In het spoor van de geesten
PZC
Berging lichaam vermiste Utrechter niet gelukt
Verslag
van een
moeizame
zoektocht
reportage
24
ZATERDAG 27 MEM995
Voor Theo Bakker staat vast dat hij
het stoffelijk overschot van de ver
miste Utrechtse kok Willem Ruysse-
naars heeft gezien in een kratermeer op
het Indonesische eiland Flores. Met een
tweeslachtig gevoel keerde de Utrechter
deze week terug van de zoektocht naar
zijn vriend. Enerzijds tevreden in de we
tenschap dat het doel van zijn tocht, het
vinden van Willem, is geslaagd. Ander
zijds heerst er echter verslagenheid: de
berging van het lichaam is immers niet
gelukt. En dat was, volgens Bakker, wèl
mogelijk geweest als men bij de Neder
landse ambassade en de ANWB
slagvaardiger had gewerkt.
Op zaterdag 25 februari verdween Wil
lem Ruyssenaars. Zijn vriendin heeft
hem het laatst gezien op de top van de
vulkaan Kelimutu. Theo's eerste zoek
tocht in maart leverde niets op maar een
tweede tocht met een speurhondenteam
was wel succesvoller. In een kratermeer
ontdekte het team iets dat er niet thuis
hoorde. Na drie dagen observeren waren
Theo en zijn begeleiders er zeker van dat
er een lichaam dreef in het meer. „Het
moet Willem zijn geweest want de
Utrechter was de enige persoon die in de
omgeving werd vermist".
De Utrechter schetst de problemen waar
hij tegenaan liep in zijn vele pogingen
het stoffelijk overschot geborgen te krij
gen. „Wij zouden het lichaam niet heb
ben kunnen bergen, daar hadden we de
middelen niet voor. Ik wilde de Neder
landse ambassade in Jakarta van onze
vondst op de hoogte stellen. De eerste se
cretaris consulaire zaken wist dat ik zou
bellen maai- weigerde desondanks een
collect call te accepteren. De ANWB
kwam met een bod van tien mille om het
lichaam te bergen maar dat was niet
waar we op zaten te wachten. Daar sta je
dan. Er zijn allerlei vrijwilligers in touw
en de autoriteiten laten het afweten".
„Twee Nederlandse bergbeklimmers
met een goede uitrusting waren op dat
moment voldoende geweest om het li
chaam uit het kratermeer te halen",
meent Bakker. „Elf dagen na de vondst
kwam er een eliteteam uit Jakarta op
draven, blijkbaar na een brandbrief van
minister Van Mierlo. Buitenlandse Za
ken wilde de berging door de Indonesi
sche autoriteiten laten regelen. Maar in
tussen was het lichaam uit het zicht ver
dwenen. Er was een boot nodig om het
meer op te gaan. Het Indonesische team
had geen bootje bij zich, vond de risico's
op dat moment te groot en trok zich te
rug".
De ANWB ondernam alsnog op aan
drang van de familie actie. Op verzoek
van Theo Bakker werd een aantal Neder
landse alpinisten en duikers naai- Flores
gestuurd. „Maar die actie is pas ontke
tend op aandrang van de familie van Wil
lem. En dat is met alle acties zo geweest.
Waar je zou denken dat een ambassade
of de ANWB het voortouw neemt waren
dat steeds vrienden en familie".
De Nederlandse duikers kwamen te laat
naar Flores en moesten eind vorige week
de zoektocht staken. „Het team kwam
pas twintig dagen na onze vondst. Tja,
dan laat het einde van het verhaal zich
wel raden. Niets ten koste van het team,
die hebben alles gedaan wat mogelijk
was".
Het is de houding van de officiële instan
ties die Bakker stoort. „Jaarlijks worden
over de wereld zo'n veertig Nederlanders
vermist. De ANWB is op zich een goed
instituut maar ondernemen is ook voor
uitzien. Dergelijke instanties moeten
een actieplan klaar hebben liggen om
hier goed mee om te kunnen gaan. Am
bassades moeten veel slagvaardiger zijn.
