In het spoor van de geesten PZC Berging lichaam vermiste Utrechter niet gelukt Verslag van een moeizame zoektocht reportage 24 ZATERDAG 27 MEM995 Voor Theo Bakker staat vast dat hij het stoffelijk overschot van de ver miste Utrechtse kok Willem Ruysse- naars heeft gezien in een kratermeer op het Indonesische eiland Flores. Met een tweeslachtig gevoel keerde de Utrechter deze week terug van de zoektocht naar zijn vriend. Enerzijds tevreden in de we tenschap dat het doel van zijn tocht, het vinden van Willem, is geslaagd. Ander zijds heerst er echter verslagenheid: de berging van het lichaam is immers niet gelukt. En dat was, volgens Bakker, wèl mogelijk geweest als men bij de Neder landse ambassade en de ANWB slagvaardiger had gewerkt. Op zaterdag 25 februari verdween Wil lem Ruyssenaars. Zijn vriendin heeft hem het laatst gezien op de top van de vulkaan Kelimutu. Theo's eerste zoek tocht in maart leverde niets op maar een tweede tocht met een speurhondenteam was wel succesvoller. In een kratermeer ontdekte het team iets dat er niet thuis hoorde. Na drie dagen observeren waren Theo en zijn begeleiders er zeker van dat er een lichaam dreef in het meer. „Het moet Willem zijn geweest want de Utrechter was de enige persoon die in de omgeving werd vermist". De Utrechter schetst de problemen waar hij tegenaan liep in zijn vele pogingen het stoffelijk overschot geborgen te krij gen. „Wij zouden het lichaam niet heb ben kunnen bergen, daar hadden we de middelen niet voor. Ik wilde de Neder landse ambassade in Jakarta van onze vondst op de hoogte stellen. De eerste se cretaris consulaire zaken wist dat ik zou bellen maai- weigerde desondanks een collect call te accepteren. De ANWB kwam met een bod van tien mille om het lichaam te bergen maar dat was niet waar we op zaten te wachten. Daar sta je dan. Er zijn allerlei vrijwilligers in touw en de autoriteiten laten het afweten". „Twee Nederlandse bergbeklimmers met een goede uitrusting waren op dat moment voldoende geweest om het li chaam uit het kratermeer te halen", meent Bakker. „Elf dagen na de vondst kwam er een eliteteam uit Jakarta op draven, blijkbaar na een brandbrief van minister Van Mierlo. Buitenlandse Za ken wilde de berging door de Indonesi sche autoriteiten laten regelen. Maar in tussen was het lichaam uit het zicht ver dwenen. Er was een boot nodig om het meer op te gaan. Het Indonesische team had geen bootje bij zich, vond de risico's op dat moment te groot en trok zich te rug". De ANWB ondernam alsnog op aan drang van de familie actie. Op verzoek van Theo Bakker werd een aantal Neder landse alpinisten en duikers naai- Flores gestuurd. „Maar die actie is pas ontke tend op aandrang van de familie van Wil lem. En dat is met alle acties zo geweest. Waar je zou denken dat een ambassade of de ANWB het voortouw neemt waren dat steeds vrienden en familie". De Nederlandse duikers kwamen te laat naar Flores en moesten eind vorige week de zoektocht staken. „Het team kwam pas twintig dagen na onze vondst. Tja, dan laat het einde van het verhaal zich wel raden. Niets ten koste van het team, die hebben alles gedaan wat mogelijk was". Het is de houding van de officiële instan ties die Bakker stoort. „Jaarlijks worden over de wereld zo'n veertig Nederlanders vermist. De ANWB is op zich een goed instituut maar ondernemen is ook voor uitzien. Dergelijke instanties moeten een actieplan klaar hebben liggen om hier goed mee om te kunnen gaan. Am bassades moeten veel slagvaardiger zijn. Maar deze logge instanties kunnen blijk baar niet creatief denken en handelen, Natuurlijk ligt de eerste verantwoorde lijkheid bij de reizigers maar met een zaak als deze moeten de instanties beter om kunnen gaan." Jos Verlegh Willem Ruyssenaars verdween op 25 maart dit jaar in Indonesië en werd nooit teruggevonden. Willem Ruyssenaars en Mar ja Honkoop reizen al zes weken door Indonesië. Op 24 februari arriveren ze in het dorpje Moni aan de voet van de vulkaan Kelimutu. Moni is een gehucht met een markt, enkele