niet als hij ineens managers terminologie bezigt. Dat is de echte Jan Raas toch niet? Wie is dat trouwens, de echte Jan Raas? Op een zeldzaam moment van mededeel zaamheid wil de Zeeuwse ploegleider zich nog wel eens een beetje in z'n hart laten kijken. Het is vlak voor de 82ste Tour. Jan Raas was van de laatste twin tig afleveringen, met slechts een onder breking van een jaar, hoogstpersoonlijk getuige. Als renner en als ploegleider. Nu beseft hij donders goed dat hij er het volgend jaar wel eens niet bij zou kunnen zijn. Diep in z'n hart zal hij daar niet eens echt rouwig om zijn. Want ook Jan Raas is, met z'n 42 jaar, eigenlijk een gewoon burgermannetje. Huisje, boompje, beest je. Mag het na al die nomadenjaren? De wereld verandert snel. En ook de ogen van Jan Raas zijn open gegaan. „Het le ven is een stuk gemakkelijker, dat zie je aan de jeugd." En: „Een renner van 28 laat zich niet alles meer opdringen." En: „Sportsponsoring, dat is voor een deel hospitality." Wat? Jan Raas, ruwe bol ster, blanke pit, drie jaar HBS weliswaar, maar hospitality? Wat krijgen we nou? Jan Raas moet 'tandje bij' roepen, of'rij- eeee..', of desnoods vloeken of tieren, cy nisch doen en grimmig zwijgen in alle toonaarden, maar hospitality... Komen we gelijk bij één van die vooroor delen. Want. zoals hij zelf zegt, „van een Jan Raas worden dit soort woorden niet verwacht hè. Ach, ik weet wel hoe ze mij hebben leren kennen, journalisten. Soms Ij was mijn manier naar hen toe niet altijd even gelukkig. Maar met de meesten heb ik altijd goed kunnen opschieten. En nog, gelukkig." Marketing Al sinds z'n Buckler-tijd, zegt hij, hebben begrippen als relatie-marketing en hos pitality geen geheimen meer voor hem. „Ik zag daar hoe zaken werden geboren door relaties uit te nodigen bij de koers aanwezig te zijn. Mijn ogen gingen open. Ik speelde er op in." Het draait tegen woordig. ook in de denkwereld van Jan Raas, niet allemaal meer om fietsen. „Stel dat ik er dit jaar nog in slaag zeven of acht miljoen op te halen zodat we met de ploeg door kunnen gaan. dan ga ik dat bedrag wel splitsen. Een deel renners, een deel hospitality, relatiemarketing. Zeven jaar geleden zou ik daar nog niet over gepeinsd hebben." Zeven miljoen, acht miljoen. „Ik noem dat een midden-budget." zegt Raas. „Grofweg kun je wielerploegen verdelen in drie categorieën. Heb je twee. drie mil joen tot je beschikking, okay, dan kun je hospitality wel vergeten. Low budget: kleinere club renners, één programma, geen wereldbeker, geen Tour. Wel de mo gelijkheid om te bouwen. Daarboven, tot een miljoentje of zeven acht, heb je het over een midden-budget. Kun je een aar dige ploeg van op de weg zetten, maar moet je het met de andere dingen wat kalmer aan doen. Ga je voorbij de tien miljoen dan heb je het over een topploeg met daarnaast alles erop en eraan. Dat zijn dus drie mogelijkheden voor de sponsors." Hij zou direct tekenen als een van die drie mogelijkheden zich vandaag nog voor zou doen. Maar voorlopig is de last zwaar. Negentien renners, daarnaast nog eens vijftien gezinnen. Straks, na eind september, is het misschien wel allemaal over en uit. Hij houdt - voor de buiten wacht - de moed erin. „Het kan er bij mij niet in dat het bedrijfsleven niet meer zou willen investeren. Als Post dat heeft geroepen, dan vind ik dat heel slecht. Er is pessimisme alom, maar ik blijf opti mistisch. Je moet op een gegeven mo ment accepteren dat je een stap terug moet doen. Niemand doet dat graag. Ik ook niet, maar het is niet anders. Ik moet een stap terug doen, waarschijnlijk. Als je dat niet accepteert moet je stoppen, dat klopt wel." Puntensysteem Het is haast een verkapte sollicitatie: Jan Raas is voor het low-budget-pro- gramma best in te huren a twee. drie mil joen. En graag ook. Vraag het hem en hij kiest voor de jeugd, na al die perikelen de afgelopen jaren met die zogenaamde ve detten. En zo sneuvelt weer een vooroor deel. „Klinkt gek hè, maar geef mij maar een ploegje van twaalf jonge renners. En ik kom daar best voor uit: dat heeft te maken met de mindere prestaties van de laatste jaren. Ik doe dit werk nu elf jaar en moet constateren dat er een hoop ren ners teleurgesteld zijn in onze organisa tie. Maar ik ben in sommige renners ook teleurgesteld. Je verwacht inzet als ze te- kenen en goed betaald worden. Door het n puntensysteem zijn veel renners overbe- j taald. Ook bij mij ja. Maar je moest wel als je belangrijke wedstrijden wilde rij den. Er zijn zat renners die Hein Verbrug- gen (UCI-voorzitter en bedenker van het al weer oude puntensysteem) honderd bossen bloemen mogen sturen..." „En diezelfde renners, die mochten altijd I bij me komen. Ik niet praten? Ik praat j wel als het om dingen gaat die ik op kan I lossen. Niet als het om flutdingen gaat. of dingen die met privé-problemen te ma- ken hebben. Kom zeg, ik ben geen maat- !j schappelijk werker. Ik heb ook geen zin om met renners te praten die geen hon- f derd procent inzet hebben." Het ideale plaatje van Jan Raas voor '96 f ziet er heel anders uit. Sponsor, stich- ting, twaalf renners die kunnen fietsen E en nog wat willen leren ook, manager, [I ploegleider, twee soigneurs, twee mecha- niekers, wagenpark, dokter, trainer... En zijn eigen functie: die van een soort su pervisor. Echt niet de rol van degene die 's avonds op basis van opvoedkunde en wielerkennis op hotelkamers tot de ziel van een jonge renner wil doordringen. „Daar moeten maar anderen voor ko men. Ik zal ook een jonge gast aantrek ken die achter het stuur gaat zitten. En laat mij dan tussendoor de organisatie maar op me nemen, wat gaan scouten en wat gaan kijken bij de junioren en ama teurs..." Maar eerst het seizoen met Novell nog tot een goed einde brengen. Het zal niet meevallen. Veel hangt in de Tour af van kopman Abdoesjaparov. Als hij een rit wint. dan is het groot feest. Want in '91 was Nijdam voor Raas het laatst succes vol. Raas: „In Frankrijk kan Abdoe alles goed maken. Ik kan hem nog niks verwij ten. Drie weken ziek, drie keer op z'n ko kosnoot gevallen. Als je weet wat die al lemaal heeft meegemaakt. Het zou niet correct zijn hem nu aan te vallen." Govert van Veen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 25