Maar deze logge instanties kunnen blijk
baar niet creatief denken en handelen,
Natuurlijk ligt de eerste verantwoorde
lijkheid bij de reizigers maar met een
zaak als deze moeten de instanties beter
om kunnen gaan."
Jos Verlegh
Willem Ruyssenaars verdween op 25 maart dit
jaar in Indonesië en werd nooit
teruggevonden.
Willem Ruyssenaars en Mar ja
Honkoop reizen al zes weken
door Indonesië. Op 24 februari
arriveren ze in het dorpje Moni aan
de voet van de vulkaan Kelimutu.
Moni is een gehucht met een markt,
enkele toko's en een handjevol
pensions voor de toeristen die de
vulkaan willen bezoeken. Het dorp
heeft geen telefoonverbindingen. Op
zaterdag 25 februari staan ze om 3.30
uur op. Samen met een groep van
acht toeristen vertrekken ze met een
truck in de richting van de top van
de Kelimutu.
Op de top van de vulkaan Kelimutu is
een uitkijkpunt, van waar men bij
zonsopgang een prachtig uitzicht heeft op
de drie kratermeren van de vulkaan. De
meren zijn de belangrijkste toeristische
attractie van Flores. omdat ze alle drie als
een kameleon van kleur kunnen verande
ren. Volgens het geloof van de lokale be
volking bevat het lichtgroene meer de zie
len van maagden en kinderen, het donker
groene meer die van tovenaars en het
zwarte meer de zielen van de zondaars.
De truck zet hen twee kilometer onder de
top af. De rest van de weg is alleen per voet
begaanbaar. Bij het uitkijkpunt genieten
ze van het prachtige uitzicht. Willem wil
nog even wat foto's van de andere kant
van het zwarte meer nemen, voor ze de te
rugweg vervolgen, die ze te voet zullen af
leggen. Marja volgt hem met haai- verre
kijker. Het pad voert over een kleine berg
kam en ze ziet dat hij af en toe moeite heeft
de steilere stukken van het kleine paadje
te beklimmen, soms verdwijnt hij achter
de bomen. Na een minuut of vijftien ver
schijnt hij aan de overkant.
Geroep
Twee andere toeristen zijn ook een eindje
in dezelfde richting gaan wandelen. Na
twee uur is Willem de enige die nog niet is
teruggekeerd. Als op het geroep van Mar
ja en de anderen geen antwoord komt, ne
men ze aan dat hij een kortere route naar
het dorp heeft genomen en hij misschien
onder aan de weg op hen wacht. Marja be
sluit daarom met de andere toeristen naar
het dorp terug te keren. Maar onderweg
komen ze Willem niet tegen en in het dorp
blijkt hij evenmin aangekomen.
Om 16.00 uur is Willem nog niet terug.
Pensionhouder Bernard gaat poolshoogte
nemen op zijn motor. Halverwege de weg
naar boven wordt het schemerig. Uit
angst voor de geesten die volgens het ge
loof van de lokale bevolking de Kelimutu
bewonen, keert hij terug, 's Avonds doet
Marja aangifte van Willems verdwijning
bij de toeristenpolitie in Moni.
De volgende dag organiseert Marja in sa
menwerking met Bernard en een aantal
dorpelingen een zoekaktie, echter zonder
resultaat. Inmiddels is ook het hoofd van
de politie in Ende (2,5 uur rijden van Moni)
bezig met het samenstellen van een offi
cieel reddingsteam. Marja heeft echter
weinig vertrouwen in het team. Hoewel ze
zelf niet op de top verblijft, vertellen toe
risten haar dat de mannen voornamelijk
bij het uitkijkpunt rondhangen en er bij
regen, wind of mist niet wordt gezocht.
Ze verneemt ook dat de mannen niet in
het bezit zijn van een goede uitrusting om
hellingen en risicogebieden te verkennen
en het team ook niet in het bezit is van een
plattegrond van het gebied.