toko's en een handjevol pensions voor de toeristen die de vulkaan willen bezoeken. Het dorp heeft geen telefoonverbindingen. Op zaterdag 25 februari staan ze om 3.30 uur op. Samen met een groep van acht toeristen vertrekken ze met een truck in de richting van de top van de Kelimutu. Op de top van de vulkaan Kelimutu is een uitkijkpunt, van waar men bij zonsopgang een prachtig uitzicht heeft op de drie kratermeren van de vulkaan. De meren zijn de belangrijkste toeristische attractie van Flores. omdat ze alle drie als een kameleon van kleur kunnen verande ren. Volgens het geloof van de lokale be volking bevat het lichtgroene meer de zie len van maagden en kinderen, het donker groene meer die van tovenaars en het zwarte meer de zielen van de zondaars. De truck zet hen twee kilometer onder de top af. De rest van de weg is alleen per voet begaanbaar. Bij het uitkijkpunt genieten ze van het prachtige uitzicht. Willem wil nog even wat foto's van de andere kant van het zwarte meer nemen, voor ze de te rugweg vervolgen, die ze te voet zullen af leggen. Marja volgt hem met haai- verre kijker. Het pad voert over een kleine berg kam en ze ziet dat hij af en toe moeite heeft de steilere stukken van het kleine paadje te beklimmen, soms verdwijnt hij achter de bomen. Na een minuut of vijftien ver schijnt hij aan de overkant. Geroep Twee andere toeristen zijn ook een eindje in dezelfde richting gaan wandelen. Na twee uur is Willem de enige die nog niet is teruggekeerd. Als op het geroep van Mar ja en de anderen geen antwoord komt, ne men ze aan dat hij een kortere route naar het dorp heeft genomen en hij misschien onder aan de weg op hen wacht. Marja be sluit daarom met de andere toeristen naar het dorp terug te keren. Maar onderweg komen ze Willem niet tegen en in het dorp blijkt hij evenmin aangekomen. Om 16.00 uur is Willem nog niet terug. Pensionhouder Bernard gaat poolshoogte nemen op zijn motor. Halverwege de weg naar boven wordt het schemerig. Uit angst voor de geesten die volgens het ge loof van de lokale bevolking de Kelimutu bewonen, keert hij terug, 's Avonds doet Marja aangifte van Willems verdwijning bij de toeristenpolitie in Moni. De volgende dag organiseert Marja in sa menwerking met Bernard en een aantal dorpelingen een zoekaktie, echter zonder resultaat. Inmiddels is ook het hoofd van de politie in Ende (2,5 uur rijden van Moni) bezig met het samenstellen van een offi cieel reddingsteam. Marja heeft echter weinig vertrouwen in het team. Hoewel ze zelf niet op de top verblijft, vertellen toe risten haar dat de mannen voornamelijk bij het uitkijkpunt rondhangen en er bij regen, wind of mist niet wordt gezocht. Ze verneemt ook dat de mannen niet in het bezit zijn van een goede uitrusting om hellingen en risicogebieden te verkennen en het team ook niet in het bezit is van een plattegrond van het gebied. De zus van Willem, Lidy Ruyssenaars, ar riveert op de zesde dag na Willems ver dwijning om Marja bij te staan. De zoekaktie is dan voor drie dagen ge schorst vanwege officiële feestdagen. Lidy en Maija zoeken hun heil bij het districts hoofd. bij het bureau van politieke en so ciale zaken, bij de gouverneur en bij de mi nister van Buitenlandse Zaken. Steeds weer verzoeken ze om een specialistisch reddingsteam en speurhonden, maar het lijkt of niemand hen serieus wil nemen. De dorpelingen denken dat Willem is op genomen door de geesten. Op Flores heerst nog altijd een sterk geloof in de Ni- tu, de geesten van de voorouders. Ook de Kelimuti is het domein van bepaalde geesten en men kent verschillende verha len van mensen die hier door geesten zijn opgenomen. Zowel de dorpelingen als de politie raad plegen helderzienden om erachter te ko men waar Willem is. Ze vertellen dat de geesten Willem steeds naar een andere plaats brengen en dat hij op een dag zal terugkomen. Anderen zeggen dat Willem in het zwarte meer ligt (het meer van de zondaars) en dus dood is. Eén beweert dat hij er door kleine mannetjes in is gegooid. Weer een