Heb je je eigen bekeken? Vooroordelen tellen niet Je wilt een doel hebben wereld Een beetje in de Werkvoorziening tussen twee vuren Dirk Hofland Wim Hoogstad Frans Velkers Peter Nelissen DJ reportage ZATERDAG 27 MEI 1995 Dirk Hofland: Ik heb me tegen opmerkingen over mijn werk geharnast. gewerkt. Die bestaat allang niet meer. Ik heb van alles en nog wat gedaan en tenslotte ben ik voorman geworden. Dat houdt in dat ik instructie moet ge ven en moet ingrijpen als er dingen verkeerd lopen. Op mijn afdeling werken we met vierentwintig mensen. Het werk betekent heel veel voor me. Ik heb hier ook mijn vrouw leren ken nen." Vrolijk: „Thuis heeft zij het voor het zeggen en op het werk ben ik de baas. Er lopen er hier heel veel rond die elkaar op het werk gevonden hebben." Werkmeester Als hij naar de toekomst kijkt, is hij niet zonder zorgen. „Het wordt voor de sociale werkvoorziening niet makke lijker werk te vinden. Anderen zijn ook op zoek op dezelfde markten. Je hoopt dat het goed blijft gaan. Wat mijzelf be treft, ik ben waar ik zijn wil. Als ik werkmeester zou willen worden, zou ik toch behoorlijk zware cursussen moe ten volgen. Dus zeg ik tegen mezelf: Dirk, dit is het. Nu moetje niet verder gaan want dan ga je te hoog grijpen". Wim Hoogstad: Je wilt toch je eigen geld verdienen. Wim Hoogstad (55) werkt sinds 1991 op de Betho in Goes. Via een artikel in de krant kwam hij op de hoogte van de mogelijkheden en er was een baan voor hem. Najaren aan modderen in de ziektewet en de wet ar beidsongeschiktheid. Op zijn vijfen veertigste werd hij afgekeurd vanwege een hernia. Hij had toen al een werkend bestaan van dertig jaar ach ter de rug. „Ik zal het maar eerlijk zeggen; ik heb hier ook op neergekeken. Zo van: 'Dat is maar simpel werk, daar hoef je ei genlijk niets voor te kunnen.' Maar zo is het toch niet. Op onze. afdeling ma ken we zonnebanken en dat is niet zo eenvoudig. En zie je, als je werkt, sta je toch weer een beetje in de wereld. Je mag weer meedoen." Van de lts af - waar hij argon-arc-las- sen had geleerd - kwam Hoogstad op zijn vijftiende terecht in de Van Melle toffeefabriek in Rotterdam, waar hij onderhoudswerk deed. „Daar kreeg ik de vuurdoop. Een fabriek met haast al lemaal meiden. Wat je daar te horen kreeg, een havenarbeider zou erbij staan te blozen." Frans Velkers (55) is, zegt hij zelf, geen uitgaander en geen prater. En dat maakt het voor hem extra be langrijk dat hij een baan heeft. „Zon der werk raak ik geïsoleerd. Ik heb het geweten. Langs alle kanten ben ik me rottig gaan voelen toen ik tien jaar ge leden gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakte." Vanaf zijn veertiende, na de ambachtsschool, tot zijn vijfenveerig- ste werkte hij in een smederij, een in stallatie- en verwarmingsbedrijf en een houthandel. Toen kreeg hij proble men door slijtage aan zijn rug. „Ik heb een paar jaar thuis gezeten, maar ik wilde hoe dan ook werken. Ik solliciteerde op alles zonder over mijn lichamelijke handicap te praten, maar dan blijkt je leeftijd ook een handicap te zijn. Als je boven de veertig bent. ben je al afgewezen voor je je brief op de post hebt gedaan. Je voelt je aan de kant gezet. Ik heb altijd hard gewerkt, ook 's avonds om wat extra te verdie nen. Je wilt je kinderen laten leren en ze de kans geven mee te doen aan aller lei dingen en dan moet je wel aanpak- Hij heeft best in de gaten dat hij an ders is dan anderen. Weet ook wel dat mensen hem zo nu en dan aanga