De zus van Willem, Lidy Ruyssenaars, ar
riveert op de zesde dag na Willems ver
dwijning om Marja bij te staan. De
zoekaktie is dan voor drie dagen ge
schorst vanwege officiële feestdagen. Lidy
en Maija zoeken hun heil bij het districts
hoofd. bij het bureau van politieke en so
ciale zaken, bij de gouverneur en bij de mi
nister van Buitenlandse Zaken. Steeds
weer verzoeken ze om een specialistisch
reddingsteam en speurhonden, maar het
lijkt of niemand hen serieus wil nemen.
De dorpelingen denken dat Willem is op
genomen door de geesten. Op Flores
heerst nog altijd een sterk geloof in de Ni-
tu, de geesten van de voorouders. Ook de
Kelimuti is het domein van bepaalde
geesten en men kent verschillende verha
len van mensen die hier door geesten zijn
opgenomen.
Zowel de dorpelingen als de politie raad
plegen helderzienden om erachter te ko
men waar Willem is. Ze vertellen dat de
geesten Willem steeds naar een andere
plaats brengen en dat hij op een dag zal
terugkomen. Anderen zeggen dat Willem
in het zwarte meer ligt (het meer van de
zondaars) en dus dood is. Eén beweert dat
hij er door kleine mannetjes in is gegooid.
Weer een ander vertelt dat de geesten hem
mee hebben genomen en dat hij in een
grot zit. Dit verhaal komt later meerma
len terug.
Rituelen
Om Willem te zien en te vinden moeten
verschillende rituelen worden uitgevoerd.
Marja moet troebel water drinken, gees-
teswater, zodat ze van Willem zal dromen.
Een dorpeling komt met een zak wit poe
der aanzetten, dat over het pad gestrooid
moet worden, waar ze Willem voor het
laatst heeft zien lopen. Een ander brengt
water dat over het pad gesprenkeld moet
worden.
Lidy en Marja raken erg in de war door al
die verhalen. Vaak is het moeilijk nuchter
te blijven omdat vele verhalen ook weer
hoop bieden.
Het tweetal hoopt dat het bezoek van L. S.
Linscheer, eerste secretaris consulaire za
ken van de Nederlandse Ambassade, op 8
en 9 maart (ruim anderhalve week na Wil
lems verawijning), verandering in de si
tuatie zal brengen. In eerste instantie lijkt
dit ook te gebeuren. Als Linscheer op de
tweede dag van zijn bezoek de Kelimutu
bezoekt, wordt een hele truck soldaten
aangevoerd om de zoekaktie (voor één
dag, zo blijkt later) voort te zetten. Lin
scheer deelt mee dat hij op zich niet veel
kan doen: 'Wij zijn hier te gast en hebben
niets te eisen'. Sterker nog, ze hebben 'het
geluk' dat er toevallig op Flores twee Ne
derlanders bij een ernstig auto-ongeluk
betrokken waren, want normaal gespro
ken is één vermiste Nederlander geen aan
leiding voor een officieel bezoek.
Belediging
Hoewel Linscheer steeds op de hoogte is
gehouden van de situatie en heel goed
weet dat er in de dagen voor zijn bezoek
amper is gezocht, rapporteert hij enkele
dagen later aan de ANWB: 'Er zijn zoekak-
ties waargenomen, wij adviseren verder
zoekakties aan de lokale mensen over te
laten, het inschakelen van buitenlandse
teams zou wel eens als een belediging kun
nen worden opgevat'. Marja en Lidy voe
len zich enorm in de steek gelaten.
De communicatie met de ANWB-alarm-
centrale in Nederland verloopt overigens
ook stroef. Willems dossier is niet in han
den van één persoon, maar wordt telkens
doorgegeven aan degene die dienst heeft.
Bij elk telefoontje moet de dienstdoende
persoon het dossier opnieuw doorlezen
om op de hoogte te zijn van alle feiten.