ander vertelt dat de geesten hem mee hebben genomen en dat hij in een grot zit. Dit verhaal komt later meerma len terug. Rituelen Om Willem te zien en te vinden moeten verschillende rituelen worden uitgevoerd. Marja moet troebel water drinken, gees- teswater, zodat ze van Willem zal dromen. Een dorpeling komt met een zak wit poe der aanzetten, dat over het pad gestrooid moet worden, waar ze Willem voor het laatst heeft zien lopen. Een ander brengt water dat over het pad gesprenkeld moet worden. Lidy en Marja raken erg in de war door al die verhalen. Vaak is het moeilijk nuchter te blijven omdat vele verhalen ook weer hoop bieden. Het tweetal hoopt dat het bezoek van L. S. Linscheer, eerste secretaris consulaire za ken van de Nederlandse Ambassade, op 8 en 9 maart (ruim anderhalve week na Wil lems verawijning), verandering in de si tuatie zal brengen. In eerste instantie lijkt dit ook te gebeuren. Als Linscheer op de tweede dag van zijn bezoek de Kelimutu bezoekt, wordt een hele truck soldaten aangevoerd om de zoekaktie (voor één dag, zo blijkt later) voort te zetten. Lin scheer deelt mee dat hij op zich niet veel kan doen: 'Wij zijn hier te gast en hebben niets te eisen'. Sterker nog, ze hebben 'het geluk' dat er toevallig op Flores twee Ne derlanders bij een ernstig auto-ongeluk betrokken waren, want normaal gespro ken is één vermiste Nederlander geen aan leiding voor een officieel bezoek. Belediging Hoewel Linscheer steeds op de hoogte is gehouden van de situatie en heel goed weet dat er in de dagen voor zijn bezoek amper is gezocht, rapporteert hij enkele dagen later aan de ANWB: 'Er zijn zoekak- ties waargenomen, wij adviseren verder zoekakties aan de lokale mensen over te laten, het inschakelen van buitenlandse teams zou wel eens als een belediging kun nen worden opgevat'. Marja en Lidy voe len zich enorm in de steek gelaten. De communicatie met de ANWB-alarm- centrale in Nederland verloopt overigens ook stroef. Willems dossier is niet in han den van één persoon, maar wordt telkens doorgegeven aan degene die dienst heeft. Bij elk telefoontje moet de dienstdoende persoon het dossier opnieuw doorlezen om op de hoogte te zijn van alle feiten. Lidy en Marja krijgen zo langzamerhand het gevoel dat zij de enigen zijn die bezig zijn te bedenken via welke wegen en met welke middelen de zoekaktie's verbeterd kunnen worden. De alarmcentrale, die uiteindelijk verantwoordelijk is voor het in gang zetten van een goede zoekaktie, lijkt pas aktie te ondernemen als er van familiezijde druk wordt uitgeoefend. Op 5 maart schrijft Lidy al in een fax aan de ANWB: 'We beginnnen nu wanhopig te worden van deze onmacht, probeer svp naast de geijkte wegen ook andere wegen', maar zelfs die noodroep lijkt weinig op gang te brengen. Ook de ambassade neemt naar hun gevoel een afwachtende houding aan. De enigen van wie ze ter plekke waardevolle steun Dorpelingen maken een groot kruis op de laatst gezien werd. krijgen zijn Erik Vlogtman en Amanda Morgan, twee ontwikkelingswerkers die ze op 6 maart hebben ontmoet. Zij doen alle nodige moeite om Lidy en Maija te helpen. Op 11 maart trekkken Marja en Lidy de conclusie dat er zowel van de Indonesi sche, als van de Nederlandse autoriteiten niets valt te verwachten. Ze zullen zelf iets moeten ondernemen. Een toerist oppert het idee alpinistenclubs in Nederland te benaderen, wellicht zou de pers kunnen sponsoren. Lidy belt naar huis met het verzoek de publiciteit te zoeken en op zoek te gaan naar alpinisten. Op maandag 13 maart leest Theo Bakker, vriend en oud-werkgever van Willem, in de krant dat Willem al twee weken ver mist wordt, 's Avonds spreekt hij Willems zwager Henk Wagenvoort, die de volgen de dag naar Indonesië zal afreizen om Maija en Lidy bij te staan. Theo raakt enorm onder de indruk van wat hem wordt verteld en direkt komt de gedachte op zelf te gaan met een team alpinisten. Om na te gaan of dit werkelijk zin heeft, laat hij zich uitvoerig informeren over de stand van zaken door BZ, de