pen. Daar zit hij volstrekt niet mee. Pe ter Nelissen (42) heeft er een beproefde reactie op. „Ik gaap gewoon terug en als dat niet genoeg is, vraag ik: 'Heb je je eigen wel eens goed bekeken?' Nou, dan is het wel over hoor." Volgend jaar viert hij zijn vijfentwin tigjarig jubileum als werknemer van de Betho. Hij is er al voor aan het spa ren, want de festiviteiten op het werk mogen dan bekostigd worden door het bedrijf, hij wil in het gezinsvervangend tehuis waar hij woont ook iets leuks ondernemen. En dat gaat geld kosten. Voor Peter Nelissen is het een mooie gedachte dat hij dat zelf verdient. Met zijn mentor Ruud regelt hij zijn zaken. Wonen in de Pyntoren betekent bij dragen in de lasten. Van wat hij over houdt. kan hij zo zijn eigen dingen doen. Zoals sparen. „Ze vragen me wel eens hoeveel ik nou eigenlijk verdien op de Betho en dan is dat op zo'n toon van 'dat zal wel niet veel zijn'. Nou, ik geef daar gewoon geen antwoord op. Het gaat niemand anders iets aan wat ik verdien." Vliegengordijnen Peter Nelissen is naar een school voor moeilijk lerende kinderen geweest. Daarna viel het niet mee een zinvolle bezigheid te vinden. Hij woonde een poosje in Nijmegen. „Daar wilden ze dat ik naar een dagverblijf ging. Op de sociale werkplaats kon ik er geen plaats krijgen, ik weet ook niet waar om. We zijn toen naar Goes terugge gaan en daar kon ik wel bij de oude Be tho komen. Eerst was er een proefob- servatie. Ik heb aan vliegengordijnen gewerkt en aan steunen voor projectie tafels; allerlei werkjes. Je kon toen nog zelf dingen kopen: stoven, mandjes, ta feltjes en zo. Nu blister ik." Hij gaat voor naar de afdeling waar hij werkt en doet het voor. Tubes lijm wor den door een collega naast elkaar in een verpakking gelegd en Peter Nelis sen dekt ze af met een kaart, die er ver volgens machinaal op wordt geperst. „Dit spul is goed voor het milieu. Het is goed dat ze daaraan denken", zegt hij. Hoogstad ging in militaire dienst en kwam daarna achtereenvolgens bij een verwarmingsfirma en een bier brouwerij terecht. „Daar heb ik asbe stose opgelopen. Dat is jaren later ge constateerd. Het is gelukkig niet de kwaadaardige vorm. maar voor je het weet, slaat het om en dan heb je gauw een houten jas aan. Daar moetje maar mee leren leven." Het werk waar hij de beste herinnerin gen aan heeft, deed hij in Dongen, op een fabriek waar verpakkingsmachi nes voor de farmaceutische industrie gemaakt werden. „Daar leverde je een mooi stukje werk af. Er wordt hier wel gezegd dat het werk bij de mensen wordt gezocht, maar ik weet niet of dat nou wel helemaal waar is. Als ik het voor het uitzoeken had, zou ik toch kiezen voor dat werken met roestvrij staal." Op zijn vijfenveertigste werd Hoog stad afgekeurd omdat hij een hernia had. Het viel hem zeer zwaar. „Ik heb zes jaar thuisgelopen. Dan was ik bezig •met mijn hobby, houtbewerking. Of boodschappen doen voor moeder de vrouw. Ik ben de hele ceel van keurin gen en regelingen afgeweest. Je voelt je in de steek gelaten als ze dan met werk aankomen als loempia's vouwen of taxi-chauffeur. Je ziet scheve ge zichten van mensen die vinden dat je het maar makkelijk hebt. Discussies ben ik altijd maar uit de weg gegaan. Ik^ieb wel gelogen dat ik werk had, omdat ik me schaamde. Ik kom uit een streng gereformeerd milieu en daar blijft wat van hangen, ook als je er niets meer aan doet. Je wilt toch je ei gen geld verdienen. Als je iets koopt wil je het idee hebben dat je daar ook