Lidy en Marja krijgen zo langzamerhand
het gevoel dat zij de enigen zijn die bezig
zijn te bedenken via welke wegen en met
welke middelen de zoekaktie's verbeterd
kunnen worden. De alarmcentrale, die
uiteindelijk verantwoordelijk is voor het
in gang zetten van een goede zoekaktie,
lijkt pas aktie te ondernemen als er van
familiezijde druk wordt uitgeoefend. Op 5
maart schrijft Lidy al in een fax aan de
ANWB: 'We beginnnen nu wanhopig te
worden van deze onmacht, probeer svp
naast de geijkte wegen ook andere wegen',
maar zelfs die noodroep lijkt weinig op
gang te brengen.
Ook de ambassade neemt naar hun gevoel
een afwachtende houding aan. De enigen
van wie ze ter plekke waardevolle steun
Dorpelingen maken een groot kruis op de
laatst gezien werd.
krijgen zijn Erik Vlogtman en Amanda
Morgan, twee ontwikkelingswerkers die
ze op 6 maart hebben ontmoet. Zij doen
alle nodige moeite om Lidy en Maija te
helpen.
Op 11 maart trekkken Marja en Lidy de
conclusie dat er zowel van de Indonesi
sche, als van de Nederlandse autoriteiten
niets valt te verwachten. Ze zullen zelf iets
moeten ondernemen. Een toerist oppert
het idee alpinistenclubs in Nederland te
benaderen, wellicht zou de pers kunnen
sponsoren. Lidy belt naar huis met het
verzoek de publiciteit te zoeken en op
zoek te gaan naar alpinisten.
Op maandag 13 maart leest Theo Bakker,
vriend en oud-werkgever van Willem, in
de krant dat Willem al twee weken ver
mist wordt, 's Avonds spreekt hij Willems
zwager Henk Wagenvoort, die de volgen
de dag naar Indonesië zal afreizen om
Maija en Lidy bij te staan. Theo raakt
enorm onder de indruk van wat hem
wordt verteld en direkt komt de gedachte
op zelf te gaan met een team alpinisten.
Om na te gaan of dit werkelijk zin heeft,
laat hij zich uitvoerig informeren over de
stand van zaken door BZ, de alarmcen
trale en Lidy zelf. Theo besluit daarop zo
snel mogelijk te vertrekken.
Harold Franken, directeur van de Ko
ninklijke Nederlandsche Alpen-Vereni
ging (KNAV), heeft op verzoek van Theo
twee top-alpinisten, Arjen Bijlsma en
Henk Kuiper, bereid gevonden mee te
gaan. Op woensdagavond 15 maart ver
trekt het Nederlandse team als toerist
naar Indonesië.
Vrijdagavond 17 maart arriveert het drie
tal in Moni. Er wordt een heel scenario in
elkaar gedraaid voor als Willem levend
wordt gevonden. Er zal een auto klaar
staan, een dokter staat standby en ook
het ziekenhuis wordt geïnformeerd. Op af
roep is een evacuatievliegtuig van de
flying doctors beschikbaar die direkt op
plaats waar Willem Ruyssenaars voor het
Australië of Singapore kan vliegen. De
volgende morgen zal de aktie met zonsop
gang worden gestart.
Inmiddels is ook het Indonesische red
dingsteam gearriveerd. Twee dagen heb
ben de mannen nodig gehad om zich te
oriënteren, onder meer middels het raad
plegen van helderzienden. Voordat ze
werkelijk gaan zoeken, moet midden in de
nacht via een speciale ceremonie aan de
geesten toestemming worden gevraagd
om te zoeken. Lidy en Henk zullen de cere
monie bijwonen.
Ze zijn er nog als het Nederlandse team
om 6.00 uur op de top aankomt. Onopval
lend informeert Theo waar Willem voor
het laatst is gezien en welke weg hij heeft
genomen. Henk onderhoudt contact via
een walki talki en kan zonodig direkt het
evacuatieplan in gang brengen.
Toestemming
Na enige uren stuiten 'de toeristen' op het
Indonesische team, dat ook eindelijk is
gaan zoeken. Ze mogen niet meer verder
zoeken zonder officiële toestemming. Po
litie en leger zijn ook op de berg aanwezig,
zij bevelen het drietal via de mobilofoon
terug te keren. Na een hevige discussie
geeft het drietal uiteindelijk gevolg aan de
oproep. Het zoeken wordt gestaakt. Ook
het Indonesische team besluit te stoppen
met zoeken.