alarmcen trale en Lidy zelf. Theo besluit daarop zo snel mogelijk te vertrekken. Harold Franken, directeur van de Ko ninklijke Nederlandsche Alpen-Vereni ging (KNAV), heeft op verzoek van Theo twee top-alpinisten, Arjen Bijlsma en Henk Kuiper, bereid gevonden mee te gaan. Op woensdagavond 15 maart ver trekt het Nederlandse team als toerist naar Indonesië. Vrijdagavond 17 maart arriveert het drie tal in Moni. Er wordt een heel scenario in elkaar gedraaid voor als Willem levend wordt gevonden. Er zal een auto klaar staan, een dokter staat standby en ook het ziekenhuis wordt geïnformeerd. Op af roep is een evacuatievliegtuig van de flying doctors beschikbaar die direkt op plaats waar Willem Ruyssenaars voor het Australië of Singapore kan vliegen. De volgende morgen zal de aktie met zonsop gang worden gestart. Inmiddels is ook het Indonesische red dingsteam gearriveerd. Twee dagen heb ben de mannen nodig gehad om zich te oriënteren, onder meer middels het raad plegen van helderzienden. Voordat ze werkelijk gaan zoeken, moet midden in de nacht via een speciale ceremonie aan de geesten toestemming worden gevraagd om te zoeken. Lidy en Henk zullen de cere monie bijwonen. Ze zijn er nog als het Nederlandse team om 6.00 uur op de top aankomt. Onopval lend informeert Theo waar Willem voor het laatst is gezien en welke weg hij heeft genomen. Henk onderhoudt contact via een walki talki en kan zonodig direkt het evacuatieplan in gang brengen. Toestemming Na enige uren stuiten 'de toeristen' op het Indonesische team, dat ook eindelijk is gaan zoeken. Ze mogen niet meer verder zoeken zonder officiële toestemming. Po litie en leger zijn ook op de berg aanwezig, zij bevelen het drietal via de mobilofoon terug te keren. Na een hevige discussie geeft het drietal uiteindelijk gevolg aan de oproep. Het zoeken wordt gestaakt. Ook het Indonesische team besluit te stoppen met zoeken. Theo lift diezelfde dag nog naar Ende. Met veel moeite krijgt hij via de Bupatti (het districtshoofd, de hoogste autoriteit in de regio) toestemming verder te zoeken. Maar de volgende dag worden ze weer door de politie naar het uitkijkpunt geroe pen. Er blijkt toch een officieel schrijven van de ambassade nodig. Na langdurig overleg met verschillende instanties, krij gen de jongens uiteindelijk toestemming verder te zoeken. Aan het eind van de dag meldt het Indone sische team dat ze hun taak hebben vol bracht. Ze zouden zijn betaald voor vijf dagen, twee ervan hebben ze zich moeten oriënteren, twee dagen hebben ze gezocht (in totaal zes uur) en de laatste dag heb ben ze nodig om zich af te melden en ver slag uit te brengen aan de Bupatti. Theo laat de baas van het team via een fax op dracht geven verder te zoeken. De fax wordt 's avonds aan de vier reddingswer kers getoond. Ze lezen hem keer op keer, maar negeren de opdracht. Het drietal gaat door met zoeken. Vijf da gen lang, van zonsopgang tot zonsonder gang. Om er achter te komen waar Willem gelopen heeft en wat er nou gebeurd kan zijn, proberen ze volledig in zijn huid te kruipen. Welke plek zou ik kiezen om een goede foto van de drie meren te maken, wat trekt mijn aandacht, welke route zou ik nemen als ik de bergkam niet meer over wil of durf. Risicoplekken worden in kaart gebracht en waar hij mogelijk gevallen kan zijn, dalen ze met touwen af of zoeken ze systematisch van onder naar boven. Waar hij mogelijkerwijs van het pad is af gedwaald, kammen ze het gebied uit. Bij een brokkelige berg ontdekken ze een spoor van vallende stenen. De gedachte komt op dat hij wellicht onder de stenen bedolven is. Met behulp van een twintig tal dorpelingen, graven ze een meter dik ke steenlawine af. maar geen spoor van Willem. Alle logische en minder logische plekken worden afgezocht. Het zoekge- bied verplaatst zich naar het steeds dich ter wordende oerwoud op de helling van de berg. Daar kappen ze zich een weg door de dichte begroeiing. De mogelijkheid dat hij op de één of andere manier in de jungle terecht is gekomen, willen ze