echt zelf iets voor gedaan hebt. Daar om ben ik blijven solliciteren; een sta pel van dertig centimeter brieven had ik op een gegeven moment en allemaal liep het op mets uit. De spoeling is dun hoor. Ik zou bij god niet geweten heb ben wat ik zou moeten als ik niet hier op de Betho kon werken. Er wordt op neergekeken, dat weet ik wel, maar mij geeft het voldoening, een gevoel van eigenwaarde. Dat pakken ze me niet af." A. J. Snel ken. Klussen waarbij je je jas wel op de kant kon leggen. En dan opeens hoor je er niet meer bij. Ik heb heel lang in de installatie en verwarming werk ge had, waarbij je veel bij alle mogelijke mensen over de vloer kwam. Als dat wordt afgekapt, dan is dat een hard ge lag." Frustrerend Velkers heeft niet veel goede woorden voor de instanties waarmee hij in het verleden te maken kreeg. „Je kwam dan bij een keurigsarts die net deed of 'je de zaak belazerde. Dat is frustre rend. Iedere medicus zag wat er met me aan de hand was, behalve die het moest zien. En de adviezen die je krijgt om te solliciteren. Ik moest dan maar bonsai-boompjes gaan kweken of als portier solliciteren. Alsof ze bij De Schelde in Vlissingen vierduizend por tiers nodig hebben. Of het was een goed idee als ik een weegbrug ging be dienen. In heel Zeeland zijn twee be mande weegbruggen dus dat schiet op. Ik heb nog eens gesolliciteerd op een baan als all round-man in een be jaardenhuis. Daar bleken ze een 65- plusser voor te zoeken dus die hadden ze waarschijnlijk allang in huis." Acht jaar geleden kon Velkers op de afdeling houtbewerking van de Betho terecht waar grenen meubels gemaakt worden. „Ik heb er wel tegenop gezien. Zo van 'het is de Betho maar'. Toen ik er eenmaal was, bleek het geweldig te zijn. Nooit een dag spijt gehad. Voor oordelen. daar heb ik totaal geen last meer van. Ik schaam me hier niks voor. Als mensen bij ons rondkijken zien ze machines waar je je vingers bij aflikt. Je moet respect hebben voor mensen. Ook als ze geestelijk gehandicapt zijn. moetje zien wat ze waard zijn. Er ko men hier wel gemeentebestuurders die echt hun ogen uitkijken als ze zien wat hier omgaat. Ze krijgen toch door dat hier goed, hoogwaardig werk gedaan wordt. Voor de rest moet je, vind ik, maar boven vooroordelen staan. Ik heb het hier zo ontzettend goed naar mijn zin. Ik zoek de drukte niet. het zit niet in me om gezelschap op te zoeken. Hier heb je op een vanzelfsprekende manier contact met mensen." Soms, als hij over zijn afdeling loopt, denkt hij wel eens over zich zelf: „Je bent dan toch maar als man- denvlechtertje een paar treedjes om- hooggekomen." Dirk Hofland (47) is trots op zijn werk. Voorman is hij op een afdeling van de Betho waar vieren twintig mensen draadbomen voor zon nebanken maken of artikelen inpak ken. Zoals slips die in China vervaar digd zijn, daarna naar Amerika zijn ge bracht vanwaar ze met verpakkings materiaal naar Nederland zijn ge stuurd om ingepakt te worden. Van daar gaan ze naar Israël en Amerika. Hofland vindt dat een leuk idee, zo de hele wereld rond. Zélf is hij niet zo'n reiziger. Als een vakantie nadert, geeft dat bij hem wat gevoel van stress. Hij is eigenlijk het liefst op de Betho. Daar weet hij wat hij heeft, kent hij zijn verantwoordelijk heden, ook als voorzitter van de onder nemingsraad van de sociale werk plaats. „Er is hier een hoge drempel voor mensen die de Betho niet kennen. Als ze eenmaal binnen zijn geweest, kijken ze er toch anders tegenaan." Omzwervingen