Theo lift diezelfde dag nog naar Ende. Met
veel moeite krijgt hij via de Bupatti (het
districtshoofd, de hoogste autoriteit in de
regio) toestemming verder te zoeken.
Maar de volgende dag worden ze weer
door de politie naar het uitkijkpunt geroe
pen. Er blijkt toch een officieel schrijven
van de ambassade nodig. Na langdurig
overleg met verschillende instanties, krij
gen de jongens uiteindelijk toestemming
verder te zoeken.
Aan het eind van de dag meldt het Indone
sische team dat ze hun taak hebben vol
bracht. Ze zouden zijn betaald voor vijf
dagen, twee ervan hebben ze zich moeten
oriënteren, twee dagen hebben ze gezocht
(in totaal zes uur) en de laatste dag heb
ben ze nodig om zich af te melden en ver
slag uit te brengen aan de Bupatti. Theo
laat de baas van het team via een fax op
dracht geven verder te zoeken. De fax
wordt 's avonds aan de vier reddingswer
kers getoond. Ze lezen hem keer op keer,
maar negeren de opdracht.
Het drietal gaat door met zoeken. Vijf da
gen lang, van zonsopgang tot zonsonder
gang. Om er achter te komen waar Willem
gelopen heeft en wat er nou gebeurd kan
zijn, proberen ze volledig in zijn huid te
kruipen. Welke plek zou ik kiezen om een
goede foto van de drie meren te maken,
wat trekt mijn aandacht, welke route zou
ik nemen als ik de bergkam niet meer over
wil of durf. Risicoplekken worden in kaart
gebracht en waar hij mogelijk gevallen
kan zijn, dalen ze met touwen af of zoeken
ze systematisch van onder naar boven.
Waar hij mogelijkerwijs van het pad is af
gedwaald, kammen ze het gebied uit.
Bij een brokkelige berg ontdekken ze een
spoor van vallende stenen. De gedachte
komt op dat hij wellicht onder de stenen
bedolven is. Met behulp van een twintig
tal dorpelingen, graven ze een meter dik
ke steenlawine af. maar geen spoor van
Willem. Alle logische en minder logische
plekken worden afgezocht. Het zoekge-
bied verplaatst zich naar het steeds dich
ter wordende oerwoud op de helling van
de berg. Daar kappen ze zich een weg door
de dichte begroeiing. De mogelijkheid dat
hij op de één of andere manier in de jungle
terecht is gekomen, willen ze ook niet uit
sluiten.
Geesten
Net als Marja en Lidy worden ook de zoe
kers geconfronteerd met verhalen over
geesten. Ze merken dat de dorpelingen
angstig worden zodra het gaat waaien op
de berg of de mist opkomt. De nuchtere
Nederlanders gaan echter door, weer of
geen weer. Maar als alle mogelijkheden
uitgeput raken en Willems verdwijning
steeds mysterieuzer wordt, is het moeilijk
niet bevangen te raken door al die verha
len. Het verhaal dat Willem in een grot in
de kraterwand zou liggen, keert steeds te
rug. Ze besluiten de grot te onderzoeken.
Theo gaat op de rand van de krater liggen,
de twee alpinisten bevinden zich aan de
overkant. Er wordt geloot wie zal afdalen.
Theo heeft een verrekijker en geeft via de
walki talki aanwijzingen over de plek van
de grot. Henk zal zich door Arjen laat zak
ken. Op het moment dat hij de krater in
gaat, vliegt er plots een hele grote rode vo
gel uit de grot. Tegelijkertijd pakken de
wolken zich samen en vliegen de zwalu
wen laag over het water. Het begint te on
weren en te regenen, maar de regen valt
alleen in het meer, niet erbuiten.
De in de verte altijd aanwezige stemmen
van toeristen en nieuwsgierige dorpelin
gen verstommen. Het wordt doodstil
rondom het meer. En dan ineens klinkt uit
alle hoeken van de krater een tweetonig
gefluit dat zich enkele malen herhaalt.