ook niet uit sluiten. Geesten Net als Marja en Lidy worden ook de zoe kers geconfronteerd met verhalen over geesten. Ze merken dat de dorpelingen angstig worden zodra het gaat waaien op de berg of de mist opkomt. De nuchtere Nederlanders gaan echter door, weer of geen weer. Maar als alle mogelijkheden uitgeput raken en Willems verdwijning steeds mysterieuzer wordt, is het moeilijk niet bevangen te raken door al die verha len. Het verhaal dat Willem in een grot in de kraterwand zou liggen, keert steeds te rug. Ze besluiten de grot te onderzoeken. Theo gaat op de rand van de krater liggen, de twee alpinisten bevinden zich aan de overkant. Er wordt geloot wie zal afdalen. Theo heeft een verrekijker en geeft via de walki talki aanwijzingen over de plek van de grot. Henk zal zich door Arjen laat zak ken. Op het moment dat hij de krater in gaat, vliegt er plots een hele grote rode vo gel uit de grot. Tegelijkertijd pakken de wolken zich samen en vliegen de zwalu wen laag over het water. Het begint te on weren en te regenen, maar de regen valt alleen in het meer, niet erbuiten. De in de verte altijd aanwezige stemmen van toeristen en nieuwsgierige dorpelin gen verstommen. Het wordt doodstil rondom het meer. En dan ineens klinkt uit alle hoeken van de krater een tweetonig gefluit dat zich enkele malen herhaalt. Theo voelt zich ongemakkelijk en gaat iets verder van de rand af liggen. Henk gaat door met afdalen. Hij onderzoekt de grot en vindt niets. Ook geen sporen van de vogel. Even schiet het door Theo's ge dachten dat die vogel Willem zou kunnen zijn. Willem werd altijd Rooie Willem ge noemd, vanwege zijn rode haar. Dukun Op een dag verschijnt de dukun op de top van de berg. De dukun is een mysticus aan wie de dorpelingen advies kunnen vragen in zorgelijke tijden. Elk dorp of gebied heeft zijn eigen dukun. Via het offeren van rijst, tabak en een vier dagen oud kuiken tje vraagt ze de geesten de plaats aan te geven waar Willem eventueel zou kunnen zijn. Ze zegt al te weten dat Willem dood is. Ze gaat op de rand van de krater zitten en raakt helemaal in trance. Ze bibbert en siddert en de dorpelingen moeten haar vasthouden om te voorkomen dat ze naar beneden valt. Dan laat ze weten dat Henk naast haar moet komen zitten op het randje van de krater. Henk zou Willems plaats in moe ten nemen, dan zouden de geesten Willem tonen. Betekent dit dat Henk zich op moet offeren om Willem terug te krijgen? Hij durft niet. Alle verhalen, de mystiek, Willem die nog steeds onvindbaar is. 'als ik er naast ga zitten duwen ze me vast er in', denkt hij en doet 't niet. Toch is hij te leurgesteld. ze hadden hem beloofd dat de dukunprecies zou kunnen vertellen waar Willem zich zou bevinden. Aan het eind van de vijfde dag hebben Theo, Arjen en Henk het gevoel dat ze al les hebben gedaan wat binnen hun moge lijkheden ligt om Willem te vinden. Voor verdere zoekakties zijn véél meer mensen nodig en/of speurhonden, satellietappara- tuur of vliegtuigen. Zelf kunnen ze niet méér plekken afzoeken dan waar ze reeds geweest zijn. Kruis De jongens hebben erg veel moeite te moeten toegeven dat er binnen hun moge lijkheden geen zoekopties meer open zijn. Uiteindelijk wordt toch het zware en emo tionele besluit genomen de zoekaktie te staken. Nog éénmaal klauteren ze naai- de plek waai- Willem voor het laatst is gezien en kerven een kruis met zijn naam in een boom. Ze nemen afscheid van Willem en keren terug naai- het uitkijkpunt waar ze Henk met het verlies van zijn zwager con doleren. De drie jongens vertrekken naar Neder land. Henk blijft nog enkele dagen achter. Lidy en Marja waren reeds aan het begin van de week vertrokken, ze konden de si tuatie ter plekke niet meer aan. Op aanra den van Henk, belt Theo in Jakarta naar de Nederlandse pater Jan Heuts, die op Sumatra woont. Hij zou zeer betrouwbare helderziende gaven bezitten. De pater ver telt Theo dat hij weet waar Willem is. Nauwkeuring omschrijft hij de plek en de omgeving. Willem zou een eind in het oer woud