Hofland is na de lagere school op zijn veertiende gaan werken als magazijn bediende bij een groothandel in che micaliën in Amsterdam. Na omzwer vingen langs een pottenbakkerij en een wasserij, kwam hij in Kloetinge te recht. Hij had last van eczeem aan handen en voeten. „Tot mijn grote er gernis kwam ik thuis te zitten. Ik pro beerde van alles maar het arbeidsbu reau functioneerde slecht. In het sys teem kwam je kaartjes tegen met va catures die al een halfjaar vervuld wa ren. Ik ging in die tijd veel vissen, maar dat is natuurlijk niks. Je wilt toch een doel hebben. Werken moet je voor je geld. Wat dat betreft ben ik wel een beetje van de oude stempel." In 1971 kwam hij via de afdeling bij zondere bemiddeling van het arbeids bureau bij de Betho terecht. „Mensen snappen vaak niet dat je daar wilt werken. Ik heb me tegen opmerkingen daarover geharnast. Ze kunnen me al lemaal wat. Ik heb het naar mijn zin. In het begin heb ik op de mandenmakerij Peter Nelissen: Ik moet niet opgejaagd worden. Frans Velkers: Respect, ook voor gehandicapten. fotografie Ruden Riemens zo lang. Naar Indonesië vliegen, dat is een droomwens van me. Mijn vader is daar geweest. Die heeft erover ver teld." Hij gaat nog geregeld bij zijn vader op de koffie, maar thuis wonen, dat zou hij niet meer willen. „Ik was dertig toen ik naar de Pyntoren ging. Dat is beter. Net als werken. Dat doe ik liever dan thuis zijn. Dit is echt wat voor mij pret tig is. Weet je wat het is; ik moet niet opgejaagd worden, dan lukt het niet goed meer. In de gewone maatschap pij zou ik het werk niet kunnen bijpan- toffelen. Maar niets doen, dat zou ik erg vinden. Het komt wel eens voor dat we geen werk hebben. Dan zitten we te wachten. Daar baal ik van." De sociale werkvoorziening bevindt zich tussen twee vuren. Aan de ene kant groeien de wachtlijsten van mensen die zitten te springen om een baan die ze aankunnen en waarin ze voldoening kunnen vinden. Aan de andere kant wordt het steeds moeilijker opdrachten te vinden. Er dienen zich meer gegadigden aan die het werk willen uitvoeren dat in de werkplaatsen van de sociale werkvoorzieningen kan worden gedaan. Onder meer gevangenissen begeven zich op dezelfde markten. Ook verdwijnt er om financiële redenen veel werk naar Oost-Europa en Azië. medewerkers in de sociale werkplaatsen vallen om uiteenlopende redenen op de reguliere arbeidsmarkt uit de boot: vanwege een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap zijn ze aangewezen op bij hun passende werkzaamheden en omstandigheden. De werkplaatsen draaien goeddeels op eigen inkomsten en worden met subsidies van het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid en van de gemeenten ondersteund. Vier portretten van werknemers van de Betho in Goes. „Vroeger hadden we ander materiaal. Kijk, je moet opletten wat voor taal er op de tubes en de verpakkingen staat. Dat moet natuurlijk kloppen. Ik heb gehoord dat er ook lijm naar Polen en Griekenland gaat. Nee, zelf kom ik niet zover. Ik ben een keer met een bus naar Spanje geweest, maar dat duurde In Zeeland hebben, de staf en leiding inbegrepen, zo'n 2.200 mensen een baan binnen de sociale werkvoorziening. Ze verrichten arbeid in de metaalsector, in montage en assemblage, in houtbewerking en in verpakking, in drukkerijen en in plantsoenen. Het beleid is erop gericht werk te zoeken dat bij de mensen past en niet andersom. De

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1995 | | pagina 21