Theo voelt zich ongemakkelijk en gaat
iets verder van de rand af liggen. Henk
gaat door met afdalen. Hij onderzoekt de
grot en vindt niets. Ook geen sporen van
de vogel. Even schiet het door Theo's ge
dachten dat die vogel Willem zou kunnen
zijn. Willem werd altijd Rooie Willem ge
noemd, vanwege zijn rode haar.
Dukun
Op een dag verschijnt de dukun op de top
van de berg. De dukun is een mysticus aan
wie de dorpelingen advies kunnen vragen
in zorgelijke tijden. Elk dorp of gebied
heeft zijn eigen dukun. Via het offeren van
rijst, tabak en een vier dagen oud kuiken
tje vraagt ze de geesten de plaats aan te
geven waar Willem eventueel zou kunnen
zijn. Ze zegt al te weten dat Willem dood is.
Ze gaat op de rand van de krater zitten en
raakt helemaal in trance. Ze bibbert en
siddert en de dorpelingen moeten haar
vasthouden om te voorkomen dat ze naar
beneden valt.
Dan laat ze weten dat Henk naast haar
moet komen zitten op het randje van de
krater. Henk zou Willems plaats in moe
ten nemen, dan zouden de geesten Willem
tonen. Betekent dit dat Henk zich op
moet offeren om Willem terug te krijgen?
Hij durft niet. Alle verhalen, de mystiek,
Willem die nog steeds onvindbaar is. 'als
ik er naast ga zitten duwen ze me vast er
in', denkt hij en doet 't niet. Toch is hij te
leurgesteld. ze hadden hem beloofd dat de
dukunprecies zou kunnen vertellen waar
Willem zich zou bevinden.
Aan het eind van de vijfde dag hebben
Theo, Arjen en Henk het gevoel dat ze al
les hebben gedaan wat binnen hun moge
lijkheden ligt om Willem te vinden. Voor
verdere zoekakties zijn véél meer mensen
nodig en/of speurhonden, satellietappara-
tuur of vliegtuigen. Zelf kunnen ze niet
méér plekken afzoeken dan waar ze reeds
geweest zijn.
Kruis
De jongens hebben erg veel moeite te
moeten toegeven dat er binnen hun moge
lijkheden geen zoekopties meer open zijn.
Uiteindelijk wordt toch het zware en emo
tionele besluit genomen de zoekaktie te
staken. Nog éénmaal klauteren ze naai- de
plek waai- Willem voor het laatst is gezien
en kerven een kruis met zijn naam in een
boom. Ze nemen afscheid van Willem en
keren terug naai- het uitkijkpunt waar ze
Henk met het verlies van zijn zwager con
doleren.
De drie jongens vertrekken naar Neder
land. Henk blijft nog enkele dagen achter.
Lidy en Marja waren reeds aan het begin
van de week vertrokken, ze konden de si
tuatie ter plekke niet meer aan. Op aanra
den van Henk, belt Theo in Jakarta naar
de Nederlandse pater Jan Heuts, die op
Sumatra woont. Hij zou zeer betrouwbare
helderziende gaven bezitten. De pater ver
telt Theo dat hij weet waar Willem is.
Nauwkeuring omschrijft hij de plek en de
omgeving. Willem zou een eind in het oer
woud liggen. Hij vertelt dat hij 'hem vast
heeft gehad', dat hij koud voelt, maar dat
dat kan duiden op de aanwezige geesten.
Theo raakt in tweestrijd. De pater klinkt
zo nuchter en betrouwbaar, het verhaal is
veel helderder dan de andere verhalen die
hij tot nu toe heeft gehoord. Hij overlegt
met de twee alpinisten. Samen besluiten
ze toch hun reis naar huis te vervolgen.