liggen. Hij vertelt dat hij 'hem vast heeft gehad', dat hij koud voelt, maar dat dat kan duiden op de aanwezige geesten. Theo raakt in tweestrijd. De pater klinkt zo nuchter en betrouwbaar, het verhaal is veel helderder dan de andere verhalen die hij tot nu toe heeft gehoord. Hij overlegt met de twee alpinisten. Samen besluiten ze toch hun reis naar huis te vervolgen. Tijdens een tussenstop in Singapore krijgt Theo de kriebels. Hij vindt het on verantwoord om Henk alleen te laten zoe ken. Stel dat Willem er ligt, dan moet er ook goed gezocht worden en moet ook snelle aktie mogelijk zijn als hij gevonden wordt. Hij stapt in Singapore uit en be sluit terug te gaan. Arjen en Henk vliegen door naar Amsterdam. Oerwoud Vier dagen later staat hij weer op de Keli mutu. Met twee lokale gidsen trekt hij het oerwoud in. Na vier uur lopen door de dichte begroeiing van de jungle blijken de gidsen de weg kwijtte zijn. Het water is op, de walki talki maakt geen kontakt. Op hun gevoel lopen, tijgeren en kruipen ze door. Het woud wordt steeds moeilijker doordringbaar, alleen over.de zwijnespo- ren is een weg te banen. Als het donker wordt kunnen ze niet meer verder, te ge vaarlijk. De berg is erg steil en vol met klo ven. De nacht is koud. de temperatuur daalt tot 15 graden. De nacht duurt een eeuwigheid, niemand doet een oog dicht. De volgende dag klauteren ze verder, totdat ze boven op een top ineens kontakt krijgen met een ranger via de walki talki. Na enkele uren stappen ze uit de jungle. Totaal uitgeput en zonder ook maar één spoor van Willem te hebben gevonden. Die dag maken ze samen met enkele dor pelingen een groot kruis voor Willem. Vanaf het uitkijkpunt is hij goed te zien. Opnieuw nemen ze afscheid. Samen ver trekken Henk en Theo richting Neder land. In Nederland gaat Theo toch nog achter een team van speurhonden aan. Volgens experts is het heel goed mogelijk datje op een grillig terrein als op de Kelimutu be paalde plekken over het hoofd ziet. Hij vindt een Nederlands hondenteam, dat af gaande op de informatie van Arjen, Henk en Theo de kans groot acht dat zij Willem kunnen vinden. Opnieuw worstelt h'ij zich dagenlang door een stroperige berg van bureaucratie. Op vrijdag 21 april lijken al le papieren in orde en is er van de Indone sische regering toestemming om te gaan en te zoeken. Op zaterdag 22 april vertrekt Theo met een team van drie honden en hun begeleiders wederom naar Indonesië. Medewerking Deze keer worden ze opgewacht door de consul en krijgen ze alle medewerking van de lokale autoriteiten. Op Flores staat zelfs een truck met twintig manschappen klaar om het team bij te staan. Het team zoekt dagenlang, met behulp van een'vas te gids. De honden geven aanwijzingen, dat ze iets opvangen, maar het is niet dui delijk waar. Dan zien ze op de vierde dag iets drijven in het middelste meer. Dit meer is moeilijk te bereiken en het is niet duidelijk of het object mogelijkerwijs een lichaam kan zijn. Na drie dagen observeren, kan met 99 pro cent zekerheid worden vastgesteld, dat het een lichaam betreft. Aangezien Wil lem de enige persoon is die in de omgeving wordt vermist, mag met dezelfde zeker heid worden aangenomen dat dit het stof felijk overschot van Willem moet zijn. De lokale politie durft een bergingsactie niet aan, omdat het te gevaarlijk is. Theo wil Linscheer op de hoogte brengen van zijn bevindingen en de bergingsproble men, wat hem niet lukt omdat Linscheer Theo's collect call niet accepteert. Wéér wordt Theo geconfronteerd met de traag heid van de ambassade en BZ. Zowel Lin scheer als Martens trekken Theo's bevin dingen in eerste instantie in twijfel, wat een snelle bergingsactie enorm vertraagt, En snelheid is geboden, omdat het li chaam elk moment kan zinken en dan nooit meer boven zal komen. En dat zal uiteindelijk ook gebeuren. Als tot berging besloten wordt is het te laat. het lichaam is verdwenen. Nanette Kant Het zwarte meer van de zondaars op Flores.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 24