Tijdens een tussenstop in Singapore
krijgt Theo de kriebels. Hij vindt het on
verantwoord om Henk alleen te laten zoe
ken. Stel dat Willem er ligt, dan moet er
ook goed gezocht worden en moet ook
snelle aktie mogelijk zijn als hij gevonden
wordt. Hij stapt in Singapore uit en be
sluit terug te gaan. Arjen en Henk vliegen
door naar Amsterdam.
Oerwoud
Vier dagen later staat hij weer op de Keli
mutu. Met twee lokale gidsen trekt hij het
oerwoud in. Na vier uur lopen door de
dichte begroeiing van de jungle blijken de
gidsen de weg kwijtte zijn. Het water is op,
de walki talki maakt geen kontakt. Op
hun gevoel lopen, tijgeren en kruipen ze
door. Het woud wordt steeds moeilijker
doordringbaar, alleen over.de zwijnespo-
ren is een weg te banen. Als het donker
wordt kunnen ze niet meer verder, te ge
vaarlijk. De berg is erg steil en vol met klo
ven. De nacht is koud. de temperatuur
daalt tot 15 graden.
De nacht duurt een eeuwigheid, niemand
doet een oog dicht. De volgende dag
klauteren ze verder, totdat ze boven op
een top ineens kontakt krijgen met een
ranger via de walki talki. Na enkele uren
stappen ze uit de jungle. Totaal uitgeput
en zonder ook maar één spoor van Willem
te hebben gevonden.
Die dag maken ze samen met enkele dor
pelingen een groot kruis voor Willem.
Vanaf het uitkijkpunt is hij goed te zien.
Opnieuw nemen ze afscheid. Samen ver
trekken Henk en Theo richting Neder
land.
In Nederland gaat Theo toch nog achter
een team van speurhonden aan. Volgens
experts is het heel goed mogelijk datje op
een grillig terrein als op de Kelimutu be
paalde plekken over het hoofd ziet. Hij
vindt een Nederlands hondenteam, dat af
gaande op de informatie van Arjen, Henk
en Theo de kans groot acht dat zij Willem
kunnen vinden. Opnieuw worstelt h'ij zich
dagenlang door een stroperige berg van
bureaucratie. Op vrijdag 21 april lijken al
le papieren in orde en is er van de Indone
sische regering toestemming om te gaan
en te zoeken. Op zaterdag 22 april vertrekt
Theo met een team van drie honden en
hun begeleiders wederom naar Indonesië.
Medewerking
Deze keer worden ze opgewacht door de
consul en krijgen ze alle medewerking van
de lokale autoriteiten. Op Flores staat
zelfs een truck met twintig manschappen
klaar om het team bij te staan. Het team
zoekt dagenlang, met behulp van een'vas
te gids. De honden geven aanwijzingen,
dat ze iets opvangen, maar het is niet dui
delijk waar. Dan zien ze op de vierde dag
iets drijven in het middelste meer. Dit
meer is moeilijk te bereiken en het is niet
duidelijk of het object mogelijkerwijs een
lichaam kan zijn.
Na drie dagen observeren, kan met 99 pro
cent zekerheid worden vastgesteld, dat
het een lichaam betreft. Aangezien Wil
lem de enige persoon is die in de omgeving
wordt vermist, mag met dezelfde zeker
heid worden aangenomen dat dit het stof
felijk overschot van Willem moet zijn.
De lokale politie durft een bergingsactie
niet aan, omdat het te gevaarlijk is. Theo
wil Linscheer op de hoogte brengen van
zijn bevindingen en de bergingsproble
men, wat hem niet lukt omdat Linscheer
Theo's collect call niet accepteert. Wéér
wordt Theo geconfronteerd met de traag
heid van de ambassade en BZ. Zowel Lin
scheer als Martens trekken Theo's bevin
dingen in eerste instantie in twijfel, wat
een snelle bergingsactie enorm vertraagt,
En snelheid is geboden, omdat het li
chaam elk moment kan zinken en dan
nooit meer boven zal komen.
En dat zal uiteindelijk ook gebeuren. Als
tot berging besloten wordt is het te laat.
het lichaam is verdwenen.
Nanette Kant
Het zwarte meer van de zondaars op Flores.